Dolce far niente, M. Vasalis, Mark Doty, Kees van Kooten, Moses Isegawa, Elvis Peeters

 

Dolce far niente

 

Studie matrozen in de nacht door Yannis Tsarouchis, 1955


Afsluitdijk

De bus rijdt als een kamer door de nacht
de weg is recht, de dijk is eindeloos
links ligt de zee, getemd maar rusteloos,
wij kijken uit, een kleine maan schijnt zacht.

Vóór mij de jonge pas-geschoren nekken
van twee matrozen, die bedwongen gapen
en later, na een kort en lenig rekken
onschuldig op elkanders schouder slapen.

Dan zie ik plots, als waar ´t een droom, in ´t glas
ijl en doorzichtig aan de onze vastgeklonken,
soms duidelijk als wij, dan weer in zee verdronken
de geest van deze bus; het gras
snijdt dwars door de matrozen heen.
Daar zie ik ook mezelf. Alleen
mijn hoofd deint boven het watervlak,
beweegt de mond als sprak
het, een verbaasde zeemeermin.
Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.

 

M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)
Het Noordeinde in Den Haag door Isaac Israels, 1917
Vasalis werd geboren in Den Haag.


De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Doty werd geboren op 10 augustus 1953 in Maryville, Tennessee. Zie ook alle tags voor Mark Doty op dit blog.

 

Atlantis

2. Reprieve

I woke in the night
and thought, It was a dream,

nothing has torn the future apart,
we have not lived years

in dread, it never happened,
I dreamed it all. And then

there was this sensation of terrific pressure
lifting, as if I were rising

in one of those old diving bells,
lightening, unburdening. I didn’t know

how heavy my life had become—so much fear,
so little knowledge. It was like

being young again, but I understood
how light I was, how without encumbrance,—

and so I felt both young and awake,
which I never felt

when I was young. The curtains moved
—it was still summer, all the windows open—

and I thought, I can move that easily.
I thought my dream had lasted for years,

a decade, a dream can seem like that,
I thought, There’s so much more time …

And then of course the truth
came floating back to me.

You know how children
love to end stories they tell

by saying, It was all a dream? Years ago,
when I taught kids to write,

I used to tell them this ending spoiled things,
explaining and dismissing

what had come before. Now I know
how wise they were, to prefer

that gesture of closure,
their stories rounded not with a sleep

but a waking. What other gift
comes close to a reprieve?

This was the dream that Wally told me:
I was in the tunnel, he said,

and there really was a light at the end,
and a great being standing in the light.

His arms were full of people, men and women,
but his proportions were all just right—I mean

he was the size of you or me.
And the people said, Come with us,

we’re going dancing. And they seemed so glad
to be going, and so glad to have me

join them, but I said,
I’m not ready yet. I didn’t know what to do,

when he finished,
except hold the relentless

weight of him, I didn’t know
what to say except, It was a dream,

nothing’s wrong now,
it was only a dream.

 

Mark Doty (Maryville, 10 augustus 1953)

 

De Nederlandse schrijver en cabaretier Kees van Kooten werd geboren op 10 augustus 1941 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Kees van Kooten op dit blog.

Uit: Dagboek van een werkloze optimist (Het groot bescheurboek)

“Vrijdag
Gebruikelijke schoonmaakdag voor weekend. Missen tweede vatenkwast wel. Bij afstoffen Taj Mahal schoot Lea uit, maar geeft niet. Zo blijft een mens bezig. Geprobeerd van oude kranten nieuwe stofzakken voor stofzuigers te plakken. Lukte aardig, maar bij zuigen hele gang, net schoon, gehuld in stofwolk. Geeft niet, zo blijft een mens bezig.
Gelukkig belde mevrouw IJsseldijk aan, volkomen overstuur, dat bij haar, nota bene aan de straatzijde, gordijn lelijk van roe was gemieterd en heeft zelf geen trapje. Snel met haar mee om ravage in ogenschouw te nemen. Viel erg mee en in ruil voor klaren karwei, bedong ik nieuwe stofzak voor onze zuiger. We hebben gelukkig zelfde type zuiger. Zag tersluiks in buurvrouws keukenkastje, dat zij er wat stofzakken betreft warmpjes bijzit. Thuisgekomen nog even kangoeroe gedaan met stofzak op hoofd, daar panty in was was. Te oordelen naar Lea’s reactie, minstens zo leuk.
Schoonmaakschema door alle gedoe lelijk in war. Stond middernacht nog balkonnetje te schrobben, met veel SSST-geroep van beneden.
Moe maar voldaan gaan slapen. Net of bed lekkerder slaapt, wanneer eronder goed is gezogen.”

 

Kees van Kooten (Den Haag, 10 augustus 1941)

 

 De Oegandese schrijver Moses Isegawa (pseudoniem van Sey Wava) werd geboren op 10 augustus 1963 in Kawempe in Oeganda. Zie ook alle tags voor Moses Isegawa op dit blog.

Uit: Abyssinian Chronicles

“A cousin called her disciplinary activities “beating children like drums.” She also accused Padlock of standing in the way of Kawayida’s progress by stopping Serenity from helping his brother to get loans from the bank and able individuals. Kawayida’s ambition was to own a business and make and spend his own money, but he lacked capital and needed his brother’s recommendation. The truth was that Serenity, who had helped Kawayida get his current job, did not believe in retail business, hated it for personal reasons, and would not help anyone get into it. Because he had remained very laconic about his stand, Serenity’s position got interpreted ad libitum by each of the warring parties.
Nowadays, the brothers met at weddings, funerals and when Muhammad Ali fights took place. Uncle Kawayida conveyed to us the details, wreathed in the sheen of his saliva, redolent with tricks of his imagination, on the wings of the blue-bellied eagle. Grandma listened to the endless accounts with the same vague irony that had entertained Serenity’s revelations about the Fiddler’s burden, and the same sparing laugh that had rewarded the famous duck walk. Kawayida took us through Ali’s flashy arsenal of jabs, hooks and wiggles with the same appetite that animated his usual stories. Behind his back Grandma called him “Ali,” a name which never stuck because, apart from us, only one family, the Stefanos, knew of Muhammad Ali’s exploits, and they could not see the appeal of this lanky substitute.
Aunt Tiida, Serenity’s eldest sister, was the most unpopular, albeit imposing, visitor we received all year round. Her visits put everyone on edge, especially when she first arrived. In order to blunt the arrogance of his eldest child, Grandpa would greet her with generous, half-mocking cheer. Grandma, a great believer in countering vanity with candor, would receive her with an indifference which diminished only in direct proportion to Tiida’s arrogance. Both strategies had their limitations, for as soon as Tiida opened her bags, she made sure that things were done her own way. I always had the impression that we were being visited by a government health inspector in mufti.
Tiida was like a member of an endangered species threatened with extinction, her life made more precarious by this inevitable contact with our backward village environment. She never came unannounced. Days before her arrival, Serenity’s house had to be aired all day, swept, and the bed doused in insecticide. I had to combat the prolific spiders, dismantling their nets, puncturing their webs, destroying their eggs. I broke the veins the termites built on doors and windows. I scraped bat shit from the floor and windowsills with a knife. It was my duty to smoke the latrine with heaps of dry banana leaves, a duty I detested most of all because it reminded me of my first proper thrashing at the hands of Padlock.”

 


Moses Isegawa (Kawempe, 10 augustus 1963)

 

De Vlaamse schrijver en musicus Elvis Peeters werd geboren op 10 augustus 1957 in Grimbergen. Zie ook alle tags voor Elvis Peeters op dit blog.

Uit: De ommelanden

“Merde, het kreng start niet.
Weer niet. Nog een keer. Niets, niet eens een klik, ik zit verdomme in een dood voorwerp.
Fuck.
Kut. Het instructieboekje volgen. Oliepeil in orde. Voldoende benzine in de tank. Motor niet oververhit.
En nu?
Wachten?
De hitte trotseren. Zo vroeg op de dag al, en voor hoelang?
Er zal wel iemand langskomen. Waarom ligt hier anders een weg? Een ongelukkige, stoffige weg, door een weids landschap, dat wel, maar dor, droog, doornig.
Mijn telefoon heeft natuurlijk geen bereik. Dat er nog zulke plekken bestaan. De economie is stilgevallen in dit door god vergeten gat. Correctie: de economie is geëmigreerd, deze streek is willens en wetens opgegeven, geen dokter, geen voorzieningen, alles moet met liefde, geduld en onbegrip worden opgelost. Hier en daar een schrale boomgaard, wat dorstige aanplant, verpieterde gewassen, een werkeloze ploeg tussen de keien, ofwel de boer overleden ofwel het trekdier, in ieder geval een maag minder om te vullen. De streek raakt ontvolkt. Met een hak en een ezel het stenige land bewerken, een paar olijfpitten in de grond stoppen, de schaduw verleggen, wie houdt dat vol? Geen huis in de omtrek, met wie zul je hier dansen als je jong bent?
Ik hoop dat er snel iemand opdaagt, want in deze hitte houden ze niemand lang uit de grond. Een man, tweeënvijftig jaar volgens de gegevens, van de doodsoorzaak weet ik niets, dat vertellen ze me niet. Het sterftecijfer ligt hoog. Wie blijft, wacht af.
Voor mij is het een goudmijn, zoals eerder Lampedusa. Dagenlang gebeurt er niets, tot zich dat ene moment voordoet waarop ik in actie kom. Soms loopt het ook dan nog mis. Maar met een geldbriefje krijg je veel gedaan.
Ik probeer mijn aanwezigheid zo onzichtbaar mogelijk te maken, ik wil niet op een aasgier lijken. Het grootste deel van de tijd breng ik door op de Steenhoeve, een afgelegen boerderij, bij een oude weduwe, waar ik aankwam op de dag dat haar echtgenoot stierf.”

 

Elvis Peeters (Grimbergen, 10 augustus 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e augustus ook mijn blog van 10 augustus 2017 en ook mijn blog van 10 augustus 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Dolce far niente, Adriaan Jaeggi, Kees van Kooten, Moses Isegawa, Mark Doty, Elvis Peeters

 

Dolce far niente

 


Prinsengracht met de Westerkerk door Evert Jan Ligtelijn, z.j. (1893-1975)

 

Uit: Het is hier altijd laag van licht, Amsterdamse stadsgedichten

I Drie kruisen

Ik zocht Amsterdam maar vroeg ik een man
de weg, dan zwol zijn krop en zong hij met Jordaan-
vibrato van Wester, duiven en Dam
Vroeg ik aan een vrouw de weg dan wou ze geld:
Twee euro voor een plattegrond

Ik offerde mijn fiets aan de fietsflat en zocht
mijn weg langs een hoer die haar lippen stiftte bij
strijklicht
Het VVV wees Museumplas, het mooie
Vondelmoeras
maar ik was op zoek naar de mytische
taxichauffeur die je snijdt bij de Munt en als je
op je voorhoofd tikt zijn raam omlaag draait en
zegt met de bedaardheid van een gnoe dat doe
jij verkeerd dat mot jij met een hamer doen
Ik zocht een stad die me kon vervoeren
ook als het om een kort ritje ging
Ik zocht de moddervette knipselbeat van XXX-large
funshoppen
in de Kalvertoren van je dromen
Ik zocht de Maillardreactie ken je die van die
Afghaan
die vlekkeloos Nederlands spreekt
als hij mijn auto in de fik steekt
in een stad waar je doet wat niet mag
omdat het Amsterdam is
en de rest ook knetterlam is
in een spandoekloze stad waar terughoudend wordt
ondersteund met alle oog voor kunstpolitieke
implicaties en ongewenste inhoudelijke
verantwoordelijkheid van het College dan wel
van het gemeentebestuur dan wel van
veelarmige olifantengod Ganesh niet dan met
inachtneming van alle overige religies en tot
niets verplichtend indien het geschrevene zou
kunnen ontstaan dat door derden als zodanig
kan worden ervaren en er politiek
verantwoording moet worden afgelegd
Ik zocht een gastvrije doorwaarbare plaats
met drie kruisen:
kankerfiets, kuttoerist, keizerskroon
Ik zocht zoals iedereen Amsterdam zoekt
niet als trapgevelnest maar als peper en zuur
niet als inspraakorgaan maar als water en vuur

En dáár zwol mijn krop en ik merkte ik barst
uit in een vibrato als een marktkoopman
op de maten van duiven de Wester de Dam

 

 
Adriaan Jaeggi (3 april 1963 – 10 juni 2008)
Wassenaar, de geboorteplaats van Adriaan Jaeggi

 

De Nederlandse schrijver en cabaretier Kees van Kooten werd geboren op 10 augustus 1941 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Kees van Kooten op dit blog.

Uit: Leve het welwezen

“Ik zie hoe zij om mijn verschijning moet lachen, maar dat zij besluit geen krimp te geven. Het is de leukste en enig juiste manier van reageren; dat ridicule voorkomen heel normaal vinden en zogenaamd niets bijzonders aan mij zien. Maar zij kan zich niet goedhouden en jawel hoor: de glimlach van een kind. Laten we wel wezen – daar doe je het allemaal voor.
Een kwartiertje later ga ik met mijn dochter en haar beide kinderen te voet op weg naar school.
Zij ratelen geestdriftig over nieuwe ju[en, meesters en klasgenootjes.
Ik kan ze amper bijhouden en hap binnensmonds naar lucht maar hoef er gelukkig weinig tussendoor te zeggen want lopend praten gaat uiterst moeizaam en ze mogen natuurlijk niks merken maar niks aan de hand want over anderhalf uur zit ik veilig bij mijn kernachtige huisarts.
Kijk eens aan: daar zijn hun nieuwe klaslokalen.
Eentje op de eerste verdieping – om geen argwaan te wekken kreun ik overdreven hard en trek ik mij komisch ouwelijk aan de leuning omhoog – en eentje op de begane grond. Het is warm. Veel geschreeuw, weinig wol, dolle pret.
We nemen voor een hele dag afscheid van ze en hun moeder en ik lopen weer naar buiten. Daar tolt en golft het. Ik probeer mij de wandeling naar huis voor de geest te halen en zie halverwege dat aantrekkelijke uitblaasbankje staan. Dan kan mijn vrouw mij naar de afspraak met de dokter rijden, ach welja, nada aan de handa. Maar wanneer ook het schoolgebouw vervaarlijk begint over te hellen, beken ik mijn dochter dat ik mij een beetje slapjes voel, maar dat zij gerust naar haar werk kan gaan – dat kleine stukje terug kan ik best in mijn eentje lopen. Zij kijkt mij aan, haar mond zakt open, ze trekt haar hoofd geschrokken terug en roept: ‘Man! Je ziet helemaal grijs!’
Op deze speelplaats staat een betonnen pingpongtafel en daar moet ik gewoon een uurtje op gaan liggen, denk ik hunkerend. Met netjes opgetrokken knieën boven het netje in het midden, moet kunnen. De nieuwe lokalen zitten aan de achterkant van het gebouw, dus mijn kleinkinderen zullen mij goddank niet zo zien. Wel hollen er links en rechts nog wat plukjes verlate leerlingen langs, met afkeurend naar mij kijkende vaders en moeders.Die is om half negen ’s ochtends al aangeschoten.
‘Geef je mobieltje,’ sist mijn dochter, panisch hees. Ze houdt mij onder mijn oksels overeind. Veilig gevoel. Zo tilde mijn moeder mij uit de wasteil.”

 

 
Kees van Kooten (Den Haag, 10 augustus 1941)

 

De Oegandese schrijver Moses Isegawa (pseudoniem van Sey Wava) werd geboren op 10 augustus 1963 in Kawempe in Oeganda. Zie ook alle tags voor Moses Isegawa op dit blog.

Uit: Abyssinian Chronicles

“He once told us of a skinless lamb left to roam the streets encumbered with unknown curses and armies of greedy flies. I remembered the story of a man who kept three sisters: he started with the one he had married, progressed to her next younger sister and ended up with their youngest sister, who needed accommodation near a reputable school. As with all his stories, the last one was open-ended, game to all kinds of endings and interpretations.
When Uncle Kawayida came, I made myself indispensable around the house, making sure that I was not sent away on long errands. When I suspected that he had some particularly juicy information about a relative or someone we knew and that Grandpa was going to send me away, I would voluntarily go off to play, double back, hide behind the kitchen and listen. Many times, however, Grandpa and Grandma were so enthralled that they forgot all about me, or just ignored my existence and intelligence, and I would listen to the story as if the future of the entire village depended on it.
Uncle Kawayida pricked my imagination so much that I wanted to verify some of his stories by visiting the places and the characters he talked about. For example, what sort of parents did whatever they did in bed with children snoring, falsely, on the floor? Were they Catholics? If not, did Protestantism, Islam or traditional religion allow such behavior? Were such people educated and well-bred? Unable to tame my raging curiosities and doubts, I begged Uncle Kawayida to take me with him, at least just once, but each time he refused, bolstered by Grandma and Grandpa. Most annoying were their weak excuses. Later I found out the real reason why: Kawayida’s wife, a woman from a very large, polygamous household, was not on good terms with my mother, who came from a very Catholic family, and none of the trio was ready to risk Padlock’s anger by sending her son to the house of a person she disliked and disapproved of so much.
The tension between their wives had driven the brothers apart. My mother despised Kawayida’s wife’s background because she believed there was no morality and no salvation in a household with thirty girls and ten boys born of so many “whore” mothers in a climate of perpetual sin. Kawayida’s wife despised Padlock for the poverty of her parental home, and for her guava-switch-wielding propensities.”

 

 
Moses Isegawa (Kawempe, 10 augustus 1963)
Cover Nederlandse uitgave

 

De Amerikaanse dichter en schrijver Mark Doty werd geboren op 10 augustus 1953 in Maryville, Tennessee. Zie ook alle tags voor Mark Doty op dit blog.

 

Verge

A month at least before the bloom
and already five bare-limbed cherries
by the highway ringed in a haze
of incipient fire
—middle of the afternoon,
a faint pink-bronze glow. Some things
wear their becoming:
the night we walked,
nearly strangers, from a fevered party
to the corner where you’d left your motorcycle,
afraid some rough wind might knock it to the curb,
you stood on the other side
of the upright machine, other side
of what would be us, and tilted your head
toward me over the wet leather seat
while you strapped your helmet on,
engineer boots firm on the black pavement.

Did we guess we’d taken the party’s fire with us,
somewhere behind us that dim apartment
cooling around its core like a stone?
Can you know, when you’re not even a bud
but a possibility poised at some brink?

Of course we couldn’t see ourselves,
though love’s the template and rehearsal
of all being, something coming to happen
where nothing was…
But just now
I thought of a troubled corona of new color,
visible echo, and wondered if anyone
driving in the departing gust and spatter
on Seventh Avenue might have seen
the cloud breathed out around us
as if we were a pair
of—could it be?—soon-to-flower trees.

 

 
Mark Doty (Maryville, 10 augustus 1953)

 

De Vlaamse schrijver en musicus Elvis Peeters werd geboren op 10 augustus 1957 in Grimbergen. Zie ook alle tags voor Elvis Peeters op dit blog.

Uit: Brood

“De nachthemel, daar moest ik aan wennen.
Thuis leken de sterren altijd van goud, zacht glinsterend. Hier lijken ze van zilver, en veel verder weg. Minder glinsterend, eerder bevend, alsof elk ogenblik de stroom kan uitvallen.
Niet alleen de hemel, ook de nacht is anders. Met dubbele, soms driedubbele schaduwen, of meer. Door de lampen, de overal aanwezige schrille lampen. De schaduwen weten niet welke kant ze uit moeten springen.
Soms voel ik me een schaduw. Maar ik ben van vlees en bloed. Met een onsterfelijke ziel, wordt gezegd, al wil niet iedereen dat geloven. Er zijn er die beweren dat de ziel slechts een woord is omdat we er geen betere omschrijving voor hebben, en dat ze zelfs dan niet is wat het woord wil zeggen. Dat we stamelen.
Naargelang de straat waar ik door loop, kan ik de schaduwen voorspellen. Omdat ik de lichten ken, elke lamp.
Op een dag komt het me van pas. Dat zeg ik niet, dat denk ik. Soms is het goed dingen te denken die je niet hoeft te zeggen.
Soms weet ik niet in welke taal ik moet denken.
Het mooiste is toch dat mensen je begrijpen.
Niet altijd gemakkelijk.
Niet altijd.
Uiteindelijk heb ik geleerd te zeggen wat mensen willen horen.
Onvoorstelbaar wat mensen allemaal willen horen.
Doe normaal.
De mensen weten niet hoe graag ik normaal wil zijn.
Als het echt hard regent, houdt karton het amper een kwartier uit. Tegen de gewone kou en het snerpen van de wind kan het helpen. Tegen de bittere kou is het niet opgewassen.
En als de bittere kou in jezelf zit, heb je er al helemaal niets aan.”

 

 
Elvis Peeters (Grimbergen, 10 augustus 1957)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e augustus ook mijn blog van 10 augustus 2017 en ook mijn blog van 10 augustus 2014 deel 2 en eveneens deel 3.

Kees van Kooten, Alfred Döblin, Moses Isegawa, Mark Doty, Jerzy Pilch, Elvis Peeters, Michail Zostsjenko, Piet Bakker, René Crevel

De Nederlandse schrijver en cabaretier Kees van Kooten werd geboren op 10 augustus 1941 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Kees van Kooten op dit blog.

Uit: Leve het welwezen

“De volgende dag vertrok onze familie, want in Nederland gingen de scholen alweer bijna beginnen. Mijn vrouw en ik zouden nog een dag of tien hier blijven. Daar blijven, bedoel ik. Ik zwom iedere dag mijn vaste kwartiertje, maar begon al na een paar schoolslagen van die rare zware armen en schouders te krijgen. Dus gestopt met zwemmen, maar de borstpijn bleef zeuren. En nog iets nieuws: lopend van het huis naar de schuur en weer terug moest ik regelmatig halt houden om op adem te komen. Thuis natuurlijk niks zeggen. Sterke aandrang om een paar maal per dag in het geniep te gaan liggen slapen. Dit nog niet eerder meegemaakt.
Ik belde onze huisarts in Amsterdam en vroeg of hij op maandag 25 augustus even vijf minuten naar mij zou willen luisteren. Afgesproken. Tien uur ’s ochtends. Wij vingen onze terugtocht aan op de vrijdagmiddag hieraan voorafgaand.
Het autorijden viel mee: in zittende positie had ik nauwelijks pijn. En we reden om beurten. Twee keer overnacht. Maar toen ik ’s avonds voor het hotel onze twee weekendtassen uit de auto tilde moest ik ze onderweg naar de kamer vier à vijf keer neerzetten.
Zondagavond rond middernacht weer thuis in Amsterdam. Tot een uur of drie als een bezetene gegraven in de opgehoopte kubieke meter post, kranten en bladen. Ik lag tien nummers van het Amerikaanse weekblad The New Yorker achter. Ik ben (was) abonnee sinds 1972. Hier kom ik nog op terug.
Tegen drieën naar bed. Wekker op zeven uur gezet, want ik wilde mijn twee kleinkinderen verrassen. Na deze nerveuze hazenslaap schoot ik haastig dezelfde kleren aan die ik vier uur terug had uitgetrokken, zette ondersteboven een gekke zonnebril op, trok de loze shoebag uit mijn reistas als een kaboutermuts over mijn hoofd en stak met een literpot Franse pindakaas, waar broer (10) en zus (6) zo gek op zijn, de nog slapende straat over. Zij wonen namelijk, handig, tweehonderdvijftig meter bij ons vandaan.
Gedurende dit kippeneindje moest ik vijf keer stoppen en al mijn kracht en adem bij elkaar schrapen om verder te kunnen lopen.
Maar ik hield de omgekeerde bril en de kaboutermuts dapper op, ondanks de verbaasd gapende passagiers van de passerende tramlijn 16, en tikte ten slotte met de pot pindakaas op het raam van de benedenwoning.”

 

 
Kees van Kooten (Den Haag, 10 augustus 1941)
Cover

Lees verder “Kees van Kooten, Alfred Döblin, Moses Isegawa, Mark Doty, Jerzy Pilch, Elvis Peeters, Michail Zostsjenko, Piet Bakker, René Crevel”