Erik Menkveld, Ted Kooser

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

Uit: Het grote zwijgen

“Jo steekt de pianokaarsen aan, gaat achter de toetsen zitten en bladert even In haar Marsyas-kopie. Het voorspel tot de zomernachtscene gaat ze spelen. Diepenbrock gaat achter haar staan en kijkt over haar schouders mee naar zijn eigen noten in haar prachtige handschrift en naar haar slanke vingers op hef klavier. De omhoog groeiende haren in haar nek krullen over haar kanten kraag, haar hals en armen zijn bruin van het wandelen in de zon. O die huid van haar, denkt hij, die schitterende matte teint en die sproetjes. Hij moet zich weerhouden haar even met zijn vingertoppen aan te raken, even zijn hand op haar schouder te leggen. Maar dat zou de betovering verbreken Alles moet verlangen blijven, onuitgesproken allesomvattend verlangen, net als in de muziek. Tot gisteren leek er niets aan de hand. Ze deden precies tegen elkaar als tijdens de eerdere keren dat hij haar hier in Ukkel opzocht. Ze namen een tram naar Brussel, flaneerden langs de Louisalaan of rond de uitspanning in het bos van Tervuren, dwaalden door het museum, of ze wandelden in het dorp door de lanen rond het Observatorium van de sterrenwacht en in de landelijke omgeving van Jo’s huisje. Ze praatten onverzadigbaar over boeken en uniek, musiceerden ’s avonds, als Cathrientje sliep en de juffrouw zich had teruggetrokken, en lazen daarna. Alle Amsterdamse drukte viel van hem af , deze vakantie-achtige dagen en zwijgzame avonden in het gesuis van de gaslampen, met de ramen open en de zomeravondgeuren die binnenwoeien. Jo las hem soms een passage voor die haar getroffen had, dit keer steeds uit “Het ivoren aapje”, de nieuwe
roman van een jonge Vlaamse schrijver die ze kortgeleden op een soiree persoonlijk had leren kennen. Maar vandaag, de dag voor hij terug moet na. huis, is de stemming omgeslagen. In de stad keek ze naar hem op een manier die ze anders zoveel mogelijk vermeed en die je ronduit zinnelijk zou komen noemen; aan tafel maakte ze aan een stuk door grapjes, raakte af en .e zijn hand aan en zag er goddelijk uit in haar witte blouse met korte pofmouwen. En nu speelt ze het voorspel tot de zomernachtscene uit zijn Marsyas.”

 


Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

 

De Amerikaanse dichter Ted Kooser werd geboren op 25 april 1939 in Ames, Iowa. Zie ook alle tags voor Ted Kooser op dit blog.

 

Kalkoengieren

Cirkelend boven ons, hun vleugeltippen uitgespreid
als vingers, is het alsof ze een van die naaipatronen

van vloeipapier gladstrijken,
tegen de lichtblauwe lucht

de hemel met ontspannen plezier aanraken,
slechts een paar woorden heen en weer roepen,

en alle tijd van de wereld nemen, ook al
staat de zon laag en rood in het westen, en

zijn ze achterop geraakt met het maken van lijkwaden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 


Ted Kooser (Ames, 25 april 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e april ook mijn blog van 25 april 2020 en eveneens mijn blog van 25 april 2019 en ook mijn blog van 25 april 2016 en mijn blog van 25 april 2015 deel 2.

 

Giorgio Fontana, Louise Glück

De Italiaanse schrijver Giorgio Fontana werd geboren op 22 april 1981 in Saronno. Zie ook alle tags voor Giorgio Fontana op dit blog.

Uit: Aan ons vooraf (Vertaald door Jan van der Haar)

“Nadat hij zich op de wagen had gehesen, zag voetsoldaat Maurizio Sartori de mensenmassa over de weg voortgaan. Een gewonde naast hem spuwde en drukte zijn helm over zijn gezicht, terwijl een hond naar de pantserwagen blafte, al rennend met zijn tong uit zijn bek. De verlaten kanonnen lagen in het grauwe licht. Drie wapenbroeders keerden stomdronken terug in de colonne, zwaaiend met de uit de boerderijen gestolen zakken meel en worsten, en met brokken kaas op de punt van hun bajonet. ‘God, wat een feest!’ schreeuwden ze. Verderop, zover het oog reikte, lag de vlakte, eindeloos vaag in de regen, en de rook van de verbrande opslagplaatsen kringelde lichtjes omhoog. Om de kilometer probeerden groepen burgers zich aan te sluiten, verjaagd naar de kant van de weg of langs de natte akkers. De vrouwen droegen jutezakken op hun rug en pakken onder hun arm, terwijl magere, vuile kinderen opgewonden door de vlucht ballen aarde gooiden. De mensen voegden zich al vloekend en elleboogstotend bij hen, naast ossen, schapen en kippen. Maurizio liet zich weer op de grond zakken en Ballarin kneep hem in een arm. `Afgesproken dus?’ fluisterde hij. ‘Zodra het kan met de Calabrees?’ Het koperen kruis bungelde uit zijn uniform en hij had glanzende, bijna ontstelde ogen, twee waterkiezels. Ook hij was dronken. Maurizio knikte. Even later trokken ze de Tagliamento over. De colonne was door het verloop versmald en de pantserwagens en de paarden belemmerden de doortocht. Iedereen duwde en spoorde anderen aan om op te schieten, want zo dadelijk zouden de geniesoldaten de brug opblazen. Nu was de massa ondoordringbaar en Maurizio raakte buiten adem: vanaf de reling boog hij zich naar het donkere, woelige water, de gezwollen rivier die hen zou verdedigen. Onwillekeurig dacht hij aan de doden. Vrijwel op slag lijken de doden niet meer op ons. Hij had er een hoop gezien en geen had de trekken van de levenden; ze waren onbegrijpelijk en dom als beesten of stenen. Hij voelde zijn adem stokken. Toen hij aan de overkant kwam, wiste hij het zweet van zijn voorhoofd en Ballarin kuste zijn koperen kruis. ‘Goed,’ zei hij. ‘Ditmaal is het echt afgelopen.’ Binnen een paar minuten barsten de knallen los. Maurizio keek met duizenden anderen om en zag een middenstuk van de brug inzakken, afbreken en in de rivier belanden. De op het geraamte overgebleven mensen maakten heftige bewegingen en binnen de afstand ontwikkelde zich een donkere stofwolk. Na een moment van stilte brulde iedereen van vreugde.”

 


Giorgio Fontana (Saronno, 22 april 1981)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

De witte roos

Dit is de aarde? Dan
hoor ik hier niet.

Wie ben jij in dat verlichte raam,
overschaduwd nu door de flapperende blaadjes
van de lijsterbes?
Kun jij overleven waar ik het niet haal
tot na de eerste zomer?

De hele nacht bewegen en ruisen de tengere
takken van de boom bij het klaarlichte raam.
Leg me mijn leven eens uit, jij die geen teken geeft,

hoewel ik je aanroep in de nacht:
ik ben niet als jij, ik heb slechts
mijn lichaam als stem, ik kan niet
verdwijnen de stilte in –

en in de kille ochtend drijven
echo’s van mijn stem
over het donkere aardoppervlak,
witheid die gestaag in duister oplost

alsof je uiteindelijk toch een teken gaf
om mij ervan te overtuigen dat jij het hier ook niet redde

of om me te tonen dat jij het licht niet bent waar ik naar riep
maar het zwarte erachter.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 


Louise Glück (22 april 1943 – 13 oktober 2023)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e april ook mijn blog van 22 april 2020 en eveneens mijn blog van 22 april 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Ostern (Joachim Ringelnatz), Louise Glück

 

Aan alle bezoekers en mede-bloggers een Vrolijk Pasen! 

 


Pasen – eieren versieren door Dusan Vukovic, 2013

 

Ostern

Wenn die Schokolade keimt,
Wenn nach langem Druck bei Dichterlingen
“Glockenklingen” sich auf “Lenzesschwingen”
Endlich reimt
Und der Osterhase hinten auch schon presst,
Dann kommt bald das Osterfest.

Und wenn wirklich dann mit Glockenklingen
Ostern naht auf Lenzesschwingen, –
Dann mit jenen Dichterlingen
Und mit deren jugendlichen Bräuten
Draussen schwelgen mit berauschten Händen –
Ach, das denk ich mir entsetzlich,
Ausserdem – unter Umständen –
Ungesetzlich.

Aber morgens auf dem Frühstückstische
Fünf, sechs, sieben flaumweich gelbe, frische
Eier. Und dann ganz hineingekniet!
Ha! Da spürt man, wie die Frühlingswärme
Durch geheime Gänge und Gedärme
In die Zukunft zieht
Und wie dankbar wir für solchen Segen
Sein müssen.

Ach, ich könnte alle Hennen küssen,
Die so langgezogene Kugeln legen.

 


Joachim Ringelnatz (7 augustus 1883 – 17 november 1934)
De Sankt Marien dom in Wurzen, de geboorteplaats van Joachim Ringelnatz

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

Vespers

Ooit geloofde ik in je; ik plantte een vijgenboom.
Hier, in Vermont, land
zonder zomer. De proef op de som: als de boom bleef leven
zou dat betekenen dat jij bestond.

Volgens deze logica besta je niet. Of je bestaat
uitsluitend in warmere klimaten,
op het verzengende Sicilië, in Mexico, in Californië,
waar ze de onvoorstelbare
abrikoos kweken en de tere perzik. Misschien
zien ze jouw aangezicht in Californië; hier zien we nog niet
de zoom van je kleed. Ik moet mezelf dwingen
de tomatenoogst met John en Noah te delen.

Als er ooit in een andere wereld recht wordt gedaan, moeten
degenen zoals ik, door de natuur gedwongen
tot levens van onthouding, het leeuwendeel
van alles krijgen, alle
onderworpenen aan honger, gulzigheid zijn dat
om jou te prijzen. En niemand prijst
intenser dan ik, met meer pijnlijk
beteugeld verlangen, of verdient het meer
gezeten te zijn aan jouw rechterhand, als die bestaat, en deel te hebben
aan de bederfelijke, onsterfelijke vijg
die zich niet verkassen laat.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 


Louise Glück (22 april 1943 – 13 oktober 2023)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e april ook mijn blog van 21 april 2020 en eveneens mijn blog van 21 april 2019 deel 2 en eveneens deel 3.

Erik Menkveld, Ted Kooser

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

 

Tulpen

Zijn beste ogenblikken
heeft de hoorspelspeler niet
wanneer hij over grind loopt
of met deuren slaat.
Zwijgend zet hij rode tulpen
in een blauwe vaas en in de stilte
van je huis staan ze te bloeien
op de lege tafel bij de radio
die hem verraadt.

 

Lente

In het nog vochtige bos
loopt een oud-zeevarende
de aanschaf te overwegen
van een boiler met membraan.
Enkele veren van zeearenden
uit de Duitse deelstaat
Mecklenburg-Voorpommeren
doen hem op de mosplaat
even door de knieën gaan.

Drie teken, die al weken
aan de twijgen van een ribes
hingen te verkommeren
laten zich als één man
vallen en steken hun
zuigsnuit diep de huid in
van respectievelijk zijn balzak,
linker knieplooi en lies.

In een nabijgelegen
vossenhol begint precies
op dat moment het strekken
van de stramme leden
en het inleidend duwen
met koude neuzen tegen
gevoelige plekken.

Een nerveuze pimpelmees
hoog in de dennen wil
al eieren gaan leggen
terwijl haar partner –
een beste balts, maar
vorig jaar geen doorslaand
broedsucces – nog moet gaan
zoeken naar geschikte
nestgelegenheid.

 

Louvre

Gierende kou. En ze gaan
maar niet open. Nergens
aanstalten te ontdekken.

Zou zij er niet zijn?
Danst ze aerobic in
doorluchte vertrekken?

Telefoon. Een directielid.
Ze moet meteen komen.
Er staan al twee gekken.

En of ze zich onderweg
wil ontkleden, dan kunnen
haar armen er nog af;

hijzelf persoonlijk draagt
zorg voor haar benen.
Dat had hij gedacht! Ze

arriveert in wit satijn,
goddelijk gedecolleteerd.
Wij zijn al uren verdwenen.

 

Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

 

De Amerikaanse dichter Ted Kooser werd geboren op 25 april 1939 in Ames, Iowa. Zie ook alle tags voor Ted Kooser op dit blog.

 

Eind februari

De eerste warme dag,
en halverwege de middag
is de sneeuw niet meer
dan wasgoed
verspreid over de tuinen,
het beddengoed opgerold in wrongen
waaruit water lekt,
de witte overhemden liggen
onder de groenblijvende planten.
Uit de zwaarste stromen
komen, de gevallen fietsen
van de herfst boven, kleine kermissen
van verf en chroom,
de octopus
en Tilt-A-Whirl
beginnen te draaien
in de zon. Nu kinderen,
verstijfd door de winter
en op de een of andere manier gekleed
als oude mannen, mompelen
en buigen bij het werken
aan de bouw van dammen.
Maar zo’n lente is van korte duur;
tegen vijf uur
de kilte van de zonsondergang,
duisternis, de blauwe tv’s
opflitsend als stormen
in de raamopeningen
de tuinen donker geworden,
de natte honden blaffend
tegen niets. Ver weg
voorbij de maïsvelden
afgepaald voor straten en riolen,
zal het lichaam van een boer,
sinds de herfst vermist,
morgen in zijn tuin,
opduiken
even onverwacht
als een tulp.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ted Kooser (Ames, 25 april 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e april ook mijn blog van 25 april 2020 en eveneens mijn blog van 25 april 2019 en ook mijn blog van 25 april 2016 en mijn blog van 25 april 2015 deel 2.

Giorgio Fontana, Louise Glück

De Italiaanse schrijver Giorgio Fontana werd geboren op 22 april 1981 in Saronno. Zie ook alle tags voor Giorgio Fontana op dit blog.

Uit: Aan ons vooraf (Vertaald door Jan van der Haar)

“Nadat hij zich op de wagen had gehesen, zag voetsoldaat Maurizio Sartori de mensenmassa over de weg voortgaan. Een gewonde naast hem spuwde en drukte zijn helm over zijn gezicht, terwijl een hond naar de pantserwagen blafte, al rennend met zijn tong uit zijn bek. De verlaten kanonnen lagen in het grauwe licht. Drie wapenbroeders keerden stomdronken terug in de colonne, zwaaiend met de uit de boerderijen gestolen zakken meel en worsten, en met brokken kaas op de punt van hun bajonet. “God, wat een feest!” schreeuwden ze. Verderop, zover het oog reikte, lag de vlakte, eindeloos vaag in de regen, en de rook van de verbrande opslagplaatsen kringelde lichtjes omhoog. Om de kilometer probeerden groepen burgers zich aan te sluiten, verjaagd naar de kant van de weg of langs de natte akkers. De vrouwen droegen jutezakken op hun rug en pakken onder hun arm, terwijl magere, vuile kinderen opgewonden door de vlucht ballen aarde gooiden. De mensen voegden zich al vloekend en elleboogstotend bij hen, naast ossen, schapen en kippen. Maurizio liet zich weer op de grond zakken en Ballarin kneep hem in een arm.
“Afgesproken dus?” fluisterde hij. “Zodra het kan met de Calabrees?” Het koperen kruis bungelde uit zijn uniform en hij had glanzende, bijna ontstelde ogen, twee waterkiezels. Ook hij was dronken. Maurizio knikte. Even later trokken ze de Tagliamento over. De colonne was door het verloop versmald en de pantserwagens en de paarden belemmerden de doortocht. Iedereen duwde en spoorde anderen aan om op te schieten, want zo dadelijk zouden de geniesoldaten de brug opblazen. Nu was de massa ondoordringbaar en Maurizio raakte buiten adem: vanaf de reling boog hij zich naar het donkere, woelige water, de gezwollen rivier die hen zou verdedigen. Onwillekeurig dacht hij aan de doden. Vrijwel op slag lijken de doden niet meer op ons. Hij had er een hoop gezien en geen had de trekken van de levenden; ze waren onbegrijpelijk en dom als beesten of stenen. Hij voelde zijn adem stokken. Toen hij aan de overkant kwam, wiste hij het zweet van zijn voorhoofd en Ballarin kuste zijn koperen kruis. “Goed,” zei hij. “Ditmaal is het echt afgelopen.” Binnen een paar minuten barsten de knallen los. Maurizio keek met duizenden anderen om en zag een middenstuk van de brug inzakken, afbreken en in de rivier belanden. De op het geraamte overgebleven mensen maakten heftige bewegingen en binnen de afstand ontwikkelde zich een donkere stofwolk. Na een moment van stilte brulde iedereen van vreugde.”

 

Giorgio Fontana (Saronno, 22 april 1981)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

Lamium

Dit is hoe je leeft met een koud hart.
Zoals ik: overschaduwd, kruipend over koele keien
onder de machtige esdoorns.

De zon raakt mij nauwelijks.
Soms zie ik haar in het prille voorjaar, stijgend op grote afstand.
Dan groeit er blad over haar heen dat haar volledig verbergt. Ik voel haar
flikkeren door het loof, onregelmatig,
als iemand die tegen de zijkant van een glas tikt met een metalen lepel.

Levende dingen behoeven niet allemaal
evenveel licht. Sommige van ons
maken ons eigen licht: een zilveren blad
als een onbegaanbaar pad, een ondiepe
plas zilver in het donker onder de esdoorns.

Maar dit weet jij al.
Jij en de anderen die denken
voor de waarheid te leven en, dientengevolge, alles
wat koud is lief te hebben.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 

Louise Glück (22 april 1943 – 13 oktober 2023)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e april ook mijn blog van 22 april 2020 en eveneens mijn blog van 22 april 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Patrick Rambaud, Louise Glück

De Franse schrijver Patrick Rambaud werd geboren op 21 april 1946 in Parijs. Zie ook alle tags voor Patrick Rambaud op dit blog.

Uit: The Battle (Vertaald door Will Hobson)

“Now the Emperor had taken personal command. He intended to destroy the Archduke Charles”s army, a strong force on its own, before it could link up with that of the Archduke John, which was arriving from Italy by forced march. For that reason, the Emperor had posted Davout and his cavalry on lookout to the west. He gazed at the vast Marchfeld plain on the other side of the river, climbing endlessly to the horizon towards the plateau of Wagram.
An ordinary sergeant-major, with a white handlebar moustache and clumsily buttoned coat, called out to him in a reproachful voice, not even bothering to stand to attention, `You have forgotten me, my Emperor! What about my medal?”
“What medal?” asked Napoleon, smiling for the first time in eight days.
“La croix d”officier de la Légion d”honneur, of course! I”ve deserved it from the first day I fought as a soldier in your army!”
“As long as that?”
“Rivoli! Saint Jean-d”Acre! Austerlitz! Eylau!”
“Berthier …”
The chief of staff noted down the name of the newly promoted officer, Rousillon, with his pencil. He had hardly finished writing before the Emperor stood up, throwing aside the hatchet with which he had been hacking at the oak”s trunk. “Andiamo! I want a bridge by the end of the week. Station some of the brigades of light cavalry in that village behind there.”
“Ebersdorf,” said Berthier, checking it on his map.
“Bredorf if you wish, and three divisions of cuirassiers. Get started immediately!”
The Emperor never gave a direct order or reprimand any more: everything went through Berthier. Before climbing into the Berline, the latter signalled to one of his theatrically dressed aides-de-camp. “See to it, Lejeune, with the Duke of Rivoli.”
“Very good, Your Excellency,” replied the officer, a young colonel in the Engineers with tanned skin, brown hair and a striking scar, like a stripe, across the left of his forehead.
He mounted his Arab, adjusted his black and gold silk belt, brushed a speck of dust off his fur dolman and watched the imperial carriage drive off with its escort. He lingered behind, studying the Danube with a professional eye and those islands pounded by the current. Lejeune had taken part in the construction of pontoon bridges on the Po, in the driving rain, where they had used posts, anchors and rafts, but how was one to find purchase in these swirling yellow foam-flecked waters?
The main branch of the river skirted the island of Lobau on the south. Looking towards the other bank, which they had to reach, Lejeune suspected marshy ground and quagmires which the river, as it rose and fell, would reveal as tongues of sand.”

 

Patrick Rambaud (Parijs, 21 april 1946)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

Avondrood

Mijn grootste vreugde
is het geluid van jouw stem
als die me roept zelfs in wanhoop; mijn verdriet
dat ik je niet kan antwoorden
in een spraak die je als de mijne aanvaardt.

Je hebt geen vertrouwen in je eigen taal.
Dus hecht je
gezag aan tekens
die je niet nauwkeurig kunt lezen.

En toch bereikt je stem me altijd.
En ik antwoord aanhoudend,
terwijl mijn woede luwt
naarmate de winter vergaat. Mijn tederheid
zou je duidelijk moeten zijn
in de koelte van de zomeravond
en in de woorden die uitgroeien
tot je eigen antwoord.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 

Louise Glück (22 april 1943 – 13 oktober 2023)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e april ook mijn blog van 21 april 2020 en eveneens mijn blog van 21 april 2019 deel 2 en eveneens deel 3.

Erik Menkveld, Ted Kooser

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

 

Eerste liefde

Eerste liefde! Waterige zon
op ijsvogelplasje! Al te fijntjes
begin je meteen te zeiken in mij.

Vruchtbaar hoor, dit doornat
afwachten, aandachtig kijken,
piepkleinvogeltje scoren soms…

Donderstraal mij liever eens
flink in de kluiten, miezer,
kluns eens in mijn blubber rond!

 

Terugweg

Landschap dat zo weer de kast in gaat.
Pasgemaaide velden in de regen,
donderwolken, steden

plooi ik op tot schimmelige heuvels
met dorpen ertegen; bomen
krul ik met mijn spiegels om.

Krimpend van verlangen spant het
tussen ons, springt onder me open,
stuwt me als een rits vooruit;

de kaart komt bloot in de achterruit.
Ik ben al bijna bij je. Behalve
op een tankstation.

 

Hinniken

De vrouw is er al ingegaan. De boer
in pyjama kijkt geroutineerd
zijn uitzicht na. Even in die

ondoorgrondelijk gemeubileerde
kamer mijn vertrouwde staan,
vergeten voor het licht uitgaat.

In geen hoofd kom ik nog voor.
Hoogste tijd op hol te slaan, te
hinniken, het speeksel om de kaken.

Tot in tenenlopen nu een paard,
tot in bidden dat zichzelf verloor
in carrousels van eerste slaap.

 

Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

 

De Amerikaanse dichter Ted Kooser werd geboren op 25 april 1939 in Ames, Iowa. Zie ook alle tags voor Ted Kooser op dit blog.

 

Een brief in oktober

De dageraad komt nu later en later,
en ik, die nog maar een maand geleden
elke ochtend met koffie kon zitten
kijken naar het licht dat de heuvel afdaalt
naar de rand van de vijver en daar
een ree kon plaatsen, verlegen drinkend,

om dan het licht te zien opkomen
uit het water, weerspiegelingen zaaiend
aan weerszijden – een tuin
vol bomen die als bij toverslag groeiden –
zie nu niet meer dan mijn gezicht,
weerspiegeld door duisternis, bleek en vreemd,

opgeschrikt door de tijd. Terwijl ik sliep,
beteugelde de nacht in zijn dikke winterjas
de ree met een draai
van natte bladeren en leidde het weg,
bracht toen zijn zwarte paard met harnas
dat kraakte als een krekel en zette

de watertuin eronder. Ik werd wakker,
en vond bij het wachtende raam
de gordijnen open voor mijn open gezicht;
buiten mij, duisternis. En ik,
die alleen maar naar buiten wilde blijven kijken,
moet nu naar binnen blijven kijken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ted Kooser (Ames, 25 april 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e april ook mijn blog van 25 april 2020 en eveneens mijn blog van 25 april 2019 en ook mijn blog van 25 april 2016 en mijn blog van 25 april 2015 deel 2.

Björn Kern, Louise Glück

De Duitse schrijver Björn Kern werd geboren op 22 april 1978 in Lörrach (Baden). Zie ook alle tags voor Björn Kern op dit blog.

Uit: Die Erlöser AG

„Paul Kungebein starrte auf den U-Bahn-Plan, dessen bunte Linien wie immer seine ganze Konzentration einforderten, und als er endlich die richtige Bahn gefunden hatte, sagte die Anzeigetafel eine halbe Stunde Wartezeit voraus, Kungebein spuckte auf die Magnetgleise, dann
ging er eben zu Fuß!
Er konnte nicht glauben, dass die Bahnen um die Jahrtausendwende im Fünfminutentakt gefahren waren, wie alte Berliner einstimmig behaupteten, in den letzten Jahren waren die Züge, die noch verkehrten, nie richtig voll, und die BVG plante, die äußeren Linien ganz zu schließen.
Es waren immer weniger Menschen unterwegs in Berlin. Der ehemalige Verlauf der Berliner Mauer markierte ziemlich exakt die Grenze des Altenghettos, das sich im Westteil der Stadt etabliert hatte. Charlottenburg und Wilmersdorf entbehrten jeder Jugend und jeder Lebendigkeit, hier arbeitete kaum jemand mehr, hier feierte kaum jemand mehr, hier starb man still vor sich hin.
Aus dem Geschichtsunterricht kannte Kungebein die Bilder der Menschen, die 1989 die Mauer gestürmt hatten, seltsam, fand er, hatten die ausgesehen in ihren altmodischen Hosen, vor allem aber in ihrer schieren Masse, außer im Fernsehen, dachte er, außer auf Bildern von früher hatte er noch nie so viele Menschen auf einem Fleck gesehen.
Paul Kungebein verließ die U-Bahn-Haltestelle Hallesches Tor und überquerte die Straße, quietschende Reifen rissen ihn aus seinen Gedanken, eine Limousine fuhr in scharfem Bogen davon. Mit pochendem Herzen blickte er der Limousine hinterher, schwarz, glänzend, kastenförmig, Kungebein vergaß immer öfter, nach links und rechts zu sehen, bevor er eine Straße überquerte, die Straßen waren allzu oft frei.
Hinter sich hörte er jemanden an eine Scheibe klopfen, ein Fenster aufstoßen und rufen, und sobald Kungebein den sicheren Bürgersteig erreicht hatte, drehte er sich um und erkannte Hendrik Miller. Der saß noch immer in dieser Fressbude und verschlang honigtriefendes Baklava, wie Kungebein nicht ohne Ekel erspähte, mit der freien Hand fuchtelte Miller in der Luft herum und schrie über die Straße: Aufpassen, Kungebein! Ich brauche Sie noch!
Der so Gerufene zog seine Mundwinkel nach oben und winkte, wobei er die Hand schon auf halber Höhe wieder sinken ließ, dann machte er sich auf den Weg in die Redaktion. Seltsamer Mann, dieser Miller, dachte Kungebein, kleidet sich in schwarzes Leinen, hat einen Topjob, trägt eine Mähne wie ein Philosoph, schwitzt und frisst aber wie ein Tier. Was wollte der überhaupt von ihm?“

 

Björn Kern (Lörrach 22 april 1978)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

Trillium

Toen ik ontwaakte was ik in een woud. Het donker
leek natuurlijk, de lucht tussen de dennen
bezaaid met lichtjes.

Ik wist niets; kon alleen maar kijken.
En terwijl ik keek, verflauwden alle hemellichten,
gingen op in een afzonderlijk iets, een vuur
dat door de koele sparren schroeide.
Daarna was het niet langer mogelijk
naar de hemel te staren zonder te gronde te gaan.

Bestaan er wezens die de dood
behoeven, zoals ik beschutting?
Wanneer ik lang genoeg blijf spreken
zal ik die vraag wel beantwoorden, zien
wat zij ook zien, een ladder
die door de sparren reikt, wat hen ook maar
verleidt hun levens op te geven –

kijk eens wat ik al begrijp.
Ik ontwaakte onwetend in een woud;
een ogenblik geleden wist ik niet dat mijn stem
als mij er een gegeven werd
zo vol van leed zou zijn, mijn zinnen
een keten van pijnlijke kreten.
Ik wist niet eens dat ik leed
tot dat woord kwam, tot ik regen
van mij af voelde stromen.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 

Louise Glück (New York, 22 april 1943)
Hier met voormalig president Obama bij de uitreiking van de National Humanities Medal in 2015

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e april ook mijn blog van 22 april 2022 en ook mijn blog van 22 april 2020 en eveneens mijn blog van 22 april 2019 deel 1 en eveneens deel 2.

Patrick Rambaud, Oliver Bottini, Louise Glück

De Franse schrijver Patrick Rambaud werd geboren op 21 april 1946 in Parijs. Zie ook alle tags voor Patrick Rambaud op dit blog.

Uit: Napoleon’s Exile (Vertaald door Shaun Whiteside)

“Octave adjusted his white English-style wig, which was combed back with fake nonchalance. He studied himself in the mirror. Pale grey eyes, pinched nostrils, a lipless mouth. His neutral face lent itself to change, and it made him smile. “I can play any part I like,” he thought with satisfaction.
Just then there was a knock at his door and someone called his name. Octave drew back the bolt and opened the door to reveal Marquis de la Grange, the former commander of the Vendeé, who had been involved in several failed conspiracies and who was now plotting in Paris, beneath the very noses of the imperial police. Tall, lean, rather severe, wearing a blue woolen frock-coat with an astrakhan collar, the Marquis had not visited Octave’s apartment before.
Octave occupied a long and sparsely furnished room on the first floor of the Hôtel de Salerne, in the rue Saint-Sauveur: a candlestick on the pine table, a bed, an enormous wardrobe. The velvet of the armchairs was as faded as that of the canopy of the bed, and Octave had to make do without a valet or chambermaid, with logs piled up beside the fireplace.
The velvet of the armchairs was as faded as that of the canopy of the bed, and Octave had to make do without a valet or chambermaid, with logs piled up beside the fireplace.
“But they are both temporary and discreet.”
“I grant you that, and in any case I’m not here to inspect you but to give you a warning.”
“Has someone spotted me?”
“No, no, don’t worry about that. The bluebottles down at the Préfecture are far too stupid to do anything of the sort. I wanted to tell you that we appear to have managed a complete revolution.”
“A revolution . . .”
“In the astronomical sense: the return of a planet to the initial point of its orbit.”
“Meaning?”
“Meaning that we are about to return to our startingpoint: the monarchy.”
“I still don’t get what you’re on about.”
“I’ll take you there, and then you’ll understand.”
The Marquis lifted Octave’s three-cornered hat from a peg, threw him his coat, thrust his own wide-brimmed black felt hat back on and dragged Octave to the staircase.
Outside the front door, in the rue des Deux-Portes, a rented cabriolet awaited, a large number painted on its door. The coachman asked no questions, since the journey had already been decided: the coach—amid a great din of wheels, tinkling bells, hoofs and curses, all of which discouraged conversation—was taking them to the Louvre.”

 

Patrick Rambaud (Parijs, 21 april 1946)

 

De Duitse schrijver Oliver Bottini werd geboren op 21 april 1965 in Neurenberg. Zie ook alle tags voor Oliver Bottini op dit blog.

Uit: Der Tod in den stillen Winkeln des Lebens

„Sekundenlang war er unfähig, sich zu bewegen. Hektisch atmend starrte er auf die geborstene Windschutzscheibe, durch deren Risse Sand ins Wageninnere wirbelte, wo er sich mit dem weißen Talkumpuder der Airbags vermischte. Jenseits der Scheibe lag die Sichtweite unter fünf Metern. Mehrere Menschen tauchten auf, rannten in Richtung Standstreifen. Endlich gelang es ihm, den Gurt zu lösen und sich zur Seite zu drehen. Ein rascher Blick nach hinten, die Kinder schienen unversehrt. Claudia war in sich zusammengesunken, hielt sich den Unterarm. Winter zwang sich zur Ruhe, öffnete ihre Gurtschnalle und half ihr, sich zurückzulehnen, vorsichtig, der Unterarm war wohl gebrochen. Sie war leichenblass, brachte kein Wort hervor, nickte nur, alles okay, fast, und er unterdrückte die Angst und die Schmerzen in seiner Brust und nickte ebenfalls, bei mir auch. Er wandte sich den Kindern zu. Emmy saß hochaufgerichtet da, die Hände auf den Ohren, die Augen geschlossen, aus ihrer Nase lief jetzt ein wenig Blut. Vor dem Fenster neben ihr flatterte der Seitenairbag. Plötzlich schüttelte sie wimmernd den Kopf, der Schock kam mit Verzögerung. Leon rieb sich das Bein und weinte leise. »Alles okay?«, stieß Winter hervor. Emmy riss die Augen auf, wirkte vollkommen verwirrt, als wäre sie aus einem tagelangen Schlaf erwacht. Sie begann zu schreien, und er sah, wie ihre Hand nach dem Türgriff tastete. Nur nicht aussteigen, dachte er, und herrschte sie an: »Emmy, sitzenbleiben!« Sie beachtete ihn nicht. Als sie die Tür aufstieß, fuhr ein kräftiger Luftstrom ins Wageninnere, Sand drang in Winters Augen. Er hörte Claudias verstörte Stimme, legte ihr die Hand auf die Schulter, aber er hatte jetzt keine Zeit für sie, Emmys Schreie wurden immer schriller, sie hatte schon ein Bein halb im Freien, während sie mit beiden Händen am Gurtschloss herumfingerte und nach ihm schlug, weil er sie davon abzuhalten versuchte. »Nicht aussteigen, Emmy, bitte! Emmy!« Sie zerrte am Gurt, versuchte durchzuschlüpfen, und Winter öffnete hastig seine Tür. kämpfte sich in den lärmenden Sturm hinaus, wollte um den Wagen herum zu ihr. Sandkörner stachen wie Hunderte feinster Nadeln auf seiner Haut, drangen ihm in Ohren, Nase, Mund, und er dachte fassungslos, dass sie in eine Art Wüstensturm geraten sein mussten, bis er begriff; dass der Sand nicht aus einer Wüste kam, sondern von den umliegenden Äckern, er hatte den Geschmack von Erde im Mund, und er wusste doch, wie Erde schmeckte. Die Augen mit einem Arm abschirmend, ließ er sich von den Böen am Wagen entlangstoßen, vorbei an Leons Tür zum Heck, musste sich für einen Moment an der Dachreling festklammern, um nicht weitergetrieben zu werden. Kaum einen Meter entfernt stand das nachfolgende Auto, die Beifahrertür offen, der Innenraum leer. Plötzlich brach ein riesiger Schatten in sein Blickfeld, grelle Lichter, eine mehrtonige Lkw-Hupe dröhnte.“

 

Oliver Bottini (Neurenberg,  21 april 1965)

 

De Amerikaanse dichteres, essayiste en schrijfster Louise Elisabeth Glück werd geboren op 22 april 1943 in New York. Zie ook alle tags voor Louise Glück op dit blog.

 

De wilde iris

Aan het eind van mijn lijden
was een poort.

Hoort: wat jullie dood noemen
herinner ik mij.

Geluiden, boven me, schurende dennentakken.
Daarna niets. De zwakke zon
fladderde over de droge grond.

Het is vreselijk te overleven
als bewustzijn
begraven in de donkere aarde.

Toen was het voorbij: dat wat jullie vrezen, bezield
te zijn en niet in staat
tot spreken, eindigde abrupt, de stugge aarde
gaf een beetje mee. En wat ik hield
voor vogels schoot lage heesters in.

Jullie die je de overgang
uit de andere wereld niet herinneren
ik zeg jullie ik kon weer spreken: wat er ook
terugkeert uit vergetelheid keert terug
om stem te vinden:

uit het hart van mijn leven spoot
een grote fontein, diepblauwe
schaduwen op een azuren zee.

 

Vertaald door Erik Menkveld

 

Louise Glück (New York, 22 april 1943)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e april ook mijn blog van 21 april 2020 en eveneens mijn blog van 21 april 2019 deel 2 en eveneens deel 3.

Erik Menkveld, Ted Kooser

De Nederlandse dichter Erik Menkveld werd geboren op 25 april 1959 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Erik Menkveld op dit blog.

 

De waarheid nadert

Deze dag, waarop elke inwoner zijn angstigst
vermoeden uit zal zien komen, lijkt nog een dag
zonder mij: vertrouwde geuren van houtvuur,
vochtige aarde, dampend voorjaarsgroen. Een vrouw
staat de buitenboel te doen, achter de slaperdijk
oefent een koor. In het hakbos stuiten de honden
lallend op eigen spoor. Door weinigen nog voor
mogelijk gehouden schijn ik niet meer te bestaan
tegenwoordig. Dat gaan ze hier beleven vandaag.
Levensgroot en oorverdovend nader ik het dorp.

 

Hoekse Waard 1 

Gaarne biedt ons kunstenaarscollectief jongens
laat elkaar eens met rust deels bestaande uit architecten
u als dichter vierentwintig uur exclusief
volstrekte eenzaamheid jongens mag ik dit even
lezen in een grote, sober vormgegeven lege houten kist
ergens in the middle of nowhere koelkast magnetron
matras en verder niks toe nou jongens hou eens op
met dat gekibbel eventueel een blocnote mag
natuurlijk maar het gaat om wat er zich dan in u
af zal spelen nu is het afgelopen naar jullie kamers
allebei laat u ons even weten of u ervoor voelt
gebruik te maken van deze mogelijkheid.

 

Regen

Glimmende straat. Een raam
met Duitsland 3 nog aan

en een waar net het licht
uit gaat. Stapt iemand

daar in bed? Dan glijdt
zijn hand nu langs de rug

die er al ligt, de lakens
dringen hun vertrouwdheid

aan hem op, misschien
herinnert hij zich nu

waar hij mee wakker werd.
Geclaxonneer. En grootlicht

zet ons op een streperige
filmcopie, onhandige fietsen

tussen onze benen; lachen
in de taxi die passeert.

De achterlichten vreten
in het wegdek

en de vermoeide woorden
die ik praat.

 

Erik Menkveld (25 april 1959 – 30 maart 2014)

 

De Amerikaanse dichter Ted Kooser werd geboren op 25 april 1939 in Ames, Iowa. Zie ook alle tags voor Ted Kooser op dit blog.

 

Verandaschommel in september

De verandaschommel hangt vast in een ochtendzon
die zijn grijze latten verbleekt, zijn gebloemde kussen
waarvan de bloemen verwelkt zijn, zoals die van de zomer,
en een kleine bruine spin heeft haar web uitgehangen
op een lijn tussen verandapaal en ketting
zodat niemand kan schommelen zonder het te breken.
Ze zegt dat het tijd is om te stoppen met schommelen,
tijd dat het kraken en rinkelen en ploffen
dat door het plafond gonsde is afgelopen,
tijd nu voor de zachte vibraties van motten,
de wesp die elke plank afklopt voor een ingang,
de koele dauwdruppels die ze van haar werk afborstelt
elke morgen, één wereld tegelijk.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Ted Kooser (Ames, 25 april 1939)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 25e april ook mijn blog van 25 april 2020 en eveneens mijn blog van 25 april 2019 en ook mijn blog van 25 april 2016 en mijn blog van 25 april 2015 deel 2.