Czeslaw Milosz, Thomas Frahm

De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.

Uit: Mijn katholieke opvoeding (Vertaald door Gerard Rasch)

“Slechts twee persoonlijkheden traden echt op de voorgrond. Beiden oefenden grote invloed uit en voerden onderling strijd om ons voor zich te winnen. Ze waren voorbestemd ons voor altijd te vergezellen, buiten het tijdsverloop. Toen ik op de universiteit De toverberg van Thomas Mann las, ontdekte ik dat dat boek over hen ging – als we de twist tussen de jezuïet Naphta en de humanist Settembrini belangrijker achten dan de geschiedenis van Hans Castorp. Ik kan er niets aan doen dat ik zulke literaire portretten geef. De werkelijkheid is soms verzot op zulke tegenstrijdigheden die uit boeken lijken gehaald. Onze Naphta had een rond, kwijnend jongensgezichtje, hij had ponyhaar en bewoog zich als een nederige dienaar van God, vaak met neergeslagen ogen. Je kon aan hem op geen enkele wijze zien waar en hoe hij geleefd had, voor hij priester werd, op het platteland of in de stad, in een aristocratische of een plebejische familie. In dit opzicht had hij weinig gemeen met andere priesters die we kenden. Een paar van hen verborgen onder hun soutane een wild en bewogen verleden als soldaat of vechtersbaas. Anderen werden gekenmerkt door de traagheid en hoekigheid van de bewoners van het platteland. Onze catecheet was waarschijnlijk grootgebracht in de schaduw van het kerkportaal, was altijd schichtig met gevouwen handen weggeglipt tussen de vergulde versieringen van de altaren. Als hij de zoon van een koster was dan was zijn uiterlijk geheel in overeenstemming met zijn afkomst.
De emoties van een felle, brandende ziel bewogen zijn onaanzienlijke lichaam. Dat kon je zien aan de bittere voren om zijn mond, de harde, blauwe blik onder zijn opgeslagen oogleden, de donkere blos van zijn geremde toorn. Het liefst was hij inquisiteur. Aan het trillen van een spier van het gezicht, aan de wijze waarop je het hoofd boog kon hij de bliksemschicht van een lasterlijke gedachte aflezen. Hij leefde in die dimensie waar onafgebroken waakzaamheid en spanning verplicht zijn, waar men elke seconde op een aanval van de duivel verdacht moet zijn. De zonde was niet alleen een overtreding van de geboden. De zonde vertakte zich; al nam ze de vorm aan van schijnbaar onschuldige spelletjes, ze reikte dieper en dieper. De Hamster (zo hadden we zijn naam verdraaid) hield er niet van dat we op de binnenplaats voetbalden; hij zag hierin een voorbode van onze naderende volwassenheid en dan móést de duivel wel zegevieren. Een zwaarder wordende stem in de tijd van de mutatie riep een reflex van walging in hem op, sigarettenrook beschouwde hij als een materieel teken van de aanwezigheid van de vijand: de sekse. Hij was aardig voor kinderen, maar toen we pubers werden en veranderden, demonstreerde hij met zijn gedrag in de klas dat hij met gevallen wezens te maken had.”

 

Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Ouder worden

Ogen droog. Droog ook de huid.
Binnenkort is je lichaam het papier,
waarop jouw leven staat.

Maar niet elke rimpel is een karaktertekening.
Niet elke traanzak diep tragisch.
Niet al het vlees slap van nobele melancholie.

Voor een levensdoel Is weerstand nodig.
Opstand die niets onberoerd laat,
alles vastgrijpt en op zo’n manier samenbalt,

dat pijn en hartstocht je verslaan,
uit droge ogen grote tranen opwellen
en je papieren lichaam oplost in een lied,

waarvan jij eerder de tekst bent dan dat je de tekst slechts kent.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e mei ook mijn blog van 30 juni 2020 en eveneens mijn blog van 30 juni 2019 en ook mijn blog van 10 mei 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Czeslaw Milosz, Thomas Frahm

De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.

Uit: Mijn katholieke opvoeding (Vertaald door Gerard Rasch)

“Het biologielokaal dat voorzien was van moderne microscopen, trok me aan, omdat daar die tak van wetenschap zetelde die voor mij het minst abstract was; zij betrof immers mijn bos- en jagerservaringen. We ontleedden bloedzuigers, bekeken het kloppende hart van een opengesneden kikker, met ingehouden adem draaiden we de micrometerschroef om de microscoop scherp in te stellen op een preparaat van plantaardige of dierlijke weefsels. Zoölogie, plantkunde en vervolgens biologie werden gegeven door een docent medicijnen van de plaatselijke universiteit. Hij was gespecialiseerd in de cytologie, de leer van de cellen. Mager en met een gele huidkleur leek hij een brommerige leverpatiënt, maar hij hield van zijn vak en was in staat dat op ons over te brengen. Hij richtte een club voor natuurliefhebbers op, waar ik als een van de enthousiastelingen eerste viool speelde. Ik beperkte me niet tot de lessen en leerboeken, maar gebruikte ook vakliteratuur. Halverwege de school, in de vierde klas, hield ik mijn eerste lezing: over de natuurkeus van de soorten en Darwin. Toen begon juist mijn crisis, al werd deze vertraagd door het vele extra-werk dat mijn koninkrijk van aquaria, glazen en kooien met vogels of witte muizen mij bezorgde. Aan één ding twijfelde ik niet: dat mijn toekomstige beroep al vaststond en dat ik natuurwetenschapper zou worden. Had iemand mij voorspeld, dat ik later mijn roeping zou verraden, dan had het vooruitzicht mij met afgrijzen vervuld.
Ik moet nu even ingaan op de achtergronden voor de ontwikkeling van onze sympathieën en antipathieën. Van alle schreeuwende, onverzorgde gezichten hielden in de ogen van de leraren zeker slechts een paar een toekomstbelofte van individualiteit in. Op dezelfde wijze bestond de Olympus van opvoeders voor ons uit enige protagonisten en een koor. De mindere goden waren opmerkelijk vanwege hun vreemde kuren. Onze leraar aardrijkskunde bijvoorbeeld, bijgenaamd de Gorilla, personifieerde voor ons om de een of andere reden het verleden en was waarschijnlijk ook leraar geweest, toen het gymnasium nog Russisch was. Een boom van een vent, een zwarte smoel, zwarte snor, met een streepjesbroek en een jacquet. Hij liet zich plompverloren op zijn stoel vallen en geeuwde vreselijk. Dan konden we zijn schijnbaar zwarte verhemelte zien; bij honden betekent dit een boosaardig karakter, hetgeen bij hem in ieder geval bleek te kloppen. Hij stak meteen iedereen aan met zijn verveeldheid en dit ontketende een hels lawaai. Omdat hij te lui was woorden te gebruiken beschreef hij, op iemand wijzend, nonchalant een halve cirkel in de lucht. De aangewezene kwam naar voren en ging in de hoek staan. Aan het eind van de les waren de banken bijna ontvolkt. Deze leraar of de historicus grootvader Kalasjeuski, die een sterk Wit-Russisch accent had, werden echter als tweederangsfiguren beschouwd; dergelijke leraren wisselden elkaar snel af.”

 

Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Wandeling met kinderen

Aan de fijne takken onder het hart
rijpt de zoete peer van verrukking.
De lucht is blauw. Wij besluiten
om hem met notenbomen te beschilderen,
zodat het eekhoorntje
(dat met de zwarte staart)
erin kan springen en kraken
de harde schil van de sterren.

Jullie zachte handjes
liggen warm in die van mij,
als bebroede eieren.
Binnenkort zullen ze uitkomen,
de kuikens van de verrassing,
pluizig en geel,
en naar sterren scharrelen
als naar gevallen noten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e mei ook mijn blog van 30 juni 2020 en eveneens mijn blog van 30 juni 2019 en ook mijn blog van 10 mei 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Czeslaw Milosz, Thomas Frahm

De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.

Uit: Mijn katholieke opvoeding (Vertaald door Gerard Rasch)

“Gedurende de acht jaar dat ik op school ging, begon elke dag met een gebed en het lied ‘Wanneer de morgenstond aanbreekt’.1. Alle klassen verzamelden zich dan samen met de leraren op de lange, brede gang. Alleen de weinig talrijke andersdenkenden waren vrijgesteld: joden, karaïeten, mohammedanen, Grieks-katholieken en protestanten. Ik denk dat ze, buiten de gemeenschap staand, zich enigszins voor schut voelden gezet.
Waskaarsen en witte kleren bij de eerste communie, de geur, de blauwe walm van wierook, het schitteren van het misgewaad en de monstrans, het rommelen van de maagholte wanneer je nog nuchter uit de kerk kwam, de opwinding van de herkregen reinheid. De lijst van de zonden gaf aanleiding tot misverstanden, vooral in de rubriek ‘onreinheid’. Als ik daar het voortbrengen van onsmakelijke geluiden uit mijn achterste onderbracht, dan kon ik door de spijlen van de biechtstoel opmerken dat de pastoor op een rare manier ineenkromp en zich op zijn lippen beet, hetgeen betekende dat ik ontactisch was geweest. Maar al die plichten en rituelen kon ik niet abstract benaderen, ze handhaafden zich op eigen kracht, alsof ze tot de orde van de natuur hoorden. Juist daarom waren ze zo sterk en lieten zo lang hun sporen in me achter.
Het godsdienstonderwijs dat in het begin niet meer was dan het vertellen van geschiedenissen uit de bijbel, werd gaandeweg een ernstige zaak. Het cijfer dat de godsdienstleraar gaf, had een beslissende invloed op het eindrapport. Van leerlingen die hij verdacht van anarchistische en opstandige neigingen, eiste hij meer en meer. De disciplines waarin hij onderwees deden qua niveau echter nauwelijks onder voor wat men op het klein seminarie moest leren. Met die intellectuele verwikkelingen kreeg ik te maken in een tijd dat het in mijn hoofd al wemelde van syllogismen.
De katholieke doctrine is erg moeilijk, omdat ze zogezegd geologische lagen bezit. De naïeve vragen en antwoorden van de catechismus geven aanvankelijk geen aanleiding te vermoeden dat hun verhouding tot hetgeen achter hen schuilgaat min of meer beantwoordt aan de verhouding van een plant met het kokende centrum van onze planeet. Maar nauwelijks heb je de opperhuid afgestroopt, of je stoot al op de valstrikken die geleerde geesten daar voor elkaar hebben opgesteld. De jeugdige ontdekkingsreiziger probeert zich soms als een gevangen haas uit de val te bevrijden. En deze beproeving wordt absoluut niet makkelijker, wanneer er twee gesloten systemen op elkaar botsen, die schijnbaar immuun voor elkaar zijn: het religieuze systeem strijdt met het wetenschappelijke dat pas in de renaissance zijn aanspraken begon te formuleren.”

 

Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)
Illustratie door Andrea Ventura

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Crash

Onze liefde duurt nu drie weken,
20 beluren en bedraagt
ongeveer 300 euro.

Ik heb je aan de telefoon in slaap gewiegd,
je eenzame, lange haar
getroost en overal kusjes
achtergelaten om de weg naar huis te vinden,
van geurstof tot geurstof terug
op mijn wanhopige vlucht naar het zuiden.

Maar bij het tiende lied dat je voor me zong
ben ik gecrasht
op deze zeestraat net voor Sicilië.
Blind en verdoofd –
geen pijn bij deze klap.

Een verschil
tussen vliegen en zwemmen
kan ik je nu
ook niet meer noemen.

Ik heb je nog nooit gezien, mijn lief.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e mei ook mijn blog van 30 juni 2020 en eveneens mijn blog van 30 juni 2019 en ook mijn blog van 10 mei 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Czeslaw Milosz, Thomas Frahm

De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.

 

Theodicy

No, it won’t do, my sweet theologians.
Desire will not save the morality of God.
If he created beings able to choose between good and evil,
And they chose, and the world lies in iniquity,
Nevertheless, there is pain, and the undeserved torture of creatures,
Which would find its explanation only by assuming
The existence of an archetypal Paradise
And a pre-human downfall so grave
That the world of matter received its shape from diabolic power.


Vertaald door Robert Hass en Czeslaw Milosz

 

Een taak

Bang en bevend geloof ik, zou ik mijn leven vervullen
als ik me maar kon brengen tot een publieke bekentenis
die de komedie onthulde, die van mij en mijn tijdperk:
het was ons toegestaan te krijsen in de taal van dwergen
en demonen
maar zuivere en waardige woorden waren verboden
en bedreigd door zulke zware straffen dat degeen die het
waagde er één uit te spreken
zich als een verloren mens beschouwde.

 

Grieks portret

Mijn baard is dik, mijn oogleden liggen half
over mijn ogen, als bij hen die de waarde weten
van zichtbare dingen. Ik houd mij rustig zoals het een man
betaamt die geleerd heeft dat het menselijke hart
meer inhoud heeft dan het gesproken woord. Verlaten heb ik
mijn geboorteland, huis en haard en aanzien.
Niet dat ik zocht naar geld of avontuur.
Ik ben geen vreemdeling aan boord van een schip.
Mijn gewoon gezicht, het gezicht van een ambtenaar,
winkelier of soldaat, maakt me tot een deel der massa.
Ook weiger ik niet de plaatselijke goden
eer te bewijzen. En ik eet wat anderen eten.
Dit moet genoeg zijn over mijzelf.


Vertaald door Bob den Uyl

 

Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)

 

De Duitse dichter, schrijver, uitgever en vertaler Thomas Frahm werd geboren op 29 juni 1961 in Homberg. Zie ook alle tags voor Thomas Frahm op dit blog.

 

Dichter

Je ruikt uit je mond
naar iets onverteerds.
Zo kan het leven niet worden gekust!

Het zal jou ook niet vertrouwen
als je geloofwaardig verzekert
het niet in lettergrepen te hakken.

Zij het sexappeal van het gewaagde
of walgelijke beledigingen van kleinburgers –
het leven trilt alleen met de schouders
van een of andere pericontinentale ontwrichting,
slikt je scalpels, messen en bijlen in,
springt in de kinderwagen van Sergei Eisenstein
en rolt
ongemonteerd
de trap af.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Thomas Frahm (Homberg, 29 juni 1961)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e mei ook mijn blog van 30 juni 2019 en ook mijn blog van 10 mei 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Veni Creator (Czeslaw Milosz), Walt Whitman

Prettige Pinksterdagen!

 

De Heilige Geest daalt neer op de Maagd Maria en de apostelen op de dag van Pinksteren: Miniatuur uit Très Riches Heures du Duc de Berry

 

Veni Creator

Come, Holy Spirit,
bending or not bending the grasses,
appearing or not above our heads in a tongue of flame,
at hay harvest or when they plough in the orchards or when snow
covers crippled firs in the Sierra Nevada.
I am only a man: I need visible signs.
I tire easily, building the stairway of abstraction.
Many a time I asked, you know it well, that the statue in church
lifts its hand, only once, just once, for me.
But I understand that signs must be human,
therefore call one man, anywhere on earth,
not me—after all I have some decency—
and allow me, when I look at him, to marvel at you.

 

Vertaald door Czeslaw Milosz en Robert Pinsky

 

Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)
Geboortehuis – museum Czeslaw Milosz in Šateniai

 

De Amerikaanse dichter Walt Whitman werd geboren op 31 mei 1819 in Westhills, Long Island, New York. Zie ook alle tags voor Whalt Whitman op dit blog.

Te denken aan tijd

4
Koude golfslag bij de kaai van het veer,
Sneeuw en ijs in de rivier… half bevroren modder in de straten,
Een grijze ontmoedigde hemel… het korte laatste daglicht van december,
Een lijkwagen en koetsen… andere voertuigen laten voorgaan,
De begrafenis van een oude koetsier… de stoet voornamelijk koetsiers.

Snel de stappen naar het kerkhof,
Plichtsgetrouw slaat de doodsklok… de poort wordt gepasseerd… bij
het graf wordt stilgestaan… de levenden stappen uit… de lijkwagen wordt geopend,
De kist wordt uitgeladen en neergezet… de zweep wordt op de kist gelegd,
De aarde wordt vlug in de kuil geschept… een minuut… niemand beweegt of spreekt… het is klaar,
Hij is keurig weggedaan… is er meer?

Hij was een goede vent,
Vrijpostig, opvliegend, niet onknap, opgewassen tegen het leven,
Geestig, je kon beter niet met hem dollen, hij zou zijn leven geven voor een vriend,
Gek op vrouwen, … gokte af en toe… at met smaak en dronk met smaak,
Heeft geleerd wat het was om te verkwisten… verloor moed tegen het einde… werd ziek… werd geholpen door een bijdrage,
Stierf op eenenveertigjarige leeftijd… en dat was zijn begrafenis.

Duim gestrekt of vinger opgetild,
Boezelaar, cape, handschoenen, riem… regenkleding… zweep met zorg gekozen… baas, uitkijk, starter, en knecht,
Iemand die bij jou de kantjes ervan afloopt of jij die bij iemand de kantjes ervan afloopt… vooruitgang… man van voren en man van achteren,
Een goede of een slechte werkdag… lievelingsmaterieel of slecht materieel… als eerste naar buiten of als laatste naar buiten… ’s nachts naar bed,
Te denken dat dit alles zo veel is en zo weinig voor andere koetsiers… en hij daar stelt geen belang in hen.

5
De markten, de regering, het loon van de werkers… te denken welk belang wij eraan hechten in onze dagen en nachten;
Te denken dat andere werkers er even groot belang aan zullen hechten… en wij zullen er klein of geen belang aan hechten.
Vulgair en verfijnd… wat je zonde noemt en wat je goedheid noemt… te denken hoe groot het verschil;
Te denken dat het verschil zal blijven bestaan voor anderen, maar wij liggen voorbij het verschil.

Te denken hoeveel plezier er is!
Beleef je plezier aan het kijken naar de lucht? Beleef je plezier aan gedichten?
Heb je het naar je zin in de stad? of in zaken? of bij het plannen van een nominatie en een verkiezing of met je vrouw en gezin?
Of met je moeder en zussen? of in het huishouden? of in de mooie moederlijke zorgen?

Die dingen vloeien over op anderen… jij en ik vloeien verder;
Maar op den duur zullen jij en ik er minder belang in stellen.

Je boerderij en winst en oogst… te denken hoezeer je in beslag genomen bent;
Te denken dat er nog steeds boerderijen en winst en oogst zullen zijn… maar van welk nut voor jou?

 

Vertaald door Ilja Leonard Pfeijffer

 

Walt Whitman (31 mei 1819 – 26 maart 1893)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e mei ook mijn blog van 31 mei 2019 en ook mijn blog van 31 mei 2017 en ook mijn blog van 31 mei 2015 deel 2.

Christian Morgenstern, Czeslaw Milosz, Juli Zeh, Yaseen Anwer, José Emilio Pacheco, Dolce far niente

Dolce far niente

 

Sommernacht am Rhein door Christian Eduard Böttcher, 1862


Sommernacht im Hochwald

Im Hochwald sonngesegnet
hat’s lange nicht geregnet.

Doch schaffen sich die Bäume
dort ihre Regenträume.

Die Espen und die Erlen –
sie prickeln und sie perlen.

Das ist ein Sprühn und Klopfen
als wie von tausend Tropfen.

Die Lärchen und die Birken –
sie fühlen flugs es wirken.

Die Fichten und die Föhren –
sie lassen sich betören!

Der Wind weht kühl und leise.
Die Sterne stehn im Kreise.

Die Espen und die Erlen:
sie schaudern tausend Perlen…

 

Christian Morgenstern (6 mei 1871 – 31 maart 1914)
München, de geboorteplaats van Christian Morgenstern


De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.

Ars Poetica?

I have always aspired to a more spacious form
that would be free from the claims of poetry or prose
and would let us understand each other without exposing
the author or reader to sublime agonies.

In the very essence of poetry there is something indecent:
a thing is brought forth which we didn’t know we had in us,
so we blink our eyes, as if a tiger had sprung out
and stood in the light, lashing his tail.

That’s why poetry is rightly said to be dictated by a daimonion,
though it’s an exaggeration to maintain that he must be an angel.
It’s hard to guess where that pride of poets comes from,
when so often they’re put to shame by the disclosure of their frailty.

What reasonable man would like to be a city of demons,
who behave as if they were at home, speak in many tongues,
and who, not satisfied with stealing his lips or hand,
work at changing his destiny for their convenience?

It’s true that what is morbid is highly valued today,
and so you may think that I am only joking
or that I’ve devised just one more means
of praising Art with the help of irony.

There was a time when only wise books were read,
helping us to bear our pain and misery.
This, after all, is not quite the same
as leafing through a thousand works fresh from psychiatric clinics.

And yet the world is different from what it seems to be
and we are other than how we see ourselves in our ravings.
People therefore preserve silent integrity,
thus earning the respect of their relatives and neighbors.

The purpose of poetry is to remind us
how difficult it is to remain just one person,
for our house is open, there are no keys in the doors,
and invisible guests come in and out at will.

What I’m saying here is not, I agree, poetry,
as poems should be written rarely and reluctantly,
under unbearable duress and only with the hope
that good spirits, not evil ones, choose us for their instrument.

Vertaald door Czeslaw Milosz en Lillian Vallee

Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)
Geboortehuis – museum Czeslaw Milosz in Šateniai

 

De Duitse schrijfster Juli Zeh werd geboren in Bonn op 30 juni 1974. Zie ook alle tags voor Juli Zeh op dit blog.

Uit: Neujahr

“Ihm tun die Beine weh. An der Unterseite, wo Muskeln liegen, die man selten beansprucht und deren Namen er vergessen hat. Bei jedem Tritt stoßen seine Zehen an das Innenfutter der Turnschuhe, die fürs Joggen, nicht fürs Radfahren gemacht sind. Die billige Radlerhose schützt nicht ausreichend vor dem Scheuern, Henning hat kein Wasser dabei, und das Fahrrad ist definitiv zu schwer. Dafür ist die Temperatur fast perfekt. Die Sonne steht weiß am Himmel, brennt aber nicht. Säße Henning auf einem Liegestuhl im Windschatten, würde ihm warm werden. Liefe er am Meer entlang, würde er eine Jacke überziehen. Radfahren ist pure Entspannung, beim Radfahren erholt er sich, auf dem Rad ist er mit sich selbst allein. Eine schmale Schneise zwischen Beruf und Familie. Die Kinder sind zwei und vier. Der Wind sorgt dafür, dass er nicht schwitzt. Der Wind ist heftig heute, eigentlich zu heftig. Theresa hat schon beim Frühstück zu klagen begonnen, sie klagt gern über das Wetter und meint es nicht böse, ihn nervt es trotzdem. Zu wann, zu kalt, zu feucht, zu trocken. Heute zu windig. Man kann nicht mit den Kindern raus. Den ganzen Tag im Haus bleiben müssen, dafür fährt man doch nicht in die Sonne. Es war Henning, der auf diesem Urlaub bestanden hat. Sie hätten Weihnachten zu Hause feiern können, günstig und gemütlich in ihrer großen Göttinger Wohnung. Sie hätten Freunde besuchen können oder sich im Centerpark einmieten. Aber dann wollte Henning plötzlich nach Lanzarote. Abend für Abend surfte er durchs Internet, betrachtete Fotos von weißer Gischt an schwarzen Stränden, von Palmen und Vulkanen und einer Landschaft, die aussah wie das Innere einer Tropfsteinhöhle. Er studierte Tabellen mit Durchschnittstemperaturen und schickte seine Funde an Theresa. Vor allem klickte er sich durch Bilderserien von weißen Villen, die zur Vermietung standen. Eine nach der anderen, Abend für Abend. Immer wurde es spät. Er nahm sich vor, damit aufzuhören und zu Bett zu gehen, und öffnete dann doch die nächste Anzeige. Betrachtete die Fotos, gierig, süchtig, fast so, als suche er ein bestimmtes Haus. Da stehen sie nun, diese Villen, ein gutes Stück von der Straße entfernt, vereinzelt im Campo verstreut. Aus der Ferne gleichen sie weißen Flechten, die sich auf dem dunklen Boden festgesetzt haben. Bei mittlerer Distanz werden sie zu Anordnungen aus verschieden großen Würfeln.“

Juli Zeh (Bonn, 30 juni 1974)


De Indiase dichter Yaseen Anwer werd geboren op 30 juni 1989 in Patna. Zie ook alle tags voor Yaseen Anwer op dit blog.

A Girl

Long long ago in the month of September
I met a girl whom I still remember
She was friendly, coy and cool
But went away making me fool

And later on, on some certain day
A similar girl passed on my way
Her eyes reminded me all that happened
My sincerity and the way she threatened

Yaseen Anwer (Patna, 30 juni 1989)


De Mexicaanse schrijver, dichter, essayist en vertaler José Emilio Pacheco werd geboren in Mexico City op 30 juni 1939. Zie ook alle tags voor José Emilio Pacheco op dit blog.

DIE SIRENE

Der Jahrmarkt auf dem sonntäglichen Platz
und die Baracke und das Aquarium mit tristen
Plastikalgen und falschen Korallen.
Kopf in der Luft die beschämte Sirene,
Schwester vielleicht von dem, der erzählt.

Doch die Geschichte irrt: von den Sirenen,
welche durch Gottes gerechte Strafe
einst in Ungeheuer verwandelt wurden.

Das Gegenteil ist der Fall: freie Wesen,
sind sie Instrumente der Poesie.
Schlecht ist nur, daß sie nicht existieren.
Verhängnisvoll ist ihre Unmöglichkeit.

 

ANTIPOSTKARTE AUS RIO DE JANERIO

Die Motten, Feinde des Bestehenden,
greifen das Eigentum an.
Planeten sind sie, die tödliche Glut
einer hypnotischen Sonne umkreisend.

Die größten Motten, die ich je sah,
blickten mich an mit leidenden Augen,
als sie auf dem Corcovado den Hitzetod starben.

Nicht die Schönheit Ríos war ihnen bestimmt,
sondern Hunger, Schrecken und Folter.

Was sie sehen, ist der sengende Stein
– und die zu Ende gehende Welt.

Vertaald door Leopold Federmair en Alejandra Rogel Alberdi

José Emilio Pacheco (30 juni 1939 – 26 januari 2014)
Mexico City

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e juni ook mijn blog van 30 juni 2018 en ook mijn blog van 30 juni 2014 en eveneens mijn blog van 30 juni 2013 deel 1 en eveneens deel 2.

Czeslaw Milosz, Juli Zeh, Yaseen Anwer, José Emilio Pacheco, Assia Djebar, Jacqueline Zirkzee, Hendrik Jan Schimmel, Georges Duhamel, Thomas Lovell Beddoes

De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.

 

Account

The history of my stupidity would fill many volumes.

Some would be devoted to acting against consciousness,
Like the flight of a moth which, had it known,
Would have tended nevertheless toward the candle’s flame.

Others would deal with ways to silence anxiety,
The little whisper which, though it is a warning, is ignored.

I would deal separately with satisfaction and pride,
The time when I was among their adherents
Who strut victoriously, unsuspecting.

But all of them would have one subject, desire,
If only my own—but no, not at all; alas,
I was driven because I wanted to be like others.
I was afraid of what was wild and indecent in me.

The history of my stupidity will not be written.
For one thing, it’s late. And the truth is laborious.

 

Vertaald door Czeslaw Milosz en Robert Pinsky

 

Late Ripeness

Not soon, as late as the approach of my ninetieth year,
I felt a door opening in me and I entered
the clarity of early morning.

One after another my former lives were departing,
like ships, together with their sorrow.

And the countries, cities, gardens, the bays of seas
assigned to my brush came closer,
ready now to be described better than they were before.

I was not separated from people,
grief and pity joined us.
We forget—I kept saying—that we are all children of the King.

For where we come from there is no division
into Yes and No, into is, was, and will be.

We were miserable, we used no more than a hundredth part
of the gift we received for our long journey.

Moments from yesterday and from centuries ago—
a sword blow, the painting of eyelashes before a mirror
of polished metal, a lethal musket shot, a caravel
staving its hull against a reef—they dwell in us,
waiting for a fulfillment.

I knew, always, that I would be a worker in the vineyard,
as are all men and women living at the same time,
whether they are aware of it or not.

 

Vertaald door Robert Hass en Czeslaw Milosz

 

 
Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)
Cover

 

De Duitse schrijfster Juli Zeh werd geboren in Bonn op 30 juni 1974. Zie ook alle tags voor Juli Zeh op dit blog.

Uit: Corpus Delicti

„Unter dem besonders lang gezogenen Flachdach des Amtsgerichts geht Justitia ihren Routinegeschäften nach. Die Luft im Raum 20/09, in dem die Güteverhandlungen zu den Buchstaben F bis H stattfinden, ist auf exakt 19,5 Grad klimatisiert, weil der Mensch bei dieser Temperatur am besten denken kann. Sophie kommt niemals ohne ihre Strickjacke zur Arbeit, die sie bei Strafgerichtsverhandlungen sogar unter der Robe trägt. Rechts von ihr liegt ein Aktenstapel, den sie bereits erledigt hat; linker Hand verbleibt ein kleinerer Haufen, den es noch zu bearbeiten gilt. Ihr blondes Haar hat die Richterin zu einem hochsitzenden Pferdeschwanz gebunden, mit dem sie immer noch aussieht wie jene eifrige Studentin in den Hörsälen der juristischen Fakultät, die sie einmal gewesen ist. Sie kaut auf dem Bleistift, während sie auf die Projektionswand schaut. Als sie den Augen des öffentlichen Interessenvertreters begegnet, nimmt sie den Stift aus dem Mund. Sie hat mit Bell zusammen studiert, und er konnte schon vor acht Jahren in der Mensa nervtötende Vorträge über Rachenrauminfektionen halten, die durch den oralen Kontakt mit verkeimten Fremdkörpern verursacht werden. Als ob es in irgendeinem öffentlichen Raum im Land Keime gäbe!
Bell sitzt ihr in einiger Entfernung gegenüber und nimmt mit seinen Unterlagen einen Großteil der Tischplatte ein, während sich der Vertreter des privaten Interesses an die kurze Seite des gemeinsamen Pults zurückgezogen hat. Um die allgemeine Übereinstimmung zu unterstreichen, teilen sich das öffentliche und das private Interesse einen Tisch, was für beide Unterhändler ziemlich unbequem, aber nichtsdestoweniger eine schöne Rechtstradition ist. Wenn Bell den rechten Zeigefinger hebt, wechselt die Projektion an der Wand. Momentan zeigt sie das Bild eines jungen Mannes. »Bagatelldelikt«, sagt Sophie. »Oder gibt’s Vorbelastungen? Vorstrafen?«
»Keine«, beeilt sich der Vertreter des privaten Interesses zu versichern. Rosentreter ist ein netter Junge. Wenn er in Verlegenheit gerät, fährt er sich mit einer Hand in die Frisur und versucht anschließend, die ausgerissenen Haare möglichst unauffällig zu Boden schweben zu lassen.
»Also einmaliges Überschreiten der Blutwerte im Bereich Koffein«, sagt Sophie. »Schriftliche Verwarnung, und das war’s. Einverstanden?«

 


Juli Zeh (Bonn, 30 juni 1974)

 

De Indiase dichter Yaseen Anwer werd geboren op 30 juni 1989 in Patna. Zie ook alle tags voor Yaseen Anwer op dit blog.

 

Poor boy

Poor boy
Rolling,
Crawling,
Searching..
For a piece of bread
Crying,
Struggling,
Fighting…
With hunger.
Somehow,
Somewhat,
Somewhere…
I feel even I am responsible
How?
Why?
Where?
I don’t know.

 

 
Yaseen Anwer (Patna, 30 juni 1989)

 

De Mexicaanse schrijver, dichter, essayist en vertaler José Emilio Pacheco werd geboren in Mexico City op 30 juni 1939. Zie ook alle tags voor José Emilio Pacheco op dit blog.

 

The Octopus

Dark god of the deep,
fern, toadstool, hyacinth,
among stones unseen,
there in the abyss,
where at dawn, against the sun’s fire,
night falls to the sea floor and the octopus sips
a dark ink with the suckers of its tentacles.

What nocturnal beauty its splendor if sailing
in the salty half-light of the mother waters,
to it sweet and crystalline.
Yet on the beach overrun by plastic trash
this fleshy jewel of viscous vertigo
looks like a monster. And they’re
/ clubbing / the defenseless castaway to death.

Someone’s hurled a harpoon and the octopus breathes in death
through the wound, a second suffocation.
No blood flows from its lips: night gushes
and the sea mourns and the earth fades away
so very slowly while the octopus dies.

 

Crickets

(A Defense and Illustration of Poetry)

I retake an allusion by crickets:
their murmur is hopeless,
the chattering of their elytra
is of no use whatsoever.
Yet if not for the cryptic signal
they broadcast to one another
(for crickets) night would
not be night.

 

Vertaald door Katherine M. Hedeen

 

 
José Emilio Pacheco (30 juni 1939 – 26 januari 2014)
Bij een signeersessie in Madrid in 2010

 

De Algerijnse schrijfster Assia Djebar (eig.Fatima-Zohra Imalayen) werd geboren op 30 juni 1936 in Cherchell, een kleine kustplaats in de buurt van AlgiersZie ook alle tags voor Assia Djebar op dit blog.

Uit: La soif

« J’étais une enfant gâtée — pas seulement par mon père, mais aussi par la chance ; je l’avais toujours su. Il me suffisait d’avoir un désir secret, même vague, pour qu’aussitôt les circonstances vinssent à mon secours.
Ce fut donc sans surprise que je tombai, ce jour-là, sur Hassein. Je revenais du bain, pieds nus, les cheveux mouillés, quand une voiture freina près de moi. Joyeusement, je souris à Hassein; je le retrouvais toujours avec plaisir. Quelques minutes après, nous étions attablés à la terrasse d’un café, devant la mer.
(…)

“Nos voisins, je les avais souvent entendus ces derniers temps quand, selon mon habitude, j’allais m’étendre à l’ombre trop rare des quelques arbres vite brûlés par l’été. Tout près des roseaux, j’avais mon coin préféré : sous un vieux citronnier qui, autrefois, m’avait prêté ses branches noueuses pour mes balançoires d’enfant, et dont il ne restait plus maintenant qu’un tronc coupé, raide comme une jambe d’infirme. Enroulée autour de l’arbre, je somnolais là, pendant des heures, soupirant après un peu de souffle frais. J’avais la gorge sèche, je me sentais bien, si bien dans cette torpeur ! J’en gémissais de plaisir. Souvent des rires, des éclats de voix, derrière la haie, m’avaient fait sursauter ; jusque-là, je n’y avais pas prêté attention, bien que la voix d’homme claire me plût. Mais, la veille, je m’étais étonnée d’entendre l’homme s’exclamer en arabe, un arabe guttural, comme le parlent les gens du Sud. Ma surprise était légitime ; sur cette plage à la mode, fréquentée en majorité par des familles de colons et quelquefois de fonctionnaires, tous, en tout cas, européens, nous étions les seuls estivants musulmans. D’ailleurs, mon teint de blonde et mon allure émancipée trompaient la plupart; et ceux qui me connaissaient n’oubliaient pas de rappeler ma mère française, morte, il est vrai, à ma naissance, mais mon père m’avait élevée, comme ils disaient, « à l’européenne ». J’avais beau les ignorer, j’étais une des leurs. Je le savais, et mon beau-frère aussi, lui qui jetait un regard oblique sur mes pantalons, qui devinait dans le noir le feu rouge de mes cigarettes.”

 


Assia Djebar (30 juni 1936 – 6 februari 2015)

 

De Nederlandse schrijfster Jacqueline Zirkzee werd geboren in Leiden op 30 juni 1960. Zie ook alle tags voor Jacqueline Zirkzee op dit blog.

Uit: Reimer

“De meester-chirurgijn was niet bijzonder geliefd, maar hun ontzag voor zijn kunde grensde aan het bijgelovige. Het deed er niet toe dat de chirurgijn een azijnpisser was die nauwelijks een woord zei terwijl zijn assistent het gezicht van een engel had: iedereen kende het spectaculaire verhaal van Klaas Kluns, die met de chirurgijn had gevaren toen deze nog ondermeester was. Tot tweemaal toe had hij zijn leven gered. Het spreekwoord zei dat er drie soorten chirurgijns waren: meesters die genazen met gebeden, meesters die genazen met vloeken en meesters die genazen met het slagersmes. Op dit schip hadden ze een exemplaar van de zeldzame vierde soort aan boord: een meester die zijn patiënten daadwerkelijk uit de klauwen van de dood wist te ontfutselen.
De leerling wachtte die avond vergeefs op patiënten bij de grote mast. De manschappen zouden wachten tot de meester weer bij kennis was gekomen en zelf hun kwalen en kwetsuren kon behandelen. Dat wil zeggen, áls hij nog bijkwam, wat in de ogen van de bemanning een godswonder zou mogen heten nu hij aan de twijfelachtige zorgen van zijn leerling was overgeleverd.
In de stapelkooien benedendeks zouden ’s avonds laat de tongen loskomen. De vreemde gebeurtenis zou van alle mogelijke kanten worden belicht en besproken. Niemand zou het antwoord kunnen geven op de vraag die hen allen bezighield: hoe had de chirurgijn overboord kunnen vallen? Een van de mannen zou na verloop van tijd opmerken dat dit wellicht niet de juiste vraag was. Moest die niet luiden: waarom was de chirurgijn overboord gesprongen? Waarna een ander zou opperen dat hij ook geduwd kon zijn. Maar door wie? En waarom? Al deze vragen zouden onbeantwoord blijven, want er was niemand die had gezien wat er was gebeurd in de seconden voordat hij te water raakte.”

 


Jacqueline Zirkzee (Leiden, 30 juni 1960)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Hendrik Jan Schimmel werd geboren in ’s-Graveland op 30 juni 1823. Zie ook alle tags voor Hendrik Jan Schimmel op dit blog.

 

Kent gij ’t land zo rijk gezegend

Kent gij ’t land zo rijk gezegend,
Kent gij ’t weergevonden Eden?
Mensen zonder vijgenblâren
Wandlen daar naar de oudste zeden.

Vroeger was ’t een warlig Babel
Door het onding: Revolutie,
Ieder school er, ieder huisde er
In ’t gebouw der Constitutie!

Ieder mat en ieder paste,
Ieder woog en ieder stutte,
Schudde zelfs d’Aartsvader wakker,
Als hij op zijn vouwstoel dutte;

Dorst hem in zijn soep beknibblen,
Zich het bitse woord vermeten:
‘Gij zit stil, terwijl wij werken,
En wie zit moet niet veel eten.’

Maar de Aartsvader ‘bij Gods gratie’
Sloeg zijn knuppel toen aan stukken,
En begon van desperatie
Haar en baard zich uit te plukken.

O gij krom, verdraaid geslachte,
Die wilt werken, die wilt delven,
Die wilt wroeten, die wilt bouwen,
Niet voor mij, maar voor u zelven!

Broedsels van de revolutie,
Waar ‘k van ijze, grijze en gruwe!
Al het uwe is wel het mijne,
Maar het mijne is niet het uwe.

Ik wil soep, zo veel ik luste!
Hoor uws vaders resolutie:
Hij wil dutten, gij zult werken,
En hij sloopt uw Constitutie.

Sinds die ure was er ruste;
Slechts één stem werd meer vernomen,
En die stem verkondde in ’t ronde:
‘’t Eden is teruggekomen.’

Maar in ’t hart der meeste kindren
Klonk het heimlijk: ‘Och eilacie!
Strafloos is het beurzensnijden
En de meineed “bij Gods gratie!”

 

 
Hendrik Jan Schimmel (30 juni 1823 – 14 november 1906)

 

De Franse dichter, romanschrijver en essayist Georges Duhamel werd geboren op 30 juni 1884 in Parijs. Zie ook alle tags voor Georges Duhamel op dit blog.

Uit: Le jardin des bêtes sauvages

« Connais-tu Severini ? Non. Tant pis et même tant mieux. C’était un ami de ma mère. Nous sommes fâchés maintenant. Un homme de génie, Laurent. Un chimiste. Il a découvert deux ou trois corps qu’on ne connaissait pas avant lui. Il a chambardé toutes les industries, inventé des engrais, des procédés pour conserver la viande, pour fabriquer le pain, et même pour soigner le cancer. Enfin, des merveilles ! Un bienfaiteur de l’humanité, quoi ! Eh bien, Laurent, figure-toi que Severini martyrisait ses gosses. Il a divorcé trois fois. Il débauche toutes ses bonnes. Il a quatre ou cinq enfants naturels. Il est avare. Enfin, odieux. Ma mère le déteste. D’ailleurs on s’est fâché.
(…)

Je t’ouvre la porte du temple et tu es encore assez godiche pour demander ce que la musique veut dire ! Et que veut-elle dire, monsieur le nigaud ? Des bêtises, peut-être ? « L’instant où nous naissons est un pas vers la mort. » On m’a fait apprendre tout ça dans vos écoles. Ou des choses fameuses pour jeunes personnes sentimentales… « L’homme est un dieu tombé qui se souvient des cieux. » Pas possible ! Mais, Laurent, Laurent, quand elle te donne, ta mère, tes petits pois ou du pain blanc, est-ce pour te dire que l’homme est un dieu tombé ? Non, Laurent, non, c’est pour te nourrir pour faire la chair de ton corps et de ton âme.
(…)

Toi, Laurent, tu es ce qu’on appelle un garçon sentimental. Je n’y vois pas d’inconvénient. C’est ta qualité comme ça. Mais je te répète qu’à ton âge, j’avais tout vu, tout compris. Tu fais du latin, du grec. Tu dis que ça développe la faculté d’analyse. C’est possible, c’est bien possible. N’empêche que tu n’est pas observateur. Mme Hemmer ! Tu ne savais pas Mme Hemmer ? Une histoire qui crevait les yeux. Ca prouve que tu n’est pas observateur. Tu veux devenir un savant. Ce n’est pas plus bête qu’autre chose. N’empêche que tu devrais commencer par comprendre ce qui se passe autour de toi.”

 

 
Georges Duhamel (30 juni 1884 – 13 april 1966)
Paris, place de Clichy door Mosè Bianchi, 1884

 

De Engelse dichter Thomas Lovell Beddoes werd geboren op 30 juni 1803 in Clifton. Zie ook alle tags voor Thomas Lovell Beddoes op dit blog.

 

Song On The Water

As mad sexton’s bell, tolling
For earth’s loveliest daughter
Night’s dumbness breaks rolling
Ghostily:
So our boat breaks the water
Witchingly.

As her look the dream troubles
Of her tearful-eyed lover,
So our sails in the bubbles
Ghostily
Are mirrored, and hover
Moonily.

 

Song From The Ship

To sea, to sea! The calm is o’er;
The wanton water leaps in sport,
And rattles down the pebbly shore;
The dolphin wheels, the sea-cows snort,
And unseen Mermaids’ pearly song
Comes bubbling up, the weeds among.
Fling broad the sail, dip deep the oar:
To sea, to sea! the calm is o’er.

To sea, to sea! our wide-winged bark
Shall billowy cleave its sunny way,
And with its shadow, fleet and dark,
Break the caved Tritons’ azure day,
Like mighty eagle soaring light
O’er antelopes on Alpine height.
The anchor heaves, the ship swings free,
The sails swell full. To sea, to sea!

 

 
Thomas Lovell Beddoes (30 juni 1803 – 26 januari 1849)
Cover

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 30e juni ook mijn blog van 30 juni 2014 en eveneens mijn blog van 30 juni 2013 deel 1 en eveneens deel 2.

Czeslaw Milosz, Juli Zeh, Yaseen Anwer, José Emilio Pacheco, Assia Djebar, Jacqueline Zirkzee, Hendrik Jan Schimmel, Georges Duhamel, Thomas Lovell Beddoes

De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.

 

Campo dei Fiori

Op Campo dei Fiori in Rome
manden met olijven, citroenen,
stenen die bespat zijn met wijn,
en met restjes van bloemen.
Door kooplui op tafels gestort
het roze fruit van de zee,
donkere trossen van druiven
vallend op het perzikdons.
Hier, juist op dit plein, werd ooit
Giordano Bruno verbrand.
De beul stak de brandstapel aan,
door het nieuwsgierige plebs omringd.
Maar de vlam was amper gedoofd,
of de taveernen zaten al vol.
Op de hoofden van de kooplui
manden met olijven, citroenen.
Ik dacht aan Campo dei Fiori
bij de zweefmolen in Warszawa,
op een zachte voorjaarsavond,
terwijl vrolijke muziek weerklonk.
De melodie overstemde
de salvo’s in het getto vlakbij,
en in de zachte voorjaarslucht
stegen de paren steeds hoger.
Uit brandende huizen joeg
de wind zwarte vliegers naar ons
en zij die zweefden en draaiden
vingen de flarden op in de lucht.
Die wind van brandende huizen
woei de meisjesjurken omhoog.
En de mensen lachten erom,
die mooie zondag in Warszawa.
Voor de een kan de moraal zijn
dat het volk van Warszawa en Rome
slechts handelt en vrijt, zich vermaakt,
en brandstapels, martelaars mijdt.
Een ander concludeert wellicht
dat al wat menselijk is vergaat,
en de vergetelheid begint
nog voor de vlammen zijn gedoofd.
Ik moest toen echter denken
aan de eenzaamheid van stervenden,
aan Giordano die de treden
van het schavot beklom
en in de taal van de mensen
geen woorden kon vinden, niet één,
om afscheid te nemen van hen,
afscheid van die mensheid die bleef.
Zij zaten weer aan de wijn
en verkochten hun zeesterren,
droegen in het vrolijk rumoer
manden met olijven, citroenen.
En hij was al heel ver van hen,
er leken eeuwen verstreken,
al hadden ze maar even gewacht
terwijl hij wegvloog in vlammen.
Ook deze eenzaam stervenden,
door de wereld al vergeten,
begrijpen onze taal niet meer,
als stamt ze van een oude ster.
— Tot alles een legende is
en op een nieuwe Campo dei Fiori
na jaren een dichters woord
het oproer laat ontbranden.

 

Vertaald door Gerard Rasch

 

 
Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)

Lees verder “Czeslaw Milosz, Juli Zeh, Yaseen Anwer, José Emilio Pacheco, Assia Djebar, Jacqueline Zirkzee, Hendrik Jan Schimmel, Georges Duhamel, Thomas Lovell Beddoes”

Czeslaw Milosz, Yaseen Anwer, José Emilio Pacheco, Juli Zeh, Assia Djebar, Jacqueline Zirkzee, Hendrik Jan Schimmel

De Poolse dichter, schrijver en Nobelprijswinnaar Czesław Miłosz werd geboren in Šeteniai op 30 juni 1911. Zie ook alle tags voor Czeslaw Milosz op dit blog.

 

Avond

Voor maansopgang is er een moment van lage wolken,
volmaakt onbeweeglijk op de lijn van de zee:
abrikoosachtig doorschijnend met een scherpe krans van as
verdonkert, dooft en koelt het af tot grijzig vermiljoen.

Wie ziet dit? Hij die niet meer weet of hij bestaat.
Hij zet stappen op het strand, hij wil niet vergeten.
Vergeefs! Hij is even onherroepelijk als de wolken.
Longen, lever, seks, dat ben ik niet, is niet van mij.

Maskers, pruiken, cothurnen, kom hier bij mij!
Maak een ander van me, zet mij op een hel toneel,
zodat ik een ogenblik geloven kan dat ik besta!
O hymne, o poëem, o melopee,

zing met mijn mond, verstom je, dan ben ik verloren!
En zo zinkt hij langzaam diep de nacht in,
Oceanus. Niet langer hier gehouden
door zonsopgang of het opgaan van de maan.

 

Op mijn achtentachtigste verjaardag

Een stad wemelend van overdekte passages,
smalle pleintjes en arcaden,
terrasgewijs afdalend naar de baai.

En ik, starend naar het jonge schoon,
lichamelijk en onbestendig,
naar zijn dansende bewegen tussen oude stenen.

De kleuren van de jurken naar de zomermode,
het getik van schoentjes op de eeuwenoude tegels
verheugen mij door het ritueel van de terugkeer.

Het bezoeken van kathedralen en vestingtorens
heb ik lang geleden achter me gelaten,
Ik ben als hij die ziet, maar zelf niet voorbijgaat,
ondanks grijs haar en ouderdomskwalen een luchtgeest.

Gered, want de eeuwige en goddelijke verwondering zijn met hem.

Vertaald door Gerard Rasch

 

Au politicien

Qui es-tu l’homme — assassin ou héros
Toi, que la nuit a élevé pour l’action.
Entre tes mains le sort du vieillard et de l’enfant
Et ton visage dissimulé
Tel un golem face au monde

Réduiras-tu en cendres la ville ou la patrie ?
Attends ! Tremble dans ton coeur ! Ne t’en lave pas les mains !
Ne cède pas le verdict à l’histoire non accomplie !
À toi le glaive et à toi la balance.
Par dessus le soucis des hommes, l’espoir et la colère
Tu sauves ou tu perds
La république.

Tu es bon et parfois parmi les tiens
Tu caresses la tête claire des enfants
Mais si un million de familles te maudissent ?
Gare à toi ! Que restera-t-il de tes bonnes journées ?
Que restera-t-il de tes discours vigoureux ?
L’obscurité arrive.

Dans ta main humaine, o combien humaine,
Des villes bruyantes, et des champs, des mines et des navires.
Regarde. T a ligne de vie passera par ici.
Trois fois béni
Trois fois maudit
Souverain du bien
Ou souverain du mal.

 

Vertaald door Vladimir Krysinski

 

 
Czeslaw Milosz (30 juni 1911 – 14 augustus 2004)

Lees verder “Czeslaw Milosz, Yaseen Anwer, José Emilio Pacheco, Juli Zeh, Assia Djebar, Jacqueline Zirkzee, Hendrik Jan Schimmel”

Friedrich Hölderlin, Czeslaw Milosz, Yaseen Anwer, José Emilio Pacheco

 

Dolce far niente

 

 
Baum im Kornfeld door August Macke, 1907

 

Der Sommer

Das Erntefeld erscheint, auf Höhen schimmert
Der hellen Wolke Pracht, indes am weiten Himmel
In stiller Nacht die Zahl der Sterne flimmert,
Groß ist und weit von Wolken das Gewimmel.

Die Pfade gehn entfernter hin, der Menschen Leben,
Es zeiget sich auf Meeren unverborgen,
Der Sonne Tag ist zu der Menschen Streben
Ein hohes Bild, und golden glänzt der Morgen.

Mit neuen Farben ist geschmückt der Gärten Breite,
Der Mensch verwundert sich, dass sein Bemühn gelinget,
Was er mit Tugend schafft, und was er hoch vollbringet,
Es steht mit der Vergangenheit in prächtigem Geleite.

 

 
Friedrich Hölderlin (20 maart 1770 – 7 juni 1843)
Die Neckarbrücke in Lauffen am Neckar waar Hölderlin werd geboren

Lees verder “Friedrich Hölderlin, Czeslaw Milosz, Yaseen Anwer, José Emilio Pacheco”