D.H. Lawrence, Murat Isik, Eddy van Vliet, David van Reybrouck, Barbara Bongartz, Tomas Venclova

De Engelse dichter en schrijver D.H. Lawrence werd geboren op 11 september 1885 in Eastwood (Nottinghamshire). Zie ook mijn blog van 11 september 2010 en eveneens alle tags voor D. H. Lawrence op dit blog.

Glory

Glory is the sun, too, and the sun of suns,

and down the shafts of his splendid pinions

run tiny rivers of peace.

Most of his time, the tiger pads and slouches in a burning

peace.

And the small hawk high up turns round on the slow pivot of

peace

Peace comes from behind the sun, with the peregrine falcon,

and the owl.

Yet all of these drink blood.

 

What would you fight for?

I am not sure I would always fight for my life.

Life might not be worth fighting for.

I am not sure I would always fight for my wife.

A wife isn’t always worth fighting for.

Nor my children, nor my country, nor my fellow-men.

It all deprnds whether I found them worth fighting for.

The only thing men invariably fight for

Is their money.But I doubt if I’d fight for mine, anyhow

not to shed a lot of blood over it.

Yet one thing I do fight for, tooth and nail, all the time.

And that is my bit of inward peace, where I am at one

with myself.

And I must say, I am often worsted.

 

Self Pity

I never saw a wild thing

sorry for itself.

A small bird will drop frozen dead from a bough

without ever having felt sorry for itself.

 

D.H. Lawrence (11 september 1885 – 2 maart 1930)

Hier met Alldous Huxley (links) in Taos, 1929

Lees verder “D.H. Lawrence, Murat Isik, Eddy van Vliet, David van Reybrouck, Barbara Bongartz, Tomas Venclova”

AKO Literatuurprijs 2010 voor David Van Reybrouck

AKO Literatuurprijs voor David Van Reybrouck

 

 

De Belgische schrijver David van Reybrouck is met zijn boek “Congo” de winnaar van de AKO Literatuurprijs 2010. Dat maakte juryvoorzitter Femke Halsema vanavond bekend in het Teylers museum in Haarlem. De winnaar ontvangt een bedrag van 50.000 euro en een sculptuur van Eugène Peters. Zie ook mijn blog van 30 mei 2009 en ook mijn blog van 30 mei 2010.

 

Uit: Congo. Een geschiedenis

 

«De eerste keer dat ik naar Oost-Congo vloog, in 2007, voor een begrafenis van een vermoorde journalist dan nog, was ik er bijna geweest. Boven het vliegveld van Bukavu waren we in een onwaarschijnlijk tropisch onweer beland. De Boeing raakte maar de helft van de overstroomde landingsbaan en kon niet stoppen. Oog in oog met een ravijn die de DC-9 zeker in tweeën had gebroken, stuurde de piloot ‘m dan maar een wei in: daar liepen we vast in de modder. We hadden net getankt, de fuel druppelde van de vleugels. Als je je daar dan in zeven haasten wegmaakt over de landingsbaan, onder regendruppels als marbels zo groot, en nog eens omkijkt naar dat vliegtuig met z’n wielen in de modder, dan denk je: ‘Chance gehad!’»

 

«Eén keer ben ik aangehouden door de veiligheidsdiensten omdat ik foto’s nam in de buurt van een postgebouw; er was in geen dertig jaar nog een brief verstuurd, maar het gold toch als strategisch gebouw. Daar ben ik alleen weggeraakt omdat ik er met een vriend was die journalist is en die, op zondagmiddag, de minister van Buitenlandse Zaken wist te bereiken – Congo is een enorm land, maar de lijnen met de macht zijn er korter dan hier. Hij gaf zijn gsm door aan de agent voor ons, en die hoorde ik zeggen: ‘Non, mon excellence, nous ne sommes pas en train de brutaliser le blanc!’ Nog mochten we niet weg; dat lukte pas toen mijn vriend de hoogste in rang daar duidelijk maakte dat hij ook het nummer van president Kabila zelf had.»

 

 

 

David van Reybrouck (Brugge, 11 september 1971)

 

Zie voor de schrijvers van de 8e november mijn vorige blog van vandaag.

David van Reybrouck

De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper David Van Reybrouck werd geboren in Brugge op 11 september 1971. Zie ook mijn blog van 30 mei 2009 en ook mijn blog van 30 mei 2010.

Uit: De hel van Hewa Bora Airways

“De tussenlanding in Lubumbashi duurde en duurde. Uit het raampje zag ik hoe uit het laadruim honderden en honderden flessen mineraalwater in pakken van zes werden gegooid en op een vrachtwagen geladen. Wat was dit voor een land, waar men zelfs mineraalwater per lijnvlucht uit Zuid-Afrika moest importeren? Het werd nog gekker. Plots werd een zeildoek keurig uitgespreid. Uit het laadruim kwamen bloemen en kransen, van de meest bombastische soorten. Men leek maar te stapelen en te herschikken en dan nog een keer. Ten slotte werd een barokke, ongelooflijk kitscherige en gelakte lijkkist uitgeladen. Die werd plechtstatig te midden van de kransen neergelegd. Daarmee waren wij dus op stap: drinkwater en een dode.
Maar het kan nog veel erger. Air Zaïre werd in de jaren tachtig al omschreven als ‘Air Peut-Être’, maar dat was nog niets vergeleken met de minuscule luchtvaartbedrijfjes van vandaag. Die hebben vaak niet meer dan twee verrotte sportvliegertjes waarmee men tussen Kinshasa en een stadje in het oerwoud pendelt. Missionarissen zeggen dat je je geen zorgen moet maken omdat deze of gene maatschappij ‘la compagnie des religieux’ is en dat Onze-Lieve-Heer daar het beste mee voorheeft. Tja. Zetels zijn soms vervangen door plastic tuinstoelen, landen doe je op een piste vol blutsen, uren later fluiten je oren soms nog omdat de cabine niet helemaal afgesloten was en je trommelvliezen gek geworden zijn van de luchtdruk.”

 


David van Reybrouck (Brugge, 11 september 1971)

Michail Bakoenin, Georg Schaumberg, Félix Arnaudin, Robert Prutz, Jan Geerts, David van Reybrouck, Pita Amor, Eddy Bruma

De Russische schrijver en anarchist Michail Alexandrowitsj Bakoenin werd geboren in Prjamuchino op 30 mei 1814. Op zijn veertiende vertrok hij naar Sint-Petersburg waar hij een militaire opleiding volgde bij de Universiteit van de Artillerie. Na zijn opleiding ging hij werken in de Keizerlijke Garde, maar in 1835 diende hij zijn ontslag in, omdat hij zich niet kon verenigen met het despotisme tegen de Polen dat hij moest aanschouwen. Vervolgens werkte Bakoenin in Moskou en Sint-Petersburg aan vertalingen van werken van auteurs als Fichte en Georg Hegel. In 1842 vertrok hij naar Duitsland om Hegel te bestuderen. Hier kwam hij in aanraking met Duitse socialisten, en reisde hij naar Parijs waar hij Pierre-Joseph Proudhon en George Sand ontmoette. Hij nam deel aan de opstand in Dresden (1849) wat zorgde voor een arrestatie en een terdoodveroordeling. Deze werd echter omgezet in levenslange opsluiting; Bakoenin werd uitgeleverd aan Rusland en naar Siberië gestuurd. In 1861 wist Bakoenin te ontsnappen en via Japan en de Verenigde Staten West-Europa te bereiken. Bakoenin was een anarchist die regerende machten in alle hoedanigheden verwierp: van God tot aan menselijke autoriteit, zoals de staat. Tevens was hij voor gelijkwaardigheid, waarmee hij het idee van een bevoorrechtte klasse afwees.

 

Uit: God and the State

 

“Who is right, the idealists or the materialists? The question, once stated in this way, hesitation becomes impossible. Undoubtedly the idealists are wrong and the materialists right. Yes, facts are before ideas; yes, the ideal, as Proudhon said, is but a flower, whose root lies in the material conditions of existence. Yes, the whole history of humanity, intellectual and moral, political and social, is but a reflection of its economic history.

All branches of modem science, of true and disinterested science, concur in proclaiming this grand truth, fundamental and decisive: The social world, properly speaking, the human world – in short, humanity – is nothing other than the last and supreme development – at least on our planet and as far as we know – the highest manifestation of animality. But as every development necessarily implies a negation, that of its base or point of departure, humanity is at the same time and essentially the deliberate and gradual negation of the animal element in man; and it is precisely this negation, as rational as it is natural, and rational only because natural – at once historical and logical, as inevitable as the development and realization of all the natural laws in the world – that constitutes and creates the ideal, the world of intellectual and moral convictions, ideas.

Yes, our first ancestors, our Adams and our Eves, were, if not gorillas, very near relatives of gorillas, omnivorous, intelligent and ferocious beasts, endowed in a higher degree than the animals of another species with two precious faculties – the power to think and the desire to rebel.”

 

Bakunin_selfportrait

Michail Bakoenin (30 mei 1814 – 13 juni 1876)
Zelfportret uit 1838

 

 

 

De Duitse dichter en schrijver Georg Schaumberg werd geboren op 30 mei 1855 in Ansbach. Zie ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

Redoutenlied – Tragödie

 

Beim ersten Walzer, da sahen wir uns:
“Ich kenne dich, reizende Dame”
Sie neigte das Haupt und sprach verschämt:
Längst steht ja im ´Kürschner´ mein Name.”

Die Polka gab uns Gelegenheit
Zur literarischen Enquete.
Sie sprach: “Sie wache im Ibsen auf
Und ginge mit Nietsche zu Bette.”

Beim Schottisch dann: “Trotz Mann un dKind
fühle nimmer sie sich gebunden,
Denn ihre Rente sei hoch und fest.”
Da hatten wir schnell uns gefunden.

Und als der zweite Walzer enklang
Hörte sie seufzend mein Werben:
“Auf ewig, Liebster, bin ich nun dein,
Und in Schönheit laß uns einst sterben.”

Kaum schwur ich´s beim Mumm, da folgte schon
Dem Freudenrausch lähmende Stille…
Warum verlorst du den falschen Zopf,
O Weib, schon bei der Quadrille!

 

schaumberg

Georg Schaumberg (30 mei 1855 – 2 maart 1931)
Leden van de Gesellschaft für modernes Leben: vlnr: Otto Julius Bierbaum, Georg Schaumberg, Oskar Panizza (rond 1893).

 

 

De Franse dichter, schrijver en fotograaf Félix Arnaudin werd geboren op 30 mei 1844 in Labouheyre in het departement Les Landes. Hij was de eerste die de Haute-Lande en de oorspronkelijke bewoners ervan onder de aandacht bracht. Arnaudin was zowel taalkundige, folklorist, historicus, antropoloog, fotograaf en schrijver. Zijn werk richtte zich op het verzamelen van verhalen en liedjes in de Gascogne, op de fotografie van landschappen, bewoners, herders en boeren. Zijn geboortehuis is nu in plaats van lopende fototentoonstellingen door de gemeente Labouheyre.

 

Uit: Chants populaires de la Grande Lande

 

« Que de choses aimées dont chaque jour emporte un lambeau ou qui ont déjà disparu et ne sont plus qu’un souvenir ! La lande elle-même, par-dessus tout, où flottait, lointaine, à demi éteinte, d’autant plus grande dans son silence, la lente complainte du pâtre ou du bouvier perdus au vague de l’espace, et aussi, tant douce à ouïr au voisinage des parcs taciturnes, la fraîche cantilène des coupeuses de bruyère, vibrant dans la torpeur de ses pâles vesprées d’arrière-saison ; la lande infinie abandonnée sans partage à la vie pastorale, et endormie -à jamais, semblait-il, mais des temps nouveaux sont venus brutalement briser le charme- dans son vieux rêve d’immensité et de solitude… Maintenant, la lande n’existe plus. Au désert magnifique, enchantement des aïeux, déroulant sous le désert du ciel sa nudité des premiers âges, à l’étendue plane, sans limites, où l’oeil avait le perpétuel éblouissement du vide, où l’âme, élargie, enivrée, tantôt débordait de joies neuves et enfantines, tantôt s’abîmait dans d’ineffables et si chères tristesses, a succédé la forêt, -la forêt industrielle ! avec toutes ses laideurs (…), dont l’étouffant rideau, partout étendu où régnait tant de sereine et radieuse clarté, borne implacablement la vue, hébète la pensée, en abolit tout essor ».

 

arnaudin

Félix Arnaudin (30 mei 1844 – 6 december 1921)

 

 

De Duitse dichter en schrijver Robert Eduard Prutz werd geboren op 30 mei 1816 in Stettin. Zie ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

Gesetz der Liebe

Wenn du dein Herz der Liebe willst ergeben,
So acht’ auf Eins: daß es sich völlig giebt
Und ungetheilt; es lebt nur, wer da liebt,
Drum klingt so ähnlich lieben auch und leben.

Drum wenn du liebst, so habe nichts daneben,
Woran dein Herz noch hängt; die Welt zerstiebt
Der Seele, die sich innigst weiß geliebt,
Und welche selbst in Liebe will verschweben.

Wer aber unter des Geliebten Küssen
Noch ängstlich seitwärts nach den Leuten schielt,
Was sie wol meinen, denken, sagen müssen,

Der ist, wie fromm er sich auch sonst verhielt,
Rebell zuwider göttlichen Beschlüssen,
Und eitel Täuschung ist, was er erzielt

 

prutz

Robert Prutz (30 mei 1816 – 21 juni 1872)

 

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

De Vlaamse dichter Jan Geerts werd geboren in Hoogstraten in 1972. Geerts is schrijfdocent en dichter. Hij publiceerde verscheidene gedichten in diverse tijdschriften, tot hij in 2004 bij Uitgeverij P debuteerde met de bundel Tijdverdriet en andere seizoenen. In 2005 volgde Een volle maan met onze handen ernaast.

 

Een vogel

Een vogel is een vis die niet kan vliegen.

Een vogel is een vis die niet zonder water kan
en op het droge snakt naar lucht.

Een vogel is een vis die hoog moet
omdat hij lijdt aan dieptezucht.

Een vogel moet landloos balanceren
op de horizon tussen verlangen en vlucht.

Een vogel is een vis die tegen de hemel
kleeft, een beest dat zijn lot lipleest.

Maar een vogel is en blijft een vis.

 

Geerts

Jan Geerts (Hoogstraten, 1972)

 

 

De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper David Van Reybrouck werd geboren in Brugge in 1971. Zie ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

Witloof

 

Zoals witloof,

niet de wortel die men breekt

en keert in de ast, maar de koele

kwetsbaarheid van het tere blad

 

zoals het donkerte wil om wit te zijn

en kilte zoekt om bitter te worden

en breekbaar blijft en bleek –

een bundel ongebroken verlangen

 

zoals het roerloos groeit,

een leger van stilte,

en opflakkert bij het licht van een lamp

een korte groet uit hun grot van roest

 

zoals volmaakte vlammen

van een ondergronds branden

 

vanreybrouck

David van Reybrouck (Brugge, 1971)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 30 mei 2009.

 

De Mexicaanse dichteres Pita Amor (pseudoniem van Guadalupe Teresa Amor Schmidtlein) werd geboren op 30 mei 1918 in Mexico-Stad. Zie ook mijn blog van 30 mei 2007.

 

De Surinaamse jurist, schrijver en politicus Eduard Johan (Eddy) Bruma werd in Paramaribo geboren op 30 mei 1925. Zie ook mijn blog van 30 mei 2008.

 

 

 

 

Elizabeth Alexander, Countee Cullen, Pita Amor, Emmanuel Hiel, Eddy Bruma, Henri François Rikken, Georg Schaumberg, Robert Prutz, Kris Pint, David van Reybrouck

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Alexander werd geboren op 30 mei 1962 in New York. In januari van dit jaar had zij de eer een gedicht te mogen voorlezen bij de inauguratie van de nieuwe VS-president Barack Obama.  Zie ook mijn blog van 30 mei 2008

Stravinsky in L.A.

 

In white pleated trousers, peering through green

sunshades, looking for the way the sun is red

noise, how locusts hiss to replicate the sun.

What is the visual equivalent

of syncopation? Rows of seared palms wrinkle

in the heat waves through green glass. Sprinklers

tick, tick, tick. The Watts Towers aim to split

the sky into chroma, spires tiled with rubble

nothing less than aspiration. I’ve left

minarets for sun and syncopation,

sixty-seven shades of green which I have

counted, beginning: palm leaves, front and back,

luncheon pickle, bottle glass, etcetera.

One day I will comprehend the different

grades of red. On that day I will comprehend

these people, rhythms, jazz, Simon Rodia,

Watts, Los Angeles, aspiration.

 

 

 

Ars Poetica #100: I Believe

 

Poetry, I tell my students,

is idiosyncratic. Poetry

 

is where we are ourselves,

(though Sterling Brown said

 

“Every ‘I’ is a dramatic ‘I’”)

digging in the clam flats

 

for the shell that snaps,

emptying the proverbial pocketbook.

 

Poetry is what you find

in the dirt in the corner,

 

overhear on the bus, God

in the details, the only way

 

to get from here to there.

Poetry (and now my voice is rising)

 

is not all love, love, love,

and I’m sorry the dog died.

 

Poetry (here I hear myself loudest)

is the human voice,

 

and are we not of interest to each other?

 

elizabeth-alexander

Elizabeth Alexander (New York, 30 mei 1962)

 

De Afro-Amerikaanse dichter Countee Cullen werd geboren als Countee LeRoy Porter op 30 mei 1903. Zie ook mijn blog van 30 mei 2007 en ook mijn blog van 30 mei 2008.

 

 

Youth Sings a Song of Rosebuds

 

Since men grow diffident at last,

And care no whit at all,

If spring be come, or the fall be past,

Or how the cool rains fall,

 

I come to no flower but I pluck,

I raise no cup but I sip,

For a mouth is the best of sweets to suck;

The oldest wine’s on the lip.

 

If I grow old in a year or two,

And come to the querulous song

Of “Alack and aday” and “This was true,

And that, when I was young,”

 

I must have sweets to remember by,

Some blossom saved from the mire,

Some death-rebellious ember

I Can fan into a fire.

 

cullen

Countee Cullen (30 mei 1903 – 9 januari 1946)

 

De Mexicaanse dichteres Pita Amor (pseudoniem van Guadalupe Teresa Amor Schmidtlein) werd geboren op 30 mei 1918 in Mexico-Stad. Zie ook mijn blog van 30 mei 2007.

 

 

Las amargas lágrimas de Beatriz Sheridan

1

 

You drink pure arsenicon

your long telephone,

on your bitter telephone

you breathe only cyanide.

 

Your tense difficult destiny

is a kiss of lethargy,

as the hell that I bear

is hellish and is mature.

 

When you raze the glassware,

you invent storms,

rolling around on the floor

you set the heavens to mourn.

 

And that so fatal kiss

was your lethal sentence

 

 

 

Poem XVII

 

From my spherical idea of things,

spring my anxieties and woes,

since geometrically, I think as equal

on the large scale and small, because by being

they are of equal importance; by existing

their sizes do not have proportions,

since they are not measured by their dimensions

and they only count because they are total

although spherically unequal.

 

 

Vertaald door Emily Hind

 

PitaAmor

Pita Amor (30 mei 1918 – 8 mei 2000)

 

De Vlaamse dichter en schrijver Emmanuel Hiel werd geboren in Sint-Gillis-bij-Dendermonde op 30 mei 1834. Zie ook mijn blog van 30 mei 2008 en ook mijn blog van 30 mei 2006 en ook mijn blog
van 30 mei 2007.

 

 

Haar lied is lang verzwonden

 

Haar lied is lang verzwonden;
Mijn hart is ongerust,
Maar van zijn leed bewust
Gevoelt het bittre wonden…
Haar lied is lang verzwonden,
Mijn hart is ongerust.

Het gloeit nog, als de vlamme,
Voor haar, die mij verliet;
O, kon haar spottend lied
Mijn hijgend hart verlammen…
Maar ’t gloeit nog als de vlamme,
Voor haar, die mij verliet.

Wat blijft er mij nu over,
De wanhoop of ’t plezier?
Plezier door schuimend bier!
Of smart door mingetover!…
Wat blijft er mij nu over,
De wanhoop of ’t plezier.

Hiel

Emmanuel Hiel (30 mei 1834 – 27 augustus 1899)

 

De Surinaamse jurist, schrijver en politicus Eduard Johan (Eddy) Bruma werd in Paramaribo geboren op 30 mei 1925. Zie ook mijn blog van 30 mei 2008.

 

Uit: Basya Pataka

 

“Well, you see, the song that you’ve heard here is ‘ningi ningi ba busara.’ It’s not only nowadays that women run off from their husbands. Long ago there was an overseer called Basja Pataka. The now dilapidated plantation is somewhere in the lower Commewijne. Now, there was a police outpost at Kunofru.10 Well, there you had the most fear-inspiring place, where slaves were sent to be broken in. If you were an evil slave, then they sent you to Kunofru to be tamed. They put a bridle in your mouth so that you could pull the pontoon filled with cane. The overseer at that place was called Basja Pataka. Well, Basja Pataka! Ho! Pataka! That is something! When he is alive and you joke with him, then he bites you in a terrible manner. When he is dead, he still bites you. For if you have a dried pataka and your hand should accidentally come near the teeth, then he’s at you at once. Even if you eat him up, still he bites you. Therefore a pataka is a terrible thing, and that man was a terrible negro. Therefore he assumed the name Pataka, and when he became overseer, all the people called him Basja Pataka.”

 

bruma

Eddy Bruma (30 mei 1925 – 6 november 2000)

 

De Surinaamse schrijver Henri François Rikken werd geboren in Paramaribo op 30 mei 1863. Zie ook mijn blog van 30 mei 2008.

Uit: Codjo, de brandstichter

“In den fraaien, wel onderhouden tuin, met sierlijke schulppaden doorsneden, groeide een groote verscheidenheid van  schoone en welriekende planten, van Cayenne en elders aangevoerd. Nu echter geven slechts de ruïnen getuigenis van de vroegere grootheid en pracht.

Aan den grooten Combè-weg, waarheen een door dicht overhangend geboomte tamelijk donkere weg langs den gouverneurstuin leidde, stonden eenige huizen, hier en daar verspreid, waarin de majoor-commandant, officieren of voorname particulieren woonden.

In de straat achter de smederij, waarvan wij hierboven gewaagden, lag halverwege tusschen wild opgroeiende manjaboomen en struikgewassen een onoogelijk huisje als verloren. Hier woonde een lange, magere neger met een korten baard, een gebogen neus en een gunstig, regelmatig uiterlijk.

Algemeen beweerde men, dat hij een Arabier was, ofschoon het bijna zeker is dat hij tot de Tiamba-negers moest behooren, die ver uit het binnenland van Afrika als slaven naar Suriname overgebracht waren. Om zijn eerbiedwaardig uiterlijk werd hij algemeen in de wandeling Ta (vader) Tiamba genoemd. Hij was in het bezit van ezel en kar en kocht van zijn, door vlijt en zuinigheid bespaarde penningen, bij voorkeur de Tiamba-slaven, voor wie hij veel liefde en medelijden scheen te hebben, om hun vervolgens de vrijheid te schenken. Doch Ta Tiamba was niet alleen karreman; – hij gold ook als priester bij zijn landgenooten, onder wie hij een kleine gemeente gevormd had.”

Rikken

Henri François Rikken (30 mei 1863 – 17 mei 1908)

 

De Duitse dichter en schrijver Georg Schaumberg werd geboren op 30 mei 1855 in Ansbach. Hij werkte een tijd als redacteur bij de Neuruppiner Zeitung. Vanaf 1889 leefde hij in München waar hij de leiding had over de Illustrierte Münchener Stadtzeitung. Samen met Michael Georg Conrad, Otto Julius Bierbaum en Oskar Panizza was hij medeoprichter van de Gesellschaft für modernes Leben. Behalve gedichten schreef hij ook voor het theater.

 

Der Dichter spricht

 

Nun kommt, ich will euch führen

Ein Zeichen von meiner Hand:

Es öffnen sich die Türen

Zu dem verborgenen Land

Wo unter dunklen Bäumen

Gar seltsame Blümen blüh´n,

Der Sehnsucht blassen Träumen

Gleich, die schlanken Schwäne zieh´n.

Dort Strahlen lichte Sonnen

An Himmeln, die ewig klar,

An kühlen Marmorbronnen

Harrt dort der Seligen Schar

Viel schöne, weiße Frauen

Mit Rosen umkränzt das Haupt,

Und Wunder sollt ihr schauen

Die ihr Wunder nie geglaubt.

 

ansbach

Georg Schaumberg (30 mei 1855 – 2 maart 1931)
Ansbach (Geen portret beschikbaar)

 

De Duitse dichter en schrijver Robert Eduard Prutz werd geboren op 30 mei 1816 in Stettin. Van 1834 tot 1838 studeerde hij filologie in Berlijn, Breslau en Halle. Met Adelbert von Chamisso werkte hij samen aan de Musenalmanach en bij de Rheinischen Zeitung. Wegens zijn radikale politieke opvattingen trok hij in 1841 van Halle naar Jena. Wegens kritiek op de censuur moest hij ook die stad verlaten. In 1845 kreeg hij vanwege zijn stuk Die politische Wochenstube een aanklacht wegens majesteitsschennis. Van 1849 tot 1859 was hij bijzonder hoogleraar literatuur in Halle. Prutz was een van de markantste figuren van de Vormärz.

 

 

Noch ist die Freiheit nicht verloren

 

Noch ist die Freiheit nicht verloren,

Noch sind wir nicht, nicht ganz besiegt:

In jedem Lied wird sie geboren,

das aus der Brust der Lerche fliegt;

sie rauscht uns zu im jungen Laube,

im Strom, der sich durch Felsen drängt,

sie glüht im Purpursaft der Traube,

der brausend seine Bande sprengt.

 

Der sei kein rechter Mann geachtet,

dem lohne nie der Jungfrau Kuß,

der nicht aus tiefster Seele trachtet

wie er der Freiheit dienen muß.

Das Eisen wächst im Schoß der Erden,

es ruht das Feuer in dem Stein –

Und wir allein solln Knechte werden?

Ja, Knechte bleiben, wir allein?

 

Laßt euch die Kette nicht bekümmern,

die noch an eurem Arme klirrt:

Zwing-Uri liegt in Schutt und Trümmern,

sobald ein Tell geboren wird!

Die blanke Kette ist für Toren,

für freie Männer ist das Schwert:

Noch ist die Freiheit nicht verloren,

solang ein Herz sie noch begehrt.

 

Prutz

Robert Prutz (30 mei 1816 – 21 juni 1872)

 

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

De Vlaamse dichter Kris Pint werd geboren in Halle in 1981. Zijn gedichten werden sinds 1995 vaak bekroond in de gerenommeerde Soetendaellewedstrijd en de Hoofdstedelijke Poëziewedstrijd. Met Finaal Credo won hij in 1997 de kortverhalenwedstrijd voor jongeren van het tijdschrift Zulma. Sinds 1998 is hij redacteur bij de Jeugdpoëziekrant. Gedichten van hem werden gepubliceerd in de bloemlezing Kruimels op de vloer. Met zijn debuutbundel Ozymandias. XXIII gedichten van voorbijgaande aard won hij de KBC Jongerenpoëziewedstrijd De Tijd in Vers (1999).

 

 

Doornroosje

 

Rondom mij woekerden de
rozen toen hij kwam sloegen
ze als donkere sprookjes in
mijn gevouwen handen dicht

ik was gelukkig maar zonder
schaamte bracht hij het
lichaam waarin ik droomde
als een diefstal aan het licht

zijn schanddaad werd ontdekt
en hij moest vluchten:
buiten blafte een hond

ik deed of ik sliep nog
even streelden zijn
lippen mijn mond

 

Kris_Pint

Kris Pint (Halle, 1981)

 

De Vlaamse dichter, schrijver en wetenschapper en schrijver David Van Reybrouck werd geboren in Brugge in 1971. Hij studeerde archeologie en filosofie in Leuven, behaalde een Master in World Archaeology in Cambridge en promoveerde in 2000 aan de universiteit van Leiden.Van Reybrouck is freelance-medewerker van de krant De Morgen waar hij essays, reportages en recensies schrijft voor het zaterdagsupplement Zeno en de wekelijkse bijlage Boeken. Hij schrijft ook gedichten: in het eerste nummer van Het liegend konijn, het poëzietijdschrift van Jozef Deleu, verschenen er reeds enkele. In oktober 2001 verscheen De Plaag, Het stille knagen van schrijvers, termieten en Zuid-Afrika, een mengeling van biografie, autobiografie en reportage. De Plaag werd genomineerd voor de Gouden Uil Literatuurprijs 2002 en bekroond met de Debuutprijs 2002. 2004 gaat de toneelbewerking die Van Reybrouck met Josse De Pauw maakte, Die Siel van die Mier, in première.Eind 2006 was Van Reybrouck writer in residence aan de Universiteit van Amsterdam. Kort erna, in 2007, verscheen zijn eerste roman, Slagschaduw.

 

De kruik

– Voor Agnès –

 

Jezelf zo schikkend als was ik een bad,

hoofd onder kin, rug langs mijn buik

spoel je aan in zilver en kwik.

 

Lig nu stil. Langzaam laat ik het water

lopen. De kruik kleedt je uit

in het helderste wit. Je hals van email,

je schouder die schatert van licht.

 

Sluit je de ogen, je haar wordt een wier.

Vind ik een vorm voor water dat loopt?

Het wuift en wacht, een onweer op zee,

je oogleden blijven gesloten.

 

reybrouck

David van Reybrouck (Brugge, 1971)