Pavane For The New Year (Elder Olson), W. S. Merwin, Ernest van der Kwast

 

Alle bezoekers en mede-bloggers een gelukkig Nieuwjaar!

 

Een dorpsstraat in de winter door Alfred Sisley, 1893

 

Pavane For The New Year

Soul, plucking the many strings
Of my limbs like puppet’s, make them dance,
Dance, dance, in sombre joy,
That after all the sullen play
The old world falls, the new world forms.

A thought like music takes us now,
So like, that every soul must move,
Move in a most stately measure,
And souls and bodies tread in time
Till all the trembling towers fall down.

And now the stones arise again
Till all the world is built anew
And now in one accord like rhyme,
And we who wound the midnight clock
Hear the clock of morning chime.

 

Elder Olson (9 maart 1909 – 25 juli 1992)
Chicago in eindejaarssfeer. Elder Olson werd geboren in Chicago.

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichter, schrijver en vertaler William Stanley Merwin werd geboren in New York op 30 september 1927. Zie ook alle tags voor W. S. Merwin op dit blog.

 

Aan het nieuwe jaar

Met wat voor stilte je tenslotte
verschijnt in de vallei
en je eerste zonlicht naar beneden valt
om de toppen van een paar hoge bladeren
aan te raken die zich niet verroeren
alsof ze het niet hadden gemerkt
en je helemaal niet kenden
dan roept de stem van een duif
van ver weg op zichzelf
tot de stilte van de ochtend

dus dit is het geluid van jou
hier en nu of al dan niet
iedereen het hoort, dit is
waar we zijn gekomen met onze leeftijd
onze kennis zoals die is
en onze verwachtingen zoals die zijn
onzichtbaar voor ons
onaangeroerd en nog steeds mogelijk

 

Vertaald door Frans Roumen

 

W. S. Merwin (30 september 1927 – 15 maart 2019)

 

De Nederlandse schrijver Ernest van der Kwast werd geboren in Bombay, India, op 1 januari 1981. Zie ook alle tags voor Ernest van der Kwast op dit blog.

Uit: Het wonder dat niet omvalt

“Met een fiets word je actieradius groter,’ vertelt Tatjana, ‘en daarmee ook de kans op een baan, bijvoorbeeld in de thuiszorg.’ De lessen worden daarom betaald door de sociale dienst. Mensen zonder uitkering zijn tien euro per maand kwijt, ‘maar daar krijg je wel acht lessen voor,’ zegt de fietsjuf.
Ze werft haar cursisten in de hele stad en gaat met flyers rond, die ze in winkels, moskeeën en slagerijen neerlegt. Zelfs het centrum voor besnijdenis gaat ze langs. Overal wordt de blonde fietsjuf met enthousiasme verwelkomd. ‘Op de Zwart Janstraat kent ieder- een mij,’ zegt ze. Het is de drukke winkelstraat waar de vrouwen aan het einde van de cursus doorheen moeten fietsen. De ultieme test. Daarna zijn ze klaar voor het examen, waarvoor sommige cursisten slapeloze nachten hebben. ‘Maar iedereen haalt het,’ zegt Tatjana trots.
Het diploma geeft de vrouwen vertrouwen, en zet aan tot meer. ‘Je ziet dat ze ook andere cursussen gaan doen, om een taal te leren of om met een computer te kunnen werken.’
Ik vraag of er nooit iets misgaat. ‘O, jawel hoor,’ antwoordt Tatjana. ‘Ze botsen geregeld op elkaar, of er valt weer een vrouw van haar fiets.’ Ze kijkt even naar haar kuikens die tegen de wind in trappen, wapperende haren en hoofddoekjes. ‘Het is eigenlijk een metafoor voor het leven,’ zegt ze. ‘Vallen, opstaan en weer doorgaan.’ De vreselijkste verhalen komen haar ter ore, van vrouwen uit oorlogsgebieden die al- les hebben moeten achterlaten. ‘Ze zijn ontzettend sterk en hebben soms zeven kindjes,’ zegt Tatjana. ‘Ze moesten trouwen met een of ander fossiel uit de familie, maar ze hebben de kracht om van hem te scheiden en langzaamaan te emanciperen, om te leren fietsen.’
Er wordt gelukkig ook veel gelachen. Voor de mees- te vrouwen is de fietsles een uitje. Ze brengen cakejes mee en laten elkaar zien hoe er in hun land wordt ge- danst. ‘Sommige vrouwen balen zelfs als ze geslaagd zijn.’ Niet voor niets wordt de fietsjuf met enige regel- maat bijna doodgeknuffeld op straat. Het zijn vrouwen die nu hun kinderen op de fiets naar school bren- gen of met hun man langs de Rotte kunnen fietsen.
‘Iedereen kan het leren,’ zegt Tatjana. ‘Dik, dun, Turks, Ghanees, jong en oud.’ Zo had ze vorig jaar een Nederlandse vrouw van 64 in haar groep en geeft ze sinds kort fietsles aan een jongetje met het syndroom van Down. Ook heeft inmiddels de eerste man bij Tatjana een diploma behaald.
Fietsen zijn duur en niet iedereen heeft geld om er een aan te schaffen en dus helpt ze soms ook met het zoeken naar een tweewieler. Maar daarna moeten ze zelf de wijde wereld in, de kuikens van Tatjana Wechgelaar.”

 

Ernest van der Kwast (Bombay, 1 januari 1981)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e januari ook mijn vier blogberichten van 1 januari 2019.

Ernest van der Kwast, Rawi Hage, Adonis, Jonas T. Bengtsson, Chantal van Gastel, Inge Schilperoord

De Nederlandse schrijver Ernest van der Kwast werd geboren in Bombay, India, op 1 januari 1981. Zie ook alle tags voor Ernest van der Kwast op dit blog.

Uit: Het wonder dat niet omvalt

‘Step, step, los!’ De vrouwen beginnen met kikkersprongen. De billen op het zadel, de voeten op de grond. Tatjana Wechgelaar kijkt hen na. Ze is coördinator Fietsles voor Stichting Wilskracht Werkt. Na drie lessen mogen de vrouwen een voet op het linker- of rechterpedaal plaatsen, maar ook dan moet er worden gestept. ‘De balans is het belangrijkst,’ zegt de platinablonde Tatjana. ‘Trappen kan iedere idioot.’
De cursisten van Fietsles zijn vrijwel allemaal van allochtone afkomst. Vrouwen die nooit op een fiets hebben gezeten, die weinig buiten komen en ‘die de hele dag thuis baklava zitten te eten,’ zegt Tatjana. Ze leert hen allen fietsen. Door middel van kikkersprongen, theorielessen en speciale manoeuvres. Sommige vrouwen doen er twee maanden over, andere zijn een jaar bezig.
De cursus wordt twee keer per week gegeven, op Zuid en in Noord. Een les duurt twee uur en gaat altijd door, ook als het regent of vriest. Maar de weersomstandigheden zijn niet de grootste hindernis. ‘Dat is het zadel,’ zegt Tatjana. ‘Bijna alle cursisten hebben pijn aan hun billen, en natuurlijk aan de edele delen,’ fluistert ze. Dat komt deels door gebrek aan ervaring, maar ook door het overgewicht van sommige cursisten. Een met gel gevulde zadelhoes van de Action biedt uitkomst. Vrijwel alle vrouwen hebben er een.
Eén mevrouw heeft er zelfs drie, die ze over elkaar om haar zadel doet. ‘Maar ze heeft nog steeds pijn,’ zegt Tatjana, die haar cursisten ‘kuikentjes’ noemt – ook als ze honderdvijftig kilo wegen.
Drie jaar geleden is ze begonnen bij Wilskracht Werkt, nadat ze door haar vorige werkgever boventallig was verklaard. Er was al een fietsproject, maar dat liep niet zo lekker. ‘Daar ga ik mijn tanden in zetten, dacht ik,’ vertelt Tatjana. En dat heeft ze gedaan.
Vorig jaar leerde ze maar liefst honderd vrouwen fietsen door de straten van de stad. Daarnaast heeft ze de sociale dienst als klant binnengehaald.”

 

 
Ernest van der Kwast (Bombay, 1 januari 1981)

 

De Libanees-Canadese schrijver en fotograaf Rawi Hage werd geboren op 1 januari 1964 in Beiroet. Zie ook alle tags voor Rawi Hage op dit blog.

Uit: Cockroach

“I am in love with Shohreh. But I don’t trust my emotions anymore. I’ve neither lived with a woman nor properly courted one. And I’ve often wondered about my need to seduce and possess every female of the species that comes my way. When I see a woman, I feel my teeth getting thinner, longer, pointed. My back hunches and my forehead sprouts two antennae that sway in the air, flagging a need for attention. I want to crawl under the feet of the women I meet and admire from below their upright posture, their delicate ankles. I also feel repulsed — not embarrassed, but repulsed — by slimy feelings of cunning and need. It is a bizarre mix of emotions and instinct that comes over me, compelling me to approach these women like a hunchback in the presence of schoolgirls. Perhaps it’s time to see my therapist again, because lately this feeling has been weighing on me. Although that same urge has started to act upon me in the shrink’s presence. Recently, when I saw her laughing with one of her co-workers, I realized that she is also a woman, and when she asked me to re-enact my urges, I put my hand on her knee while she was sitting across from me. She changed the subject and, calmly, with a compassionate face, brushed my hand away, pushed her seat back, and said: Okay, let’s talk about your suicide. Last week I confessed to her that I used to be more courageous, more carefree, and even, one might add, more violent. But here in this northern land no one gives you an excuse to hit, rob, or shoot, or even to shout from across the balcony, to curse your neighbours’ mothers and threaten their kids. When I said that to the therapist, she told me that I have a lot of hidden anger. So when she left the room for a moment, I opened her purse and stole her lipstick, and when she returned I continued my tale of growing up somewhere else. She would interrupt me with questions such as: And how do you feel about that? Tell me more. She mostly listened and took notes, and it wasn’t in a fancy room with a massive cherrywood and leather couch either (or with a globe of an ancient admiral’s map, for that matter). No, we sat across from each other in a small office, in a public health clinic, only a tiny round table between us. I am not sure why I told her all about my relations with women. I had tried many times to tell her that my suicide attempt was only my way of trying to escape the permanence of the sun. With frankness, and using my limited psychological knowledge and powers of articulation, I tried to explain to her that I had attempted suicide out of a kind of curiosity, or maybe as a challenge to nature, to the cosmos itself, to the recurring light. I felt oppressed by it all.”

 

 
Rawi Hage (Beiroet, 1 januari 1964)

 

De Syrische schrijver Adonis (pseudoniem van Ali Ahmad Sa’id) werd geboren op 1 januari 1930 in Qassabin in het noorden van Syrië. Zie ook alle tags voor Adonis op dit blog.

 

Desert (Fragment)

Tower Square—(an engraving whispers its secrets
                                                       to bombed-out bridges . . . )
Tower Square—(a memory seeks its shape
                                                       among dust and fire . . . )
Tower Square—(an open desert
                                                       chosen by winds and vomited . . . by them . . . )
Tower Square—(It’s magical
to see corpses move/their limbs
in one alleyway, and their ghosts
in another/and to hear their sighs . . . )
Tower Square—(West and East
                            and gallows are set up—
                            martyrs, commands . . . )
Tower Square—(a throng
            of caravans: myrrh
                           and gum Arabica and musk
                                         and spices that launch the festival . . . )
Tower Square—(let go of time . . .
                                          in the name of place)

—Corpses or destruction,
                is this the face of Beirut?
—and this
             a bell, or a scream?
—A friend?
—You? Welcome.
            Did you travel? Have you returned? What’s new with you?
—A neighbor got killed . . . /

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

A game /
—Your dice are on a streak.
—Oh, just a coincidence /

. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

                                Layers of darkness
                                and talk dragging more talk.


Adonis (Qassabin, 1 januari 1930)

 

De Deense schrijver Jonas T. Bengtsson werd geboren op 1 januari 1976 in Kopenhagen. Zie ook alle tags voor Jonas T. Bengtsson op dit blog.

Uit: Wie keiner sonst (Vertaald door Frank Zuber)

„Auf den grauen Platten des Bürgersteigs sind dunkle Flecken, wie Farbe. Die Kamera bewegt sich dichter heran. Blut, sagt mein Vater, ohne den Blick abzuwenden.
Wieder gehen wir die Straße entlang. Schnell, als müssten wir vor den Bildern im Fernsehen davonrennen. Ich glaube, wir sind auf dem Heimweg, aber bei der geschlossenen Metzgerei geht mein Vater nach rechts. Hinunter zum Hafen, durch die schmale, gepflasterte Gasse. Mein Vater setzt sich auf eine Eisenschwelle, ich setze mich so dicht wie möglich neben ihn. Das Wasser vor uns ist schwarz. Ein paar Kutter fahren ein, weiter rechts steht ein großer Kran, sein Haken hängt direkt über dem Wasser. Der Himmel ist grau. Mein Vater verbirgt das Gesicht im Mantelärmel, laute Schluchzer dringen durch den dicken Stoff. Er hält meine Hand so fest, dass es wehtut. »Jetzt haben sie ihn«, sagt er. »Verdammt, jetzt haben sie ihn.« Es ist das erste Mal, dass ich meinen Vater weinen sehe. Ich frage, ob er Palme kannte, aber er antwortet nicht. Er drückt mich fest an sich. Ich habe eiskalte Füße. »Jetzt haben sie ihn«, sagt er. Der Wind schäumt die Wellen auf. »Ich glaube, wir müssen bald umziehen«, sagt er.“


Jonas T. Bengtsson (Kopenhagen, 1 januari 1976)

 

De Nederlandse schrijfster Chantal van Gastel werd geboren op 1 januari 1980 in Breda. Zie ook alle tags voor Chantal van Gastel op dit blog.

Uit: Zwaar verguld!

“Floor komt het wc-hokje uit. ‘Alsof er een paar kilo bakstenen in mijn buik zit.’ Ze wast haar handen en kijkt naar mij. ‘Het geeft een drukkend gevoel naar beneden toe, is dat normaal?’ `Ik denk dat deze dag iets te veel van je gevergd heeft,’ zeg ik glimlachend omdat mijn vriendinnen mijn baan als dierenarts zo serieus nemen dat ze ook met hun eigen medische klachten naar me toe komen. Ze leunt met haar handen op de wastafel en zucht. ‘En mijn rug…’ `Je bent ook al de hele dag op de been,’ zeg ik, terwijl ik mijn handen op haar onderrug leg en haar spieren voorzichtig losmaak. ‘Misschien is het tijd om even een stapje terug te doen.’ `Ga zo meteen even lekker zitten…’ stelt Daphne voor. `Zitten?’ Floor lacht en veert meteen op. ‘Ik heb amper de kans gehad om met mijn knappe man te dansen. Dat ga ik eerst doen!’ `Ze voelt zich meteen beter,’ grap ik. `Het gaat alweer,’ antwoordt ze. ‘Het komt en gaat een beetje.’ Daphne steekt haar wijsvinger op. ‘Luister naar je lichaam, Floor.’ `Mijn lichaam wil dansen op mijn bruiloft.’ Ze slaat haar armen om ons heen. ‘En om goed te maken dat ik je zojuist tijdens het plassen bestormde, gun ik jou een plaatsje op de eerste rij tijdens mijn bevalling, Daph. Dan staan we weer quitte.’ Lachend verlaten we de wc. Dat aanbod sla ik liever af,’ antwoordt Daphne, maar ze is nauwelijks verstaanbaar door de harde muziek. Het feest is in volle gang. `Ik ga Mas zoeken,’ zegt Floor en ondertussen speur ik de ruimte af naar de man van mijn leven. Ik ontdek hem aan de andere kant van de volle zaal, aan een statafel. Hij staat te praten met zijn broer Robin, zijn beste vriend Kai — de eigenaar van deze club — én met mijn zusje Tamara. Ruben heeft zijn jasje en stropdas uitgetrokken en de boord van zijn overhemd is los. Het gesprek is geanimeerd. Tamara gooit haar hoofd schaterlachend achterover om iets wat hij zegt. Ik kan mijn ogen niet van hem afhouden. Kai neemt het woord en de aandacht van Ruben lijkt te verslappen. Hij kijkt over hem heen naar de dansende mensen in het midden van de zaal. Dan ziet hij mij. We kijken elkaar aan, hij lacht naar me en dat is alles wat ik nog zie. Hij zet zijn biertje op tafel en langzaam komt hij naar me toe. Als hij voor me staat, pakt hij mijn hand vast. Er gaan wat lichten uit en de eerste tonen van een John Mayernummer spelen. ‘Mag ik met mijn verloofde dansen?’ vraagt hij. Ruben en ik… Ik zal eerlijk zijn, een paar maanden geleden had ik niet meer durven hopen dat we ooit weer zo hecht zouden zijn. Ik zal niet beweren dat alles tussen ons plotseling opgelost is, maar ik heb me werkelijk nooit eerder zo met iemand verbonden gevoeld dan met hem sinds de dag dat ik me — op nogal beschamende wijze — volledig aan hem blootgegeven heb.“

 

 
Chantal van Gastel (Breda, 1 januari 1980)

 

De Nederlandse schrijfster Inge Schilperoord werd geboren op 1 januari 1973. Zie ook alle tags voor Inge Schilperoord op dit blog.

Uit: Muidhond

“Alles was zo ondraaglijk. Vooral de nabijheid van al die mannen. De misselijkmakende etensgeuren.
Maar dat was nu voorbij, even plotseling als het was begonnen. Ondanks alles had het toch plotseling geleken. Vorige week was de zoveelste rechtszitting; de hele dag in het beklaagdenbankje, de woorden van zijn advocaat, die zoals altijd langs hem heen gleden.
En gistermiddag dan de officiële brief van het gerechtshof. Hij was in hoger beroep vrijgesproken. Toch nog. Tegen alle vrees in. Daarmee kwam alles te vervallen: de eerder opgelegde gevangenisstraf, de tbs-behandeling. Er was onvoldoende bewijs. Het shirt waar, zoals de officier van justitie het noemde, volgens de verklaringen van het slachtoffer belastende sporen op zouden zitten, was niet teruggevonden. ‘Het Openbaar Ministerie kan nu nog een keer in beroep gaan,’ legde zijn advocaat hem op de gang uit, ‘maar dat verwacht ik niet.’ Alleen als er meer bewijs gevonden zou worden, kon de zaak worden heropend. Maar wie kon zeggen of dat zou gebeuren? Voor nu was hij vrij.
Hij slikte moeizaam. Alsof er iets hards en puntigs, een graat, vastzat in zijn keelgat. Hij schraapte zijn keel, zuchtte, sloot zijn ogen en sperde zijn neusgaten open. Hij richtte zich op zijn ademhaling, voordat de spanning zich zou vastzetten in zijn schouders. Dat had hij zo geleerd tijdens de pre-therapie, zoals dat werd genoemd. Of ook wel: individuele dadertherapie, therapie die in de gevangenis een aanvang nam en hem zou voorbereiden op de behandeling in de kliniek. Een paar weken geleden was die opgestart met de gevangenispsycholoog. De eerste fase.
‘Nu rustig ademhalen,’ fluisterde hij tegen zichzelf en hij keek naar het vage silhouet van zijn gezicht in de ruit, de uitstekende kin en scherpe jukbeenderen, zijn voorhoofd. ‘In door je neus.’ Hij sloot zijn ogen even kort en opende ze weer, ‘vasthouden, en dan langzaam, langzaam uit door je mond.’ Tien keer herhaalde hij dit, altijd tien keer. ‘Zo brengen we het middenrif tot rust en laten we alle stress van ons afglijden. Voeten op de aarde.’ Hij bleef fluisteren, ook al was hij de enige passagier in de bus. Hij voelde hoe zijn middenrif tot rust kwam, zijn adem kalmeerde, en ondertussen masseerde hij met zijn knokkels de harde pijnlijke spieren van zijn nek.”

 

 
Inge Schilperoord (Den Haag(?), 1 januari 1973)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e januari ook mijn vorige drie blogs van vandaag.

Ernest van der Kwast, Rhidian Brook, Adonis, Jonas T. Bengtsson, Chantal van Gastel, Inge Schilperoord, J.D. Salinger, E. M. Forster, Juan Gabriel Vásquez

De Nederlandse schrijver Ernest van der Kwast werd geboren in Bombay, India, op 1 januari 1981. Zie ook alle tags voor Ernest van der Kwast op dit blog.

Uit:Het wonder dat niet omvalt

“Ik ken alleen het verhaal. Ik was er niet bij, ik heb het niet gezien. Zo is het mij ter ore gekomen. Op een grijze doordeweekse dag wordt er een oude piano afgeleverd bij de kringloopwinkel Piekfijn aan de Mariniersweg. Het is een zwarte piano, van het merk Gerhald Adel. Niemand in de kringloopwinkel weet wat het instrument waard is en of de snaren nog goed zijn. Maar de veertigjarige Ako Taher loopt naar de piano toe en maakt de klankkast open. Hij verwijdert het stof en gaat zitten. Hij begint te spelen. De mond van de filiaalleider valt het eerst open, de monden van de andere verkopers van het tweedehandswarenhuis volgen. Ako Taher werkt nog niet zo lang bij Piekfijn, hij heeft zijn baan te danken aan een re-integratietraject van het gemeentelijke afvalverwerkingsbedrijf. Vier jaar lang werkte hij in een Buurt Service Team. Schoffelen, vegen, onkruid uitrukken. Tot zijn handen kapotgingen en zijn wil werd gebroken. Ooit studeerde Ako Taher klassieke piano aan het conservatorium van Bagdad en droomde hij van een carrière als concertpianist. Maar dan breekt de Tweede Golfoorlog uit en moet hij vluchten. Hij zit in een vrachtauto, in een bus, hij zit op een paard, hij loopt en loopt en loopt. En dan is hij in Nederland, in een asielzoekerscentrum in Rockanje. Er staat een piano, maar daar mag hij niet op spelen. Wel mag hij loodzware klusjes doen voor 25 gulden per week. Er gaan jaren voorbij — om precies te zijn: er gaan tien jaar voorbij —en dan zit hij eindelijk weer achter een piano. Het spelen gaat moeilijk, alles is geblokkeerd. Hij meldt zich aan bij het conservatorium van Rotterdam, maar hij moet eerst zijn schulden afbetalen. Zo komt hij bij het Buurt Service Team terecht, zo gaan zijn handen kapot, zo breekt zijn wil. En zo komt hij uiteindelijk bij Piekfijn terecht. De man die te paard de oorlog ontvluchtte, die tien jaar geen piano speelde, die het vuil van de straat raapte. Ik was er niet bij, ik heb de monden niet zien openvallen. Ik heb de muziek niet gehoord. Debussy? Chopin? Of was het Satie? Mensen raken betoverd door Ako Taher. Ontroerd. De pianist van Piekfijn wordt ontdekt door Radio Rijnmond. De kranten volgen.”

 

 
Ernest van der Kwast (Bombay, 1 januari 1981)

Lees verder “Ernest van der Kwast, Rhidian Brook, Adonis, Jonas T. Bengtsson, Chantal van Gastel, Inge Schilperoord, J.D. Salinger, E. M. Forster, Juan Gabriel Vásquez”

Ernest van der Kwast, Adonis, Jonas T. Bengtsson, Chantal van Gastel, Inge Schilperoord, Juan Gabriel Vásquez

De Nederlandse schrijver Ernest van der Kwast werd geboren in Bombay, India, op 1 januari 1981. Zie ook alle tags voor Ernest van der Kwast op dit blog.

Uit: De IJsmakers

“Mijn vader liet zijn afstandsbediening vallen. Het klepje aan de achterkant kwam los, één batterij rolde over de houten vloer. De Turkse commentator sprak lovend over de worp, maar de zangerige woorden gingen langs hem heen. De herhaling liet zijn breedgeschouderde ballerina nogmaals zien. Haar pirouette, die steeds sneller ging en eindigde in een korte, maar verbazing-wekkend sierlijke buiging.
Het was alsof hij mee had gedraaid. Sneller en sneller. En nu zat hij op zijn sofa, verpletterd en verliefd, alsof híj de kogel van vier kilo op zijn kop had gekregen.
Ze heette Betty Heidler en was de houdster van het wereldrecord, dat ze een jaar eerder met 112 centimeter had verbeterd tijdens een internationale wedstrijd in Halle, Duitsland. Het was een warme meidag; haast geen wind, zonnebrillen, korte mouwen. De atlete liep met vederlichte pas naar de ring met groene netten en wierp bijna terloops een astronomische afstand. De kogel sloeg geen krater, maar stuiterde een paar maal op, zoals de kiezels die kinderen in de zomer over het water gooiden van de nabijgelegen Hufeisensee. Tussen de grote wedstrijden werkte ze voor de politie, een donkerblauw uniform met vier sterren op beide epauletten, het rode haar strak in een knot. Polizeihauptmeisterin Heidler.
In Londen wierp Betty Heidler een afstand die goed was voor een bronzen medaille, maar het meetsysteem faalde waardoor de afstand niet kon worden vastgesteld. Het duurde veertig minuten voordat er uitsluitsel kwam. Deze veertig minuten waren als een romantische film voor mijn vader. Zwijmelend keek hij naar de roodharige kogelslingeraarster die steeds weer in beeld werd gebracht, soms bijna in tranen. Haar concurrente, de vlezige Chinese Zhang Wenxiu, had de rode vlag met de gele sterren al om haar brede schouders geslagen en was begonnen aan een ererondje.”

 

 
Ernest van der Kwast (Bombay, 1 januari 1981)

Lees verder “Ernest van der Kwast, Adonis, Jonas T. Bengtsson, Chantal van Gastel, Inge Schilperoord, Juan Gabriel Vásquez”

Ernest van der Kwast, Adonis, Jonas T. Bengtsson, Chantal van Gastel, Juan Gabriel Vásquez, Paul Hamilton Hayne

De Nederlandse schrijver Ernest van der Kwast werd geboren in Bombay, India, op 1 januari 1981. Zie ook alle tags voor Ernest van der Kwast op dit blog.

Uit: De IJsmakers

“Vlak voor zijn tachtigste verjaardag werd mijn vader verliefd. Het was liefde op het eerste gezicht, liefde die als een donderslag uit het niets komt, een bliksemstraal die een boom velt. Mijn moeder belde me op. ‘Beppi heeft zijn verstand verloren,’ zei ze.
Het gebeurde tijdens de live-uitzending van de Olympische Spelen in Londen. Om precies te zijn: tijdens de finale van het kogelslingeren voor vrouwen. Mijn vader heeft een satellietschotel op het dak laten plaatsen en kan meer dan duizend kanalen ontvangen. Hij zit hele dagen voor de tv, een prachtig plat scherm, en drukt dan in een constant hoog tempo op de knop van de afstandsbediening. Voetbalwedstrijden in Japan komen voorbij, Arctische natuurfilms, Spaanse arthouse, reportages van rampen in El Salvador, Tadzjikistan, Fiji. En natuurlijk schitterende en glitterende vrouwen van over de hele wereld. De rondborstige Braziliaanse presentatrices, de bijna naakte Griekse showgirls, de nieuwslezeressen wier berichten je, afgezien van de taal (Macedonisch? Sloveens?), ontgaan door hun glanzende, volle lippen.
Meestal zit er zo’n vijf of zes seconden tussen de zenders die mijn vader bezoekt. Maar soms blijft hij hangen en kijkt hij een hele avond en een halve nacht naar de verslaggeving rondom de verkiezingen in Mexico of naar een documentaireserie over de tropische wateren van Polynesië, groen als een edelsteen.
Het was een Turkse sportzender waarbij mijn vader was gestrand. Hij had zojuist met zijn eeltige duim op de knop van de afstandsbediening gedrukt. De Egyptische soap die in vijf se-conden zoveel dramatische vrouwengezichten in beeld had gebracht, had hem niet kunnen bekoren. Beppi drukte op de knop die ooit zwart was, toen grijs en nu wit, haast doorzichtig. Toen werd hij getroffen door de bliksem. Op het scherm verscheen zijn prinses: een huid zo wit als room, koraalrode haren, de bovenarmen van een slager. Ze stapte de ring van het olympisch stadion in, hief de greep van de ketting, bracht de kogel omhoog, over haar linkerschouder, draaide één keer, twee keer, drie keer, vier keer, vijf keer, en slingerde de ijzeren bal toen met alle kracht die ze in zich had weg. Een meteoor die de dampkring heeft overleefd en fonkelt en scheert door de staalblauwe lucht van Londen. De inslag, een bruin gat in het meticuleus gemaaide gazon.”

 
Ernest van der Kwast (Bombay, 1 januari 1981)

Lees verder “Ernest van der Kwast, Adonis, Jonas T. Bengtsson, Chantal van Gastel, Juan Gabriel Vásquez, Paul Hamilton Hayne”

Ernest van der Kwast

De Nederlandse schrijver Ernest van der Kwast werd geboren in Bombay, India, op 1 januari 1981. Van der Kwast debuteerde in 2005 met de roman “Soms zijn dingen mooier als er mensen klappen”. Van der Kwast was ook verantwoordelijk voor de verhalenbundel “Man zoekt vrouw om hem gelukkig te maken” (2003), die hij onder het pseudoniem Yusef el Halal publiceerde met een groep collega-schrijvers (waaronder Steven Verhelst, Ronald Giphart, Ingmar Heytze en Jacob van Duijn). Zijn tweede volledige roman (“Stand-in”, 2007) verscheen eveneens onder een pseudoniem, Sieger Sloot – een bestaande acteur. Deze roman is opzettelijk geschreven in de stijl van Arnon Grunberg in de hoop hiermee de indruk te wekken dat het om een nieuw pseudoniem van deze auteur ging. De hoofdpersoon is handelaar in modeartikelen voor grote maten. De doorbraak naar het grote publiek kreeg hij in 2010 met zijn roman “Mama Tandoori”. Van der Kwast was enige tijd hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Passionate en organiseert de literaire evenementen Nur Literatur en Gooi een tomaat naar een schrijver en een roos naar de zangeres. Daarnaast presenteert hij elke maand De Unie Late Night in Rotterdam. Hij woont en werkt beurtelings in Nederland en Italië. In het najaar van 2010 was Van der Kwast met de roman Mama Tandoori genomineerd voor de NS publieksprijs. Van der Kwast schreef van februari 2011 tot en met juni 2012 satirische columns voor de website van NRC Handelsblad waarin hij zogenaamd een kopje espresso dronk met personen uit het nieuws, zoals leider Moammar Gaddafi, politicus Geert Wilders en koningin Beatrix. In mei 2012 verscheen zijn vijfde boek “Giovanna’s navel”, bestaande uit een novelle en vier korte verhalen.

Uit:Giovanna’s navel

“Het was zijn laatste lente. De warmste die de mensen zich konden herinneren. Heinrich Kienzl vond ook geen mooiere lente in zijn geheugen. Meer dan zeventig jaar kon hij teruggaan. Witte bloesem en een wandeling met zijn ouders. Hij vloog als een engel tussen hen in. Klein en licht en vrolijk.
Nu was het begin april en dertig graden. Er schoten zwaluwen door de lucht. Heinrich Kienzl was de warmte ontvlucht en had de kabelbaan naar Jenesien genomen. Het bergstation lag op duizend meter hoogte. Tijdens de vaart had hij naar de weilanden onder hem gekeken. Het grastapijt dat al overal groen was, paardenbloemen die in grote vlekken uitwaaierden. Later zouden de andere kleuren komen. Paars van klaver, blauw van gentiaan, wit van duizendblad. Heinrich Kienzl had veertig jaar lang over de weiden van Jenesien gezweefd. Hij was conducteur van de kabelbaan geweest. Het was rustig werk. Hij moest de kaartjes controleren en bediende de knoppen in de cabine. Het overgrote deel van de tijd keek hij naar buiten. Hij zag de kastanjes groeien, het land dat door de boeren werd bewerkt. Reeën die ’s ochtends vroeg terug het bos in vluchtten, de laatste vlinders van het jaar.
De werknemers van Seilbahn Jenesien kenden hem niet. Ze waren jong, begin dertig. De conducteur die zijn kaartje had gecontroleerd las een stripboek op een kruk. De kruk was er vroeger niet geweest. Verder was er niets veranderd in de cabine. Dezelfde knoppen, dezelfde zwarte telefoon die in verbinding stond met het bergstation. Ook het maximaal aantal passagiers was onveranderd. Twintig plus één. De conducteur.
Heinrich Kienzl was als twintigjarige jongen begonnen bij de kabelbaan en had als langzame man afscheid genomen. Tussen zijn eerste en zijn laatste werkdag hing een leven in de lucht. Geen groot avontuur, niet de droom van jongens die de wolken willen aanraken. Slechts enkele meters boven de grond, net iets hoger dan hij ooit tussen zijn ouders in had gevlogen. Negen minuten deed de kabelbaan erover om van het dalstation in Bozen naar het bergstation in Jenesien te zweven. Het hoogteverschil bedroeg 741 meter, de kabel was bijna tweeënhalve kilometer lang en hing aan zeven staalbetonnen pijlers. Het was iets wat hij in zijn laatste jaar als conducteur had gedaan: uitrekenen hoeveel tijd van zijn leven hij had gezweefd. Maar Heinrich Kienzl viel elke nacht midden in een vermenigvuldiging in slaap. Niemand had meer uren in de kabelbaan doorgebracht, niemand had meer gezien.”

 
Ernest van der Kwast (Bombay, 1 januari 1981)