Remco Campert, Claudia Gabler

De Nederlandse dichter en schrijver Remco Campert werd op 28 juli 1929 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Remco Campert op dit blog

 

Brieven

Die moet ik nog schrijven, en die
dat ik gezond ben
dat ik gisteren dronken was in een grieks café
daarna in een turks café, in een noors

dat ik me instel op ene hoge
zeer hoge gasrekening

en andere dingen aan anderen –
grasduinen in een steeds onverklaarbaarder wereld

dat iemand zei:
gij hollanders, ge zijt allemaal hetzelfde
terwijl ik toch had betaald
en een franse bril op had
en een duitse gedichtenbundel op zak
en thuis op mijn tafel
Anne Sexton’s onovertrefbare gedicht
‘wanting to die’

en luister hoe ik de stoppen vernieuwde
en het licht opeens weer brandde
en zij op de bank lag te slapen
onder de blauwe deken

Aan deze en gene moet ik schrijven
dat ik het niet doe
dat ik weiger
dat ik ga procederen
dat de dagen hier in de regen verslijten

en de wereld nooit groter is dan een stad
dan ik in die stad
mijn voeten op die stenen
en wat ik zie als ik knipper met mijn ogen
en ik moet vragen hoe het gaat
of het huis al gebouwd is
het stuk goed vertaald
of de kinderen voorspoedig groeien
en de vrouwen niet al te ongelukkig zijn

 

1975

Rare jaren, deze jaren,
niets komisch veel mislukt
rollende stenen zonder mos.

Kreupel zoekt de poëzie het huis weer op
de warme lamp
het kleine leed van pappie-mammie roepen
verdriet om de voorbije verjaardag
wéér troost de natuur
wéér komt op de proppen die ellendige God
vermomd nu als VU-student
of Nijmeegse nitwit.

Maar ook wij
toen we een gooi naar het grootse deden
hadden niemand iets te bieden
dat een schuilplaats gaf
voedsel in een maag
een schaar om prikkeldraad door te knippen
nauwelijks een doek voor het bloeden
of schoonheid die een gedicht verbrandt.

Verwilderd in besneeuwde vlaktes
woestijnen in muren gevangen
de kampen kelders en kooien
waar de ene mens de andere onmens wordt.

Al die dromen al die jaren
steeds weer dat kind op ’t platgebrande station
het hoge gillen in de kazerne
waar je stem, die mooie vaas
werd stukgetrapt.

En buiten de hekken
de koude cameraman
altijd bezorgd om z’n materiaal.

Schrijven, die lullige luxe
waar ademen al een weelde is
en eten, je bordje leeg.

De beste talenten aan de drank
aan de roem, aan de ijdelheid
aan de spuit
of in ’t gesticht
met een positie in een commissie
of uit het raam gesprongen
of geschrokken hokkend bij moeder de vrouw
of zich verliezend in analyses:
napalm van woorden
over het vel van de taal.

Ach
sla ons om de oren
dat we wakker worden
dat niet onze ontroering
in klein geblaat verloren gaat
dat we weer ons bed opnemen
en zwerven met de bedeljongen
.

 

Remco Campert (28 juli 1929 – 4 juli 2022)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

Het was precies de opstelling van de banken

Het was precies de opstelling van de banken die ik altijd had gewenst. Maar de vrouw naast hem was een beetje te bleek en haar lippenstift te perfect. Ik vermoedde dat er hier geen raam was. Niet om open te maken en niet om je erdoor op straat te werpen. De man in de hoek vulde slechts een klein deel van de kamer. Op het eerste gezicht kon hij alleen maar dirigent zijn, of gewoon een muzikant, of een eenvoudige werkman. Ondanks de taken die hem te wachten stonden, oogde hij gelukkig. Zijn knieën waren de mooiste knieën die ooit het daglicht hadden gezien. Met deze knieën kon hij eigenlijk niets anders worden dan acteur. Maar hij had immers al een baan.

De man had een glas cola op de vloerbedekking gemorst. Maar misschien was het ook alleen maar de omtrek van zijn lichaam dat als een schaduw ooit diagonaal door de kamer was gaan liggen. Soms oogde hij ook als een medewerker die de hotelgasten aan het lachen moest maken. Daartoe had hij al het haar afgeschoren dat op zijn perfect getrimde lichaam woekerde. Hij zag er nu uit als iemand die zwemt voor de kost. Ik bedoel dus: die om professionele redenen snel zwemt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor de schrijvers van de 28e juli ook mijn blog van 28 juli 2020 en eveneens mijn blog van 28 juli 2019 en ook mijn blog van 28 juli 2017 en ook mijn blog van 28 juli 2011 deel 2.

Lauren Groff, Claudia Gabler

De Amerikaanse schrijfster Lauren Groff werd geboren op 23 juli 1978 in Cooperstown, New York. Zie ook alle tags voor Lauren Groff op dit blog.

Uit: The Vaster Wilds

“The moon hid itself behind the clouds. The wind spat an icy snow at angles. In the tall black wall of the palisade, through a slit too seeming thin for human passage, the girl climbed into the great and terrible wilderness. Over her face she wore a hood drawn low, and she was slight, both bony and childish small, but the famine had stripped her down yet starker, to root and string and fiber and sinew. Even so starved, and blinded by the dark, she was quick. She scrabbled upright, stumbled with her first step, nearly fell, but caught herself and began to run, going fast over the frozen ruts of the field and all the stalks of dead corn that had come up in the summer already sooty and fruitless and stunted with blight. Swifter, girl, she told herself, and in their fear and anguish, her legs moved yet faster.
These good boots the girl had stolen off the son of a gentleman, a strip-ling half her age but of equal size, who had died of the smallpox the night before, the rash a rust spreading over the starved bones. These leather gloves and the thick cloak the girl had stolen off her own mis-tress. She banished the thought of the woman still weeping upon her knees on the frozen ground in the courtyard inside that hellish place. With each step she drew away, everything there loosened its grip on the girl. Yet there was a strange gleam upon the dark ground of the field ahead, and as she moved, she saw it was the undershirt of the soldier who a fortnight earlier had been caught worming his body slow from the horrors of the fort and toward the different horrors of the forest. He had made it halfway to the trees when in silence a shadow that had lain upon the ground grew denser, grew upward, came clear at last as the fearsomest of the men of this country, the warrior two heads taller than the men of the fort, who made himself yet more terrible by wearing upon his shoulders outstretched a broad dark mantle of turkey feathers. He had lifted with one hand the creeping fearful soldier by his hair and had with a knife cut a long wet red mouth into the man’s throat. Then he dropped him to spill his heart’s blood into the frozen earth and there the dead man lay splayed ignoble. All this time, he had lain unburied, for the soldiers of the settlement had become too weak and too cowardly in their hunger to fetch the body back. She had passed the dead man and his reek had drawn itself out of her nostrils and she was nearly to the woods when site stumbled again, for the thought of these two men gave rise to thoughts of other men who lurked perhaps in the woods, men out there hidden and awaiting her. And now, as she peered before her into the dark of the forest, site saw a man crouching in ambush in ever deeper blacker shadow of each tree, perhaps a man with a knife or an ax or an arrow and cold murder in his eye. She stopped her running for a breath, but she had no choice, she took her courage up again and she ran on. And as she ran each imagined man in passing revealed himself to be mere shadow again.”

 

Lauren Groff (Cooperstown, 23 juli 1978)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

OVER NEO RAUCH / Perifere genegenheid voor New York

In het moment van de kleine stapjes
is het gevorderde LIEFDE,
zei de schilder.

–––
Wat een gelegenheid!
Wat een kans
wat een kans op een wereldomvattend applaus!

–––
Hij wilde dus, zei de schilder,
voor één keer afzien van de grote poorten,
die zich openen voor deze universums van droom en gelijktijdigheid.

–––
In plaats daarvan zichtspleten,
ooguitsparingen,
fragmenten van gewatteerde, van schimmige werelden.

–––
Als basismotief voor schilderijen,
die kleiner dan normaal hun tests uitvoerden
in de koele kringen van de botanie.

–––
En eigenlijk ruimte nodig hebben
voor de fatale gevolgen,
die erop volgen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e juli ook mijn blog van 23 juli 2020 en eveneens mijn blog van 23 juli 2019 en ook mijn blog van 23 juli 2018 en ook mijn blog van 23 juli 2017 deel 2.

Remco Campert, Claudia Gabler

De Nederlandse dichter en schrijver Remco Campert werd op 28 juli 1929 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Remco Campert op dit blog.

 

Sonnet

ik had je bloemen willen zenden
een soort bloemen dat je zou doen begrijpen
hoe ik wandel
onder welke luchten ik wandel
over welke bodem ik wandel

ik had je bloemen willen zenden
een soort van winterbloemen
met de bruine kleuren van de laatste roos
en de geur van nachten lopen
in gevaarlijk terrein
door verwaarloosde heggen omgrensd
waarachter men narcissen kon vermoeden
van de maanden die achter ons liggen
narcissen van een geur die ik waarschijnlijk te liefelijk schat

dat soort bloemen had ik je willen zenden
niet per post en onverpakt
neen ze zouden je worden gebracht
door een zwarte jongen met een Grieks profiel
die Duits studeert aan de universiteit
die zichzelf een choreografie heeft geschreven
op muziek van Mozart

dat soort bloemen
door zo’n soort jongen

maar ik vernam
dat je op reis bent
en wel niet meer terug zult keren

 

Elke dag nog
Remco Campert aan Cees Nooteboom

Elke dag nog
praat ze met zijn grafsteen
op het kleine kerkhof aan de overkant
uitzicht over het dal
met het dunne riviertje
glinsterend als een spinnedraad
in het Noord-Franse licht

sinds hij dood is
doet ze minder aan de tuin
eens haar trots

kreeg er nog een prijs voor
de sénateur kwam er nog voor over
uit het verre Parijs
waar hij een appartement had
en een vriendin
het was vlak voor de verkiezingen
die hij won

de koeien zijn verkocht
de tractor staat te roesten in het hoge gras
het erf is netjes aan kant
en er is nog hout voor één winter

 

Licht

We wilden licht meer licht
we kapten de boom die in zijn eigen reiken
ons verlangen in de weg stond
de boom kreunde kermde kraakte
zijn laatste vezel scheurde
en met een razend suizen van zijn blaadjes
sleurde hij zijn leven neer
de wind die hem bespeelde
week geschrokken uit

eindelijk hadden we licht in de kamer
in dat licht keken we elkaar aan
en zagen klaar
ons onherstelbare gezicht

 

Remco Campert (28 juli 1929 – 4 juli 2022)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

Het was het typische open-your-mouth-a-little-bit-ding
(alleen niet te ver, je weet wel). Als mensen
lachen, als ze zich identificeren. Dus als ze zich
infecteren. Met het verlangen om weer eens als aap de weg op
te gaan. De voeten een keer naar buiten te draaien, zoals het
comfortabel was. Dus het plaatje hoe je een keer door
de eindeloze velden van het leven zou moeten slenteren,
een kleine krater op de grond die men met een
slim sprongetje achter zich liet (easy access!).

Met een teint die nooit in rood overging.
Die de huid strakker maakte als ademloze folies aan het been.
En hoe elegant ze hun tenen optilden bij de volgende stap.
Hoe elegant ze de gel in hun haar smeerden, dat zich
pluizig over geselecteerde delen van hun lichaam had gelegd.

(Eigenlijk wilde ik de aandacht vestigen op een vleesschandaal,
maar ik kleedde me daarbij per ongeluk uit. Zeker, echt bont was taboe,
maar we hadden niets tegen het draaien van de heup.)

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor de schrijvers van de 28e juli ook mijn blog van 28 juli 2020 en eveneens mijn blog van 28 juli 2019 en ook mijn blog van 28 juli 2017 en ook mijn blog van 28 juli 2011 deel 2.

Lieke Marsman, Claudia Gabler

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

 

Alsof je een groot brood bent eet ik je weg

Witte pluizen van deeg plakken tegen mijn wangen
en tanden, die in een droom één voor één uitvielen en niet
onder mijn kussen kwamen te liggen, waar mijn moeder
er een gulden voor zal leggen. Ik haal de tijden door elkaar
alsof dit Latijn was. Hier ben ik de barbaar,

die maar half begrijpt wat je zegt over cijfers, nog maar half
zo oud als op de dag waarop ik dingen ga weten. Voorlopig
snap ik niets van belangrijke getallen, het abc van de wiskunde
bevindt zich voor mij nog in het woordje abacus. Maar vertel
alvast over dat getal – zwel nog eens aan.

Het is de laatste dag en in gele lichten word ik wakker
naast een bed van bloemen, alsof ik vier ben, uit bed gevallen,
naast mijn tanden lig. De stukken luchtig deeg vliegen
door de ruimte als waren ze van rijst. Ik trouw met hem
op de dag die het einde der tijden is, dus gebruik ik de infinitief

om als een balein met mijn vingers zijn haren te filteren.
Wanneer ik geen walvis meer ben, schud ik het zeewier
van mijn lichaam, waarna ik dansend op de rotsen verschijn.
Ik gil het hard, sirene in nacht. Het is een mooi refrein:

Wat wil je horen ik zeg het je
Wat wil je zien ik plak het voor je ogen
Wil je dat ik een spreekwoord gebruik ik ken ze
Wil je dat ik naakt ben ik moet iets zijn

Was ik een belangrijk getal dan zou ik
mee gerekend worden
.

 

Wat ik er aan kan doen

Je tegen het oude in mijn hart aanleggen en het vertellende in je stem
tot rust brengen. Je tegen me aandrukken zodat het jonge in mijn hart
op je schouder klopt. Het kloppende uit een boek begrijpen
en het zo lang mogelijk niet begrijpen om de kaften,
die hartkleppen zijn, niet dicht te slaan. Met geluk strooien.
Wat in een avond wortel schiet laat zich niet in een dag plukken.

Als ik mezelf ervan beschuldig paradoxaal te zijn,
zou ik mezelf logischerwijs tegelijkertijd moeten vergeven.
Als ik gebroken was, kon ik ergens de helft van zijn.

Zei ik ooit dat ik van winter hield, ik loog.

 

De eerste letter

5

Als het woord angst met de eerste letter van het alfabet begon, in iedere taal
Als ik wakker dacht dat ik uit het niets wakker zou worden
Als ik keer op keer zag dat er iets bewoog in mijn ooghoek, maar het was
altijd een bestaande boom
Als ik bang was dat ik opeens zou gaan denken dat alles op mij
betrekking had
Als alles op mij betrekking had
Als ik wachtte tot mijn ademhaling weer vanzelf zou gaan omdat ik
vergat dat hij dat al deed, zoals een kind dat dacht dat het geen zuurstof
meer kreeg tijdens haar slaap
Als ik dat kind weer was
Als ik bang was dat de tijd vanaf nu niet meer voorbij zou gaan,
waardoor ik voor altijd in dit moment moest blijven
Als ik mezelf ervan beschuldig paradoxaal te zijn, zou ik mezelf
logischerwijs tegelijkertijd moeten vergeven
Als ik dacht dat de wereld opeens open zou splijten in de vorm van een
kattenoog of een vaginamond:

Hier,
sta op, open een raam
met een hand die je voelt, in het zicht
van iemand die je wil voelen, in de weerspiegeling
van het ongeopende raam

 

Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

Hoe de luchtbellen zichzelf uit de oliën stieten

Hoe de luchtbellen zichzelf uit de oliën stieten en niemand
wist waar deze geile hand te laten. We wilden slechts

toeschouwers zijn, maar spraken over de hitte. Hoe koket
om gewoon op de verfrissing in de tuin te wijzen

of de Duitse heggen (het was nu eenmaal de tuin van de buren).
Hoe we op slippers het terras opstapten.

De knalrode kersen waar de merels naar pikten
in de schaduw van de eiken, dat hield geen ogenblik stand.

Dus hoeveel plastic moest er nog smelten voor het gebied
eindelijk werd afgesloten? In hoeveel talen

kon je tellen wat hier tegen de zon in liep? Wij zochten
toen in de verborgen hoeken van de gevaarlijk dichtbij

gelegen ateliers alle mappen en glazen als bescherming
tegen hun tongen. Dat je talent hebt, hebben we altijd

geweten, maar of het mensen waren die in deze buurt
de weg kwijt raakten? De paniek van de buurtbewoners bleek

uit hun sigarettenconsumptie (het was maar een pakhuis,
dat hier in brand stond). Zij vergaten de jassen

en petten in hun woningen, de zakjes met
de pigmenten dansten in de lucht als hadden ze geen gewicht.

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970

 

Zie voor de schrijvers van de 25e juli ook mijn blog van 25 juli 2020 en eveneens mijn blog van 25 juli 2018 en eveneens mijn blog van 25 juli 2017.

Lauren Groff, Claudia Gabler

De Amerikaanse schrijfster Lauren Groff werd geboren op 23 juli 1978 in Cooperstown, New York. Zie ook alle tags voor Lauren Groff op dit blog.

Uit: Florida

“Babe, when Satan tempted Adam and Eve, there’s a pretty good reason he didn’t transform into a talking clam.
It was my husband who said this to me.
This statement of his has begun to seem both ludicrous and dangerous, like the three-foot rat snake my younger son almost stepped on in the street yesterday, thinking it was a stick.
Poster, Text, Font, Book cover, Buy on Amazon
Riverhead Books
Walk outside in Florida, and a snake will be watching you: snakes in mulch, snakes in scrub, snakes waiting from the lawn for you to leave the pool so they can drown themselves in it, snakes gazing at your mousy ankle and wondering what it would feel like to sink their fangs in deep.
All around us, since the fall, from the same time other terrible things happened in the world at large, marriages have been ending, either in a sort of quiet drifting away or in flames. The night my husband explained original sin to me, we were drunk and walking home very early in the morning from a New Year’s Eve party. Our host, Omar Varones, had made a bonfire out of the couch upon which his wife had cuckolded him. It was a vintage midcentury modern, and he could have sold it for thousands, but it’s equally true that the flames were a stunning and unexpected soft green.
I feel like a traitor to my own when I say this, but it’s wonderful to walk beside a man who is so large that nobody would mess with him, toward the bed you share, at a time when everybody is sleeping save for the tree frogs and the sinners. I have missed my walks late at night, my dawn runs. Even though my neighborhood is a gem, there have been three rapes in three months within a few blocks of my house. Nights when I can’t sleep, when my nerves jangle me from one son’s bed to the other’s, then back to my own and then out to the couch, I can even feel in my bloodstream the new venom that has entered the world, a venom that somehow acts only on men, hardening what had once been bad thoughts into new, worse actions.
It is strange to me, an alien in this place, an ambivalent northerner, to see how my Florida sons take snakes for granted. My husband, digging out a peach tree that had died from climate change, brought into the house a shovel full of poisonous baby coral snakes, brightly enameled and writhing. Cool! said my little boys, but I woke from frantic sleep that night, slapping at my sheets, sure their light pressure on my body was the twining of many snakes that had slipped from the shovel and searched until they found my warmth.”

 

Lauren Groff (Cooperstown, 23 juli 1978)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

Deze plek was meer dan het repertoire

Deze plek was meer dan het repertoire
van zijn geschiedenis. Woekerend en plaatsloos tegelijk.
Uit de gang duwden zich ter begroeting
oosterse grassen. Erachter copuleerde bijna
vergeten de zee. Een membraan tussen zwart
en wit manifesteerde de geaggregeerde staat van de bezoekers,
de typische Chanel-kleuren simuleerden hun bloemachtige
middenklasse. Torens van minerale hulpbronnen boorden zich
een weg naar de hemel en weer terug. De gevel reageerde
op zijn innerlijk en passerende voorbijgangers met
snel veranderende kleuren. Een visuele
referentie

aan de bewoners van de strandboxen. Uitgeputte architecten
oscilleerden tussen eb en vloed als
China’s dokters op blote voeten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e juli ook mijn blog van 23 juli 2020 en eveneens mijn blog van 23 juli 2019 en ook mijn blog van 23 juli 2018 en ook mijn blog van 23 juli 2017 deel 2.

Remco Campert, Claudia Gabler

De Nederlandse dichter en schrijver Remco Campert werd op 28 juli 1929 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Remco Campert op dit blog. Remco Campert overleed op 4 juli jongstleden op 92-jarige leeftijd.

 

Kerken

Overal
Staan nog kerken, steeds weer
Opgebouwd. Men kan er altijd wel
Eén of twee vrouwen in vinden,
Biddend voor neven, voor eigen heil,
Voor dat van de wereld zodoende.

Het is stil in de kerken, stiller
Dan in een windstille natuur.
Kouder ook, kouder dan
Op een bevroren meer. Stil en koud
Zijn de kerken; men zegt, sereen.
Op vastgestelde uren kunt u er zingen.

Kerken staan in steden en dorpen,
Verspreid door het land, zoals
Benzine-stations: een man in
Overall poetst de ruiten, vult
De tank, ontvangt zijn geld, gaat
Naar binnen, leest zijn krant.

 

Lamento

Hier nu langs het lange diepe water
dat ik dacht ik dacht dat je altijd maar
dat je altijd maar

hier nu langs het lange diepe water
waar achter oeverriet achter oeverriet de zon
dat ik dacht dat je altijd maar altijd

dat altijd maar je ogen je ogen en de lucht
altijd maar je ogen en de lucht
altijd maar rimpelend in het water rimpelend

dat altijd in levende stilte
dat ik altijd zou leven in levende stilte
dat je altijd maar dat wuivende oeverriet altijd maar

langs het lange diepe water dat altijd maar je huid
dat altijd maar in de middag je huid
altijd maar in de zomer in de middag je huid

dat altijd maar je ogen zouden breken
dat altijd van geluk je ogen zouden breken
altijd maar in de roerloze middag

langs het lange diepe water dat ik dacht
dat ik dacht dat je altijd maar
dat ik dacht dat geluk altijd maar

dat altijd maar het licht roerloos in de middag
dat altijd maar het middaglicht je okeren schouder
je okeren schouder altijd in het middaglicht

dat altijd maar je kreet hangend
altijd maar je vogelkreet hangend
in de middag in de zomer in de lucht

dat altijd maar de levende lucht dat altijd maar
altijd maar het rimpelende water de middag je huid
ik dacht dat alles altijd maar ik dacht dat nooit

hier nu langs het lange diepe water dat nooit
ik dacht dat altijd dat nooit dat je nooit
dat nooit vorst dat geen ijs ooit het water

hier nu langs het lange diepe water dacht ik nooit
dat sneeuw ooit de cipres dacht ik nooit
dat sneeuw nooit de cipres dat je nooit meer

 

Zelfs morgen…

Zelfs morgen leef ik nog
zodat je niet hoeft te vertwijfelen;
leef ik nog in mijn haar en nagels
die ook groeien zonder hart.

Zelfs morgen leef ik nog
in bevingerde boeken en oude sokken,
die je nu bent vergeten, onder in de kast,
in mijn voetstappen van heden.

Zelfs morgen leef ik nog
glimlachend op de tong van een vriend;
sierlijk geschreven op mijn geboortebewijs,
dat je krijgen kunt in Den Haag.

Zelfs morgen leef ik nog,
precies zoals vandaag,
door voorwerpen en mensen bewezen
en aan en voor mijzelf een vraag.

 

Remco Campert (28 juli 1929 – 4 juli 2022)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

weer eens een stadsplattegrond zonder momenten van realiteit.
ik trok cirkels rond het station waarvan onze

ongelijktijdige timing terugkaatste als ons zwaaien.
het image werd later bevroren, ook

de uniforme korsten van de dumplings op
de stoffen bekleding van de stoelen. er waren dagen lang slechts

ontdooide wraps en gesloten kroegen. hitte bestendig
hielden we onze truien aan om het beeld

van de kennismaking in stand te houden, lieten we
de stoelen boven tot de volgende preventief

georganiseerde discussie. alles oogde in deze slecht
verlichte bussen en steden

als een afspraak onder vrienden, die heel toevallig
dezelfde interesses hadden.

lichamelijk contact was een heel goede consequentie.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor de schrijvers van de 28e juli ook mijn blog van 28 juli 2020 en eveneens mijn blog van 28 juli 2019 en ook mijn blog van 28 juli 2017 en ook mijn blog van 28 juli 2011 deel 2.

Arthur Japin, Claudia Gabler

De Nederlandse schrijver Arthur Japin werd geboren in Haarlem op 26 juli 1956. Zie ook alle tags voor Arthur Japin op dit blog.

Uit: Honden voor het leven

“Dat ik het eerder nauwelijks over honden heb gehad en het er nu ineens over wil hebben, komt omdat ik sinds kort zelf weer een hondje heb. Zijn naam is Basso. Hij is een Italiaanse waterhond. Dat zou je niet zeggen, want zodra het ook maar een beetje regent, plast hij eigenlijk liever binnen. Basso is dus mijn derde hond. Pas drie honden, moet je nagaan, en ik ben al best wel oud. Vergeleken bij hem helemáál. Hij is nog maar een puppy, z6 jong! Toen Basso bij ons kwam wonen was hij pas acht weken!
Wat kun je in acht weken nou helemaal meemaken? Niet veel, zou je denken, maar dan heb je het mis. Om te beginnen is Basso geboren! Geboren worden is wel zo ongeveer het allerspannendste wat een mens kan overkomen. En datzelfde geldt, neem ik aan, voor een hond. Ben je eenmaal geboren, dan heb je het ergste wel gehad. Ik zou tenminste geen groter avontuur weten. Nou ja, doodgaan misschien, maar dat lijkt me toch een stuk rustiger, want als je eenmaal dood bent, kan je niks meer overkomen. Maar geboren worden… Ik snap niet hoe iemand dat ooit heeft gedurfd. Stel je voor: je weet niks, je kunt niks, je begrijpt niet wat je nou ineens overkomt en dan moet je overal nog aan beginnen! Basso heeft het aangedurfd en is dus best moedig. Hij kwam achterstevoren ter wereld, amper twee ons, en heeft echt zin in het leven!

Toen Basso bij ons kwam wonen, veranderde er iets in mij. Ik heb er, geloof ik, nog geen woorden voor, maar misschien vind ik die terwijl ik het verhaal van mijn honden vertel. De eerste dagen moest ik telkens huilen. Van blijdschap natuurlijk en van ontroering omdat hij zo lief is en zo klein en zo breekbaar. Ik huilde ook een beetje omdat ik het gelukkigst ben in stilte, terwijl er met een hondje in ons leven juist voor stilte voorlopig geen plaats zal zijn Maar vooral moest ik huilen van onzekerheid. ‘Ik wil helemaal geen bondje riep ik zelfs de avond voordat hij kwam, niet omdat ik geen hondje wilde – ik wilde juist heel graag en al heel erg lang weer een hondje. Maar ik v6é1 mij altijd al zo verantwoordelijk voor alles en iedereen en ik werd ineens bang dat ik misschien niet goed genoeg voor Basso zou kunnen zorgen. Niet bang dat hij zou tegenvallen, maar ik. Alles en iedereen redt zich uiteindelijk ook wel zonder mij, dat weet ik best, maar zo’n pasgeboren Puppy? Dit is nou zo’n gedachte die een mens krijgt wanneer hij zijn verstand gebruikt. Maar als je je gevoel volgt, gaat het allemaal vanzelf dan geef je een puppy eten als hij honger heeft en water zodra hij drinken wil. Je wrijft hem droog als hij in een plas gevallen is en je houdt hem warm als hij het koud heeft – allemaal dingen die je van nature doet. Het zijn dingen waarbij je niet hoeft na te denken. Je kunt gewoon niet anders- Je doet het uit liefde. En voor liefde heb je je verstand niet nodig.”

 

Arthur Japin (Haarlem, 26 juli 1956)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

We groeiden in schaapsstructuren

We groeiden in schaapsstructuren.
De aangrenzende buren bereikten hun bloemengrenzen.
Tussen de stengels primaire eieren, opgeblazen als welvaartshaasjes.
Hoeden, borduursels van goud en steeds weer: een eerste Eames.
Zoveel pracht nodigde je uit om een tijdje te blijven.

–––
Ondertussen waren we hard,
baadden urenlang in een zwembad
van knappe lymfeonderzoekers.
Sommigen kwamen hier om puur contemplatieve redenen,
ze moesten zich identificeren met geldige virussen.

–––
Het uitzicht op de zon en haren in het gras
had voor veel bezoekers duidelijk een levend karakter.
Hier konden partnerschappen worden gesmeed als het begin van zoönosen.
Een leven met Q-koorts.
Velen brachten barbecuevlees mee uit labiale dankbaarheid.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 26e juli ook mijn blog van 26 juli 2018 en ook mijn blog van 26 juli 2017 en eveneens mijn blog van 26 juli 2015 deel 2.

Lieke Marsman, Claudia Gabler

De Nederlandse dichteres Lieke Marsman werd op 25 juli 1990 geboren te Den Bosch. Zie ook alle tags voor Lieke Marsman op dit blog.

 

Ter gelegenheid van poëzie

Er was niemand jarig, er was niemand dood.
Het gedicht zelf was de reden.

Als we zeggen: de mensen lezen
geen poëzie meer, wat bedoelen we?

We bedoelen dat ze niet langer voelen.
Allemaal cursussen om iets te worden,

maar niemand doorvoelt wat hij is.
Aan het eind van een gedicht ben je niet langer verloren.

De stekels van schaamte trekken zich terug.
Het leven is een leven lang zoeken naar metaforen

als het afstellen van een autoradio
op een landweg ruis van onbekende stemmen

in een lied dat vaag bekend voorkomt.

Dan een beller lang na middernacht:
ik zou het lied graag nog eens horen.

 

Staartdeling

Als de werkelijkheid doodloopt, bouwen we een ark.
Onze geschiedenisboeken staan er vol mee.
Religieuze boeken zijn de bron van deze vlucht.
Om ons heen voedt hebzucht zich met kruimels
— als een staartdeling
grijpt het steeds wat overblijft.
Het is niet eerlijk.
Die zin hardop uitspreken is soms voldoende.
Gefluisterd door iemand die het meent
breken er dijken.
Hoe kan ik helen? Dat is een vraag
waar de boeken verschillende antwoorden op hebben
en die verdeeldheid
sluit het bestaan van een juist antwoord uit.
Soms breekt er onrust uit op het dek.
Wat als de ark geen nieuw land vindt dit keer?
Of erger: een veerboot blijkt?
Ben ik weer. Heb je me gemist?
Alles is waterig, water.
We zoeken manieren
de eentonigheid te doorbreken.
Ook deze zoektocht mondt al snel uit in herhaling.
Er is wel een uitweg: voor wie erachter komt
dat soms het waterige zelf
de meeste smaak heeft.
Staan ze daar met hun kruimels.
Had nou maar water opgekocht!
Jullie smaakjes hoef ik niet meer.
Dat is hoe helen begint.
Op een dag loop je dorstig een moeras in
dat aan het opdrogen is.
Als een insect in de modder die uithardt,
een fossiel in wording,
je stofhoest een zucht.
Geduldig zul je wachten.
Eeuwenlang wacht je.
Heel voorzichtig
zal een nieuwe regen je wassen.

 

Lieke Marsman (Den Bosch, 25 juli 1990)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

Is alles echt gebaseerd op ademen?

Is alles echt gebaseerd op ademen? En wat allemaal
blijft onuitgesproken tussen jou en de aarde?

–––
Kijk, het is toch niet alleen maar plezierig
met de voltooiing.

–––
Nu is er weer een seconde verstreken
waarin je geen gedicht hebt geschreven.

–––
Kijk hoe de mensen praten.
Hoe dingen praten.

–––
Nu al schittert de kunstmatigheid
en berooft je van een of andere ster.

–––
Waar je naar wilde reiken
als de balkons pas geschilderd zijn.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor de schrijvers van de 25e juli ook mijn blog van 25 juli 2020 en eveneens mijn blog van 25 juli 2018 en eveneens mijn blog van 25 juli 2017.

Lauren Groff, Claudia Gabler

De Amerikaanse schrijfster Lauren Groff werd geboren op 23 juli 1978 in Cooperstown, New York. Zie ook alle tags voor Lauren Groff op dit blog.

Uit: Matrix (Vertaald door Lucie Schaap)

“Alleen komt ze het bos uit, te paard, in kil maarts gemiezer. Marie, zeventien jaar, afkomstig uit Frankrijk.
Het is 1158, de wereld vertoont de vermoeide sporen van de aflopende vastentijd. Eerdaags is het Pasen, dat vroeg valt dit jaar. Op de akkers ontrollen de zaadjes in de donkere koude aarde, klaar om door te stoten naar de vrijere lucht. Voor het eerst ziet ze de abdij, die bleek en trots op een heuveltop uitkijkt over het vochtige dal, waar regen uit de wolken opgezogen uit zee gestaag neerslaat tegen de bergen. Het grootste deel van het jaar is dit een oord van smaragd en saffier, berstensvol nattigheid, overal schapen, vinken, salamanders, tere paddenstoelen die uit de vette aarde tevoorschijn piepen, maar nu in het staartje van de winter is alles grijs en beschaduwd.
Haar oude strijdros sjokt chagrijnig voort, in de tenen mand op de kist die achter haar staat vastgesjord rilt een smelleken.

De wind luwt. De bomen suizelen niet meer.
Marie voelt het hele landschap toekijken hoe zij zich erdoor verplaatst.
Ze is groot, een reuzin van een maagd, haar ellebogen en knieën steken onbevallig uit. De motregen vloeit samen in stroompjes die langs haar mantel van zeehondenbont lopen en kleurt haar groene hoofddoek donker. Haar scherp gesneden Angevijnse gelaat bezit geen schoonheid, enkel schranderheid en nog onbeteugelde hartstocht. Het is nat van de regen, niet van tranen. Nog heeft ze niet gehuild dat ze de schop heeft gekregen.
Twee dagen eerder was koningin Eleonora in Maries deuropening verschenen, een en al boezem, gouden lokken, sabelbont in de blauwe mantel, sieraden bungelend aan oren en polsen, glanzende chapelet en parfum sterk genoeg om iemand te laten bezwijmen. Altijd was haar doel ontwapening door overrompeling. Haar dames stonden achter haar, verborgen hun lach. Tussen deze verraadsters bevond zich Maries eigen halfzuster, net als Marie een koninklijke bastaarddochter, een gevolg van plichtvergeten vaderlijke lusten, maar wel wetende hoe populariteit aan het hof werkt was dit onnozele wicht wit weggetrokken en fluks op de vlucht geslagen voor Maries pogingen vriendschap met haar te sluiten. Op een dag zou ze een Welshe prinses zijn.

Marie maakte een onhandige buiging en Eleonora schreed de kamer binnen; haar neusvleugels trilden.
Ze had nieuws, zei de koningin, zulk verrukkelijk nieuws, wat een opluchting, zo-even had ze de pauselijke dispensatie ontvangen, het arme paard was zo vliegensvlug gegaloppeerd om die deze ochtend bij haar te bezorgen dat het zijn hart te barsten had gepompt. Dankzij de inspanningen van haar, de koningin, was de arme onwettig geboren Marie uit ergens nergens in Le Maine eindelijk aangewezen als de priorin van een koninklijke abdij. Was dat niet geweldig. Eindelijk wisten ze nu wat te doen met deze eigenaardige koninklijke halfzuster. Eindelijk hadden ze een nuttige bestemming voor Marie.”

 

Lauren Groff (Cooperstown, 23 juli 1978)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

Ben je dol op de microscopisch kleine doses sproeiwater?

Ben je dol op de microscopisch kleine doses sproeiwater,
die voortkomen uit de bloemen van de steden,
die domesticeren
en ons vertellen over bucolische landschappen,
waar ze aan voorbij gekomen zijn tijdens hun kweltochten,
die zich uitspreiden
in onze badkuipen van geluk?

–––
Maar we zijn al lang verhuisd naar de tuinen,
waar monniken graasden
diervriendelijk en hongerig in hun gezang.
Ooit waren we metro-preneurs.
Als wij mensenkinderen nu schoenen aandoen,
vinden we er soms blaren in.

–––
Liefde, zeg je,
is het verkeerde woord.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e juli ook mijn blog van 23 juli 2020 en eveneens mijn blog van 23 juli 2019 en ook mijn blog van 23 juli 2018 en ook mijn blog van 23 juli 2017 deel 2.

Remco Campert, Claudia Gabler

De Nederlandse dichter en schrijver Remco Campert werd op 28 juli 1929 in Den Haag geboren. Zie ook alle tags voor Remco Campert op dit blog.

Uit: Tjeempie of liesje in luiletterland

“Jofel stasjon wel, dat haagse stasjon, dacht Cees Bakels. einde-ouwerwets weet je wel, maar dat maakte het juist zo tof. Hij vroeg zich af of al die mafketels en zakkewassers, die de trein in wilden stappen of er juist uit wilden stappen of zomaar wat op het perron stonden te lummelen, al of niet voorzien van koffers en kinderen, kortom het klootjesvolk, of die dat nou ook zagen net als hij: hadden ze wel eerst allemaal wat wiet moeten roken. Stel je voor, het hele perron hai, al die hagenezen met een stikkie in durlui hand verborgen, en maar vanderpaf gemaakt. Cees giegulde hardop en verscheidene duffe vogels keken bevreemd naar hem. Zagen hem natuurlijk aan voor een staatsgevaarluk individu, weet je wel-alleen langharige lanterfanters giegullen hardop in treinen, hebben niets beters te doen, opsluiten in werkkampen moest je ze, dan zou het lachen ze wel vergaan. Jesus, hij was stoont als de pest. Echte kongostuf was het geweest en het mooie was dat niemand iets aan hem kon zien, zelfs zijn eigen moeder niet, stel dat ze in de trein had gezeten. Ja, had ze natuurluk wel in de trein moeten zitten. Of niet, want ze had toch niks gezien. Inturrezzant probleempjun eigunluk: zat z’n moeder niet in de trein, zag ze niks, zat ze er wel, zag ze ook niks. Toch was ze niet blind. Jesus, wat wassie stoont! Die trein stond hier nou al uren of leek dat maar zo? Kon ook de wietkik wel wezen- sekonden leken eeuwigheden en eeuwigheden vlogen als een schaduw heen of hoe was het ook alweer. Zo’n trein was aan tijd gebonden, maar hij die erin zat niet. Rara-hoe kan dat? Zo was maar weer eens bewezen dat met wiet alles mogeluk was, ra-ra-zó kan dat. Vooral met wiet in rotterdam gekocht. Jofele stad. rotterdam, zeker als je wat gerookt had. een hele kliene sien met al dat glas en steen, net of je in een ander land was. Ja hoor, ze reden weer. Geweldig zoals ze dat stasjon uitschoven, als een aal uit de modder, weet je wel. Kijk nou toggus, al die maffe lage huizen. wat een dorp. Maar het dorpsleven had z’n aantrekkelijke kanten, zoals elke avond je pijpjun smoren aan de voordeur. En de gesprekken met de andere dorpsbewoners: Goejenavond buurman, schiet het gewas al flink op? Zeker buurman, ik verwacht dat de hennepoogst dit jaar niet gering zal wezen. De planten staan er knap bij. Dat doet deugd om te vernemen buurman, ons volk zal dus aan pot geen gebrek lijden als de lange winteravonden daar zijn. Zeker niet buurman, met spekulaas, ganzebord en hasj zal het waarachtig wel gaan. Wij vervullen met vreugde onze prachtige taak. Voor koningin en vaderland, weet je wel. In Leiden stopte de trein weer en de meeste mensen stapten uit. Als het nou zo leeg bleef kon hij straks op z’n gemak nog een stikkie roken en met volle teugen van de landschappelijke sien genieten. De knolle- en de bollevelden en de wentelende wieken en wat dies meer zij. Maar het geluk van een lege koepee was hem, Cees, natuurlijk niet beschoren, hoewel het een zeer toffe tsjik was die er tegenover hem kwam zitten, dat moest gezegd, een biezonder toffe tsjik zelfs, van het soort dat niet elke dag tegenover je in de trein kwam zitten. Maar dat wist hij niet zeker, want hij zat zelden of nooit in de trein, alleen zo nou en dan erris als in amsterdam de wiet op was. Waarom ging zo’n tsjik nou net tegenover hem zitten? “

 

Remco Campert (Den Haag, 28 juli 1929)

 

De Duitse dichteres Claudia Gabler werd op 28 juli 1970 geboren in Lörrach. Zie ook alle tags voor Claudia Gabler op dit blog.

 

OVER HORST JANSSEN / Tegen vervloekte chaos heilige orde

Tegen vervloekte chaos heilige orde
geile gezondheid – alles werkt anders.
Werkt eigenlijk helemaal niet –

––––
met zoveel Dante / met zoveel tante –
(dat begrijpt nu weer niemand)
maar niet iedereen heeft ouders

–––
Die iemand van de drank afhouden.
Van de ziekte kunst, waarvan men op jonge leeftijd
mogelijk nog genezen had kunnen worden.

–––
Maar wanneer de elite zich solo
voor de spiegel staat op te blazen,
verwacht alleen de custos
–––
veiligheid van het marcheren

en een blauwe weergave
van veronderstelde koninkrijken des hemels.

–––
De neef verdrinkt echter zijn verraderlijke intelligentie
en zijn willekeurige talent
in 300 blikjes goedkoop bier.

–––

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Claudia Gabler (Lörrach, 28 juli 1970)

 

Zie voor de schrijvers van de 28e juli ook mijn blog van 28 juli 2020 en eveneens mijn blog van 28 juli 2019 en ook mijn blog van 28 juli 2017 en ook mijn blog van 28 juli 2011 deel 2.