Charles Busch, Curtis Sittenfeld, Koos Dijksterhuis, Albert Alberts, Ilija Trojanow, Willy Russell, Gustav Ernst, Ephraïm Kishon, William Henley

De Amerikaanse schrijver en acteur Charles Busch werd geboren op 23 augustus 1954 in New York. Zie ook alle tags voor Charles Busch op dit blog.

Uit: Outrageous! Monologues and the Odd Scene

“CHARLES. You know, I wonder if this whole thing started when I was browsing at the Drama Book Shop and saw that several of my colleagues had anthologies of their monologues, and suddenly my eyes narrowed into an envious squint, and I thought, “Hey, why not me?” But maybe it was earlier when I received an email from a young girl in Austin, Texas, who wanted me to know that she had performed a monologue from one of my plays in competition material. Well, you know something?
She won! I think it was a monologue from Vampire Lesbians of Sodom.
She didn’t say which monologue, but there are several really juicy ones in that play. That got me thinking that maybe I could make it easier for people who are looking for audition material or competition pieces by compiling all the monologues from my plays into one book. I also think you can read this tome without an angle of looking for fresh material. Just have yourself a good laugh. That’s important nowadays. And so for good measure, I threw in some of my favorite two-person scenes from my vast oeuvre.
I’ve always been mad for the convention of the big speech in plays. I love giving actors and often one particular actor, ME, an opportunity for a tour de force moment. I think of these speeches as arias. I remember when we were in rehearsals for The Tale of the Allergist’s Wife, the great Linda Lavin, who created the role of Marjorie Taub, had big speeches dotted throughout the latter part of the play. However, she didn’t really get a chance to take stage until the end of the first act. Linda is a playwright’s dream, for she has unlimited resources of both intense emotion and comic invention. A number of years earlier, Linda had played Madame Rose in Gypsyon Broadway. I told Linda she needed the equivalent in our show to Rose’s first big number, “Some People.” Therefore, I wrote the speech that I’ve included in this anthology where Marjorie goes ballistic when her aged mother suggests she should do some volunteer work. It established the character as an extravagantly verbal, emotionally volatile woman and made the audience look forward to her next rant.”

 

 
Charles Busch (New York, 23 augustus 1954)
Cover

 

De Amerikaanse schrijfster Elizabeth Curtis Sittenfeld werd geboren op 23 augustus 1975 in Cincinnati, Ohio.Zie ook alle tags voor Curtis Sittenfeld op dit blog.

Uit: You Think It, I’ll Say It

“The understanding is that, after Casey’s iPhone alarm goes off at 6:15 a.m., Kirsten wakes the boys, nudges them to get dressed, and herds them downstairs, all while Casey is showering. The four of them eat breakfast as a family, deal with teeth-brushing and backpacks, and Casey, who is the principal of the middle school in the same district as the elementary school Jack and Ian attend, drives the boys to drop-off. Kirsten then takes her shower in the newly quiet house before leaving for work.
The reality is that, at 6:17, as soon as Casey shuts the bathroom door, Kirsten grabs her own iPhone from her nightstand and looks at Lucy Headrick’s Twitter feed. Clearly, Kirsten is not alone: Lucy has 3.1 million followers. (She follows a mere five hundred and thirty-three accounts, many of which belong to fellow-celebrities.) Almost all of Lucy’s vast social-media empire, which of course is an extension of her life-style-brand empire (whatever the fuck a life-style brand is), drives Kirsten crazy. Its content is fake and pandering and boring and repetitive—how many times will Lucy post variations on the same recipe for buttermilk biscuits?—and Kirsten devours all of it, every day: Facebook and Instagram, Tumblr and Pinterest, the blog, the vlog, the TV show. Every night, Kirsten swears that she won’t devote another minute to Lucy, and every day she squanders hours. The reason that things go wrong so early in the morning, she has realized, is this: she’s pretty sure Twitter is the only place where real, actual Lucy is posting, Lucy whom Kirsten once knew. Lucy has insomnia, and, while all the other posts on all the other sites might be written by Lucy’s minions, Kirsten is certain that it was Lucy herself who, at 1:22 a.m., wrote, “Watching Splash on cable, oops I forgot to name one of my daughters Madison!” Or, at 3:14 a.m., accompanied by a photo of an organic candy bar: “Hmm could habit of eating chocolate in middle of night be part of reason I can’t sleep LOL!”

 


Curtis Sittenfeld (Cincinnati, 23 augustus 1975)

 

De Nederlandse schrijver, journalist en dichter Koos Dijksterhuis werd geboren op 23 augustus 1962 in Amersfoort. Zie ook alle tags voor Koos Dijksterhuis op dit blog.

 

Meeroken is ongezond

Toen ik er een had opgestoken
Dacht ik bij de eerste trek:
Het is toch eigenlijk te gek
Om allen mee te laten roken

Dat gaat maar met mijn rookwaar aan de haal
Die pakjes kosten mij een kapitaal!

 

Speedy

Het rijmen viel die dag bepaald niet mee
mij was gevraagd een kort sonnet te schrijven
ik leek uit pure faalangst te verstijven
en rende af en aan naar de w.c.

Gehurkt ontsnapte mij een schietgebed
en zie: opeens had ik een speedsonnet

 

Kippig

Het pluimvee is met zorg gepluimd
en scharrelt nooit spontaan de mest in
toch broedt de fokker, piekert, duimt
want heeft zo’n hoenderhuisarrest zin?

Al zijn de kippen opgeruimd
in Barneveld heeft men de pest in

 

 
Koos Dijksterhuis (Amersfoort, 23 augustus 1962)

 

De Nederlandse schrijver en vertaler Albert Alberts werd op 23 augustus 1911 in Haarlem geboren. Zie ook alle tags voor Albert Alberts op dit blog.

Uit: Namen noemen / Het mooiste eiland van de wereld

“Ze lagen eigenlijk in de dossierkasten, die niet al te vaak werden opengemaakt. Waarom niet?
In de eerste plaats voelde het Bestuur er niet veel voor. Er zouden gronden moeten worden onteigend en er zou werkvolk moeten worden gevonden en beide maatregelen werden aangevoeld als een inbreuk op de vrijheid der bevolking. Bovendien waren de betrokken wedana’s van mening, dat het nut van Madoera’s reboisatie voor de lager gelegen landbouwgronden problematisch was. Zoals de zaken stonden viel tijdens iedere natte moesson het regenwater langs de kale kalkachtige heuvels en verdween in spleten om ondergronds keurige natuurlijke reservoirs te vormen, die in de droge tijd het nodige bevloeiingswater konden leveren. Het was vooral dit argument, dat het Bestuur in staat stelde de reboisatieboot jarenlang af te houden door in de letterlijke zin van het woord Gods water over Gods Madoerese akkers te laten lopen.
Gelukkig kon worden gezegd dat deze gang, of liever deze stilstand van zaken, de pret van de opperhoutvester van Madoera niet drukte. En dat was maar goed ook, want de gemeenschap van het eiland zou daaraan bepaald wat hebben gemist. De opperhoutvester Mijers was namelijk een bijzonder opgeruimd mens. Hij kon bovendien zijn ambtsbedrijf naar hartelust uitoefenen op het zestig mijl ten oosten van Madoera gelegen eiland Kangean. Daar stonden wel bomen. Hele bossen. De opperhoutvester werkte daar tot volle tevredenheid van zichzelf en waarschijnlijk ook wel van alle anderen, maar toch zat hier een haartje in de boter. En dat zat zo:
De opperhoutvester van Kangean-Madoera – om de man zijn volle titel te geven – had zijn standplaats op Pamekasan, de hoofdplaats van de bosloze residentie Madoera, en zijn werkelijke ressort, Kangean, lag in het regentschap Soemenep, waartoe laatstgenoemd eiland behoorde. De heer Mijers ging daar vrijwel iedere maand een week of tien dagen naar toe en het Soemenepse Bestuur, dat wil zeggen de regent, de assistent-resident, de patih en de aspirant-controleur, kwamen er hooguit driemaal per jaar. Het was dus een vaststaand feit, dat de opperhoutvester meer van de dagelijkse gang van zaken op Kangean meemaakte dan het desbetreffende Bestuur, dat zijn berichten over het wel en wee op het eiland kreeg van de wedana van Kangean, die hoogstens eenmaal per maand naar het hoofdeiland kwam. En het Bestuur vond dit alles niet helemaal plezierig, vooral niet wanneer deze situatie praktische gevolgen had. En die had ze.”

 

 
Albert Alberts (23 augustus 1911 – 16 december 1995)
Cover biografie

 

De Duitse schrijver en uitgever Ilija Trojanow werd geboren in Sofia, Bulgarije, op 23 augustus 1965. Zie ook alle tags voor Ilija Trojanow op dit blog.

Uit: Der Weltensammler

„Auf dem Schiff hatte er genug Hindustani aufgelesen, um sich grob zu orientieren, um sich vor den Einheimischen nicht lächerlich zu machen, und das war mehr – wie er zu seinem Erstaunen festgestellt hatte –, als selbst jene Offiziere vermochten, die vom Hind seit längerem gezeichnet waren. Einer von ihnen redete ausschließlich im Imperativ; ein anderer benutzte stets die weibliche Konjugation – alle wußten, er plapperte seine einheimische Geliebte nach. Ein Schotte hatte keinen einzigen seiner Zungenschläge anpassen können, so daß ihn seine Landsleute nur mühsam und die Einheimischen überhaupt nicht verstanden. Versuchte er sich am Hindustani, antworteten sie höflich und bedauernd, sie verstünden leider kein Englisch, der Saheb möge sich einen Augenblick gedulden, sie würden jemanden holen, der übersetzen könne.
Nach den Regimentspflichten setzte sich Burton an seinen Schreibtisch und versenkte sich bis in den späten Abend hinein in die Grammatiken, die er in Bombay erworben hatte. Er wurde selten gestört. Es hatte sich schnell herumgesprochen, daß der Griffin ein Sonderling war. Es fiel ihm nicht leicht, ruhig sitzen zu bleiben. Kein halbes Jahr her, da war er von Greenwich aus aufgebrochen, in der Erwartung, aus dem Krämeralltag in das Reich famoser Heldentaten und zügiger Aufstiege überzusetzen, Ruhm und Ehre anzulaufen. Männer seines Alters kommandierten dreitausend Sikhs, eroberten Ländereien für Ihre Majestät, die größer waren als Irland.
Schweißtropfen rannen über seine Unterarme, seinen Rücken, Fliegen schwirrten um ihn herum, Afghanistan war anderswo und bereits befriedet, und ihm blieb nichts anderes übrig, als Wörter laut auszusprechen, hundertfach wiederholt. Sobald er schwieg, hörte er das Surren der Moskitos, die er nicht loswurde, egal wie oft er durch die Luft schlug und dabei das Wort brüllte, das er sich gerade aneignete. Es gab nur eine Strategie, diese Plage zu besiegen.”

 

 
Ilija Trojanow (Sofia, 23 augustus 1965)

 

De Engelse dichter, schrijver, dramaturg en componist Willy Russell werd geboren op 23 augustus 1947 in Whinston bij Liverpool. Zie ook alle tags voor Willy Russell op dit blog.

 

I hate poems (Fragment)

I hate the theatre
And watchin’ plays
that go on… and on… and on for days
till you’ve got the stiff necks and the paralysed bums
waitin’ for Godot and he never bleedin’ comes
and do you know if you go down to that Barbican
its full of vegetarians
All eating lettuce off pebble dash bread
And tara.. mar.. solata
They look half dead

They don’t serve Spam
They don’t serve Spam
They don’t serve Spam at the Barbican

But I like the Arts Council
There should be more of that you know
They say no.. they say no.. they say no
They say, if you’re looking for funding then don’t come to me
Get they to a lottery
They make all the artists drop their pants
And then they cut off their arts council grants
One day soon their going to set us free
From all this awful artistry
And then they’ll be no more Orchestra’s, an painter’s an poets

And then they’ll
Bring back Hughie
Bring back Hughie

 

 
Willy Russell (Whinston, 23 augustus 1947)

 

De Oostenrijkse schrijver Gustav Ernst werd geboren in Wenen op 23 augustus 1944. Zie ook alle tags voor Gustav Ernst op dit blog.

Uit: Zur unmöglichen Aussicht

„Bei dem man in jedem Moment die Gewissheit hat, der hört wirklich zu! Das ist einmalig, sagte Kagraner, wirklich einmalig! Sie können ihm die persönlichsten Dinge erzählen. Sie haben sogar das Gefühl, was ihn wirklich interessiert, das sind Ihre persönlichsten Dinge. Sie fühlen sich sofort verstanden. Sie spüren Verbindlichkeit, Wärme, Anteilnahme. Er gibt keine Ratschläge, Ratschläge nie!, nie Ratschläge!, rief Kagraner aus, aber er stellt die richtigen Fragen, sodass Sie allein durch diese Fragen Ihre persönlichen Angelegenheiten in einem neuen und klareren Licht sehen. Ihnen fallen Dinge auf, die Ihnen bisher nicht aufgefallen sind. Und das freut ihn. Das bringt er auch zum Ausdruck, dass ihn das freut. Alle Bedenken, jemand anderen könne das nie und nimmer interessieren, was Sie zu erzählen haben, hat ja auch bisher niemanden interessiert!, sagte Kagraner, sind im Gespräch mit ihm wie weggeblasen. Er möchte immer mehr wissen, immer genauer erfahren, was Ihr Problem ist. Aber nicht aus Neugier, sagte Kagraner, das merken Sie sofort, nicht aus Neugier!, nie aus Neugier!, sondem aus wirklichem Interesse an der Sache. Verstehen Sie? Sie haben das Gefühl, frei von der Leber weg sprechen zu können. Sie können Dinge eingestehen, benennen, die Sie niemandem sonst gegenüber, auch sich selbst gegenüber nicht!, eingestehen und benennen würden. Die einzugestehen und zu benennen Sie auch noch nie Anlass gehabt haben. Und Sie haben auch nicht den Eindruck, und das ist überaus bemerkenswert!, sagte Kagraner, etwas einzugestehen. Sie sagen es einfach. Alles erscheint im Gespräch mit ihm vollkommen selbstverständlich. Tatsächlich?, sagte ich. Sie glauben mir nicht?, fragte Kagraner. Das verstehe ich gut, dass Sie mir nicht glauben, sagte er, ich würde Ihnen wahrscheinlich auch nicht glauben. Ich würde selbst mir nicht glauben, sagte Kagraner, wenn ich nicht genau wüsste, dass diese Person existiert hat, dass ich sie gekannt habe. Ein Sozialhelfer?, fragte ich. Sozialhelfer?, sagte Kagraner. Wieso Sozialhelfer? Überhaupt kein Sozialhelfer! Auch kein Psychologe oder Mediator. Also ein Wunder, sagte ich, ein Heiliger. Beinahe, sagte Kagraner und lachte. Aber das Interessante ist, sagte er, und das ist wirklich interessant, dass die Nähe, die in diesen Gesprächen hergestellt wurde, kaum war das Gespräch weg, auch weg war. Weg?, sagte ich. Und wie weg!, sagte Kagraner. Was meinen Sie mit weg?, fragte ich. Weg, sagte Kagraner, einfach weg. Es gab keine Anrufe, keine weiteren Treffen. Wo man doch glauben könnte, die Dinge, die man besprochen hat, würden zumindest einen Anruf nach sich ziehen, eine Nachfrage, wie das oder jenes ausgegangen sei. Nichts. Gar nichts. Kein Bedürfnis, mit mir in Verbindung zu treten.“

 

 
Gustav Ernst (Wenen, 23 augustus 1944)

 

De Hongaars/Israëlische schrijver Ephraïm Kishon werd op 23 augustus 1924 in Boedapest geboren. Zie ook alle tags voor Ephraïm Kishon op dit blog.

Uit: The Fox in the Chicken Coop

“The last session of the Temporary Council took place in an unprec-edentedly charged atmosphere. On the agenda was a tricky question: the village youth had informed the “government” that they wanted to set up a soccer team to compete with the team from the village of Metula beyond Flood Mountain. This preposterous idea would have been considered sacrilege only a few months back, but in view of the changed attitude of the public toward travelling—the council found itself in a quandary. The councillors were therefore not hasty in com-ing to a decision, but personally went out to the area at the foot of the dams and studied the youngsters’ exercises at length until they grew familiar with the rules of the game. After that the council decided in principle in favor of a one-time contest with Metula; but then they got stuck on the issue of picking the Kimmel Springs team. This was truly a complex matter. The barber, of course, demanded the majority of the team for himself, on the grounds that his bloc of support-ers formed the largest of all the village camps. But the cobbler denied the latter claim, stating that the Cobbler’s class at school was no smaller than the Barber’s, adding that the ball itself was his own manufacture. He therefore demanded for his followers three out of the five “forward” positions. As a result the other representatives demanded secure posi-tions for themselves, based on their status in the village. Moreover, the slaughterer announced that he wished to escort the players in person, in order to keep an eye on them in the tumult of Metula. “I also know something about ballplaying,” said the slaughterer in self-recommendation. “In Hebrew school we used to play a lot until the teacher caught us and pulled out sidelocks.” The councillors consented to the slaughterer’s trip since it would be irrational to leave him alone in the village when all the other coun-cillors would be taking upon themselves the burden of escorting the team. But under no circumstances could they agree on the composition of the team. Elifaz Hermanovich proposed the game be postponed until after the elections, since then it would be easier to work out the team according to electoral strength. But his proposal was immediately vetoed because—they claimed—”after the elections there would be no need for such trips.”

 


Ephraïm Kishon (23 augustus 1924 – 29 januari 2005)
DVD-cover voor de gelijknamige film uit 1978

 

De Engelse dichter en schrijver William Ernest Henley werd geboren op 23 augustus 1849 in Gloucester. Zie ook alle tags voor William Henley op dit blog.

 

With Strawberries

With strawberries we filled a tray,
And then we drove away, away
Along the links beside the sea,
Where wave and wind were light and free,
And August felt as fresh as May.
And where the springy turf was gay
With thyme and balm and many a spray
Of wild roses, you tempted me
With strawberries.
A shadowy sail, silent and gray,
Stole like a ghost across the bay;
But none could hear me ask my fee,
And none could know what came to be.
Can sweethearts all their thirst allay
With strawberries?

 

London Types: The Artist Muses At His Ease

The Artist muses at his ease,
Contented that his work is done,
And smiling-smiling!-as he sees
His crowd collecting, one by one.
Alas! his travail’s but begun!
None, none can keep the years in line,
And what to Ninety-Eight is fun
May raise the gorge of Ninety-Nine.

 

 
William Henley (23 augustus 1849 – 11 juli 1903)
Een portret door Leslie Ward, gepubliceerd in Vanity Fair 26 november 1892

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e augustus ook mijn blog van 23 augustus 2016 en ook mijn blog van 23 augustus 2015 deel 2.

Charles Busch, Albert Alberts, Ilija Trojanow, Willy Russell, Gustav Ernst, Ephraïm Kishon

De Amerikaanse schrijver en acteur Charles Busch werd geboren op 23 augustus 1954 in New York. Zie ook alle tags voor Charles Busch op dit blog.

Uit: Psycho Beach Party

„MRS. FORREST (Devastated) It’s all true. All of it true. I was so ashamed. l blamed myself for the death of my boy. But I always loved my little girl. ( To Chicklet) You must believe that. I did love you. I do. And when Chicklet lost her memory of that day, I took it as a blessing from God. I vowed to create a new life for us. I changed my name, moved to a new city. I suppose I tried too hard, went too far and now . . . now I see I’m doomed to failure.
CHICKLET Mother, hold me. (They embrace)
BERDINE (Sobbing) l was supposed to be her best friend but I never knew.
KANAKA How do you feel, Chicklet?
CHICKLET As if a thousand doors have been opened.
PROVOLONEY But what does this all mean?
STAR CAT It’s really very simple. Chicklet did her best to suppress this traumatic childhood episode by denying herself all normal human emotion, so she created various alter egos to express emotion for her. She associated the sex drive with her mother, so she in effect became her childhood vision of her mother, Ann Bowman, whenever placed in a potentially erotic situation.
KANAKA Is this condition contagious?
STAR CAT Indeed not. Over eighteen percent of all Americans suffer from some form of multiple personality disorder. It is not communicable and in most cases, treatable with medical care.
BETTINA (Energetically) This is the most exciting story I’ve ever heard. This is the project that’s going to win me an Oscar.
PROVOLONEY Huh?
BETTINA A surfer girl with a split personality. A prestige picture if I ever saw one. (To Chicklet) Honey, I want to option this property, and believe me I’ll pay top dollar. I can’t promise casting approval but you can trust my integrity.”

 

 
Charles Busch (New York, 23 augustus 1954)
Scene uit een opvoering in Thousand Oaks, 2015

Lees verder “Charles Busch, Albert Alberts, Ilija Trojanow, Willy Russell, Gustav Ernst, Ephraïm Kishon”

Ephraïm Kishon, William Henley, Edgar Lee Masters, Theobald Hock, Andrei Pleşu, Aleksander Grin

De Hongaars/Israëlische schrijver Ephraïm Kishon werd op 23 augustus 1924 in Boedapest geboren. Zie ook alle tags voor Ephraïm Kishon op dit blog.

Uit:The Silver Frenzy

“I reconnoitered the flat and silver-painted two worn-down door handles, a dripping kitchen tap, and three aluminum saucepans (after the treatment they looked like new), plus the cactus pot and the cactus spines, a few trifles like a shoehorn, an ash tray, two footstools, and the kitchen table.
By then I really wanted to stop, because I felt I was falling from one extreme to the other, but when I saw the paint flaking off my faithful old motorcycle, the least I could do was drag it out onto the porch and highlight its streamlined form. But my tackling the rear chain as well points to a certain deterioration of my mental balance, no doubt brought about by the inhu­man weather. By then I had completely lost control over myself, and as the floor tiles had anyway become covered with a pattern of silver polka dots, it occurred’ to me to relieve the monotony of the floor with a checkerboard effect.
After the checkerboard I said, “Now, enough!” But down on my knees in front of the stove, I gave it another coat. Then it occurred to me that it was in bad’ taste to paint only two door handles silver, therefore I silver-plated all door and window handles, then devoted a few minutes to the picture frames and made a few changes in the reproduction of the Mona Lisa, dressing her in a silver lame evening gown, which fitted her imbecile smirk much better.
But while painting the sides of the radio set, I realized that my shoes had become covered with silver freckles, which I made disappear under an even layer. The shoes were literally shining, and I am really surprised that nobody has yet thought of making aluminum shoes, especially for wear with dark suits. After silvering the covers of the Encyclopaedia Britannica, I really decided to stop after rejuvenating the lamps, which I did while standing on a ladder. (Funny ladder: I could have sworn it was aluminum, though I knew it was wood!) I painted the light bulbs as well, and as I stood there on top of the. ladder, some paint spilled on the Persian rug, but I was pleasantly surprised to find that the rug had an amazing ability for absorbing silver paint, which proves what gratifying progress kibbutz industry has made”.

 

 
Ephraïm Kishon (23 augustus 1924 – 29 januari 2005)

Lees verder “Ephraïm Kishon, William Henley, Edgar Lee Masters, Theobald Hock, Andrei Pleşu, Aleksander Grin”

Ephraïm Kishon, William Henley, Edgar Lee Masters, Theobald Hock, Andrei Pleşu, Aleksander Grin

De Hongaars/Israëlische schrijver Ephraïm Kishon werd op 23 augustus 1924 in Boedapest geboren. Zie ook alle tags voor Ephraïm Kishon op dit blog.

Uit: Picassos süße Rache (Vertaald door Ephraim Kishon en Brigitte Sinhuber)

„Nach so vielen sarkastischen Seiten, kommt meine Behauptung vermutlich überraschend, daß ich eigentlich gar nichts gegen moderne Kunst habe. Ich plädiere nur dafür, die Schmier- und Schrott-Produktionen neu zu definieren. Wenn die geschätzten Handwerker dieser Branche zugäben, lediglich recht nette Muster für Tapeten, Vorhänge und Krawatten zu entwerfen, oder die Müllhaufen als Witz gemeint wären, dann könnten sie von mir aus ruhig so weitermachen. Leider gibt es aber einen Berufsstand, der dann seine Existenzberechtigung verlieren würde.
Ich spreche natürlich von den Päpsten der modernen Kunst, den ehrenwerten Kritikern, die alles tun, damit die Sache nicht auffliegt. Keiner der Päpste würde jemals zugeben, daß seine Religion ein Irrglaube ist. So behaupten auch die Jungs der Moderne nach dem Beuys’schen Dogma steif und fest, daß alles und jedes auf der Welt Kunst sei. Außer dieses Buch, natürlich. Von mir aus kann also jeder schmieren und basteln, was er will, wenn nur der Bürgermeister dafür nicht in mein Portemonnaie greifen muß. Und mir selbst sollen die hochgeschätzten Herren Kritiker mit dem Zeug vom Leibe bleiben. Vor allem aus gesundheitlichen Gründen.
Das Hauptwerk des wichtigsten Vertreters des abstrakten Expressionismus, Franz Kline, kann ich zum Beispiel noch verhältnismäßig ruhig betrachten (Blutdruck 85 zu 140). Dann aber lese ich leichtsinnigerweise nachfolgende Kritik aus berufener Feder darüber, und mein Blut gerät in Wallung (105 zu 170): »Fünf breite schwarze Pinselstriche schwimmen auf einem reich strukturierten roséfarbenen Grund. Kline ließ sich von technischen Zeichnungen anregen, vor allem von halbfertigen oder zerstörten Bauträgern, Eisenbahnen, Gerüsten und Brücken.“

 

 
Ephraïm Kishon (23 augustus 1924 – 29 januari 2005)
Hier geïnterviewd door Klaus Urban(l) in 2001

Lees verder “Ephraïm Kishon, William Henley, Edgar Lee Masters, Theobald Hock, Andrei Pleşu, Aleksander Grin”

Albert Alberts, Charles Busch, Ilija Trojanow, Willy Russell, Gustav Ernst, Ephraïm Kishon

De Nederlandse schrijver en vertaler Albert Alberts werd op 23 augustus 1911 in Haarlem geboren. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2010 en ook alle tags voor Albert Alberts op dit blog.

 

Uit: De vergaderzaal

 

“Hij ging met een schok rechtop zitten. Ze waren weg. Hij keek naar de overkant. Ze zaten niet tegen de dijk. Hij bleef kijken en hij zag dat hun hoofden langzaam boven de ringdijk kwamen uitsteken. Hij zei zacht: Kom hier. Komen jullie toch alsjeblieft hier.

(…)

 

Ik heb een zaklantaarn bij me, zei de ander. (…) De bundel viel recht op meneer Dalem. Meneer Dalem bleef onbeweeglijk staan. Hij staarde naar de grond en haalde een paar maal diep adem. De man liet het licht voor zich uitschijnen.

(…)

 

Hij liet het licht van zijn zaklantaarn schijnen over de voeten van meneer Dalem, daarna wat hoger langs diens broekspijpen en het onderste deel van zijn jas. Zo bleven ze een ogenblik tegenover elkaar staan. (…) Meneer Dalem zag het licht verdwijnen, het witte schijnsel en het rode achterlichtje. Hij sprong naar voren. Hij riep: Hé! Verdomde loodgieter! Verdomde tuinier! Verdomde kruidenier! Haha, kruidenier, die is goed.”

 

 

 

Albert Alberts (23 augustus 1911 – 16 december 1995)

Lees verder “Albert Alberts, Charles Busch, Ilija Trojanow, Willy Russell, Gustav Ernst, Ephraïm Kishon”

Albert Alberts, Charles Busch, Ilija Trojanow, Willy Russell, Gustav Ernst, Ephraïm Kishon, William Henley, Edgar Lee Masters, Theobald Hock, Andrei Pleşu

De Nederlandse schrijver en vertaler Albert Alberts werd op 23 augustus 1911 in Haarlem geboren. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2006 en ook mijn blog van 23 augustus 2007 en ook mijn blog van 23 augustus 2008 en ook mijn blog van 23 augustus 2009.

Uit: Monna Paola, het meer en de liefde

“Marino is een stadje aan de noordelijke oever van het meer van Albano. Het is gebouwd in een bescheiden terrasvorm en het onderste terras is tegelijkertijd de weg, die om het hele meer ligt. Iedereen, die in een auto, op een scooter of zelfs op een fiets die weg oprijdt in wat voor richting dan ook, komt na een kilometer of twaalf weer in Marino terecht. Hij kan tijdens die rit heel wat hebben gezien: Castel Gandolfo, het buitenverblijf van de paus, het bijzonder deftige stadje Albano Laziale met de graftomben van enige Horatiussen en het nog kleinere en misschien nog deftiger Arricia.

Het meer is bijna voortdurend te zien: een diepe krater, bijna tot de rand toe vol met water, waar maar zelden rimpels op komen. Geweldig mooi, maar op de duur een beetje eentonig. Soms ondergaat de weg een kleine omlegging. Dan ziet men het meer even niet. En weer even later zegt men: kijk daar is het meer nog steeds. Het is bijna een opluchting weer in Marino terug te komen, uit- of af te stappen en aan de zijkant, tussen de weg en het meer het kleine, lage, langgestrekte restaurant van Monna Paola binnen te gaan. Aan de straatkant is het een café, aan de andere kant een veranda. En die veranda ziet natuurlijk weer uit op het meer, maar dat is dan niet erg.

Dat is natuurlijk niet erg. Het meer is van een wat al te langdurige bezienswaardigheid ineens een tevreden decor geworden. In de zomer zitten er ’s middags tegen een uur of zes een stuk of wat mensen in de veranda wijn te drinken en rauwe tuinbonen te doppen en te eten. Daarna wordt het wat stiller en tegen een uur of negen wordt het weer wat voller. Om tien uur is het er bepaald gezellig druk. Het meer is dan allang niet meer te zien, alleen nog maar de lichtjes op de hellingen.”

alberts

Albert Alberts (23 augustus 1911 – 16 december 1995)
Portret door Bertus Sondaar, 1938

 

De Amerikaanse schrijver en acteur Charles Busch werd geboren op 23 augustus 1954 in New York. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2008 en ook mijn blog van 23 augustus 2009.

Uit: Busched and Ambushed in “The Third Story” (Bespreking in The Village Voice door Michael Feingold)

„This is rich food; not surprisingly, palates accustomed to the thin gruel that today’s theater too often serves up have grimaced at it. It’s also, let’s face the fact, hearty peasant cuisine—a thick stew, the chewy ingredients and peppery flavor of which may not appeal to fastidious tastes. Nor is it dished up with much elegance: The designs have been conceived serviceably but without panache; Carl Andress’s direction comes in, competently, just under the imaginative flair that gives such works sparkle.

The cast’s likability partly makes up for these shortfalls: Jennifer Van Dyck embodies the monomaniac scientist with crisp comic authority; Turner’s brassy energy is as delightful as her slurry diction is maddening (startlingly, it improves when she takes on the German accent). Walker is irresistibly charming as he lurches, like a bipedal shuttlecock, from lapsed screenwriter to Oedipally traumatized gangster; Sarah Rafferty makes his ambiguously wide-eyed doll and the woebegone Russian princess equally fetching. Busch’s definitive gift for female haughtiness, whether sporting gangster haute couture or a massive gray fright wig larger than himself, needs no critic’s confirmation.

The main joy of The Third Story is that its foolery embodies something substantive, making its occasional unevenness easy to bear. Like that good peasant food, it sticks to your ribs. Jung says somewhere that the psychic “work” accomplished by myths and fairy tales doesn’t occur on the story’s realistic, psychological, or allegorical level; it’s in the energy created as our minds move among the three. No wonder The Third Story feels like such an energizing event.“

busch

Charles Busch (New York, 23 augustus 1954)
Hier met Arthur Miller (links)

 

De Duitse schrijver en uitgever Ilija Trojanow werd geboren in Sofia, Bulgarije, op 23 augustus 1965. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2009.

Uit: Juli Zeh. Angriff auf die Freiheit

Wenn wir Angst haben, raschelt es überall.

Sophokles

“Früh raus. Der Wecker klingelt. Es ist noch dunkel. Nicht gleich Licht machen, eine Minute auf dem Bettrand sitzen bleiben. Die Morgenluft einatmen. Das Fenster ist gekippt, die Tür zum Flur offen. In der Küche wartet die Espressomaschine. Wo sind die Hausschuhe? Sich strecken, aufstehen,

das Licht anknipsen.

Sie ziehen den Vorhang am Küchenfenster zu, damit der Nachbar von gegenüber nicht hereinschauen kann, für alle Fälle, denn eigentlich schläft der an Wochentagen so lange wie Sie am Wochenende. Sie kochen sich einen doppelten Espresso, in ihrer großen Lieblingstasse, damit Platz bleibt für die Milch. Sie führen die Tasse zum Mund, sie pusten ein wenig, dann nehmen Sie einen Schluck. Jetzt kann der Tag beginnen. Sie setzen die Tasse auf dem Tisch ab. Am Rand haben Sie zwei wunderschöne Fingerabdrücke hinterlassen. So scharf konturiert und vollständig wie die in Ihrem Reisepaß. Oder die in den Datenbanken der U.S. Customs and Border Protection, seit Ihrem letzten Sommerurlaub in Florida. Beruflich sind Sie viel unterwegs? Dann kennt man das Muster auf der Kaffeetasse, die Sie gerade ins Arbeitszimmer tragen, auch in Schweden, Georgien und im Jemen.

Wie jeden Morgen rufen Sie Ihre privaten E-Mails ab. Die sind schon überprüft worden – nicht nur von Ihrem Virenscanner. Sie haben noch ein paar Minuten Zeit, bevor Sie zur Arbeit müssen, also rufen Sie die eine oder andere Webseite auf – die Kripo weiß, welche, wenn sie möchte, und kann das auch in sechs Monaten noch überprüfen. Sie nehmen schnell noch eine Überweisung vor, die Ihnen gerade

eingefallen ist – die zuständigen Behörden wissen, an wen. Zum Glück heißen Sie Müller, das schützt ein wenig. Bei Ihrem Kollegen Tarik al-Sultan, der neulich zum Bergsteigen in Kaschmir war, verschickt der Computer gerade den gesamten Inhalt der Festplatte an den Verfassungsschutz.”

 trojanow
Ilija Trojanow (Sofia, 23 augustus 1965)

 

De Engelse dichter, schrijver, dramaturg en componist Willy Russell werd geboren op 23 augustus 1947 in Whinston bij Liverpool. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2009.

Uit: The Wrong Boy

„I thought about it. And then I said, ‘Because of Morrissey.’

‘Morris who?’ he said.

‘Morrissey,’ I told him, ‘not Morris who. Morrissey, the greatest living lyricist. He used to be with The Smiths.’

‘Oh,’ he said, ’that boring twat!’

I didn’t talk to him any more. He put a Phil Collins cassette on and farted a few times which, in the musical circumstances, I thought was rather apposite.

He’s just stuffed another bacon buttie between his teeth and he’s laughing again so that you can see all the chewed-up bread and bacon and saliva in his mouth. He thinks it’s dead hilarious ‘cause I said I was a vegetarian. That’s what started him laughing.

‘I don’t know what you’re laughing for,’ I said, ‘because all sorts of people are vegetarian; like George Bernard Shaw was vegetarian. And Mahatma Gandhi! And the majority of the world happens to be vegetarian,’ I said, ‘including Morrissey. And me.’

He just laughed even more.

‘And that’s why I became a vegetarian,’ I told him. ‘Because of Morrissey.’

But I was wasting my breath so I shut up and let him laugh. What can you say to a Philistine who’s into Phil Collins and Dire Straits and other such frivolity? I’ve got my Walkman on now so at least I can’t hear him laughing. The only saving grace in having a lift from him is that he’s so fat he makes me feel really thin. It’s not that I’m obese or anything, not any more, Morrissey. But even though I’m not fat nowadays, I sometimes forget and still think of myself as being corpulent. And I hate having to look at pictures of me when I was fat. Photographs are just like computers – they never tell the truth. It’s like that picture of Oscar Wilde, Morrissey, you know the one where he’s got those boots on and he’s leaning against that wall. And if that was the only surviving picture of Oscar Wilde everybody’d think he was a fat person, wouldn’t they? But Oscar Wilde wasn’t fat, not on the inside. And I wasn’t fat, not on the inside, I wasn’t. It was just a phase I was going through. And probably it was just a phase that Oscar Wilde was going through and he couldn’t help it just like I couldn’t help it. They used to call me Moby Dick! When we moved to Wythenshawe and they put me in that comprehensive school where I didn’t know nobody and it was already the middle of term by the time I started, I walked into the classroom and Steven Spanswick looked up and said, ‘Fuckin’ hell, it’s Moby Dick!’

russell

Willy Russell (Whinston, 23 augustus 1947)

 

De Oostenrijkse schrijver Gustav Ernst werd geboren in Wenen op 23 augustus 1944. Zie en ook mijn blog van 23 augustus 2009.

Uit Mit Mir Nicht

Theater der Jugend 1
Eins (Mutter/Vater) zieht, schleift Zwei (Kind) in den Zuschauerraum.
EINS Jetzt geh anständig!
ZWEI Ich will nicht!
EINS Die Leut schauen schon.
ZWEI Ich will nicht! Ich will nicht!
EINS Du kommst jetzt!
ZWEI Nur weil du das Abo bezahlt hast!
EINS Jetzt halt den Mund!
ZWEI Hättest mir lieber neue Schi gekauft um das Geld!
EINS Schi hast du eh erst neue gekriegt!
ZWEI Charly hat auch schon wieder neue gekriegt!
EINS Jetzt setz dich her da und aus!
ZWEI Ich scheiß aufs Theater!
Eins schlägt auf Zwei ein.
EINS Red anständig! Wird dir nicht schaden, wenn du was lernst! Bleib sitzen!
Theater ist Bildung, du Trottel! Still jetzt! Immer mit dem depperten
Skateboard herumfahren, das kannst! Deine Freund treffen! Da lernst nichts!
Da lernst was! … Unterbricht, da das Stück beginnt.
ZWEI Na, das wird wieder ein Schas werden!

ernst

Gustav Ernst (Wenen, 23 augustus 1944)

 

De Hongaars/Israëlische schrijver Ephraïm Kishon werd op 23 augustus 1924 in Boedapest geboren. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2006. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2007 en ook mijn blog van 23 augustus 2008 en ook mijn blog van 23 augustus 2009.

Uit: Schokolade auf Reisen

„Alles ist eine Frage der Einteilung. Deshalb bewahren wir in einem nach Fächern eingeteilten

Kasten unbrauchbare Geschenke zur künftigen Wiederverwendung auf.Wann immer so ein Geschenk

kommt, und es kommt oft, wird es registriert, klassifiziert und eingeordnet. Babysachen kommen automatisch in ein Extrafach, Bücher von größerem Format als 20 × 25 cm werden in der »Geburtstags«-Abteilung abgelegt,Vasen und Platten unter »Hochzeit«, besonders scheußliche

Aschenbecher unter »Neue Wohnung«, und so weiter.

Eines Tages ist Purim, das Fest der Geschenke, plötzlich wieder da, und plötzlich geschieht Folgendes:

Es läutet an der Tür. Draußen steht Benzion Ziegler mit einer Pralinenschachtel unterm Arm. Benzion Ziegler tritt ein und schenkt uns die Schachtel zu Purim. Sie ist in Cellophanpapier verpackt. Auf dem Deckel sieht man eine betörend schöne Jungfrau, umringt von allerlei knallbunten Figuren.Wir sind tief gerührt und Benzion Ziegler schmunzelt selbstgefällig.

So weit, so gut. Die Pralinenschachtel war uns hochwillkommen, denn Pralinenschachteln sind sehr verwendbare Geschenke. Sie eignen sich für vielerlei Anlässe, für den Unabhängigkeitstag so gut wie für silberne Hochzeiten.Wir legten sie sofort in die Abteilung »Diverser Pofel«.

Aber das Schicksal wollte es anders. Mit einem Mal befiel die ganze Familie ein unwiderstehliches

Verlangen nach Schokolade, das nur durch Schokolade zu befriedigen war. Zitternd vor Gier, rissen wir die Cellophanhülle von der Pralinenschachtel, öffneten sie – und prallten zurück.

Die Schachtel enthielt ein paar bräunliche Kieselsteine mit leichtem Moosbelag.

 

 kishon

Ephraïm Kishon (23 augustus 1924 – 29 januari 2005)

 

De Engelse dichter en schrijver William Ernest Henley werd geboren op 23 augustus 1849 in Gloucester. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2007 en ook mijn blog van 23 augustus 2008 en ook mijn blog van 23 augustus 2009.

Anterotics

Laughs the happy April morn
Thro’ my grimy, little window,
And a shaft of sunshine pushes
Thro’ the shadows in the square.

Dogs are tracing thro’ the grass,
Crows are cawing round the chimneys,
In and out among the washing
Goes the West at hide-and-seek.

Loud and cheerful clangs the bell.
Here the nurses troop to breakfast.
Handsome, ugly, all are women . . .
O, the Spring–the Spring–the Spring!

 

Fill A Glass With Golden Wine

Fill a glass with golden wine,
And the while your lips are wet
Set your perfume unto mine,
And forget.
Every kiss we take and give
Leaves us less of life to live.

Yet again! Your whim and mine
In a happy while have met.
All your sweets to me resign,
Nor regret
That we press with every breath,
Sighed or singing, nearer death.

 

Waiting

A square, squat room (a cellar on promotion),
Drab to the soul, drab to the very daylight;
Plasters astray in unnatural-looking tinware;
Scissors and lint and apothecary’s jars.

Here, on a bench a skeleton would writhe from,
Angry and sore, I wait to be admitted:
Wait till my heart is lead upon my stomach,
While at their ease two dressers do their chores.

One has a probe-it feels to me a crowbar.
A small boy sniffs and shudders after bluestone.
A poor old tramp explains his poor old ulcers.
Life is (I think) a blunder and a shame.

henley

William Henley (23 augustus 1849 – 11 juli 1903)

 

De Amerikaanse dichter Edgar Lee Masters werd geboren op 23 augustus 1868 in Garnett, Kansas. Zie ook Zie ook mijn blog van 23 augustus 2007 en ook mijn blog van 23 augustus 2008 en ook mijn blog van 23 augustus 2009.

Zilpha Marsh

At four o’clock in late October
I sat alone in the country school-house
Back from the road ‘mid stricken fields,
And an eddy of wind blew leaves on the pane,
And crooned in the flue of the cannon-stove,
With its open door blurring the shadows
With the spectral glow of a dying fire.
In an idle mood I was running the planchette —
All at once my wrist grew limp,
And my hand moved rapidly over the board,
Till the name of “Charles Guiteau” was spelled,
Who threatened to materialize before me.
I rose and fled from the room bare-headed
Into the dusk, afraid of my gift.
And after that the spirits swarmed —
Chaucer, Caesar, Poe and Marlowe,
Cleopatra and Mrs. Surratt —
Wherever I went, with messages, —
Mere trifling twaddle, Spoon River agreed.
You talk nonsense to children, don’t you?
And suppose I see what you never saw
And never heard of and have no word for,
I must talk nonsense when you ask me
What it is I see!

masters

 Edgar Lee Masters (23 augustus 1868 – 5 maart 1950)

 

De Duitse dichter Theobald Hock werd geboren op 23 augustus 1573 in Limbach/Pfalz-Zweibrücken. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2007.

Von Art der Deutschen Poeterey (fragment)

Wir wundern uns dass die Poeten gschriben
So künstlich Vers und Meisterstück getrieben
Dass doch nit ist solch wunder
Weil sie gschrieben b’sunder
Ihr Sprach jetzunder.

Den sein Ouidius und Maro Gierte
Nit gwesen Reimer also hoch geehrte
Die sie in der Mutter Zungen
Lateinisch gsungen
Dass ihnen g’lungen.

Warumb sollen wir den unser Teutsche Sprachen
In gwisse Form und Gsatz nit auch mögen machen
Und Deutsches Carmen schreiben
Die Kunst zutreiben
Bei Mann und Weiben.

 hock

Theobald Hock (23 augustus 1573 – † na 1624)
Kerk in Limbach (Geen portret beschikbaar)

 

De Roemeense essayist, filosoof, kunsthistoricus en politicus Andrei Gabriel Pleşu werd geboren op 23 augustus 1948 in Boekarest. Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 23 augustus 2007.

Uit: Interview with Andrei Pleşu (Door Alexandre Mirlesse in Notre Europe)

„Can we speak of a “European identity”?

I think on the contrary that it is time to pause, to stop speaking about it in the hyperbole currently in favour. Much has been said about Europe already, much has been written; the original nucleus has been enlarged.

Now, whatever happens, there will be a break before the next enlargement, if it takes place. Under these circumstances an exercise in silence might help. Besides, what has been said was not terribly imaginative. Some words appear too often!

 So you think, like Hungarian writer Peter Esterhazy, that people should be fined for using expressions like “return to Europe”, “common house”, “European values”?

Oh! I have heard better: “A soul for europe”! It was the theme of a conference recently organised by some Germans. They like that sort of schmaltz … But, to be quite candid, it isn’t just a few similar words but also the same themes that keep popping up…

Which ones?

Before we go any further let one thing be clear: these themes are per se utterly honourable. What actually shocks me is the way they are treated. Firstly, of course, we find the famous ‘values’. Ah! Values! Culture! Heritage! They never fail to adorn the end of speeches, but you can’t help feeling that they are not the heart of the matter – rather some kind of flourish, so to speak, the rococo of political discourse. I was recently disturbed by something Angela Merkel said on this subject: “Europe is not a Christian club, Europe is a club of values”. As though there were some primary contradiction between Christianity and values! If she had said: “Europe is not a Christian club, Europe is a ecumenical club” or “Europe is not a club of madmen, Europe is a club of values” – that would have been logical. But, as it stands, her sentence suggests a serious lack of understanding of values, Christianity and Europe.“

Andrei Pleşu

Andrei Pleşu (Boekarest, 23 augustus 1948)

Ephraïm Kishon, William Henley, Edgar Lee Masters, Aleksander Grin, Andrei Pleşu, Theobald Hock

De Hongaars/Israëlische schrijver Ephraïm Kishon werd op 23 augustus 1924 in Boedapest geboren. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2006.

Uit: Hausapotheke für Gesunde

 

Viele Plätze sind schön, am schönsten aber ist es zu Hause, sagte einer der altgedienten Galeerensträflinge. Und tatsächlich, eine geräumige, sonnendurchflutete Behausung kann ohne weiteres gegen einen noch so langen Seeurlaub aufgewogen werden.

Die Schwierigkeiten jedoch, eine alle Bedürfnisse befriedigende Wohnmöglichkeit zu finden, sind bereits seit Erschaffung der Erde nicht zu unterschätzen.

Schon im Garten Eden wurde, kurz nach der Ausweisung des ersten Ehepaares, folgende Tafel am Eingang angebracht:

“Infolge Abreise der bisherigen Mieter: ein Paradies zu vermieten”.

Es meldeten sich nur wenige Bewerber. Einer, mit einem dicken Weib im Schlepptau, erklärte nach oberflächlicher Besichtigung der Örtlichkeit, daß sich bei jedem Regen unpasierbare Kotpfützen bilden würden. Und im Winter würde man sich erkälten; er sehe keinerlei Heizvorrichtung.

“Wie lange dauert es denn noch bis zur Erfindung des Feuers?” fragte er.

“Eine Million Jahre”, antwortete der Erzengel Gabriel bedauernd.

Der Mietvergtrag kam nicht zustande.

Er wäre sowieso nicht zustande gekommen, weil das dicke Weib allergisch gegen Vögel war:

“Dieses ewig Gezwitscher vertrage ich nicht. Außerdem reagiere ich allergisch auf jede Art von Gefieder.”

Damit zog sie ihren Mann zum Ausgang.

“Wir könnten es ja mit Cortison versuchen,” rief Gabriel hinter den beiden her.

Aber da waren sie schon verschwunden.

Als nächster kam Ingenieur Glick. Er inspizierte das Objekt mit gewohnter Gründlichkeit und schüttelte immer wieder den Kopf:

“Kein Kühlschrank … keine Klimaanlage … …wir werden im Sommer einen Hitzschlag kriegen!”.

Der Erzengel machte sich erbötig, mit Gott dem Herrn über eine mögliche Neugestaltung der Jahreszeiten zu sprechen, aber Glick vermochte diesem Vorschlag nichts abzugewinnen, schon deshalb nicht, weil mittlerweile alles, was da kreuchet, an seinen Beinen hinaufzukreuchen begann. Ob man denn hier noch nichts von Hygiene gehört hätte, fragte er.

Doch, aber Desinfektionssprays könne man nicht verwenden, antwortete Gabriel entschuldigend. Wegen der Äpfel.”

 

Kishon

Ephraïm Kishon (23 augustus 1924 – 29 januari 2005)

 

 

De Engelse dichter en schrijver William Ernest Henley werd geboren op 23 augustus 1849 in Gloucester.

 

Ballade of Dead Actors 

 

Where are the passions they essayed,

And where the tears they made to flow?

Where the wild humours they portrayed

For laughing worlds to see and know?

Othello’s wrath and Juliet’s woe?

Sir Peter’s whims and Timon’s gall?

And Millamant and Romeo?

Into the night go one and all.

Where are the braveries, fresh or frayed?

The plumes, the armours — friend and foe?

The cloth of gold, the rare brocade,

The mantles glittering to and fro?

The pomp, the pride, the royal show?

The cries of war and festival?

The youth, the grace, the charm, the glow?

Into the night go one and all.

The curtain falls, the play is played:

The Beggar packs beside the Beau;

The Monarch troops, and troops the Maid;

The Thunder huddles with the Snow.

Where are the revellers high and low?

The clashing swords? The lover’s call?

The dancers gleaming row on row?

Into the night go one and all.

 

 

Barmaid 

 

Though, if you ask her name, she says Elise,

Being plain Elizabeth, e’en let it pass,

And own that, if her aspirates take their ease,

She ever makes a point, in washing glass,

Handling the engine, turning taps for tots,

And countering change, and scorning what men say,

Of posing as a dove among the pots,

Nor often gives her dignity away.

Her head’s a work of art, and, if her eyes

Be tired and ignorant, she has a waist;

Cheaply the Mode she shadows; and she tries

From penny novels to amend her taste;

And, having mopped the zinc for certain years,

And faced the gas, she fades and disappears.

 

henley

William Henley (23 augustus 1849 – 11 juli 1903)

 

De Amerikaanse dichter Edgar Lee Masters werd geboren op 23 augustus 1868 in Garnett, Kansas.

 

A.D. Blood 

 

If you in the village think that my work was a good one,

Who closed the saloons and stopped all playing at cards,

And haled old Daisy Fraser before Justice Arnett,

In many a crusade to purge the people of sin;

Why do you let the milliner’s daughter Dora,

And the worthless son of Benjamin Pantier,

Nightly make my grave their unholy pillow?

 

 

Aaron Hatfield 

 

Better than granite, Spoon River,

Is the memory-picture you keep of me

Standing before the pioneer men and women

There at Concord Church on Communion day.

Speaking in broken voice of the peasant youth

Of Galilee who went to the city

And was killed by bankers and lawyers;

My voice mingling with the June wind

That blew over wheat fields from Atterbury;

While the white stones in the burying ground

Around the Church shimmered in the summer sun.

And there, though my own memories

Were too great to bear, were you, O pioneers,

With bowed heads breathing forth your sorrow

For the sons killed in battle and the daughters

And little children who vanished in life’s morning,

Or at the intolerable hour of noon.

But in those moments of tragic silence,

When the wine and bread were passed,

Came the reconciliation for us —

Us the ploughmen and the hewers of wood,

Us the peasants, brothers of the peasant of Galilee —

To us came the Comforter

And the consolation of tongues of flame!

 

masters

Edgar Lee Masters (23 augustus 1868 – 5 maart 1950)

 

Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 23 augustus 2007 en ook mijn blog van 23 augustus 2008.

 

De Russische schrijver Aleksander Grin (eig. Aleksandr Stepanovitsj Grinevski) werd geboren in Vjatka op 23 augustus 1880. Zijn moeder overleed toen Grin 13 was. Na het voltooien van zijn opleiding, ging Grin naar Odessa, waar hij vele dienstbetrekkingen had, zoals matroos, mijnwerker of bouwvakker. Vaak had hij echter geen betrekking en moest hij zijn toevlucht nemen tot bedelen. Nadat hij het leger in was gegaan, sloot hij zich aan bij de Sociaal-Revolutionaire Partij, en deserteerde. Dit leidde tot zijn arrestatie en gevangenisstraf wegens het bedrijven van revolutionaire propaganda. In 1906 publiceerde hij zijn eerste novelle, maar in hetzelfde jaar werd hij opnieuw gearresteerd in Sint-Petersburg. Hij werd veroordeeld tot 4 jaar verbanning naar Tobolsk in Siberië. Grin ontsnapte echter kort na aankomst in Tobolsk en keerde terug naar Sint-Petersburg. In 1910 werd hij opnieuw opgepakt en verbannen naar Archangelsk. Daar leefde hij samen met zijn vrouw van 1910 tot 1912. Na terugkeer in Sint-Petersburg scheidde hij van zijn vrouw. Hij had tot dan slechts korte verhalen geschreven, maar na de Russische Revolutie zou Grin ook langere verhalen schrijven. In 1921 trouwde hij opnieuw, en in 1924 verhuisde het gezin naar Feodosija op de Krim, zodat Grin dicht bij zijn geliefde zee kon leven. Grin’s romantische schrijfstijl was niet geliefd bij de Sovjet uitgeverijen, en het gezin leefde in grote armoede. Grin overleed aan tuberculose in Stari Krim.

 

Uit: A Trip (Vertaald door Barry Scherr)

 

The traveller  Ammon Root returned to his  native land after an absence of several  years. He stayed with Tonar, an  old friend of  his, who was the director of a  joint-stock company and a person with a shady past-but also a fanatic  for decorum  and probity. On  the  very  day  of his  arrival Ammon quarrelled with Tonar over a newspaper editorial, called his friend a minion of the minister, and stepped outside for a walk.

     Ammon  Root was one of those  people  who  are  more  serious than they appear at first  glance.  His  travels were not mentioned by the newspapers, nor  did  they  cause  a single  map to  make  the slightest change  in  its depiction of the  continents, but they were still  absolutely necessary  for him. “To  live means to travel,” he  would say  to  those  people  who  were attached to life just on the side of it that is most warm and steamy, like a hot  pie.  Ammon’s  eyes-two eternally greedy  abysses-ransacked heaven  and earth in  their  search  for new  spoils;  abysses-everything he saw plunged

headlong into them and was packed away once and for all in the fearful crush at the bottom  of  his memory,  to be kept  for his own  use. In contrast to tourists Ammon saw far more than the museums and churches where the viewers, pretending to be experts, seek ethereal beauty in poorly-executed paintings.

     Out  of curiosity  Ammon Root  stopped  in  at a cafeteria  that served vegetarian  food.  About a  hundred people  were sitting in the large rooms, which  smelled of varnish,  paint, freshly-dried  wall-paper, and some other particularly abstinent  odour. Ammon noticed the  absence of any old people.

An  extraordinary silence, which was out of keeping with even the concept of food, inspired the appetite  of anyone  coming in to be prayerfully delicate and bodiless, like the very  idea of herbi
vority. The pious  but ruddy faces of the health fanatics cast  indifferent glances at  Ammon. He sat down. The dinner, served to him with  a ceremonial and somewhat accentuated solemnity, consisted of a repulsive gruel called “Hercules”, fried potatoes, cucumbers, and  some  insipid  cabbage.  Ammon  poked  around with  his  fork  in  this gastronomical paltriness, ate  a  piece of bread and a cucumber, and drank a glass  of water; then  he snapped open his cigarette case, but he remembered that smoking was prohibited and looked around gloomily. At the tables mouths were  chewing sedately and  delicately in  a death-like  silence.“

 

Grin

Aleksander Grin (23 augustus 1880 – 8 juli 1932)

 

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 23 augustus 2007.

 

De Roemeense essayist, filosoof, kunsthistoricus en politicus Andrei Gabriel Pleşu werd geboren op 23 augustus 1948 in Boekarest.


De Duitse dichter Theobald Hock werd geboren op 23 augustus 1573 in Limbach/Pfalz-Zweibrücken.

Albert Alberts, Charles Busch, Ephraïm Kishon, William Henley, Edgar Lee Masters, Andrei Pleşu, Theobald Hock

De Nederlandse schrijver en vertaler Albert Alberts werd op 23 augustus 1911 in Haarlem geboren. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2006 en ook mijn blog van 23 augustus 2007.

Uit: HET GELIJK VAN W.F. HERMANS IN DE ZAAK MULTATULI

 

W. F. Hermans heeft een boek geschreven, een biografie van Eduard Douwes Dekker: De raadselachtige Multatuli.
We zijn in ons land niet verwend met biografen. Autobiografen willen er nog wel eens zijn en dat is op zichzelf toe te juichen. Maar ze behoren – tenminste in Nederland – tot een categorie die met enige reden tweede keus kan worden genoemd. Autobiografen zijn gewoonlijk mensen die door hun positie in de maatschappij nogal wat hebben meegemaakt. Het totaal van hun belevenissen vinden ze genoeg de moeite waard er een soort historisch monument van te maken. Als ze dat doen door de zaak zelf op te schrijven, bestaat er een relatief grote kans op een mislukking. Ze kunnen het niet, omdat ze het ambacht niet verstaan. Bekende voorbeelden hiervan zijn de autobiografieën van koningin Wilhelmina en dr. W. Drees. Als schrijfkunstprodukt onder de maat, hoewel het best mogelijk is, dat ze naderhand voor de historicus waardevolle bronnen blijken te zijn.
Een voorbeeld van een welgelukte autobiografie is het boek van mevrouw Romein-Verschoor, Omzien in verwondering. In dit geval had de auteur niet alleen belangrijke zaken te vertellen, maar ze kon nog schrijven op de koop toe. Men zal overigens begrijpen, dat de drie hierboven genoemde auteurs als voorbeelden zijn genoemd.
Met de biografieën is het in Nederland wat ingewikkelder gesteld. Vergeleken met een land als Engeland is hun aantal gering. Ook is de kwaliteit daarginds beter: een levendiger stijl en met meer humor geschreven. Bij ons wordt het leven van bekende personen eigenlijk meer herdacht dan beschreven. Bovendien gebeurt dit meestal in een soort zakformaat: de Levensberichten van de Maatschappij van Letterkunde. De biografen zijn in dit geval meer uitzonderingen dan voorbeelden. Als zodanig valt te noemen de lijvige, maar daarom niet minder leesbare biografie die Jan den Tex heeft gewijd aan Oldenbarneveld. En een even nuttig als plezierig initiatief is enkele jaren geleden genomen door Van Dishoeck met zijn Fibulareeks, waarin een biografie van graaf Floris V, geschreven door dr. J. W. N. Hugenholtz is opgenomen. Uit nagenoeg dezelfde tijd stamt de uitstekende biografie Daendels, maarschalk van Holland, door Paul van ’t Veer, verschenen als Phoenix-Poeket.
Dat zijn er dan een paar en gelukkig is er nu een bijgekomen.
Het boek van Hermans is een verhaal van het leven van Eduard Douwes Dekker van voor het begin tot na het einde. Zo hoort het ook. De lezer wil weten waar zo iemand vandaan komt en wat er van hem is gebleven na zijn dood. Dit is gebeurd. Helder en duidelijk genoeg. Hermans zelf vindt allerminst volledig en meent dat ‘het schrijven van zijn definitieve, volledige biografie, die minstens 1500 pagina’s groot zou moeten zijn, een groepsbezigheid (zal) moeten worden…’.
Het is mogelijk. In eik geval heeft de onvolledigheid de leesbaarheid stellig niet verminderd.”

 

Alberts

Albert Alberts (23 augustus 1911 – 16 december 1995)

 

De Amerikaanse schrijver en acteur Charles Busch werd geboren op 23 augustus 1954 in New York. Na zijn middelbare schoolopleiding werd hij acteur en schrijver voor het theater. Hij trad zelf als acteur in veel van zijn stukken op zoals in Vampire Lesbians of Sodom (1984), Psycho Beach Party (1987), The Lady in Question (1989) und Red Scare on Sunset (1991). In 2001 werd The Tale of the Allergist’s Wife, gespeeld op Broadway, voor een Tony genomineerd. In 1995 verscheen van hem de roman Whores of Lost Atlantis.

 

Uit: The Tale of the Allergist’s Wife (Introduction)

 

“I was never in a school play and for a good reason: I couldn’t remember a line
of dialogue. I nearly hyperventilated the moment I hit the stage. It was because I loved it too much. To be “up there” was almost too magical to imagine. Ever since the age of seven, when I was taken by my father to the old Metropolitan Opera House to see Joan Sutherland in La Sonnambula, I’ve been obsessed by the image of that magnificent red-headed lady drifting ethereally through a painted nineteenth-century landscape. It’s not unfair to say that my entire career has been an attempt to recreate that first impression.

I was desperate to be a child star, only there was no one willing to exploit me. I went so far as to send a snapshot of myself to the producers of the film version of Oliver offering my services for the title role. Growing up in Manhattan was helpful. Sometimes after school, I’d go to the Palace Theatre, and persuade the stage doorman to let me go onstage. I can’t even imagine what old “Pops” thought of this fragile twelve-year-old boy belting out “The Man That Got Away.”

All but one of the plays in this volume were written to allow me to be “up there”. I started out as a performer who needed lines to say and, through necessity, grew to be a writer. Along the way, I discovered that the pleasure I derived from writing nearly equaled the joy I received from being onstage. From 1984 through 1991, I was the leading lady and playwright-in-residence of  “Theatre-in-Limbo”. We were very much a throwback to the acting troupes of the nineteenth- century. Considering that the group was assembled merely on the basis of who was available and willing to work for free, it was rather remarkable that each of us filled a very specific role in the traditional stock company. Arnie Kolodner was the handsome stalwart leading man. Ken Elliott, our director, played the effete villains. Theresa Marlowe was always the ingénue. Andy Halliday was  our character man, Julie Halston, the comic soubrette, Bobby Carey, the juvenile, Meghan Robinson, the dark villainess — and I was the leading lady, a Sarah Bernhardt of Avenue C.

The advantage of writing play after play for an ensemble is that you’re never facing a blank page. There are so many givens to constructing a plot. There must be a role for everyone in the company. The playwright has to take into consideration everyone’s strengths and weaknesses. If an actor played a small role in the last play, he’s owed a better opportunity in the next. In Theatre –in-Limbo, if an actor was in drag in the last play, he might feel the need to butch it up in the next. My early plays were Chinese puzzles constructed of promises and budgetary considerations. The style of the plays was dictated by our performing venue. The Limbo Lounge was an art gallery/after hours bar (sans liquor license)/ performance art space. There were actually two Limbo Lounges that we performed in. The first was a small floor-through on Tenth Street off First Avenue. Several months after our first show, the Limbo Lounge moved to a large garage on Ninth Street between Avenues B and C.  It was impossible to store scenery or costumes in either place, so I wrote plays that required no set and collected shopping bags to schlep the costumes back and forth.”

 

Busch

Charles Busch (New York, 23 augustus 1954)
Als leading lady Angela Arden in de film Die Mommie Die

 

 

De Hongaars/Israëlische schrijver Ephraïm Kishon werd op 23 augustus 1924 in Boedapest geboren. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2007.

 

Uit: Drehn Sie sich um, Frau Lot!

 

Man kann nie wissen ob ein Schiff, das mit Waren nach Israel unterwegs ist, auch wirklich ankommen wird. Vielleicht läuft es auf eine Sandbank auf oder wird durch eine Meuterei oder sonst etwas am Ankommen verhindert. So erklärt sich die frenetische Kaufhysterie, die unter der Bevölkerung ausbrach, als der erste Supermarkt – ein weiteres Zeichen unserer kulturellen Verbundenheit mit dem Wesen – in Tel Aviv eröffnet wurde.
Drei Tage lang übten meine Frau und ich heroische Zurückhaltung. Dann war es vorbei.


Gleich am Eingang herrschte lebensgefährliches Gedränge. Wir wurden zusammen gepresst wie – tatsächlich, da war es auch schon: “Sardinen!” rief meine Frau mit schrillem Entzücken und machte einen sehenswerten Panthersatzdirekt an den strategisch postierten Verkaufstis
ch, um den sich bereits zahllose Hausfrauen mit Zähnen und Klauen balgten.

Während ich den Überschuss auf unserem Einkaufswägelchen verstaute, sah ich dort noch eine Flasche Parfum, ein Dutzend Notizbücher und zehn Kilo rote Rüben liegen.
“Weib!” rief ich aus. ” Das ist nicht unserer Wagen” !
“Nicht? Na wenn schon”
Ich muss gestehen, dass diese Antwort etwas für sich hatte. Es war im ganzen kein schlechter Tausch. Außer den bereits genannten Objekten enthielt unserer Wagen noch eine Anzahl freundlich gerundeter Käsesorten, Kompotte in verschiedenen Farben, Badetücher und einen Besen.
“Können wir alles brauchen” erklärte meine Frau. Wir angelten uns einen zweiten Wagen……….

Nach und nach kamen mehrere verschiedene Eierkuchen hinzu, Paprika, Zwiebeln, Kapern, eine Fahrkarte nach Capri, Zimt, Vanille, vasomotorische Störungen, Bohnen, Odol, Spargel, Speisesoda, Äpfel, Nüsse, Pfeffernüsse, Langspielplatten, Wein, Weib, Gesang, Spinat., Hanf, Melonen, ein Carabinieri, Erdbeeren, Himbeeren, Brombeeren, Blaubeeren, Haselnüsse, Kokosnüsse, Erdnüsse, Mandarinen, Mandolinen, Mandeln, Birnen, elektrische Birnen, ein Aquarium, ein ersatzreifen, ein Lippenstift, ein Mieder, Kalorien, Vitamine, Proteine, ein Sputnik und noch ein paar kleine Anschaffungen.

Unseren aus sechs Wagen bestehenden Zug zur Kassa zudirigieren war nicht ganz einfach, weil das Kalb, das ich an den letzten Wagen angebunden hatte, immer zu seiner Mutter zurück wollte. Schließlich waren wir soweit, und der Kassierer begann schwitzend die Rechnung zusammenzustellen. Ich nahm an, dass sie ungefähr dem Defizit der israelischen Handelsbilanz entsprechen würde, aber zu meinem Erstaunen belief sie sich auf nicht viel mehr als viertausend Pfund.
Nach wenigen Minuten war alles fertig verpackt,. Nur Rafi unser Sohn fehlte.
“Haben sie einen ganz kleinen Buben gesehen?” fragten wir in die Runde.
Einer der Packer kratze sich nachdenklich am Hinterkopf.
“Augenblick….Einen blonden Buben?”
“Ja, er beißt”
“Da haben Sie ihn” Der Packer öffnete einen der großen Papiersäcke. Drinnen saß Rafi und kaute zufrieden an einer Tube Zahnpasta.
“Entschuldigen Sie” sagte der Packer. “Ich dachte, Sie hätten den Kleinen hier gekauft”
Wir bekamen für Rafi zweitausendsiebenhundert Pfund zurückerstattet und verließen den Supermarkt.
Draußen warteten schon die beiden Lastautos.”

 

ephraim_kishon

Ephraïm Kishon (23 augustus 1924 – 29 januari 2005)

 

 

De Engelse dichter en schrijver William Ernest Henley werd geboren op 23 augustus 1849 in Gloucester. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2007.

 

Beside the idle summer sea

 

Beside the idle summer sea,

And in the vacant summer days,

Light Love came fluting down the ways,

Where you were loitering with me.

 

Who have not welcomed even as we,

That jocund minstrel and his lays

Beside the idle summer sea

And in the vacant summer days?

 

We listened, we wer
e fancy-free;

And lo! in terror and amaze

We stood alone – alone and gaze

With an implacable memory

Beside the idle summer sea.

 

 

 

Friends… old friends…

 

Friends… old friends…

One sees how it ends.

A woman looks

Or a man lies,

And the pleasant brooks

And the quiet skies,

Ruined with brawling

And caterwauling,

Enchant no more

As they did before,

And so it ends

With friends.

 

Friends… old friends…

And what if it ends?

Shall we dare to shirk

What we live to learn?

It has done its work,

It has served its turn;

And, forgive and forget

Or hanker and fret,

We can be no more

As we were before.

When it ends, it ends

With friends.

 

Friends… old friends…

So it breaks, so it ends.

There let it rest!

It has fought and won,

And is still the best

That either has done.

Each as he stands

The work of its hands

Which shall be more

As he was before?…

What is it ends

With friends?

 

William_Ernest_Henley_old

William Henley (23 augustus 1849 – 11 juli 1903)

 

De Amerikaanse dichter Edgar Lee Masters werd geboren op 23 augustus 1868 in Garnett, Kansas. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2007.

 

Andy the Night-Watch

 

In my Spanish cloak,
And old slouch hat,
And overshoes of felt,
And Tyke, my faithful dog,
And my knotted hickory cane,
I slipped about with a bull’s-eye lantern
From door to door on the square,
As the midnight stars wheeled round,
And the bell in the steeple murmured
From the blowing of the wind;
And the weary steps of old Doc Hill
Sounded like one who walks in sleep,
And a far-off rooster crew.
And now another is watching Spoon River
As others watched before me.
And here we lie, Doc Hill and I
Where none breaks through and steals,
And no eye needs to guard.

 

Masters

Edgar Lee Masters (23 augustus 1868 – 5 maart 1950)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 23 augustus 2007.

 

De Roemeense essayist, filosoof, kunsthistoricus en politicus Andrei Gabriel Pleşu werd geboren op 23 augustus 1948 in Boekarest.

 
De Duitse dichter Theobald Hock werd geboren op 23 augustus 1573 in Limbach/Pfalz-Zweibrücken.

Albert Alberts, William Henley, Theobald Hock, Edgar Lee Masters, Ephraïm Kishon, Andrei Pleşu

De Nederlandse schrijver en vertaler Albert Alberts werd op 23 augustus 1911 in Haarlem geboren. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2006.

Uit: De bomen

 

“Hij sloeg het portier achter zich dicht. Hij liep van de weg af het bos in. Hij moest even zoeken, voor hij het pad gevonden had. Toen liep hij vlugger door. Hij zag in het donker de stammen van de bomen, die langs het pad stonden. Hij liep maar door. Het werd lichter en hij liep maar door en toen het steeds lichter werd, zag hij, dat de bomen met hem mee liepen. ( … ) hij zag, dat het bos in de verte ophield. Hij zag het omgeploegde roggeveld van Albert. Ineens bleef hij stilstaan. De bomen stonden om hem heen. Aart zei: Zo is het. Hij riep: Zo is het! Hij schreeuwde: Zo is het! Jullie allemaal! Zo is het! de bomen bewogen zachtjes.
Zo is het, hè? vroeg Aart.”

 

 

alberts

Albert Alberts (23 augustus 1911 – 16 december 1995)

 

De Engelse dichter en schrijver William Ernest Henley werd geboren op 23 augustus 1849 in Gloucester. Als kind kreeg hij tbc en moest er een van zijn voeten geamputeerd worden. Wegens zijn verblijf in het sanatorium dat twintig maanden duurde begon hij gedichten te schrijven. In 1874 leerde hij Robert Louis Stevenson. Zij raakten bevriend en samen schreven ze vier theaterstukken die tegenwoordig bijna vergeten zijn. Ook publiceerde Henley verschillende dichtbundels: A Book of Verses (1888), The Song of the Sword (1892), London Voluntaries (1893), Collected Poems (1898), Hawthorn and Lavender (1901) en In Hospital (1903). Zijn gedicht Pro rege nostro was met name tijdens WO I zeer geliefd.

 

Pro rege nostro

 WHAT have I done for you,
England, my England?
What is there I would not do,
England, my own?
With your glorious eyes austere,
As the Lord were walking near,
Whispering terrible things and dear
As the Song on your bugles blown,
England–
Round the world on your bugles blown!

Where shall the watchful sun,
England, my England,
Match the master-work you’ve done,
England, my own?
When shall he rejoice agen
Such a breed of mighty men
As come forward, one to ten,
To the Song on your bugles blown,
England–
Down the years on your bugles blown?

Ever the faith endures,
England, my England:–
‘Take and break us: we are yours,
England, my own!
Life is good, and joy runs high
Between English earth and sky:
Death is death; but we shall die
To the Song on your bugles blown,
England–
To the stars on your bugles blown!’

They call you proud and hard,
England, my England:
You with worlds to watch and ward,
England, my own!
You whose mail’d hand keeps the keys
Of such teeming destinies,
You could know nor dread nor ease
Were the Song on your bugles blown,
England,
Round the Pit on your bugles blown!

Mother of Ships whose might,
England, my England,
Is the fierce old Sea’s delight,
England, my own,
Chosen daughter of the Lord,
Spouse-in-Chief of the ancient Sword,
There ’s the menace of the Word
In the Song on your bugles blown,
   England–
Out of heaven on your bugles blown!

 

william_ernest_henley

William Henley (23 augustus 1849 – 11 juli 1903)

 

De Duitse dichter Theobald Hock werd geboren op 23 augustus 1573 in Limbach/Pfalz-Zweibrücken. Hij heeft slechts een enkel literair werk nagelaten, de in 1601 gedrukte gedichtenverzameling Schönes Blumenfeld. De literatuurwetnschap plaatste hem doorgaans tussen humanisme en barok. Belangrijker is echter dat hij temidden van al het neolatijn dat in zijn tijd geschreven werd de poging ondernam om gedichten in het Duits te schrijven.

 

Von Art der Deutschen Poeterey (fragment)

 

Die Deutschen haben ein b’sonder Art und Weise
Dass sie der fremden Völker Sprach mit Fleisse
Lernen und wöllen erfahrn
Kein Müh nicht spar’n
In ihren Jahren.

 

Wie solches den ist an ihm selbs’ hoch z’loben
Drauss man ihr Geschicklichkeit gar wol kan proben
Wenn sie nur auch ihr eigene Sprachen
Nit unwerth machen
Durch solche Sachen.

 

Den ander Nationen also b’scheide
Ihr Sprach vor ändern loben und preisen weidte
Manch Reimen drin dichten
So künstlich schlichten
Und z’sammen richten.

 

HockBoek

Theobald Hock (23 augustus 1573 – † na 1624)
Boekomslag (Geen portret beschikbaar)

 

De Amerikaanse dichter Edgar Lee Masters werd geboren op 23 augustus 1868 in Garnett, Kansas. Hij werd advocaat, waarbij hij vaak als verdediger van de armen optrad. Vanaf 1914 kreeg hij steeds meer bekendheid als dichter, toen hij onder het pseudoniem Webster Ford begon te publiceren. Zijn gedichten verschenen aanvankelijk in Reedy’s Mirror en werden in 1915 verzameld in Spoon River Anthology. Hierin brengen de doden vanop ‘het kerkhof op de heuvel’ details uit hun leven naar voor. De fictieve stad Spoon River werd genaamd naar de rivier die dichtbij zijn huis stroomde. Deze vernieuwende aanpak werd gekleurd door Masters’ herinneringen uit zijn kinderjaren aan voormalige inwoners van Lewistown en Petersburg, Illinois.

 

Nicholas Bindle

Were you not ashamed, fellow citizens,
When my estate was probated and everyone knew
How small a fortune I left?–
You who hounded me in life,
To give, give, give to the churches, to the poor,
To the village!–me who had already given much.
And think you not I did not know
That the pipe-organ, which I gave to the church,
Played its christening songs when Deacon Rhodes,
Who broke and all but ruined me,
Worshipped for the first time after his acquittal?

 

 

Alfonso Churchill

They laughed at me as “Prof. Moon,”
As a boy in Spoon River, born with the thirst
Of knowing about the stars.
They jeered when I spoke of the lunar mountains,
And the thrilling heat and cold,
And the ebon valleys by silver peaks,
And Spica quadrillions of miles away,
And the littleness of man.
But now that my grave is honored, friends,
Let it not be because I taught
The lore of the stars in Knox College,
But rather for this: that through the stars
I preached the greatness of man,
Who is none the less a part of the scheme of things
For the distance of Spica or the Spiral Nebulae;
Nor any the less a part of the question
Of what the drama means.

 

MastersEdgarLee

Edgar Lee Masters (23 augustus 1868 – 5 maart 1950)

 

De Hongaars/Israëlische schrijver Ephraïm Kishon werd op 23 augustus 1924 in Boedapest geboren als Farenc Hoffman. Zie ook mijn blog van 23 augustus 2006.

 

Uit: Tragisches Ende eines Feullitonisten

 

“Wart’s ab. Insgesamt schickte ich Kunstetter etwa zwanzig Lobeshymnen. Ich philosophierte in seine banale Zeilenschinderei alle möglichen Tiefsinnigkeiten hinein, ich pries seine albernen Kalauer als stilistische Finessen, ich zitierte wörtlich seine Formulierungen, mit Vorliebe die dümmsten. Als ich ganz sicher war, daß meine täglichen Begeisterungsausbrüche zu einem festen, unentbehrlichen Bestandteil seines Lebens geworden waren, bekam er den ersten, leise enttäuschten Brief: “Sie wissen, wie sehr ich die Meisterwerke Ihrer Feder bewundere”, schrieb ich. “Aber gerade das Ausmaß meiner Bewunderung berechtigt – nein, verpflichtet mich, Ihnen zu sagen, daß Ihre letzten Artikel nicht ganz auf dem gewohnten Niveau waren. Ich bitte Sie inständig: nehmen Sie sich zusammen!”
Eine Woche später kam der nächste, schon etwas deutlichere Aufschrei: “Um Himmels willen, was ist geschehen? Sind Sie ein andrer geworden? Sind Sie krank und lassen Sie einen Ersatzmann unter Ihrem Namen schreiben? Was ist los mit Ihnen?!”
Kunstetters Feuilletons wurden um diese Zeit immer länger, immer blumiger, immer ausgefeilter. Er machte übermenschliche Anstrengungen, um sich wieder in meine Gunst zu schreiben. Vergebens. Gestern bekam er den Abschiedsbrief: “Kunstetter! Es tut mir leid, aber nach Ihrem heutigen Artikel ist es aus zwischen uns. Auch der beste Wille des verehrungsvollsten Lesers hat seine Grenzen. Mit gleicher Post bestelle ich mein Abonnement ab. Leben Sie wohl…” Und das war das Ende.?
Jossele zündete sich eine Zigarette an, wobei ein diabolisches Grinsen ganz kurz über sein Gesicht huschte. Mich schauderte. Kleine, kalte Schweißperlen traten mir auf die Stirn. Ich muß gestehen, daß ich mich vor Jossele zu fürchten begann. Und ich frage mich, warum ich ihn eigentlich erfunden habe.“

 

kishon

Ephraïm Kishon (23 augustus 1924 – 29 januari 2005)

 

De Roemeense essayist, filosoof, kunsthistoricus en politicus Andrei Gabriel Pleşu werd geboren op 23 augustus 1948 in Boekarest. Na zijn promotie werd hij eerst docent aan de Academie voor Schone Kunsten in Boekarest. In 1982 moest hij Roemenië om politieke redenen verlaten. Na zijn terugkeer in 1989 werd hij verbannen naar het dorp Tescani vanwege zijn contacten met de dichter Mircea Dinescu. Na de revolutie was hij tot 1991 minister van cultuur. Daarna werd hij hoogleraar godsdienstfilosofie. Van 1997 tot 1999 was hij de partijloze minister van Buitenlandse Zaken, waarbij hij toenadering tot het westen zocht. Voor zijn literaire en politieke activiteiten ontving Pleşu tal van onderscheidingen.

 

Uit: Deutsche, bekennt Euch zu Eurer Sprache!

 

“Der Anspruch auf eine gute Verwendung der Sprache richtet sich vor allem an die Menschen und Institutionen, für die das Sprechen ein Beruf ist: an die Presse in allen ihren Varianten, die Schule auf all ihren Ebenen, an die Schriftsteller und Politiker. Aus dieser Ecke werden gültige und taugliche Kriterien für einen Lebensstil und ein menschenwürdiges Zusammenleben erwartet. Der Parlamentarier, der eine Rede hält, übermittelt nicht nur eine politische Botschaft, konterkariert nicht nur die Meinung eines Gegners – er bietet seiner Zuhörerschaft eine “manière d’être” an, ein gewisses Verhaltens-Design, ein globales Gefühl der öffentlichen Ordnung und Werte.

“Was würdest du als erstes tun, wenn man dich mit den Regierungsgeschäften beauftragen würde?”, wurde einmal Konfuzius gefragt. Die Antwort lautete folgendermaßen: “Das Wesentliche ist, die Dinge korrekt zu benennen. Wenn die Bezeichnungen nicht korrekt sind, passen die Wörter nicht mehr. Wenn die Wörter nicht mehr passen, gehen die Staatsgeschäfte schlecht. Wenn die Staatsgeschäfte schlecht gehen, können auch Rituale und Musik nicht gedeihen. Wenn Rituale und Musik nicht gedeihen können, sind Urteile und Strafen nicht länger gerecht. Wenn Urteile nicht mehr gerecht sind, weiß das Volk nicht mehr, wie es sich verhalten soll.”…

 

 

plesu

Andrei Pleşu (Boekarest, 23 augustus 1948)

Albert Alberts en Ephraïm Kishon

 De nederlandse schrijver en vertaler Albert Alberts werd op 23 augustus 1911 in Haarlem geboren. Alberts studeerde Indologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht en promoveerde in 1939 tot doctor in de geschiedenis op het proefschrift ‘Baud en Thorbecke 1847-1851’. Alberts werkte vervolgens een aantal jaren in Nederlands-Indië Hij debuteerde in 1952 met de verhalenbundel De eilanden. Het jaar 1974 is voor Alberts het jaar geworden van de doorbraak naar grotere bekendheid. De aanleiding was het verschijnen van “De vergaderzaal”. Ruim twintig jaar eerder was Alberts aan het verhaal begonnen, en toen, in 1954, had hij er ook al een deel van in De Gids gepubliceerd. Van Oorschot had al een kaftontwerp klaar liggen. Maar Alberts was in het eind van het verhaal blijven steken.

 

Uit:De vergaderzaal

 

“ Kunt u niet wegblijven? vroeg de secretaresse.
Zou u denken? vroeg meneer Dalem. Zou u denken dat ik weg zou kunnen blijven?
Natuurlijk zei de secretaresse. Wie moet ik bellen?
Niemand, zei meneer Dalem. Vooral niemand bellen. Ik wil eten.
Gaat u in de stad eten? vroeg de secretaresse.
In de stad eten, zei meneer Dalem.
Of zal ik wat laten halen? vroeg de secretaresse.
Laten halen? vroeg meneer Dalem. Ja, dat is prachtig.
(…)
En dan kunt u altijd nog zien hoe u zich voelt, zei de secretaresse.
Ja, zei meneer Dalem, hoe ik mij voel.
(…)
Of misschien alleen maar brood.
Brood, zei meneer Dalem.
Ik zal het hier laten brengen, zei de secretaresse.
Ja hier, zei meneer Dalem. Vooral hier. Niet buiten.”

 


Albert Alberts (23 augustus 1911 – 16 december 1995)

 

De Hongaars/Israëlische schrijver Ephraïm Kishon werd op 23 augustus 1924 in Boedapest geboren als Farenc Hoffman. Hij groeide op in een joods bankiersmilieu. Kishon overleefde het concentratiekamp en emigreerde in 1949 naar Israël. Onder het pseudoniem Chad Gadja schreef Kishon dertig jaar lang een dagelijkse column in de Israëlische krant Ma’ariv. Hoewel Kishon vele belangrijke Israëlische onderscheidingen kreeg, voelde hij zich toch buitengesloten door de elite. In 1981 vestigde hij zich daarom in Zwitserland. Kishon schreef satirische romans, toneelstukken en filmscripts. Zijn vijftig boeken werden vertaald in ongeveer veertig talen. Twee maal werden zijn films voor een Oscar genomineerd. Drie keer kreeg hij een Golden Globe. Tot de belangrijkste in het Nederlands vertaalde werken behoren onder meer “Bedriegen is ook een kunst”,De wereld een circus“, “Kijk maar om, mevrouw Lot” en “Ark van Noach”. Ephraïm Kishon overleed op 29 januari 2005 op 80-jarige leeftijd aan een hartaanval in Appenzell in Zwitserland.

 

Jewish Poker

 

Far quite a while the two of us sat at our table, wordlessly stirring our coffee. Ervinke was bared. “All right,” he said. “Let’s play poker.”

  “No,” I answered. “I hate cards. I always lose.”

  “Who’s talking about cards?” thus Ervinke. “I was thinking of Jewish poker.”

He then briefly explained the rules of the game. Jewish poker is played without cards, in your head, as befits the People of the Book.

    “You think of a number, I also think of a num­ber,” Ervinke said. “Whoever thinks of a higher num­ber wins. This sounds    easy, but it has a hundred pit­falls. Nu!”

    “All right,” I agreed. “Let’s try.”

We plunked down five piasters each, and. Leaning back in our chairs began to think of numbers. After a while Ervinke signaled that he had one. I said I was
ready.

   “All right,” thus Ervinke. “Let’s hear your number.”

   “Eleven,” I said.

   “Twelve,” Ervinke said, and took the money. I could have’ kicked myself, because originally I had thought of Fourteen, and    only at the last moment had I climbed down to Eleven, I really don’t know why.

   “Listen.” I turned to Ervinke. “What would have happened had I said Fourteen?”

   “What a question! I’d have lost. Now, that is just the charm of poker: you never know how things will turn out. But if your  nerves cannot stand a little gam­bling, perhaps we had better call it off.”

Without saying another word, I put down ten piasters on the table. Ervinke did likewise. I pondered my number carefully and opened with Eighteen.

   “Damn!” Ervinke said. “I have only Seventeen!” I swept the money into my pocket and quietly guf­fawed. Ervinke had certainly not dreamed that I would master the tricks of Jewish poker so quickly. He had probably counted on my opening with Fifteen or Six­teen, but certainly not with Eighteen. Ervinke, his brow in angry furrows, proposed the double the stakes.

   “As you like,” I sneered, and could hardly keep back my jubilant laughter. In the meantime a fantastic number had occurred to me: Thirty-five!

   “Lead!” said Ervinke. “Thirty-five!”

   “Forty-three!”

With that he pocketed the forty piasters. I could feel the blood rushing into my brain.

   “Listen,” I hissed. “Then why didn’t you say Forty-three the last time?”

   “Because I had thought of Seventeen!” Ervinke re­torted indignantly. “Don’t you see, that is the fun in poker: you never know what will happen next.”

   “A pound,” I remarked dryly, and, my lips curled in scorn, I threw a note on the table. Ervinke extracted a similar note from his pocket and with maddening slowness placed it next to mine. The tension was un­bearable. I opened with Fifty-four.

   “Oh, damn it!” Ervinke fumed. “I also thought of Fifty-four! Draw! Another game!”

My brain worked with lightning speed. “Now you think I’ll again call Eleven, my boy,” I reasoned. “But you’ll get the surprise of your life.” I chose the sure-fire Sixty-nine.

   “You know what, Ervinke”- I turned to Ervinke – “you lead.”

   “As you like,” he agreed. “It’s all the same with me. Seventy!”

Everything went black before my eyes. I had not felt such panic since the siege of Jerusalem.

   “Nu?” Ervinke urged. “What number did you think of?”

   “What do you know?” I whispered with downcast eyes.” I have forgotten.”

   “You liar!” Ervinke flared up. “I know you didn’t forget, but simply thought of a smaller number and now don’t want to own up. An old trick. Shame on you!”

I almost slapped his loathsome face for this evil slander, but with some difficulty overcame the
urge. With blazing eyes I upped the stakes by another pound and thought of a murderous number: Ninety-six!

   “Lead, stinker,” I threw at Ervinke, whereupon he leaned across the table and hissed into my face: “Sixteen hundred and eighty-three!”

A queer weakness gripped me.

   “Eighteen hundred,” I mumbled wearily. “Double!” Ervinke shouted, and pocketed the four pounds.

   “What do you mean, ‘double’?” I snorted. “What’s that?”

   “If you lose your temper in poker, you’ll lose your shirt!” Ervinke lectured me. “Any child will understand that my number doubled is higher than yours, so it’s clear that. . .”

   “Enough,” I gasped, and threw down a fiver. “Two thousand,” I led.

   “Two thousand four hundred and seventeen,” thus Ervinke.

   “Double!” I sneered, and grabbed the stakes, but Ervinke caught my hand.

   “Redouble!” he whispered, and pocketed the ten­ner. I felt I was going out of my mind.

   “Listen” – I gritted my teeth – “if that’s how things stand, I could also have said ‘redouble’ in the last game, couldn’t I?”

   “Of course,” Ervinke agreed. “To tell you the truth, I was rather surprised that you didn’t. But this is poker, yahabibi,3 you either know how to play it or you don’t! If you are scatterbrained, better stick to cro­quet.”

The stakes were ten pounds. “Lead!” I screamed. Ervinke leaned back in his chair, and in a disquietingly calm voice announced his number: Four.

   “Ten million!” I blared triumphantly. But without the slightest sign of excitement, Ervinke said: “Ultimo!”

And took the twenty pounds.

I then broke into sobs. Ervinke stroked my hair and told me that according to Hoyle, whoever is first out with the ultimo wins, regardless of numbers. That is the fun in poker: you have to make split-second de­cisions.

   “Twenty pounds,” I whimpered, and placed my last notes in the hands of fate. Ervinke also placed his money. My face was bathed in cold sweat. Ervinke went on calmly blowing smoke rings, only his eyes had narrowed.

   “Who leads?”

   “You,” I answered, and he fell into my trap like the sucker he was.

   “So I lead,” Ervinke said. “Ultimo”, and he stretched out his hand for the treasure.

   “Just a moment” – I stopped him – “Ben-Gurion!”

With that I pocketed the Mint’s six-month output.

   “Ben-Gurion is even stronger than ultimo,” I explained. . “But it’s getting dark outside. Perhaps we had better break it off.”

We paid the waiter and left.

Ervinke asked
for his money back, saying that I had invented the Ben-Gurion on the spur of the mo­ment. I admitted this, but said that the fun in poker was just in the rule that you never returned the money you had won.

 

Ephraïm Kishon (23 augustus 1924 – 29 januari 2005)