Ghayath Almadhoun, Miltos Sachtouris

De Zweeds – Palestijnse dichter, toneelschrijver, journalist en literair criticus Ghayath Almadhoun werd geboren op 19 juli 1979 in Damascus. Zie ook alle tags voor Ghayath Almadhoun op dit blog.

Uit: ik hier jij daar (Samen met Anne Vegter en vertaald door DjuKe Poppinga)

Damascus trok zich terug

Ik heb dit gedicht geschreven voor een vrouw die ik beminde. Daarna zijn we uit elkaar gegaan. Zij heeft nu een andere man en ik heb dit gedicht.
Toen ik Damascus verliet, zat ik vast op mijn plek en trok Damascus zich terug. Dat is precies wat Einstein probeerde te zeggen over de relativiteitstheorie, wat Whitman probeerde te zeggen in Grasbladen en wat ik probeerde te fluisteren in jouw oor toen jij probeerde van mij te houden.
Damascus trok zich terug en ik had mijn hart zorgvuldig in mijn koffer gepakt, mijn hart dat jij zo goed kent, jankte als een wolf in de woestijn van Jordanië, terwijl ik het spoor van een oude honger volgde, omdat ik sinds Damascus me had verlaten, niet genoeg liefde meer had ontvangen. ‘Geduld is mooi en God is een toevlucht,’ staat in de Koran geschreven.
Ik voedde mijn hart dat jij zo goed kent met de heesheid van je stem, opdat het tot rust zou komen, en ik blies er een wolk hasjiesj in om het te kalmeren, terwijl de bedoeïen, die mijn huid had aangetrokken, rondzwierf met de Arabieren van het Noorden. Hoe kan ik in jouw huis wonen, als God heeft beschikt dat ik ‘in elke vallei smacht naar mijn geliefde’? Hoe kan ik, als de mawwaals mij hebben gestolen uit de schoot van mijn moeder en als jouw taille, die duidelijk is als de dood, mij gevangenhoudt tussen mijn vrienden, waarna ik je volg, zoals de vriend van Imroe’ al-Kais zijn vriend volgde, land na land, slaaf na slaaf, terwijl ik van je wegvlucht, zoals ‘de mens vlucht voor zijn broeder, en zijn moeder, en zijn vader, en zijn gezellin en zijn zonen’.
Damascus trok zich terug en ik zat op mijn plaats, mijn koffer vluchtte naar voren, en mijn hart, vervuld met Arabische retoriek, was bezig met mijn vertrek. Mijn hart dat je zo goed kent. Steeds wanneer ik het ’s nachts uit zijn hol haal zodat het de maan kan zien, jankt het je naam, maar ik ben harder dan steen en mijn hart dat je zo goed kent, wordt niet milder.

oorlogsrappen (I)

maar wij waren vrij anderen werkten
ziekenhuisfiguren brandweer krantentypes
als we verongelukten hadden zij werk
het ongeluk moest dan wel groot genoeg zijn

met kerstmis kon school niet verder weg zijn
ons geloof had geen kerst maar kaarsen vonden we okay
in de avond klommen we het dak op van ons huis
iemand noemde vrede een periode

waarin het bij anderen oorlog is.

 

Ghayath Almadhoun (Damascus, 19 juli 1979)

 

De Griekse dichter Miltos Sachtouris of Miltos Sahtouris werd geboren in Athene op 19 juli 1919. Zie ook alle tags voor Miltos Sachtouris op dit blog.

 

Het station
Ter nagedachtenis aan Guillaume Apollinaire

Het regent voortdurend in mijn slaap
mijn droom vult zich met modder
de plaats is donker
en ik wacht op een trein
de stationschef plukt madeliefjes
die op de rails zijn ontsproten
want het is al lang geleden
dat er een trein op dit station is aangekomen
en plotseling zijn de jaren verstreken
ik zit achter een raam
haar en baard zijn lang geworden
alsof ik erg ziek ben
en net als ik weer in slaap val
komt zij langzaam
met een mes in haar hand
zij komt voorzichtig naar me toe
en steekt het in mijn rechteroog.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Miltos Sachtouris (19 juli 1919 – 29 maart 2005)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e juli ook mijn blog van 19 juli 2023 en ook mijn blog van 19 juli 2020 en eveneens mijn blog van 19 juli 2019 en mijn blog van 19 juli 2017 en ook mijn blog van 19 juli 2015 deel 1 en eveneens deel 2.

De hand leggend, zich voorbereiden… (Hans van de Waarsenburg), Naomi Shihab Nye, Anne Vegter

 

Alle bezoekers en mede-bloggers een prettige jaarwisseling en een gelukkig Nieuwjaar!

 

De oude haven in Waalwijk. Wintergezicht door Wim Suermondt, 1954

 

De hand leggend, zich voorbereiden…

De hand leggend, zich voorbereiden
op weer een ander jaar, terwijl
het licht zich schuilhoudt,
ieder woord bedriegt

Geruchten in vreemde taal de ronde doen,
rituelen van vreemde snit worden uitgevoerd

Voorbijgangers dreigend hun voeten neerzetten
huizen woedend met deuren klapperen
de straten hun rug krommen of kreunen

In deze tijd dus, waar het licht dagelijks
wordt besneden en gekortwiekt,
vult anarchie de luchtpijp.

 

Hans van de Waarsenburg (21 juli 1943 – 15 juni 2015)
Helmond in eindejaarssfeer. Hans van de Waarsenburg werd geboren in Helmond

 

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Naomi Shihab Nye werd geboren op 12 maart 1952 in St. Louis, Missouri. Zie ook alle tags voor Naomi Shihab Nye op dit blog.

 

Het oude jaar verbranden

Brieven verslinden zichzelf in seconden.
Berichtjes die vrienden aan de klink vastmaakten,
transparant scharlaken papier,
sissen als mottenvleugels,
trouwen met de lucht.

Zoveel van elk jaar is ontvlambaar,
lijsten met groenten, gedichtfragmenten.
Oranje wervelende vlam van dagen,
zo klein is een steen.

Waar er iets was en ineens niet meer is,
roept een afwezigheid, viert feest, laat een ruimte na.
Ik begin opnieuw met de kleinste getallen.

Snelle dans, mix van verliezen en blaadjes,
alleen de dingen die ik niet deed
knetteren nadat het vuur is gestorven.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Naomi Shihab Nye (St. Louis, 12 maart 1952)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anne Vegter werd geboren in Delfzijl op 31 december 1958. Zie ook alle tags voor Anne Vegter op dit blog.

 

De bloemkool

Hersens, dacht ik bij de bloemkool.
Doormidden? vroeg de groenteboer.

En met het in mijn ogen wonder in een zak wist ik
buiten niet precies meer wie ik was en waar ik woonde.

Ik keek goed uit mijn ogen hoe ik
verdraaid goed uit mijn ogen keek

en liep op het geluk af naar een straatnaam die
in spiegelbeeld geschreven was? en die ik niet ontcijferde.

Mijn halve bloemkool, Lucky Strike, haarspelden
en tomatenketchup zakten door de bodem der te oude zak

maar rolden gelukkig niet weg.
Ik bleef herhaaldelijk vergeten waar ik was.

De groentebediende werd erop afgestuurd.
Wat een vriendelijk gebeuren!

Juffrouw Vegter? Van de Voorschoterlaan?

Ik had wat hoofdpijn en wilde liever even liggen als dat kon.
Zij raapte allerlei op, wat ik weer heel vriendelijk vond.

En zij kende mij dus al.
Nogmaals:

het was of zij mijn hersens droeg, maar het scheen
ondankbaar dit aan haar te zeggen.

 

Moratorium

Toen we van John’s begrafenis thuiskwamen
was er niemand die vroeg:
wilde John eigenlijk wel leven?

(Was gek op begrafenissen geweest, ging altijd.
Had er misschien ineens genoeg van gekregen).
Hij kwam nog een keer op bezoek, twee jaar later.

Zei: ‘Mijn moeder zeurt lang door over die kachel,
neem haar niet kwalijk, ze mist me.
Ze denkt dat afbetalingen helpen tegen pijn.’

Toen we naar de uitgang kropen
hoorde je niemand zeggen
dat John er een puinhoop van gemaakt had.

Net voorbij het hek
hielden we elkaar scherp in het oog maar
iedereen zweeg, zoals vaker bij doden.

Ik richtte me op, niet ver van zijn moeder.
Het was me nog niet opgevallen
dat ze tussen de cipressen stond,

sprekend een aapje van rubber
dat met koude vingers een stok omknelt.
Ik heb me later wel eens afgevraagd

of ik de enige was die het zag.
Ze staarde stomverbaasd naar boven
alsof ze niet verwachtte

dat de hemel openspleet,
er een hand uitstak
die haar lichtte
.

 

Anne Vegter (Delfzijl, 31 december 1958)

 

Zie voor de schrijvers van de 31e december ook mijn blog van 31 december 2018 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Anne Vegter, Arjen Duinker, Junot Díaz, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, August van Cauwelaert, Paula Dehmel

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anne Vegter werd geboren in Delfzijl op 31 december 1958. Zie ook alle tags voor Anne Vegter op dit blog.

 

In IJsland
Naar Psalm 116

Ik vond liefhebben altijd lastig:
Hoè zou ik liefhebben, zijnde opgevoed
In luisterrijk verpakte leugen?
Ik toostte op ontluistering, op de nacht
Die de zon verkrachtte, dronk
Op zegeningen van gebrek aan uitzicht,

Niets was mij liever. Mijn ritme
Was de teloorgang van het jaar.
Zolang de winter de herfst, de herfst
De zomer, de zomer etc.
Herkende ik de aanzet der lente:
Kortstondige leugen van leven.

Wie mij teder raakte, sloeg ik hard.
Ontvangen geeft, weet ik nu,
Geen recht op kwijting van schuld.
Mijn gang was niet naar iemand toe,
Maar van iemand weg;
Ik wilde op een rots staan.

In een hitsige wind, onder het dak
Van triljoenen muggen waar God –
Toegang werd ontzegd, was ik thuis.
Mijn land is een heidens pandemonium:
Schede van steen, feest van ontvelling,
Slechting van kunne, geslachten

Schaamteloos hoorde ik mij mompelen:
God, waarom hebt gij mij verlaten?
Dit, dat van u kwam –
Redeloos einde, begin –
IJsland der ziel, wees gestenigd:
Enkele reis naar zichzelf:

Maar onhoorbaar in de wind,
Onzichtbaar op het steen,
Onvindbaar in de nacht
Sprak alles tegen mij,
Ja, alles sprak tègen mij:
‘Het zij zo het zij’

En ik rustte in de armen van de wanhoop,
Ik sliep op de akkoorden van de wind,
Ik droomde de droom der dolers:
‘Het zij zo het zij’
En zo zij het –
Gelooft God!

 

De middelen

Wat helpt is een wonder,
een zintuig is ook een gunst

wat helpt is een tatoeage:
‘liefde is de som van gemis’

wat helpt is de zin van een peer
die openscheurt in de pluk

wat helpt is een dwars kind,
het verandert, het begint

wat helpt is de gift van een vriend,
hij likt zijn schitterende hand

wat helpt is een buigende koning,
hij lekt een traan op zijn land.

 

 
Anne Vegter (Delfzijl, 31 december 1958)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Arjen Duinker werd geboren in Delft op 31 december 1956. Zie ook alle tags voor Arjen Duinker op dit blog.

 

Sailor’s home

De roep van de golven rood.
Een bloem glijdt door een glooiing
En geeft haar parfum aan een steilte
Die vrij in de lucht zwijgt.

De trots van de golven zwart.
De ogen roven het onverwachte
Dat de striemen op de huid
Met blaadjes kalmeert.
 

 

Snoepgoed

Mijn liefde voor apen
Heeft weinig to maken met een achternaam
Soorten zijn onbelangrijk
Details doen er niet toe
Leven en dood smaken als dropjes
Ik ben noch familieziek noch verzot op bomen
Ik geef de voorkeur aan kale kades
Die de verte laten zien.

 

Delft is het centrum van de wereld

Ga ik de hoek van de Choorstraat om
Kom ik die kapper tegen die zijn zaak met pokeren verloor

Ga je de hoek van de Peperstraat om
Kom je die uitvinder tegen die met een been in de sloot stond

Loop ik op de Oude Langendijk
Zie ik die fietsenmaker die zijn hond een verkeerd commando gaf

Loop je op Dertienhuizen
Zie je die tuinman die op de markt een tros bananen stal

Delft is het centrum van de wereld
En toevallig wonen wij daar.

 

 
Arjen Duinker (Delft, 31 december 1956)

 

De Amerikaans-Dominicaans schrijver Junot Díaz werd geboren in Santo Domingo op 31 december 1968. Zie ook alle tags voor Junot Diaz op dit blog.

Uit: The Brief Wondrous Life of Oscar Wao

“Mami, stop it, his sister cried, stop it!
She threw him to the floor. Dale un galletazo, she panted, then see if the little puta respects you.
If he’d been a different nigger he might have considered the galletazo. It wasn’t just that he didn’t have no kind of father to show him the masculine ropes, he simply lacked all aggressive and martial tendencies. (Unlike his sister, who fought boys and packs of morena girls who hated her thin nose and straightish hair.) Oscar had like a zero combat rating; even Olga and her toothpick arms could have stomped him silly. Aggression and intimidation out of the question. So he thought it over. Didn’t take him long to decide. After all, Maritza was beautiful and Olga was not; Olga sometimes smelled like pee and Maritza did not. Maritza was allowed over their house and Olga was not. (A puertorican over here? his mother scoffed. Jamás!) His logic as close to the yes/no math of insects as a nigger could get. He broke up with Olga the following day on the playground, Maritza at his side, and how Olga had cried! Shaking like a rag in her hand-me-downs and in the shoes that were four sizes too big! Snots pouring out her nose and everything!
In later years, after he and Olga had both turned into overweight freaks, Oscar could not resist feeling the occasional flash of guilt when he saw Olga loping across a street or staring blankly out near the New York bus stop, couldn’t stop himself from wondering how much his cold-as-balls breakup had contributed to her present fucked-upness. (Breaking up with her, he would remember, hadn’t felt like anything; even when she started crying, he hadn’t been moved. He’d said, No be a baby.) What had hurt, however, was when Maritza dumped him. Monday after he’d fed Olga to the dogs he arrived at the bus stop with his beloved Planet of the Apes lunch box only to discover beautiful Maritza holding hands with butt-ugly Nelson Pardo. Nelson Pardo who looked like Chaka from Land of the Lost! Nelson Pardo who was so stupid he thought the moon was a stain that God had forgotten to clean. (He’ll get to it soon, he assured his whole class.) Nelson Pardo who would become the neighborhood B&E expert before joining the Marines and losing eight toes in the First Gulf War. At first Oscar thought it a mistake; the sun was in his eyes, he’d not slept enough the night before. He stood next to them and admired his lunch box, how realistic and diabolical Dr. Zaius looked. But Maritza wouldn’t even smile at him! Pretended he wasn’t there.”

 

 
Junot Díaz (Santo Domingo, 31 december 1968)

 

De Duitse dichter schrijver Bastian Böttcher werd op 31 december 1974 in Bremen geboren. Zie ook alle tags voor Bastian Bötcher op dit blog.

 

Schnappschüsse
(zum Andenken an H. A.)

Nimm diesen Fotoapparat
Nimm diese Kamera
Schau wie der Spiegel sein Reflex-Spiel treibt
mit Brennweite, Blende und zweiunddreißig Gigabyte

Für die vorübergehende Schönheit, die anhaltende Zeit
sie passiert dir, sie passiert dich
im Vorbeigehen ein Blitzen, das bleibt
So erscheint sie dir und so erscheint sie allen
im Begriff zu strahlen, gleich ihr verfallen

Finde Motive, mach Fotos
Drücke den Auslöser
für die Fortfolge von hell aufbrennenden
keine Sekunde dauernden
jede Hundertstel beginnenden und endenden Momenten

Knips das
Sonne-steht-im-Gegenlichtadrette-
Silhouette-stichtaus-
Massen-in-der-Bahn-zur
Morgen-Frühschicht-hervor-Jetzt

Knips das
Matt-im-Schatten-schlafen-legen
satt-und-schlapp-die-Trägheit-pflegen
rasten-und-die-Lider-zufalln
lassen-unterm-Baum-Jetzt

Knips
Beim-Blick-aus-Flugzeugfensterglänzt-
der-Flügel-Fliegerschattenauf-
den-Wolken-und-nkreisrunder-
Regenbogen-drum-Jetzt

Fokussier die Fortfolge von hell aufbrennenden
keine Sekunde dauernden
jede Hundertstel beginnenden und endenden Momenten

Und so viel du auch knipst
es bleiben Pixel gebannt auf Chips

Und die vorübergehende Schönheit, die anhaltende Zeit
sie passiert dir, sie passiert dich
im Vorbeigehen ein Blitzen, das bleibt
So erscheint sie dir und so erscheint sie allen
im Begriff zu strahlen, gleich ihr verfallen

 

 
Bastian Böttcher (Bremen, 31 december 1974)

 

De Nederlandse schrijver, dichter, publicist, rechtsgeleerde Jacob Israël de Haan werd geboren in Smilde op 31 december 1881. Zie ook alle tags voor Jacob Israël de Haan op dit blog.

 

Zaterdagavond

Avond; aan de bleke blauwe lucht, zie
Hoe ’t bloeisel van de sterren stil ontspruit,
Ach: nu vieren vromen de Sabbath uit
Met wijn en wierook, licht en melodie.

Mijn Vader schenkt de wijn over de randen
Van zijn beker, teken van overvloed;
Hij ruikt de specerijen scherp en zoet,
En zegent het licht met geheven handen.

Dit is zijn bede: ‘Die ’t onheilig scheidt
Van ’t heilig hoede ons in zijn veiligheid,
Vermere ons als sterren in ’t nachtgetijde.’

Vader, Vader, hoe fel heb ik geleden
Sinds ik uw zegen schond en uwe beden
En ’t heilig niet van ’t heilloos onderscheidde.

 

De stille nacht

De nacht is stil. Zo wijd als mijn oog ziet
Hangt aan de lucht nu geen bloeiende schijn
Van een Stad. Oovral rust. De sterren zijn
Rondom de maan roerloos. Zij tinklen niet.

Dit is de vrede, die ik zocht. Nooit vond
Ik vrede in u. En nu haat ik u, Stad,
Teedre stad, wrede stad. Ik haat de schat
Van al uw lust, die harten drijft en wondt.

Oceaan, Oceaan, vóór ons duinhuis
Vallen uw golven uit met licht gedruis.
Zonder schuim, zonder wind, want het is zomer.

Ik, die de Stad ziek ontweek, hoor uw Zang
Eindloze Zee, de stille vóórnacht lang
En ‘k ben gelukkig. Mijn lied herleeft schoner.

 

Specerijen-bazar

Dromend gaan door de specerijenstraatjes.
De huisjes zijn van zoete geur doorstoofd.
Het wolkt uit dozen, balen, kast en laadjes
Ene bedwelming om mijn zalig hoofd.

 

 
Jacob Israël de Haan (31 december 1881 – 30 juni 1924)

 

De Vlaamse dichter, advocaat en rechter August van Cauwelaert werd geboren in Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek op 31 december 1885. Zie ook alle tags voor August van Cauwelaert op dit blog.

 

Van een jongetje

Hij sloeg zijne armen op en sloot
Zijne ogen op het licht der dagen.
Wie zal zijne arme moeder dragen
De droeve mare van zijn dood?

Zijn moederken was oud en stram
En moe van arbeid en van jaren;
Ze leerde ’t leed: in pijn te baren
Kroost dat de dood weer spade ontnam.

Dan zag ze ’t hoofd van ’t huisgezin
Een morgen van de drempel dragen.
Toen stapte een rei van donkre dagen,
Vertwijfling, schaamte en armoede in.

Maar op een nacht raasde angstgeluid,
En dwaas rumoer van volk dat rende;
Toen trad, naar ’t gruwbare onbekende,
Haar jongste kind haar woning uit.

Veel zorg en ziekte en zwart verdriet
Was al wat de oude geest nog heugde:
Hij was de laatste schaamle vreugde
Die ’t leven in haar handen liet.

Eén hoop doorlichtte nog haar rouw;
Nog sterkte één doel haar wankler schreden:
De wil, na wat ze had doorleden,
Dat ze eens haar jongen weerzien wou.

Ach, beter neeg ze ’t hoofd en sloot
Hare ogen op het licht der dagen;
Want wie zal de arme moeder dragen
De droeve mare van zijn dood.

 

 
August van Cauwelaert (31 december 1885 – 4 juli 1945)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Paula Dehmel werd geboren op 31 december 1862 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Paula Dehmel op dit blog.

 

Das Königskind

Wer tanzt mit mir?
Wer spielt mit mir?
Ich bin so sehr allein.
Kam da der gelbe Sonnenstrahl:
Ich tanze Tippel – Huschemal,
Willst du meine Tänzerin sein?
Wer tanzt mit mir?
Wer spielt mit mir?
Der Sonnenstrahl ist zu fein;
Kam da der wilde Pustewind:
Heideih! ich spiele Wegefind,
Lauf doch! fang mich ein!
Wer tanzt mit mir?
Wer spielt mit mir?
Der Wind macht mein Krönchen entzwei.
Kam da unser brauner Junge an,
Macht ′nen Diener wie ′n Edelmann:
Prinzeß, ich bin so frei!

 

Widmung

Klänge wachsen auf den Wegen,
Im Gebüsch, im jungen Grün:
Alle meine Melodien
Möchte ich mit leisem Segen
Abends auf dein Kissen legen.

Wilde Blumen, seltne Früchte:
Was der reife Sommer bringt,
Möcht′ ich in dein Zimmer tragen;
Sollst mir keine Antwort sagen.
Still! – der Traum versinkt – verklingt.

 

 
Paula Dehmel (31 december 1862 – 9 juli 1918)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e december ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

Anne Vegter, Arjen Duinker, Junot Díaz, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, August van Cauwelaert, Paula Dehmel

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anne Vegter werd geboren in Delfzijl op 31 december 1958. Zie ook alle tags voor Anne Vegter op dit blog.

 

Dadaab

We zeggen laten we niet naar school gaan, als je naar school gaat
begin je de wereld te begrijpen, dan breekt de pleuris uit.

We zeggen meisjes zijn duurkoop om toekomst mee te betalen
of is de wereld een markt waar je dochters ruilt voor suiker.

We zeggen achter de tenten is een zandweg en de weg is lang
en het zand leidt terug naar de oorlog, waarom zou je gaan.

We zeggen het schieten klinkt in de slaap zo luid als in het
geheugen maar we zijn doof van honger zeggen we en

het tobben zat. Herkent iemand op school de naam Nadifa al,
geboren tussen seizoenen, woede en onschuld, dan breekt

de pleuris maar uit. De meisjes zeggen whatever wij meisjes
zeggen. Onder de zwarte hemel delen we zandlampen uit,

we spellen een handleiding want morgen breken we de tenten af.

 

Aanslag op de liefde

Is dit hoe dood kan gaan, je richt je geweer, je scant
mijn geheugen: de laatste vakantie, de eerste vliegreis,
de beslagen medaille van de laatste vierdaagse: sterven

voor beginners. Je blik houdt schrik en misbaar
samen, je ogen richten een ravage aan in mijn versie
van een mannenhart. Liefde is de som van gemis.

Je graaft een kuil in je naam, het dagelijks bloed
kan er zomaar in verdwijnen, je zegt dat je
geen vrouwen doodt. Iedereen wijst naar je foto,

je hebt het ‘m geflikt. Je wilde ons waarschuwen:
dit is geen gedicht. Je zegt haast vriendelijk dat je
geen vrouwen doodt, maar het loopt wel eens anders,

het blijft mensenwerk. Welke engelen kent je geloof,
in welke woorden kan een verloren god zich nestelen?
Vergeven is gezegd, onmenselijk godenwerk.

 

 
Anne Vegter (Delfzijl, 31 december 1958)

Lees verder “Anne Vegter, Arjen Duinker, Junot Díaz, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, August van Cauwelaert, Paula Dehmel”

Anne Vegter, Arjen Duinker, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, August van Cauwelaert, Paula Dehmel

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anne Vegter werd geboren in Delfzijl op 31 december 1958. Zie ook alle tags voor Anne Vegter op dit blog.

 

We weten nog niet hoe

snel alles, hoe snel je zicht verandert
tot je bent wat je verandert,
hoe snel het kind zich in je opbergt.

We weten nog niet hoe ver alles,
hoe ver de echo van je zang reikt,
hoe ver je gaat of buigt.

We weten nog niet hoe licht alles-
hoe licht het dragen van je geluk-
hoe licht van details het gewicht-

We weten nog niet hoe vaak alles,
hoe vaak de stad schittert in je ogen,
hoe vaak de liefde een daad is van genot.

“Kijk, de stad drijft langs!”
“Zie je iets?”
“Zei je iets?”

Je tekent een bed op het water.
“Wacht je daar op me?”
We weten nog niet wanneer je een godensprong waagt.

 

Het geheim van de boekhandelaar

Je verkoopt boeken maar eigenlijk geef je liefde door
je geeft adviezen maar eigenlijk wijs je op vergezichten
je noemt een auteur maar eigenlijk raad je een verlangen
je wacht op een vraag maar eigenlijk stel je vragen

Je verkoopt boeken maar eigenlijk verplaats je taal
je wijst op de kasten maar eigenlijk zijn het horizonnen
je zegt omzet maar eigenlijk fluister je kapitaalbandje
je noemt een titel maar eigenlijk deel je vleugels uit

Je verkoopt boeken maar eigenlijk vertel je verhalen
je wordt getipt maar eigenlijk ben je een lezers lezer
je citeert ‘mooi is de menselijke rede, en onoverwinnelijk’
je bent een eiland maar eigenlijk verkoop je lifelines

 

 
Anne Vegter (Delfzijl, 31 december 1958)

Lees verder “Anne Vegter, Arjen Duinker, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, August van Cauwelaert, Paula Dehmel”

Anne Vegter, Arjen Duinker, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, Kingbotho, August van Cauwelaert, Paula Dehmel

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anne Vegter werd geboren in Delfzijl op 31 december 1958. Zie ook alle tags voor Anne Vegter op dit bl

 

Showen en trippen

Er is zielsveel geluk nodig in deze jurk met vertedering naar buren
te kijken die rond middernacht hun afvalzak in een container doen.

Er is zielsveel geluk nodig in deze jurk een taxi aan te houden die onwillig is
je tot buiten de stad te rijden waar loofwoud staat dat zich voortplant.

Er is zielsveel geluk nodig deze jurk dronken en klaarwakker naar een show
te brengen, blind een deur te vinden waardoor je het toneel verlaat.

Er is zielsveel geluk nodig in deze jurk iets te slikken, een ballonvaart
te maken en op het mozaïek van je land neer te kijken als een slome astronaut.

Er is zielsveel geluk nodig in stralend weer voorzichtig te verongelukken.
Stemmen schreeuwen zeggen wade in plaats van jurk.

 

Welkom in Nederland

Iemand zei geschiedenis zoekt naar evenwicht.
De tellingen hebben ons overtuigd:
mensen en mogendheden in ongelijke mate.
Nu lopen de cijfers langs de wegen van Europa
vol speeksel, vol tranen, vol dringende verwachtingen.
En waar zou jij op hopen als je verhaal, je land,
je stad, je monument, je berg, je dorp, je eer,
je school, je huis, je deken, je matras,
je nachtrust dagelijks aan stukken werd gerukt?
Geschiedenis vindt evenwicht, maar niet vanzelf.
En onze harten slaan de tijd, beng, beng,
om het logeermatras te kloppen.

 

 
Anne Vegter (Delfzijl, 31 december 1958)

Lees verder “Anne Vegter, Arjen Duinker, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, Kingbotho, August van Cauwelaert, Paula Dehmel”

Anne Vegter, Arjen Duinker, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, Kingbotho, August van Cauwelaert, Paula Dehmel

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anne Vegter werd geboren in Delfzijl op 31 december 1958. Zie ook alle tags voor Anne Vegter op dit blog.

MH 17

Twintig keer naar het journaal gekeken en het is nog steeds waar: zomaar in het web gevlogen van de oorlog van anderen.

Bestaat er in het Russisch ook een woord voor schuld,
woord voor genade, noem het woord dat macht niet duldt:

voor zulke pijn heb je niet eens een woord.

Twintig keer naar het journaal gekeken en het is nog steeds moord. Je zoekt de weefsels van dit abrupt verhaal. Je vindt

het woord, who cares of het bestaat of niet. Wereldverdriet.

 

GEBED VOOR IEDEREEN

Nog trekt het zich terug als in twee vuisten, reculer pour mieux sauter.
Nog lift het vrolijk mee als op het stuur van een weesfiets, zwenkt uit.
Nog loopt het mee in de optocht van iedereen, het spreekt verdwenen taal.
Nog verstopt het zich in geluidsfragmenten, applaus en partituren.
Nog nestelt het gebed zich in het Nederlands en biedt royaal onthaal.
BENG! KLEDDERRRRR! KLENG!
Een opstelling van stokken en tomaten, stenen uit de straat, de verf.
Tongen die spugen op gebed: ,,Niet buigen broddah! Strek je op!”
Wereldvreemden die maar wat floepen: ,,Wie de staat kent, kent zichzelf.”
Nieuwe talen zingen, roepen: ,,Niks kebed, suster, komt niet koed.”
Daar de mening, hier de uitspraak. Het Laatste Oordeel is bankroet,
roept uit nood en overvloed. Het kruipt door puin en bloeit op stank.
Hecht zich aan honger en verruilt een koninkrijk voor voedselbank,
kijkt, verwart, merkt op. Niet schadevrij, er heerst het schrale tij.
Het lacht en lijdt maar in gelijke mate, dat is de vrijheid van de poëzie.
Bemint een land uit een verlangen naar dat land: gebed laat liefde vrij.
LEVE
majesteit boven dit krachtenveld. Zo’n spiedend oog over de dijk.
Het soort alwetendheid ten dienste van het Crisisrijk. Verheft
in majesteit saamhorigheid tot kunst. Zo dus. O lieve koningin
die levenslang het hele land voorbij zag gaan, nu mag het zomaar,
lekker zomaar in de rij gaan staan.

 
Anne Vegter (Delfzijl, 31 december 1958)

Lees verder “Anne Vegter, Arjen Duinker, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, Kingbotho, August van Cauwelaert, Paula Dehmel”

Anne Vegter, Arjen Duinker, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, Kingbotho, August van Cauwelaert

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anne Vegter werd geboren in Delfzijl op 31 december 1958. Zie ook alle tags voor Anne Vegter op dit blog.

Wisselende posities

Zijn de coördinaten waarop jij je bevindt veranderlijk,
reis dan minder grillig. Zo krijg ik geen vlaggetje in de kaart.

Ik wilde je route volgen, je strategie:
< nieuw is het allemaal niet > je komt terug om te gaan.

Je schrijft aan alles te merken dat je in het hoge noorden bent.
Ondanks geringe hoogte liggen gletsjerdelen langs de weg.

Uitglijden zou rampzalig zijn, schrijf je, kranten kopten
je vermissing. Ik schrijf zeur niet, vlucht voor je vertrek.

Die jou niet noemen slapen zoet, morgen willen ze best
een tekening over je maken < niet langer lastigvallen met de eigen,

weinig kan al gezin zijn >. Tragische humor kan wonderen:
je verzoek per sms om een opbeurend woordje. Ik raad je angst

verschijnsel na verloren samenhangen. Helpe iets dierbaars
dat de weg smelt: een sneeuwkonijn. Nog beter: weten. Liefst:

goedzicht.

 

Showen en trippen

Er is zielsveel geluk nodig in deze jurk met vertedering naar buren
te kijken die rond middernacht hun afvalzak in een container doen.

Er is zielsveel geluk nodig in deze jurk een taxi aan te houden die onwillig is
je tot buiten de stad te rijden waar loofwoud staat dat zich voortplant.

Er is zielsveel geluk nodig deze jurk dronken en klaarwakker naar een show
te brengen, blind een deur te vinden waardoor je het toneel verlaat.

Er is zielsveel geluk nodig in deze jurk iets te slikken, een ballonvaart
te maken en op het mozaïek van je land neer te kijken als een slome astronaut.

Er is zielsveel geluk nodig in stralend weer voorzichtig te verongelukken.
Stemmen schreeuwen zeggen wade in plaats van jurk.

 
Anne Vegter (Delfzijl, 31 december 1958)

Lees verder “Anne Vegter, Arjen Duinker, Bastian Böttcher, Jacob Israël de Haan, Kingbotho, August van Cauwelaert”

Anne Vegter nieuwe Dichter des Vaderlands

De Nederlandse dichteres Anne Vegter is vandaag voor de komende vier jaar benoemd tot de nieuwe Dichter des Vaderlands. Zie ook alle tags voor Anne Vegter op dit blog. Zie ook alle tags voor Anne Vegter op dit blog.

Wisselende posities

Zijn de coördinaten waarop jij je bevindt veranderlijk,
reis dan minder grillig. Zo krijg ik geen vlaggetje in de kaart.

Ik wilde je route volgen, je strategie:
< nieuw is het allemaal niet > je komt terug om te gaan.

Je schrijft aan alles te merken dat je in het hoge noorden bent.
Ondanks geringe hoogte liggen gletsjerdelen langs de weg.

Uitglijden zou rampzalig zijn, schrijf je, kranten kopten
je vermissing. Ik schrijf zeur niet, vlucht voor je vertrek.

Die jou niet noemen slapen zoet, morgen willen ze best
een tekening over je maken < niet langer lastigvallen met de eigen,

weinig kan al gezin zijn >. Tragische humor kan wonderen:
je verzoek per sms om een opbeurend woordje. Ik raad je angst

verschijnsel na verloren samenhangen. Helpe iets dierbaars
dat de weg smelt: een sneeuwkonijn. Nog beter: weten. Liefst:

goedzicht.

 

De nieuwe man

Er zijn mannen met het levensgevoel ‘douchecabine’. Het woord
spreekt ze direct aan. In een gesprekje achteraf blijkt vaak waarom.

Er zijn mannen die graag met hun tandenborstel gefotografeerd worden,
niet voor een advertentie. Ze staan in het leven als krachten op wanden.

Er zijn er die niet kunnen kiezen, moe van hun mogelijkheden
stellen ze zich bij douchecabine geen paradijs voor maar een stukadoor

die gaten dicht, een schilder die schimmels verjaagt, een aannemer:
vormen van een man waaraan ze hadden kunnen denken.

Omdat lichaamsverzorging het taboe ontsteeg zijn er al mannen die zeggen:
“Toen ik vanochtend wakker werd schudde ik mijn poriën los.”

“Ik voelde me eigenlijk een beetje leeg, had geen gedachten van gewicht
uit-in-adem maar ik genoot van mijn gebrek.”

Ook dat kan een begin zijn. Een aantal liep deze week de stad in
op zoek naar een nog ongebruikt cv. ‘Iemand enig idee van wie?’

‘Mag dat zomaar?’

‘Mooie vraag.’

‘Rare mooie vraag.’



Anne Vegter (Delfzijl, 31 december 1958)

Anne Vegter

De Nederlandse dichteres en schrijfster Anne Vegter werd geboren in Delfzijl op 31 december 1958.  Nadat ze een jaar in een psychiatrische inrichting had gewerkt en na uitstapjes naar kunstgeschiedenis en pedagogiek, ging ze naar de drama-opleiding van de toenmalige Akademie voor Expressie door woord en gebaar in Utrecht. Schrijven en illustreren werden voor haar echter steeds belangrijker. Via het kindertijdschrift St. Kitts van de Bovenwindse kwam ze in contact met Geerten Ten Bosch. Dat resulteerde in het kinderboek De dame en de neushoorn, waarbij Anne Vegter de tekst schreef en Geerten Ten Bosch illustreerde. Voor dit boek kregen ze in 1990 de Woutertje Pieterse Prijs. In 1991 werd Vegters eerste gedichtenbundel Het veerde gepubliceerd. In hetzelfde jaar werd ze genomineerd voor de AKO-Literatuurprijs voor het kinderboek Verse Bekken! Vanaf die tijd was haar naam gevestigd. Ze maakte deel uit van jury’s, werd docente aan de Schrijversvakschool in Amsterdam, kreeg een zaterdagse rubriek in De Volkskrant en leverde een wekelijkse bijdrage aan het VPRO-radioprogramma De Avonden. In 1994 debuteerde Vegter als prozaschrijfster met de verhalenbundel Ongekuiste versies en twee jaar later schreef ze haar eerste toneelstuk Het recht op fatsoen. In 2004 ontving Anne Vegter de Anna Blaman Prijs voor haar hele oeuvre. In januari 2012 won Anne Vegter de Awater Poëzieprijs 2011 voor haar bundel Eiland berg gletsjer.

Negen

moest ik worden, negen werden ik en mijn vriendjes
later, allemaal vroeger, maar ik zei neger, een woord

dat wel kon, ik word negerrrrrr. Mijn broer fluisterde
in me dat ik groot werd en dat onder de haren van grote

kunstenaars kleine oren zitten en dat oren groeien
als je ouder wordt maar die van kunstenaars blijven klein

en daarom sterven ze jong, een gotspe. Vind je niet? Wat?
Laat maar. Mijn broer had ogen zonder kleur, heel authentiek

hoorde ik en dat kon wat worden. Ik vergat wat.
Elf alweer twaalf, veertien en ik bruinde, ik zonde

en er brak een tijd aan. Mijn broer kwam niet meer thuis.
In de zekerheid van een aantal onopgeloste vraagstukken

leidde ik een blank leven in een stad van grote mensen,
in de zekerheid van een aantal onopgeloste vraagstukken.

 

Uit eten

Je kunt het beste maar met plezier doen
wat je anders ook met plezier zou doen.
Als er geen maaltijd tussen zou zitten!

Er is vroeger nooit gesproken over de maaltijd als een zaak.
Een netelige zaak?
Maar sinds de kinderen!

Die eten ook werkelijk niets van wat wij vinden dat zij te eten hebben.
En al die oude koek, daar lachen zij om.
Courgettes, jij durft! Of aubergines, het moet niet gestoorder worden.

‘Zoon snijdt gezicht uit raapje’
(Er stak een tong door, zijn tong en tot zover was de maaltijd overzichtelijk bedorven.)
Maar zie de schaapjes eens in bed te krijgen zonder volle maag, die mekkeren.

De ene heeft zijn guldens dreigend belegd in ‘De Berehap’, daar frituurt men maagvulling.
Ik vind het goed, wat ben ik er voor eentje?
Doe mij ook maar met.

Ja, met!
Ook voor de andere.
Ja, met!

Ja, met met met met met!


Anne Vegter (Delfzijl, 31 december 1958)