Kostümball-Gedanken (Joachim Ringelnatz), Abbas Khider, Elisabeth Borchers

 

Bij Carnaval

 


Carnaval à Nivelles (Carnaval in Nijvel) door Edith Gorren, 2015

 

Kostümball-Gedanken

Es wechseln die Moden,
Aber der Hosenboden
sitzt sinngemäß
Immer unterm Gesäß.

Bunt stimmt viel froher
Als beispielsweise Grau.
Aber viel sowieso er
reizt der Busen der Frau.

Das nächste Mal gedenke ich
Als ganz Nackter mitzumachen.
Und auch dies Kostüm verschenke ich.
Nur damit die Leute lachen.

 


Joachim Ringelnatz (7 augustus 1883 – 17 november 1934)
De Ringelnatzfontein in Wurzen, de geboorteplaats van Joachim Ringelnatz

 

De Duits-Iraakse schrijver Abbas Khider werd geboren op 3 maart 1973 in Bagdad. Zie ook alle tags voor Abbas Khider op dit blog.

Uit: Der Erinnerungsfälscher

»Komm so schneit wie möglich her«, sagt sein Bruder am anderen Ende der Leitung. »Es ist so weit. Unsere Mutter liegt im Krankenhaus. Der Arzt sagt, es wird nicht mehr lange dauern.« Said Al-Wahid sitzt in einem ICE irgendwo zwischen Mainz und Berlin. Draußen ist es grau und trüb, ein regnerischer Junitag. Saids Mutter war in den Jahren zuvor oft krank. In den vergangenen Wochen hat sich ihr Zustand verschlechtert. Sie schlief ununterbrochen. Nur für wenige Minuten am Tag war sie wach. Said war bewusst, dass der Moment nahte, in dem der Tod, der alte, unerwünschte Gast, auf der Türschwelle stehen würde. Mit dem Vater und der Schwester wird die Mutter bald vereint sein. Im Himmel ist die Familie vollständiger als auf Erden.
In Mainz hat Said an einem Podiumsgespräch teilgenommen. Er ist auf dem Weg nach Hause zu Monica und seinem Sohn Ilias. Er überlegt, ob er am nächsten Halt aussteigen und mit einem anderen Zug zum Frankfurter Flughafen fahren soll. Mit dem Handy schaut er nach Flügen, die er buchen könnte. Sein Bruder würde ihn niemals dazu auffordern, nach Bagdad zu fliegen, wenn der Zustand ihrer Mutter nicht wirklich ernst wäre. Aber wie soll er nun schnellst-möglich dorthin kommen? Direkte Flüge gibt es seit Ewigkeiten nicht mehr. Ist der Bagdader Flughafen überhaupt in Betrieb? Während welchen Krieges wurde er ge-schlossen? Ob er seine Mutter noch sehen wird, bevor sie sich von der Welt verab-schiedet? Hat der Tod ein wenig Mitgefühl und lässt sie noch ein paar Tage am Le-ben? Wartet er auf ihn? Möglicherweise hat die Mutter es eilig, den Rest der Familie im Jenseits wieder-zusehen. Keiner der Überlebenden ihrer Sippe hat eine Ahnung, wo der Leichnam des Vaters beerdigt wurde. Von den Körpern der Schwester und ihrer Familie fand man kaum noch Überreste. Im Irak, das weiß Said, drehen sich die Minutenzeiger nicht über Ziffern, sondern über Wunden.”

 


Abbas Khider (Bagdad, 3 maart 1973)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

April

Er komt een tijd
met regen,
met hagel,
met sneeuw.

Met wind die de hoek om raast.
Hij neemt de man de hoed van het hoofd
Hé, roept de man, waar is mijn hoed?
Hé, roept de hoed, waar is mijn man?
En hij is al helemaal daarboven.

De haan op de gouden kerktoren
die denkt: ik zie het vast niet goed.
een hoed zonder man,
een hoed die nog vliegen kan
en heeft toch geen vleugels aan?

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e maart ook mijn blog van 3 maart 2020 en ook mijn blog van 3 maart 2019 en ook mijn blog van 3 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

 

Maart (C. S. Adama van Scheltema), Jan Eijkelboom, Elisabeth Borchers

 

Bij het begin van maart

 


March Light door Ann Larsen, 2018

 

 

Maart

Nou is de Winter weggeruimd.
Die aan de aard zat vastgevroren.
Nou is het vuil er afgeschuimd
En komt de blote grond te voren.

Maart heeft de korst al schoongespoeld
En blaast er op om ’t af te drogen;
Zijn eigen borst is blootgewoeld –
Daar gaat die knaap: – zijn donkre ogen.

Als vijvers waar een bloem in drijft
– Maar waar geen bodem is te schouwen
En ’t wijze water doodstil blijft –
Kijken in ledige landouwen;

Hij houdt een dood blad in zijn mond.
En blaast het weg – een vreemde vlinder! –
Dan zoekt hij ijvrig aan de grond: –
Hij is de mooie bloemenvinder.

Waarnaar de eerste krokus gluurt
En opkijkt uit haar winterdromen –
Luister! een lijster tureluurt
Al ginder in de hoge boomen!

Die heeft het gure tij al lief!
Die roept het licht om mee te spelen:
Wat zou zo’n boze lentedief
Anders dan zonnestralen stelen?

Daar zijgt de zon in ’t waterland
En lacht een rimpling in de sloten, –
De jonge Maart slaapt aan de kant,
Met de eerste bloem, bij de eerste loten.

De schrale aard leek uitgeteerd
En afgeleefd in al haar naden
En zwarte voegen, – zie: nou keert
Haar jeugd uit de geleden schade!

Zij heeft gedragen en gebaard,
Al zoveel eindeloze malen –
Nou staat haar stil gelaat verklaard
En gaat zij rustig ademhalen.

Zoo’n lieve lach heeft ook een vrouw,
Als ze uit het bleke bed weer ’t leven
Ziet en aanneemt en weer de vouw
Van naar verdriet heeft gladgewreven.

Als aard en akker draagt ons hoofd
De voren van zijn wil en werken, –
Geen hand, die uit die voegen rooft,
Geen wind, die ons de diepe merken

Van ’t leven en het weten neemt!
Leun gij dan, maat, op de oude spade!
Zie naar die gaard en klare beemd,
En lees de vrucht van al uw daden

En al uw kommer in de lach
Van wat vergaat en wordt geboren: –
Uw leven is een dorre dag. –
Hebt gij een dode schijn verloren –

Zij gij ’t die de eerste paasbloem vindt
Om daar de aard mee af te romen,
Tot de eerste Mei uw dorstig kind
Over zijn bloesems heen ziet komen,

En gij in de geruste schoot
Van Holland’s wei u leit te slapen; –
Maar ’t leven verft uw lijf nog rood!
En roept uw klare geest te wapen

In ’t werktuig dat uw leger teelt,
In ’t voorjaar dat uw moed zal dragen.
Uw onder-gang en op-tocht beeldt
In de gedaante van de dagen.

Wier ring in u zijn orde herschept.
O gij: gedenk de stille maaier,
Die vroeg genoeg zijn voeten rept! –
Zie! zie: daarginder gaat een zaaier!

 


C. S. Adama van Scheltema (26 februari 1877 – 6 mei 1924)
Gezicht op de Oudezijds Voorburgwal te Amsterdam door Karel Klinkenberg (1852-1924). Amsterdam is de geboorteplaats van Adama van Scheltema.

 

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

De kunst

In die tijd trokken amateurs
met zwarte kastjes erop uit
om in een poortdoorgang
het tegenlicht te vangen

dat door de lindeblaadjes scheen.
Of ze betraden gretig het park
op de dag van de eerste sneeuw.
Vanaf meegenomen keukentrapjes

legden zij vast hoe ijzel of rijp
van takjes toverstokjes maakte.
Ook ik verbalisant betrapte

dat voortvluchtig licht en
sloot het op in een sonnet
waaruit het ijlings is ontsnapt.

 

 

Itsukushima

Gewapend tegen de havenvis staat
een dozijn hengelaars langs de kade.
Roeiboten, een meter of wat van de oever
leeg gemeerd, halen verbaasd hun schouders op.

Grote trommen, zout-doordrenkt hout,
vullen de kamers van de schrijn,
gebouwd op dikke palen als een pier:
ik zie het nut van een eredienst hier.

Beneden dansen de kleine, tedere krabben
de tango in ’t ondiepe, riskeren het land,
schieten naar gaten van slikkerig zand.

Schimmen van groen zeewier, een bierblik, dronken,
worden getrokken door het tij… Zegen, gij Niets,
mij in bijna-niets.

(naar Christopher Reid)

 

De kleine komedie

1

Inferno

Nel mezzo del cammin di nostra vita

Toen schrok ik wakker in een donker bos.
Ik was verdwaald in ’t midden van mijn leven.
Dat wat ik vasthield liet mij zomaar los.

Van kindsbeen was de lief de mij gegeven.
Leven had niet veel pijn gekost.
Toch was mij alles nu om ’t even.

Wel had ik nooit iets opgelost,
altijd maar liever meegegeven,
en wás er iets, dan had ik dorst.

Rond liep ik in een gouden nevel,
van gods gebod naar ’t scheen verlost.
Maar daar is niets van heel gebleven.

Erger dan wanhoop is het kwaad
dat mij hier doodstil gadeslaat

 


Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)
Portret door Rein Dool, z.j

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

Juni

Er komt een tijd
dan zijn de vissen blauw.

De blauwe vissen komen
in de kleine en de grote
beken stroomafwaarts.
Ze reizen door rivieren
en meren.
Ze willen allemaal de zee in.

Als we heel snel rennen
naar de beek,
naar de rivier,
naar het meer,
komt een blauwe vis langs.

Wij vragen hem:
Waarheen wil je, vis?
En hij antwoordt niet.

Wij vragen de vis:
Ben je stom?
En de vis zegt:
Ja, ik ben stom.

En hij is weg.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart ook mijn blog van 1 maart 2021 en ook mijn blog van 1 maart 2020 en ook mijn romenu blog van 1 maart 2019  en ook mijn blog van 1 maart 2015 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Cynan Jones, Elisabeth Borchers

De Welshe schrijver Cynan Jones werd geboren op 27 februari 1975 in Aberystwyth, Wales. Zie ook alle tags voor Cynan Jones op dit blog.

Uit: De burcht (The Dig, vertaald door Jona Hoek)

“De hond bewoog zich toen Daniel tussen de gebouwen door liep, kwam aan zijn ketting overeind, strekte zich en geeuwde, en in het licht van de lantaarn zag Daniel dit luie uitrekken en het licht van de lantaarn werd door de schakels van de ketting gevangen.
Hij stak de voederplaats over, hoorde het knisperen van hooi dat door het vee bij de ruif in het zich verspreidende strijklicht van de schuur werd weggemalen, hoorde hoe de hond zich uitschudde en het zich weer gemakkelijk maakte in het hok achter hem.
De nacht kabbelde stilletjes.
Hij ging de schapenstal in. De ooien waren uitgerust en de plek was moederlijk en rustig. Er klonk enkel het knisperen en zo nu en dan de kuch van een schaap. Hij plaatste de lantaarn op een plank en deed het licht aan. Een paar lammeren begonnen te mekkeren en er klonk een gerammel in de warmtebox, waar de weesjes opgewonden raakten bij de gedachte aan voeding.
Terwijl hij wacht tot het water in de waterkoker kookt loopt hij door de schuur. Aan de dwarsbalken hangen cd’s, vreemde astrale objecten in dit semilicht, nu genegeerd door de mussen en spreeuwen die ze moeten buiten houden. Zo nu en dan vangen ze wat licht en voorzien de ruimte van een misplaatste kerstsfeer en hij denkt aan hoe zij ze ophing, aan haar andere provisorische uitvindingen, alsof ze een kind was dat modellen van de televisie maakte.
Een eenzame mot wordt door de wind naar binnen gedragen, botst tegen de kale peer boven de waterkoker, puntig, een dwarrelend stukje as tegen de witte gloeidraad, opgebrand papier, gevangen in de luchtstroom van een of ander vuur, onzichtbaar, onvoelbaar.
In het achterste hok stampt een ooi op de grond, de bovenlip opgetrokken als een paard. Hij heeft wacht, dus hij moet blijven tot ze lammert, hoewel hij weet dat dit Beulah-ras goede moeders zijn en meestal geen hulp nodig hebben. Hij weet dat ze er dicht tegenaan zit, dat het niet lang meer zal duren.
De waterkoker tolt mechanisch op zijn houder, spuwt stoom in het licht van het peertje en slaat af. Hij mengt de poedermelk en terwijl hij de brede kan op de plank laat afkoelen controleert hij de stallen, de vermoeide lammeren slaperig en gedwee onder de warmte van hun moeders, tilt de waterbakken uit hun houders en schept het drijvende hooi en de uitwerpselen die het water chromatografisch bevlekken eruit; en het geroffel van het vullen van de waterbakken verstoort het zachte gemaal van de sluimerende ooien niet, die erbij liggen alsof ze uitgeput zijn van het eten, iets wat kenmerkend voor ze is. En in deze stille nacht heeft hij een ogenblik het gevoel alsof iets onzichtbaars hem aanraakt, de tijdloosheid van het werk dat hij doet, alsof hij een man van ieder tijdperk kan zijn.”

 


Cynan Jones (Aberystwyth, 27 februari 1975)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

Tijd. Tijd

Ik moet eindelijk begrijpen
dat ik tijd heb.
Tijd voor de vogel op de borstwering
die met mij praat, in opdracht van.
Tijd voor de lampenvoet
waarin het licht van de aarde wordt gereflecteerd.
Tijd voor de kat op blauw fluweel
in het kleinste formaat aan de muur
geschilderd door Almut, toen beiden nog leefden.
Ook voor het schaap met de zwarte oren
de loensende ogen, de scheve muil en de
dorstige mond. Indiaans, heel eenvoudig, instructief.
Missen zal ik het in de komende eeuw.
Ik heb nog niet een stilzwijgend woord
met de gedroogde roos gewisseld, van waar en waarheen ook.
En het kalenderboek in zwart leer
met het gouden jaartal
gaapt elegant uitelkaar om me in en uit te laten.
Leren, tijd te hebben.
Leren, dat het te laat is.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

 
Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor de schrijvers van de 27e februari ook mijn blog van 27 februari 2021 en ook mijn blog van 27 februari 2019 en eveneens mijn blog van 27 februari 2016 deel 2.

Maart (Jacqueline van der Waals), Jan Eijkelboom, Elisabeth Borchers

 

 

Koude maart door Rafael Sander, 2011

 

Maart

’t Is pas Maart, de winterweiden
Dragen nog een waasje wit
En de zwarte akkers beiden
’t Zaad nog naakt en omgespit.

Maar de musschen in de boomen
Piepen al met luid misbaar
En de fijne katjes komen
Reeds aan wilg en hazelaar.

’t Is al Maart, de dagen lengen
En de zon begint alvast,
Op de wei wat kleur te brengen
Met een lichte schilderskwast.

Nog een maand en allerwegen
Kiemt het veld en kleurt de wei;
Nog een maand of twee gezwegen,
Dan is ’t bloeimaand, dan is ’t Mei!

 

Jacqueline van der Waals (26 juni 1868 – 29 april 1922)
Den Haag, de geboorteplaats van Jacqueline van der Waals

 

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Wijnhaven

Stutten, die ook alweer gaan rotten,
verhindren ’t huis om in te storten.

Klimop drong door de ramen heen
zodat het in november scheen

of in die wankele warande
nog mensen zorgden voor hun planten.

Maar dat bedrieglijk groenfestijn
is nu van een verschrompeld bruin,

terwijl van buiten kale ranken
het huis omknellen en verankren.

Tot aan dit wankel evenwicht
een kat, een zwerver, ik wellicht

een einde maakt en mét de stenen
straks in de haven is verdwenen.

Een lauwe vloedgolf geeft nog aan:
hier heeft een deftig huis gestaan

waar eens bepruikte kooplui zagen
hoe in de wemelende haven

het lager volk de winst opbracht
die bij droeg tot hun kalm gezag.

Alleen het water bleef in leven,
en ’t huis. Maar dat nog slechts voor even.

 

Afloop

1
Op oude paden ligt het blad
in slijk tot pulp verplet.
Wij hadden samen nog gezien
hoe het tot rood en goud verschoot
eer het verstoten werd.

Niet meer de blote takken
met in december al aan ’t end
de knop die blinkt als nieuw metaal
in winterzon, voorjaarsmachinerie
die geen break down kent.

2
De opgezette man stond voor het raam,
zag in de tuin de vuurdoorn beven.
Er zat een gele vogel in
die van de bessen at.
De man wou wel weer leven.

Kan troost zo simpel zijn?
Er is een pijn die bijna
zichzelf verdooft, er is een weten
dat geen behoefte heeft het liefste,
als ’t voorbij is, te vergeten.

 

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)
Portret door Janus Nuiten, 2003

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

hoor en zie

hoor en zie
deze tijd
deze plotselinge
rooddoornige tijd
wanneer de vrouwen naar de rivier willen
wanneer de mannen naar de rivier willen
wanneer iemand zegt
het leven is mooi geworden
en ik ben mooi

maar wanneer het nacht wordt
maar wanneer de nacht levendig wordt
maar wanneer de nacht een kooi wordt
maar wanneer de vogels
door open monden vliegen
en de stemmen luider zijn dan de stemmen

hoor
wanneer er iemand is
en iemand zal er altijd zijn
die sprakeloos zichzelf ziet weggaan
hij
de vleugelloze
op straat
de vleugelsnelle
in het blauwe blauw

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart ook mijn blog van 1 maart 2021 en ook mijn blog van 1 maart 2020 en ook mijn romenu blog van 1 maart 2019  en ook mijn blog van 1 maart 2015 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Cynan Jones, Elisabeth Borchers

De Welshe schrijver Cynan Jones werd geboren op 27 februari 1975 in Aberystwyth, Wales. Zie ook alle tags voor Cynan Jones op dit blog.

Uit: De lange droogte (Vertaald door Jona Hoek)

“HET KALF
Hij was eerder wakker geworden en naar buiten gegaan om bij de koeien te kijken. De nacht was stil geweest en hij had weer niet kunnen slapen door alle gedachten die de stilte van de bewegingloze nacht vulden; dus was hij opgestaan en de heldere, stille ochtend in gelopen. Een hele tijd lang was het heel stil geweest. Dat was voordat het licht werd.
Met het licht van de zaklamp vond hij het doodgeboren kalf in het stro van de stal. Hij wreef over het stompje van zijn ontbrekende vinger. Hij kon de adem van de koeien zien in de ochtendlucht – die zelfs toen koud was – en de warme damp die van sommige lichamen af sloeg. De moeder van het doodgeboren kalf was ernaast neergeknield en loeide zacht en treurig. De andere dieren sisten en briesten en kauwden stro.
Hij pakte het dode kalf bij de enkels en tilde het uit het stro dat bebloed was geraakt door de geboorte, niet door de dood van het kalf. Het was vreemd omdat de moeder het kalf had schoongelikt. Hij dacht aan hoe de moeder haar kalf likte en maar niet begreep waarom het niet onhandig opstond, de poten buiten proportie, de ogen wijd. Waarom het ongelooflijke wankele nieuwe leven ervan uitbleef.
Hij droeg het kalf de stal uit, telde ondertussen de koeien binnen, en ging het veld in. Kate zou verdriet hebben om het kalf. Er stierven maar zelden kalveren bij hen.
Boven de heuvels achter de boerderij begon het langzaam licht te worden. Het was slechts een dunner worden van de erg zwarte nacht waardoor de sterren meer schitterden, vibreerden als de hals van een vogel en een licht verspreidden dat schreeuwerig was vergeleken met hun nietigheid. Hij had gezien dat er een koe ontbrak.
Hij hoopte dat ze de stal uit was geglipt en het veld in was gegaan, waar andere koeien met oudere kalveren stonden. Ze stond op het punt te kalven en was zwaar en was mogelijk vertrokken vanwege de verschrikking van het doodgeboren kalf.
In het donker kon hij de koe nergens zien en hij droeg het dode kalf over het veld, zwaar begraasd omdat het niet had geregend. Ergens, in de buurt van het land waar hij zijn oog op had laten vallen, ging een grote vrachtwagen grommend over de weg. Hij liet het kalf in de put achter in het veld vallen omdat hij niet wilde dat Kate het zou zien en omdat het duur was dode kalveren op te sturen om te laten uitzoeken waaraan ze gestorven waren. Je raakt er altijd een paar kwijt, wist hij. Er is geen reden voor. Je raakt er gewoon een paar kwijt. Hij hoopte dat de koe niet verdwenen was.”

 

Cynan Jones (Aberystwyth, 27 februari 1975)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

Montmartre

De wolken zwermen uit
de wind beweegt de kronen
Brancusi’s kus, nog steeds
tot in de dood.
De regen verblindt mij
en mijn ingewanden
het hart is van steen
en nog zwaarder
Ik wil dat je het zachter maakt
bespreek het zoals op de jongste dagen.
De klok van de Saint-Jean
is gemaakt van plaatstaal.
Hoe moet het verder
als de brokstukken vallen
Het is pas twee
en dan al drie uur.
Het is het wachten
dat mij moe maakt
en ziek.
Hoe lang nog
tel ik de poorten van de hemel.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor de schrijvers van de 27e februari ook mijn blog van 27 februari 2021 en ook mijn blog van 27 februari 2019 en eveneens mijn blog van 27 februari 2016 deel 2.

Abbas Khider, James Merrill, Elisabeth Borchers

De Duits-Iraakse schrijver Abbas Khider werd geboren op 3 maart 1973 in Bagdad. Zie ook alle tags voor Abbas Khider op dit blog.

Uit: Ohrfeige

„Stumm und starr vor Angst hockt sie in ihrem Drehstuhl, als hätte die Ohrfeige sie betäubt.
»Sie ruhig sind und bleiben still!«
Ich greife nach dem Packband in meiner Jackentasche, fessle ihre Hände an die Armlehnen und die Fußgelenke an die Stuhlbeine. Mit mehreren Streifen klebe ich ihren rot geschminkten Mund zu.
»Nix ich will hören!«
So langsam beginne ich, mich zu entspannen. Ich setze mich ihr gegenüber auf den Besucherstuhl, nehme mir ein Blatt Papier von ihrem Schreibtisch, mische etwas Hasch in meinen Tabak und drehe mir eine Zigarette. Ich zünde sie an und atme tief ein. Ganz genüsslich.
Das Papier schmeckt verbrannt und im ersten Moment will ich würgen, aber ich zwinge mich dazu, diese besondere Zigarette zu genießen. Ich ziehe daran, als wolle ich sie aussaugen, inhaliere den Rauch bis tief in meine Lungen und freue mich über den leicht brennenden Schmerz in meiner Brust. Ich fühle mich so lebendig wie schon lange nicht mehr.
Ich stehe auf, beuge mich zu ihr, gehe ganz dicht an sie heran und puste ihr den Rauch mehrmals mitten ins Gesicht. Da ihr Mund zugeklebt ist, muss sie den Qualm durch die Nase einatmen. Sie versucht den Kopf wegzudrehen und muss so sehr röcheln, dass sich das Klebeband auf und ab wölbt. In einer Behörde zu kiffen, das fühlt sich irrsinnig gut an.
»Frau Schulz, wir reden zusammen. Ich wollte immer, und Sie haben keine Zeit oder Wille für mich, wenn ich vor Ihrem Zimmer warten. Jetzt endlich ist so weit! Ob Sie wollen oder nicht, wir reden. Aber Deutsch ist schwer für mich und will ich viele Sachen erzählen. Ich muss Arabisch mit Ihnen reden, so ich kann frei reden. Leider!«
Ich will mich nicht länger durch die deutsche Sprache quälen, durch diesen Dschungel aus Fällen und Artikeln, die man sich nie merken kann. Es ist natürlich Quatsch, jetzt mit ihr Arabisch zu sprechen, aber was soll’s. Auch wenn Arabisch ihre Muttersprache wäre, würde sie mich nicht verstehen. Sie stammt aus einer ganz anderen Welt als ich. Ein Erdling spricht gerade mit einem Marsianer.
Oder umgekehrt.
Das hier ist für mich eher wie die christliche Beichte, die ich mir einmal habe erklären lassen. Dabei sitzt man auch auf einem Stuhl in einem viel zu kleinen Raum. Auf jeden Fall kann ich mir jetzt meine Sorgen von der Seele reden.
Also, meine erste Frage: Wie lautet Ihr Vorname?“

 

Abbas Khider (Bagdad, 3 maart 1973)

 

De Amerikaanse dichter James Merrill werd geboren op 3 maart 1926 in New York. Zie ook alle tags voor James Merrill op dit blog.

 

THE GREENHOUSE

So many girls vague in the yielding orchard,
None at my pausing but had seemed therefore
To grow a little, to have put forth a tentative
Frond, touch my arm and, as we went,
Trailingly inquire, but smilingly, of the greenhouse —
One had heard so much, was it never to be seen?
So that it would always have appeared possible
To be distinguished under glass
Down femed-faint-steaming alleys of lady-slipper,
Camellia, browning at the finger-tip,
Yet always to find oneself, with a trace of humor,
In perhaps the least impressive room.
It was hotter here than elsewhere, being shadowed
Only by bare panes overhead,
And here the seedlings had been set to breeding
Their small green tedium of need:
Each plant alike, each plaintively devouring
One form, meek sprout atremble in the glare
Of the ideal condition. So many women
Oval under overburdened limbs,
And such vague wants, each witlessly becoming
Desire, individual blossom
Inhaled but to enhance the fiercer fading
Of as yet nobody’s beauty—
Tell me (I said ) Among these thousands which you are!
And I will lead you backwards where the wrench
Of rifling fingers snaps the branch,
And all loves less than the proud love fastened on
Suffer themselves to be rotted clean out of conscience
By human neglect, by the naked sun,
So none shall tempt, when she is gone.

 

POEM IN SPRING

Being born of earth, we’ve come to sit
On fecund ground and fondle it —
A filial diversion this.
Then brother-sisterly we kiss

Who cannot tell one branch for buds
Nor see, for trees, the April woods
Cloudy with green nor, amorous,
Think autumn looks askance at us.

 

ITALIAN LESSON

It will not do Luigi
You in this fireless room
Tirelessly expounding
The sense of so much sound

As if to speak were rathcr
Those promenades in Rome
Where each cool eye plays moth
To flames largely its own

Than the resounding Latin
Catacomb or labyrinth
Corinthian overgrown
With French sphinx or the heated tones

Of all these quenched at nightfall
Yet sparkling on a lip
At whose mute call I turn
To certain other lessons hard to learn.

 

James Merrill (3 maart 1926 – 6 februari 1995) 

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

September

Er komt een tijd
dan heeft de zon
al het werk gedaan
De appels zijn rood
De peren zijn geel
en de marktvrouwen roepen
pruimen mooie pruimen
Er komt een tijd
dan wordt de zon moe
en steeds kleiner
Zo klein als een sinaasappel

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e maart ook mijn blog van 3 maart 2020 en ook mijn blog van 3 maart 2019 en ook mijn blog van 3 maart 2018 deel 1 en eveneens deel 2.

Maart (Hein Boeken), Jan Eijkelboom, Elisabeth Borchers

 

Bij het begin van maart

 

Maart zon, Pontoise door Camille Pissarro, 1875

 

Maart

Des daags scheen ’t helle licht uit ’t volop-blauw
En flikkerde op het water, en de stenen
Van huizen en straten waren wit beschenen
En grijs bestrepeld met der takken schauw*,

En in de ganse stad waren door-énen
De warmte en schaduw, ’t zonne-licht en kou,
En waar de warmte lag in de luwte lauw
Woei felle wind om huizen-hoeken henen.

Wit scheen de maan uit donker-blauwe nachten
Over de stad, die lag met wijde grachten,
Waar noorden-wind kwam over-heen geblazen,

Dat ’t zilver krinkelde over ’t water blauw
Tussen de huizen-blokken in donkere schauw
En witte muur met glinsterende glazen.

 

Hein Boeken (2 december 1861 – 19 oktober 1933)
Krokussen in Het Vondelpark in Amsterdam, de geboorteplaats van Hein Boeken

 

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

Toch

Vanaf de schilferige bank
staar ik in een te strakke hemel
en later in de lange gang
tuur ik op uitgesleten steen.
Er wordt mij niets geopenbaard
over ’t waarom en het waarhe
en.

Toch lijkt dit hechte oude huis
gemaakt voor wie heel zeker weten
wat recht en slecht is en
wat men beter kan vergeten.
Wel aarzelt tussen zaal en kamer
soms een vertrek. En ook niet thuis

te brengen is het perspectief
van in elkaar geschoven eeuwen.
Toch namen wij dit graag voor lief.
Ieder voor zich stoffeerde
hier zijn hol en hield
daar hof, tot het verkeerde.

Kunstig gedraaid zijn de kolommen
van het centrale hemelbed.
Ik hoor vanaf de zolder komen
wat fluitmuziek en licht gestep:
een meisjesvoet die zoet de maat,
de vastgestelde maat blijft slaan.

Toch weet ik dat ik weg zal gaan.

 

Achteraf

1
Met moeite weet ik nog
dat ik je vreselijk kon haten
als ik je knoken hoorde kraken
op je te punctuele tocht
naar bed, en hoe ik vocht
om zelf maar niet in slaap te raken,
want wat ik van mezelf niet mocht
was alles wat jij niet kon laten:

de stipte plicht, het strikt geloof.
Hoewel ik toch mijn hoofd meeboog
voordat wij onze speklap aten,
want grieven wilde ik je niet.
Maar ik kon niet meer met je praten,
ik vreemdeling, die van je hield.

 

2
Toen werd je ziek op gruwelijke wijze.
Geliefden sprak je toe op barse toon.
Ik was degeen die je weer kalm kon krijgen.
Ik werd de vader, jij de zoon.
Nog later lag je hulpeloos te hijgen
door buizen in je strottehoofd.
Je kon me met geen woord bereiken,
al wou je wel: je mond bewoog.

Pas later durfde ik beseffen
dat je me over sterven sprak,
en of ik dat niet kon beletten.
Maar toen dan toch de dood aanbrak
was je opeens zo indrukwekkend
als een Romein, uit steen gehakt.

 

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)
Cover biografie

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

Mei

Er komt een tijd
dan trouwen de vogels
Nachtegaal en leeuwerik
Winterkoninkje en Mus
Roodborstje en Merel
Het ene lied vliegt naar het andere
De bomen dragen wijde kleding
De wind luidt de bloemen
De bijen hebben gouden schoentjes
De kat
de grijze de zwarte de witte
zij mag het niet doen
Zij mag de bruiloft
niet verstoren

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart ook mijn blog van 1 maart 2021 en ook mijn blog van 1 maart 2020 en ook mijn romenu blog van 1 maart 2019  en ook mijn blog van 1 maart 2015 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Cynan Jones, Elisabeth Borchers

De Welshe schrijver Cynan Jones werd geboren op 27 februari 1975 in Aberystwyth, Wales. Zie ook alle tags voor Cynan Jones op dit blog.

Uit: Stillicide

“The dream is like a dry mouth.
The hiss in his earpiece brought Branner round, and he saw the red dot flash on the grid scanner in his hand. He was sheltered from the rain partially, pushed in against the willow at the fifty-metre line. The rain came down heavily. Subdued the dawn light.
The distraction was a relief. When he’d heard the doctor’s words, they seemed spoken through water. Had grown every moment since in volume and solidity. Seemed now to knock against the shell of the dream he’s had for weeks. A recurrence he braces for in sleep. The dream now like a premonition.
‘I’ve seen it,’ Branner said into his mic.
He watched the red dot shift across the scanner, hesitate, then apparently settle. A slight condensation come to the edges of the screen.
There was no way of knowing what the red dot was, but it was in the sector and big enough to trigger the sensors.
Deer. Dog. Man. If it was still alive and present when the water load passed, the defence guns of the train would fire automatically.
They weren’t taking any chances now. Attacks on the line had increased.
Branner had the choice to stay out of the way or neutralise the risk himself. He could take the shot, or, if he could identify it as nothing threatening, call it in to the tower and they could stand the train guns down.
‘Can you get there?’ The sergeant’s voice came through the earpiece, through the snap of rain on Branner’s hood.
‘I can get there,’ Branner replied. It was relatively close. The opposite side of the track.
‘Let the train guns take it,’ said the sergeant.
Branner felt the old scar on his jaw catch slightly against the nap inside his hood.
‘No. I’ll go.’
It will be an animal, Branner thought. There’s no need for it to pointlessly die.”

 

Cynan Jones (Aberystwyth, 27 februari 1975)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

Januari

Er komt een tijd
dan worden de koningen onrustig
en ze vragen aan hun dienaren
Waar zullen we naar toe gaan

De bedienden kijken elkaar aan
en vragen
Waarheen

Dan staan de koningen op
en gaan

Er komt een tijd
dan worden de sterren onrustig
en vragen
Wie is de mooiste onder ons

En de sterren kijken elkaar aan
en vragen
Wie zou het zijn
Maar de koningen zeggen
Ik heet Balthasar
Ik heet Melchior
Ik heet Caspar

En Caspar roept
Daar vliegt een ster
met lang goudkleurig haar

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor de schrijvers van de 27e februari ook mijn blog van 27 februari 2021 en ook mijn blog van 27 februari 2019 en eveneens mijn blog van 27 februari 2016 deel 2.

Carnaval (Nyk de Vries), Elisabeth Borchers

 

Bij Carnaval

 

Amor de Carnaval door Camile Aquino,, z.j.

 

Carnaval

Een donkere wagen kwam aangereden en een klein meisje stapte uit. Ze kreeg een tasje aangereikt en vrolijk verkleed als clowntje liep ze over het schoolplein. In de school bleek echter dat carnaval pas volgende week was. Het meisje was als enige geschminkt en de hele ochtend moest ze ontroostbaar huilen. Tegen drieën haalde haar moeder haar weer op. Die schrok hevig toen ze het verhaal hoorde en uitvoerig en met tranen in haar ogen vertelde ze wat er die ochtend allemaal mis was gegaan. Ze had misschien maar beter kunnen zwijgen. Dingen uitleggen, daar zijn we allemaal erg goed in.

 

Nyk de Vries (Noordbergum, 2 januari 1971)
Pastorie en Hervormde kerk in Noordbergum

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

November

Er komt een tijd
dat de bomen hun bladeren
laten vallen.
De huizen kruipen dichter bij elkaar.
Uit de schoorsteen komt rook.

Er komt een tijd
dat de dagen klein worden
en de nachten groot,
en elke avond heeft
een mooie naam.

Een daarvan heet Hans en Grietje.
Een daarvan heet Sneeuwwitje.
Een daarvan heet Repelsteeltje.
Een daarvan heet Katerliesje.
Een daarvan heet Gelukkige Hans.
Een daarvan heet Sterrendaalders.

Op de vensterbank
in het donker,
zodat niemand hem ziet,
zit een kleine ster
en luistert.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart ook mijn blog van 1 maart 2021 en ook mijn blog van 1 maart 2020 en ook mijn romenu blog van 1 maart 2019  en ook mijn blog van 1 maart 2015 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.

Jan Eijkelboom, Elisabeth Borchers

De Nederlandse dichter, vertaler en journalist Jan Eijkelboom werd op 1 maart 1926 in Ridderkerk geboren. Zie ook alle tags voor Jan Eijkelboom op dit blog.

 

In het park

Zoals de schemering de stammen
vervaagt maar zelf nog vager is
zo hangt een dunne groene mist
tussen de nog te volgen takken.

Geen mens dan wij. Hoor onze stappen:
zoals gewoonlijk doelgericht
en tegelijk zo vederlicht.
Zin om te leven klinkt erin
en ook iets van de nieuwe plicht
om oude onrust af te vlakken.

Maar ’t is mij liever als verwarring
ons straffe lopen onderbreekt.
Hoor hoe een haan de maan toeschreeuwt.
Zie uit die boom zijn pluimstaart hangen.

 

Genezen

Toen uit het schimmenrijk
ik was teruggekomen
vielen de blaadren van de bomen,
stond hun skelet alweer te kijk.

Tegen een mast van roestvrij staal
klepperen hel twee nylon koorden,
geluid dat je als kind nooit hoorde.
Toen stond er nog een houten paal
en woei de wind ook uit een noorden
dat minder kil leek, minder schraal.

Toch dreven op het water schotsen
wanneer het later winter werd.
De haven werd ermee versperd
als nu mijn schrijftafel met
slordige papieren rotsen
vol dreiging, woede en verwijt,
die ik weer slim en koel bestrijd.

Ik ben, kortom, geheel terug.
God hielp mij toch de brug weer over,
de ijzige bedoening in
van leven-met-een-zin.

 

Meeuw

Een onverzettelijke speelbal, rijdt de meeuw
op golf na golf, de snavel in de wind,
zoals een kind hem op papier verzint.

Zijn oog kijkt roerloos om zich heen,
naar voren en tegelijk opzij.
De broodheer ziet hij ook meteen.

Zwijgend of krijsend, in de lucht
zie ik hem later
zoals hij toch maar liever is:

tegen de wolken als een vis
in het doorzichtigst water.

 

Jan Eijkelboom (1 maart 1926 – 28 februari 2008)

 

De Duitse schrijfster en dichteres Elisabeth Borchers werd geboren in Homberg op 27 februari 1926. Zie ook alle tags voor Elisabeth Borchers op dit blog.

 

Maart

Er komt een tijd
dat het slecht afloopt
met de sneeuwman.

Hij verliest zijn zwarte hoed
hij verliest zijn rode neus,
en de bezem valt uit zijn hand.
Kleiner wordt hij van dag
tot dag.

Naast hem groeit iets groens
en nog iets groens
en nog iets groens.

De zon jaagt
vogels voor zich uit.
Die wensen de sneeuwman
een goede reis.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Elisabeth Borchers (27 februari 1926 – 25 september 2013)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e maart ook mijn blog van 1 maart 2020 en ook mijn romenu blog van 1 maart 2019  en ook mijn blog van 1 maart 2015 deel 1 en ook deel 2 en eveneens deel 3.