Scott Oden, Ernesto Sabato, Yves Bonnefoy, Kurt Kusenberg, Madelon Székely-Lulofs, Ambrose Bierce, Jean-Baptiste Boyer d’Argens, Johannes van het Kruis

De Amerikaanse schrijver Scott Oden werd geboren op 24 juni 1967 in Columbus, Indiana. Zie ook mijn blog van 24 juni 2009.

 

Uit: Memnon

 

Unlike the rest of the villa, this suite of rooms had an aura of cleanliness, of elaborate maintenance. An artist’s brush had touched up the wall mural, this one an Arcadian glen where the Muses performed for their father, Zeus; thick rugs strewed the floor, and colorful carpets from the heart of what was once Persia. A fire crackled in the hearth. The smell of wood smoke mingled with that of incense. A breeze from the open window ruffled the sheer linen panels circling the bed. The old Egyptian clucked as he shuffled over and drew the shutter closed.

“Mistress, you’ll catch a chill.”

“I wanted to smell the ocean, Harmouthes.” The woman in bed coughed, struggling for breath. “One last time.”

“You will have many more opportunities for such pleasures, mistress. For now, though, I’ve brought you a guest. The young scholar I told you about.”

She craned her neck, peering at Ariston with eyes darker than a moonless night. “Bring him closer.”

Before the old man, Harmouthes, could say anything, Ariston stepped to the edge of the bed and bowed. The gesture brought a wan smile to the woman’s lips. Ariston reckoned that she had been sick for some time, long enough that he could not fathom her age, though in the flush of health she must have been an incomparable beauty: olive-skinned with lustrous black hair and the delicate features of Persian nobility. Still, her illness-ravaged body bore a measure of its old fire, though muted, as if seen through Death’s gossamer veil.

“Your eyes speak too clearly,” she said, her Greek tinged with a light Persian accent.

“Pardon?” Ariston blinked, taken aback.

“You’re thinking how cruel are the Fates for making the only offer of patronage you’ve had this winter come from the shriveled breast of a dying woman. You’re thinking of how best to preserve your reputation.” She glanced at Harmouthes. “Leave us, my old friend.”

Harmouthes bowed and left the room.“

 

 

Oden

Scott Oden (Columbus, 24 juni 1967)

 

De Argentijnse schrijver Ernesto Sabato werd op 24 juni 1911 geboren in Rojas, een dorp in de provincie Buenos Aires. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007 en ook mijn blog van 24 juni 2008 en ook mijn blog van 24 juni 2009.

 

Uit: Le Tunnel d’Ernesto Sábato (prélude à celui de William H. Gass)

 

„Le Tunnel d’Ernesto Sábato est le premier volet d’une trilogie romanesque qui comprend Héros et tombes (une première fois traduit sous le titre Alejándra) et L’Ange des ténèbres; lors de sa publication française en 1956, il fut salué par Albert Camus (1)
et Graham Greene. À sa parution, en 1948, dans son pays d’origine qui est l’Argentine, Sábato a trente-sept ans. Écoutons-le évoquer ses années de formation, lorsqu’il affirme : «Je me suis formé à l’époque où Borges était déjà un écrivain très important. Et au même moment, mais de l’autre côté, il y avait un autre écrivain moins connu, Roberto Arlt, mélange de Dostoïevski et de Paul de Kock. C’était un existentialiste “hors la lettre”, un écrivain excentrique qui s’était formé à partir de traductions indirectes de classiques européens, un écrivain d’une force exceptionnelle, célèbre pour ses chroniques noires et ses reportages sur le monde du football… Ma littérature est donc née d’une certaine hybridation entre ces deux courants : celui des écrivains “aristocratisants” de la revue Sur et celui des écrivains dits populaires du type Arlt»

Le Tunnel est l’histoire d’un meurtre, dont l’intrigue éventuelle, propre à ravir l’amateur de romans policiers, est annulée dès la première ligne de l’ouvrage : «Il suffira de dire que je suis Juan Pablo Castel, le peintre qui a tué María Iribarne; je suppose que le procès est resté dans toutes les mémoires et qu’il n’est pas nécessaire d’en dire plus sur ma personne» (3). Ce roman pose sans ambages la question de la félicité dans le Mal, question qui ne semble plus guère devoir étonner le lecteur familier des diaboliques créatures peintes par Barbey, question qui n’est même pas rangée, par un geste de pudibonde moralité, dans l’enfer de ces auteurs malades ou névrosés que le XIXe siècle finissant saupoudrait commodément de l’épice décadente, pour les dédouaner de leur frénésie. Tout au plus, ce bonheur proscrit nous étonne-t-il, bien incapable désormais, parce qu’il n’est plus qu’un cliché littéraire, de nous faire mesurer la profondeur d’ennui dans laquelle nous sombrons, de nous livrer intolérablement cette platitude pourtant scandaleuse : je tue et je suis heureux.“

 

 

sabato

Ernesto Sabato (Rojas, 24 juni 1911)

 

De Franse dichter, schrijver en vertaler Yves Bonnefoy werd in Tours geboren op 24 juni 1923. Zie ook mijn blog van 24 juni 2006   en ook mijn blog van 24 juni 2007 en ook mijn blog van 24 juni 2008 en ook mijn blog van 24 juni 2009.

 

Uit: Les Planches courbes

 

L’homme était grand, très grand, qui se tenait sur la rive, près de la barque. La clarté de la lune était derrière lui, posée sur l’eau du fleuve. A un léger bruit l’enfant qui s’approchait, lui tout à fait silencieusement, comprenait que la barque bougeait, contre son appontement ou une pierre. Il tenait serrée dans sa main la petite pièce de cuivre.
‘Bonjour, monsieur’, dit-il d’une voix claire mais qui tremblait parce qu’il craignait d’attirer trop fort l’attention de l’homme, du géant, qui était là immobile. Mais le passeur, absent de soi comme il semblait l’être, l’avait déjà aperçu, sous les roseaux. ‘Bonjour, mon petit, répondit-il. Qui es-tu ?
– Oh, je ne sais pas dit l’enfant.
– Comment, tu ne sais pas ? Est-ce que tu n’as pas de nom ?’

 

bonnefoy

Yves Bonnefoy (Tours, 24 juni 1923)

 

De Duitse schrijver en criticus Kurt Kusenberg werd geboren op 24 juni 1904 in Göteborg. Zie ook mijn blog van 24 juni 2009.

 

Schlafschule

Direktorin: Ja, dann nehmen Sie mal Platz, Herr…
Vater: Krause. Und Sie?
Direktorin: Was – und ich?
Vater: Ich meine, wie ist Ihr Name
Direktorin: Klose. Frau Direktor Klose. Ich leite diese Schule.
Vater: Gar nicht so unähnlich – Klose und Krause. Nur ein paar Buchstaben sind anders.
Direktorin: Ich finde die Ähnlichkeit nicht groß.
Vater: Groß vielleicht nicht, aber beträchtlich.
Direktorin: Lassen wir das. Was führt Sie zu mir?
Vater: Ein Anliegen. Ein kleines Anliegen.
Direktorin: Nichts zumachen. Ich kaufe nichts. Ich bestelle nichts. Ich abonniere nichts.
Vater: Ich will Ihnen auch nichts verkaufen – jedenfalls nicht meine Tochter. Ich will Sie Ihnen nur anvertrauen, wenn das geht.
Direktorin: Ach, die Kleine ist Ihre Tochter? Sie sieht Ihnen nicht ähnlich.
Vater: Meiner Frau auch nicht. Sie sieht meinem Nachbarn ähnlich. In der Biologie nennt man das Umwelteinflüsse.
Direktorin: Interessant. Wie heißt die Kleine denn? Und wie alt ist sie?
Vater: Ja, wie heißt sie bloß? Ich vergesse das immer.

 

Kusenberg

Kurt Kusenberg (24 juni 1904 – 3 oktober 1983)

 

De Nederlandse schrijfster en journaliste Magdalena Hermina Székely-Lulofs werd geboren in Soerabaja op 24 juni 1899. Zie ook mijn blog van 24 juni 2009.

 

Uit: Koelie

 

“Achter het grasland stond de vulkaan. Blauw tegen de blauwe lucht. Maar ánders blauw! Een diepe pasteltint naast de schelle primitieve kleur van die lucht. Een hóóg oprijzende kegel, die, schoon blauw, tóch gegroeid leek uit de groene welvingen van het grasland; alsof éénmaal hier de aarde uit haar bewegingloosheid onttooverd, in bolle groote golven deinend, zich plotseling verlangend had geheven naar den hemel met één ten spits loopende waterhoos: één hoog reikende begeerte, één tot ’n diepblauwen ideaaldroom geworden smachting naar de eeuwigheid.

En sindsdien stond daar de vulkaan slank en sierlijk omhoog rijzend uit de vlakte, die hij te bewaken scheen en te aanschouwen en die hij dáár afsloot van de wereld. Zóó werd het grasland een wereld op zichzelf. Een verwilderde wereld van grof hard gras en ruige struiken, die oranje-gele bloemetjes droegen; de kleine soendaneesche jongens noemden ze met een oneerbiedigen naam: tai-ajam…. kippenstrontjes. Want zij beweerden, dat deze bloemetjes zóó een reuk verspreidden.

Over en door de struiken heen, woekerde mimosa met haar lange doornige stengels en kleine roze donsjes en met haar teere donkergroene blaadjes, die zich preutsch en gauw-beleedigd samenvouwden bij de minste beroering.

Daar waren greppels en kuilen, die je niet verwacht had, en heuveltjes, waarvan je niet begreep, waarom die juist dáár waren. Juist midden op een totaal vlak stuk, eigenwijs en een beetje belachelijk in hun zelfverbeelding naast de goddelijke majestueusheid van den als uit een wonder geschapen vulkaan. Heuveltjes, moeizaam omhoog gewroet door nijvere mieren en direct in beslag genomen door het overal heen kruipende harde gras en de meedoogenlooze woekering der mimosa. Daar waren ook de poelen, waarin de karbouwen zich baadden en beschutting zochten tegen den zonnebrand. In de vettige, zwarte modderbrij, ternauwernood bedekt door een beetje groen en slijme
rig water, krioelend van muskietenlarven en bloedzuigers, dompelden zij hun logge, grijze lijven onder. Zij lieten zich neer in het borrelende, zuigende slijk, waaruit zij alleen de koppen hieven met de ontzaglijke, wreede horens. Daar was ook het oude en verwaarloosde inlandsche kerkhofje met zijn kleine, langwerpige heuveltjes; de meesten: aandoenlijk nietige kindergrafjes; langs de zijden wat witte keien; aan het hoofdeind een verweerd plankje en hier en daar nog het geraamte van een verregende, bijna vergane pajong, een papieren parasol, éénmaal daar neergezet als deemoedig bewijs van eerbied voor den Dood….”

 

Székely-Lulofs

Madelon Székely-Lulofs (24 juni 1899 – 22 mei 1958)

 

De Amerikaanse satiricus, schrijver van korte verhalen en criticus, uitgever en journalist Ambrose Gwinnett Bierce werd geboren in Meigs County, Ohio op 24 juni 1842. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007 en ook mijn blog van 24 juni 2009.

 

Uit: The Devil’s Dictionary

 

“CAABA, n.  A large stone presented by the archangel Gabriel to the

patriarch Abraham, and preserved at Mecca.  The patriarch had perhaps

asked the archangel for bread.

 

CABBAGE, n.  A familiar kitchen-garden vegetable about as large and

wise as a man’s head.

 

The cabbage is so called from Cabagius, a prince who on ascending

the throne issued a decree appointing a High Council of Empire

consisting of the members of his predecessor’s Ministry and the

cabbages in the royal garden.  When any of his Majesty’s measures of

state policy miscarried conspicuously it was gravely announced that

several members of the High Council had been beheaded, and his

murmuring subjects were appeased.

 

CALAMITY, n.  A more than commonly plain and unmistakable reminder

that the affairs of this life are not of our own ordering.  Calamities

are of two kinds:  misfortune to ourselves, and good fortune to

others.

 

CALLOUS, adj.  Gifted with great fortitude to bear the evils

afflicting another.

 

When Zeno was told that one of his enemies was no more he was

observed to be deeply moved.  “What!” said one of his disciples, “you

weep at the death of an enemy?”  “Ah, ’tis true,” replied the great

Stoic; “but you should see me smile at the death of a friend.”

 

CALUMNUS, n.  A graduate of the School for Scandal.

 

bierce

Ambrose Bierce (24 juni 1842 – ? 1913/1914)

 

De Franse schrijver en filosoof Jean-Baptiste de Boyer, Marquis d’Argens werd geboren op 24 juni 1704 in Aix-en-Provence. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007 en Zie ook mijn blog van 24 juni 2009.

 

Uit: Brief van Marquis d’Argens aan Abbé de Prades , Potsdam, 24 Juni 1752

„À Potsdam, le 24 juin 1752

Le roi m’a remis, Monsieur, la lettre que vous m’avez écrite, et m’a ordonné de vous répondre que vous trouverez toujours un asile dans ses états contre la persécution de vos ennemis. D’ailleurs, vous ne devez espérer aucune pension; ainsi, Monsieur, prenez là-dessus vos mesures. C’est ce que Sa Majesté m’a ordonné de vous dire expressément; mais lorsqu’il viendra à vaquer quelque bénéfice en Silésie ou quelque pension sur des bénéfices, Sa Majesté se fera un plaisir de vous en gratifier . Quant au temps où cela vous sera accordé, il peut être prochain, il peut être aussi éloigné de plusieurs mois, et même d’une année, puisqu’il faut attendre une place vacante.
Jusqu’ici, Monsieur, je vous ai écrit comme un homme qui agit par l’ordre du roi son maître; actuellement je vous parlerai comme un homme de lettres, ennemi de la superstition, qui s’intéresse au sort d’un philosophe qui est la victime de cette même superstition. Si vos affaires pécuniaires vous permettent de venir à Berlin, vous ferez fort bien de vous y rendre, parce que les princes ont besoin de voir les gens pour s’en ressouvenir. Vous courrez risque d’attendre plus longtemps la pension du bénéfice, si vous ne venez à Berlin qu’après l’avoir obtenue, que si vous vous y rendez actuellement. Vous y trouverez M. de Voltaire et moi disposés à vous rendre tous les services qui dépendront de nous, et vous y attendrez avec agrément les bienfaits du roi. D’un autre côté, si l’état de vos affaires est dérangé au point de ne pouvoir pas vous soutenir ici pendant quelques mois avec une certaine décence, vous ferez peut-être aussi bien de différer de quelque temps votre voyage.

(…)


Je suis avec une respectueuse considération, Monsieur, etc.“

 

Marquis_d'Argens

Jean-Baptiste Boyer d’Argens (24 juni 1704 – 11 januari 1771)

 

De Spaanse heilige, mystiek dichter en kerkleraar  Johannes van het Kruis werd geboren op  24 juni 1542 in Fontiveros bij Avila. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007 en ook mijn blog van 24 juni 2008 en Zie ook mijn blog van 24 juni 2009.

 

Donkere Nacht (Fragment)

 

O nacht die mij geleid hebt!
O nacht, mij liever dan het ochtendgloren!
O nacht die hebt verenigd
Beminde met beminde,
beminde, opgegaan in de Beminde!

 

Aan mijn borst, wei vol bloemen,
Hem alleen, onbetreden voorbehouden,
daar is Hij ingeslapen
en heb ik Hem geliefkoosd
en gaf de waaier van de ceders koelte.

 

De koelte van de tinnen kwam,
onderwijl ik door zijn haren heenstreek,
met haar hand, licht en rustig,
mij aan de hals verwonden
en stelde al mijn zinnen buiten werking.

 

Mijzelf liet ik, vergat ik;
ik drukte het gelaat aan mijn Beminde;
het al stond stil, ik liet mij gaan,
liet al mijn zorgen liggen:
tussen de witte leliën vergeten.

 

 

Vertaald door H. Blommestijn en F.M. Maas

 

 

Johannes-Kruis

 Johannes van het Kruis (24 juni 1542 – 14 december 1591)

 

 

 

Ernesto Sabato, Yves Bonnefoy, Scott Oden, Kurt Kusenberg, Madelon Székely-Lulofs, Ambrose Bierce, Johannes van het Kruis, Jean-Baptiste Boyer d’Argens, Norbert Hummelt

De Argentijnse schrijver Ernesto Sabato werd op 24 juni 1911 geboren in Rojas, een dorp in de provincie Buenos Aires. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007 en ook mijn blog van 24 juni 2008.

Uit: Before the End(Vertaald door Marina Harss)

“I walk along the Avenida Costanera Sur, contemplating the portentous river, traversed just over a century ago by thousands of Spaniards, Italians, Jews, Poles, Albanians, Russians, and Germans, driven from their own countries by hunger and poverty. The great visionaries who governed the country at the time offered the Pampas, this metaphor of nothingness, to “all those men who are willing and able,” all those who needed a home, a ground in which to lay their roots. After all, it is not possible to live without a fatherland, or “matria,” as Miguel de Unamuno preferred to call it, given that mothers are the real basis of our existence. But most of those men found a different kind of poverty here, brought on by solitude and nostalgia; as the boat that carried them here steamed out of the harbor, they saw, their faces streaked with tears, their mothers, children, brothers, and sisters retreat toward death, knowing they would never see them again.

Out of that incurable sorrow was born the strange melody called the tango. The virtuoso Enrique Santos Discépolo, the greatest composer of tangos, once defined the tango as a melancholy thought that is danced. Without realizing it, these unpretentious musicians, using whatever instruments they had around-a violin here, a flute there, a guitar-wrote a crucial part of our history. What sailor, from what German port-town, brought over the instrument that would mark this music most deeply and dramatically-the bandoneón? That humble instrument, which was created in order to serve God in the streets intoning Lutheran melodies, found its destiny thousands of leagues away. With the bandoneón, somber and sacred, man was able to express his deepest emotions.“

ErnestoSabato

Ernesto Sabato (Rojas, 24 juni 1911)

 

De Franse dichter, schrijver en vertaler Yves Bonnefoy werd in Tours geboren op 24 juni 1923. Zie ook mijn blog van 24 juni 2006   en ook mijn blog van 24 juni 2007 en ook mijn blog van 24 juni 2008.

La maison natale

III
Je m’éveillai, c’était la maison natale,
Il faisait nuit, des arbres se pressaient
De toutes parts autour de notre porte,
J’étais seul sur le seuil dans le vent froid,
Mais non, nullement seul, car deux grands êtres
Se parlaient au-dessus de moi, à travers moi.
L’un, derrière, une vieille femme, courbe, mauvaise,
L’autre debout dehors comme une lampe,
Belle, tenant la coupe qu’on lui offrait,
Buvant avidement de toute sa soif.
Ai-je voulu me moquer, certes non,
Plutôt ai-je poussé un cri d’amour
Mais avec la bizarrerie du désespoir,
Et le poison fut partout dans mes membres,
Cérès moquée brisa qui l’avait aimée.
Ainsi parle aujourd’hui la vie murée dans la vie.

 

V
Une autre fois.
Il faisait nuit encore. De l’eau glissait
Silencieusement sur le sol noir,
Et je savais que je n’aurais pour tâche
Que de me souvenir, et je riais,
Je me penchais, je prenais dans la boue
Une brassée de branches et de feuilles,
J’en soulevais la masse, qui ruisselait
Dans mes bras resserrés contre mon cœur,
Que faire de ce bois où de tant d’absence
Montait pourtant le bruit de la couleur,
Peu importe, j’allais en hâte, à la recherche
D’au moins quelque hangar, sous cette charge
De branches qui avaient de toute part
Des angles, des élancements, des pointes, des cris.

Et des voix, qui jetaient des ombres sur la route,
Ou m’appelaient, et je me retournais,
Le cœur précipité, sur la route vide.

bonnefoy

Yves Bonnefoy (Tours, 24 juni 1923)

 

De Amerikaanse schrijver Scott Oden werd geboren op 24 juni 1967 in Columbus, Indiana. Oden schrijft vooral historische romans over het oude Perzië en Egypte. Zijn debuutroman uit 2005 Men of Bronze werd door de kritiek goed ontvangen. In 2006 verscheen Memnon. Tegenwoordig is hij fulltime schrijver.

Uit: Men of Bronze

“In the blue predawn twilight, a mist rose from the Nile’s surface, flowing up the reed-choked banks and into the ruined streets of Leontopolis. Remnants of monumental architecture floated like islands of stone on a calm morning sea. Streamers of moisture swirled around statues of long-dead pharaohs, flowed past stumps of columns broken off like rotted teeth, and coursed down sandstone steps worn paper-thin by the passage of years. As the sky above grew translucent, streaked with amber and gold, a funerary shroud settled over the City of Lions, a mantle that disguised the approach of armed men.

From the desert came two score and ten dark shapes, clad Greek-fashion in leather cuirasses and studded kilts, Corinthian helmets perched atop their foreheads. Bowl-shaped shields hung from their shoulders by gripcords of plaited hemp, freeing each man to wield a short, recurved bow. They moved in earnest, silent, a company of phantoms drifting through the fog.

The Medjay had come to Leontopolis.

Medjay. The soldiers bearing this appellation were the most savage of Pharaoh’s mercenaries. They were a cadre of outcasts, criminals in their own lands, who banded together under Egypt’s banner to dedicate their lives to the gods of violence.”

Oden

Scott Oden (Columbus, 24 juni 1967)

 

De Duitse schrijver en criticus Kurt Kusenberg werd geboren op 24 juni 1904 in Göteborg. Zijn jeugd bracht hij door in Lissabon en daar bezocht hij ook de burgerschool. Bij het uitbreken van WO I keerde de familie naar Duitsland terug. Vanaf 1922 studeerde hij in München kunstgeschiedenis. Later verhuisde hij naar Berlijn en in 1926 naar Freiburg im Breisgau. Vanaf 1930 werkte hij als o.a. criticus bij Die Weltkunst en de Vossische Zeitung. Vanaf 1947 leefde hij als zelfstandig schrijver in München en Hamburg. Bij uitgeverij Rowohlt gaf hij vanaf 1958 de beroemde serie Rowohlts monographien uit.

Uit: Magie des Lesens

“Das Lesen ist die reine Zauberei. Da sitzt Einer im muffigen Eisenbahnabteil, eingeklemmt zwischen Mitreisende, die Binsenwahrheiten austauschen, und merkt von alledem nichts, denn er ist weit fort und auf sehr glückliche Art einsam, obwohl er nicht allein ist. Oder es liegt da Einer bäuchlings auf einer Wiese, den Kopf in die Arme gestützt, ganz allein und doch nicht einsam, sondern in großer Gesellschaft, im Rundgespräch mit erhabenen, mit feurigen Geistern, und die Stimmen in der Luft hört nur er. Ja: sie lesen, die Beiden, sie lassen sich entrücken, in die geistige Landschaft ihrer Wahl. Sie zaubern sich fort; man könnte aber ebensogut sagen, daß sie ein gewaltiges Stück Welt zu sich her zaubern, ins Eisenbahnabteil, auf die Wiese. Wo Zeit und Raum übersprungen werden, kommt es nicht darauf an, in welcher Richtung gezaubert wird.

Erstaunlicher noch ist das Instrument, welches der zauberische und bezauberte Leser in der Hand hält: ein Päckchen Papier mit Schriftzeichen, sonst nichts. Von links nach rechts, von links nach rechts gleiten seine Augen über Reihen von Buchstaben: trockene Zeichen, die keine Bilder mehr sind wie einst, sondern völlig abstrakte Gebilde, 25 an der Zahl, und die – jeweils ein wenig verstellt -Wörter ergeben und Sätze, also auch nichts Besonderes. Dies bißchen bedruckte Papier aber (man kann es kaum glauben) ist fähig, den Lesenden zu unterhalten, zu erheben oder zu erschüttern, ihm Gedanken und Empfindungen einzugeben, ihn unter Menschen und in Länder zu versetzen, die er nie gekannt hat und die nun plötzlich sein sind, für immer.”

Kusenberg

Kurt Kusenberg (24 juni 1904 – 3 oktober 1983)

 

De Nederlandse schrijfster en journaliste Magdalena Hermina Székely-Lulofs werd geboren in Soerabaja op 24 juni 1899. Haar vader was bestuursambtenaar en werd regelmatig overgeplaatst. Het gezin reisde mee naar Atjeh en later naar een kleine garnizoensplaats. Tussen 1913 en 1915 volgde Madelon, zoals haar roepnam was, in Deventer de meisjes-HBS. Van 1917 tot 1926 was zij gehuwd met de Delische rubberplanter Hendrik Doffegnies. Met hem kreeg ze twee dochters. Ze begon verhalen te schrijven die de Hongaarse planter László Székely liet plaatsen in een krant op Sumatra. In 1926 werd het huwelijk van Lulofs en Doffegnies ontbonden en hertrouwde Lulofs met Székely. Met hem kreeg zij nog een dochter. Het echtpaar verhuisde naar Sumatra en Székely-Lulofs publiceerde verhalen in het Hollandse tijdschrift Groot Nederland. In 1931 maakte ze haar debuut als romanschrijfster met Rubber. Mede door een lawine aan kritieken werd Rubber meteen een bestseller. De roman werd in vijftien talen vertaald, onder andere in het Engels, Duits (‘Gummi’, Berlijn, 1934) Frans, Zweeds, Deens, Fins, Tsjechisch, Hongaars, Maleis en Spaans. Ook werd het boek verfilmd. Deze en de volgende romans van Székely-Lulofs gaven een een onthullend beeld van het leven van planters en koelies in Nederlands-Indië. Rubber werd om die reden in Nederlands-Indië zelf slecht ontvangen.

Uit: Rubber

“DERTIG kilometer voorbij Randjah, een kleine binnenplaats op de Oostkust van Sumatra, boog zich van den grooten gouvernements weg een steenig pad af. Het kronkelde eerst langs een paar verwaarloosde inlandsche rubbertuinen. De schrale en verkwijnende hevea’s schenen daar met moeite hun bestaan te verdedigen tegen de haast gretige groeiïng van weer opschietend bosch, waarin allerlei klimplanten door elkaar woekerden en, behalve de hevea’s, ook de triestige vrucht-boomen trachtten te verstikken, die er bij ongeluk ontkiemd waren. Dan wond zich deze smalle weg, slechter en slechter wordend, voorbij een paar armelijke maleische kampongs, tot aan de rivier. Daar knapte hij ineens af, doorgesneden door de trage, breede, bruine rivier, om aan de overzijde van den stroom weer tegen den steilen oever op te kruipen en zich voort te zetten door het oerbosch.

Bij de rivier was het oude rammelende en piepende huurfordje met knersend geluid van remmen tot staan gekomen. De inlandsche chauffeur kroop achter het stuur vandaan, liep naar den oever en slaakte een doordringenden kreet, die beantwoord werd èrgens uit de dichte begroeiïng langs den stroom.

‘Is de veerman er weer niet?’ mopperde John van Laer die achter in de auto zat. Hij was assistent op de nieuwe rubberontginning van de groote Amerikaansche rubbermaatschappij: de Sumatra Hevea Coy., en kwam terug uit Randjah, van het hoofdkantoor, waarheen zijn manager van der Meulen hem gezonden had om het geld voor de half-maandelijksche uitbetaling der contractanten te halen.

Madelon_Szekely-Lulofs

Madelon Székely-Lulofs (24 juni 1899 – 22 mei 1958)

 

De Amerikaanse satiricus, schrijver van korte verhalen en criticus, uitgever en journalistAmbrose Gwinnett Bierce werd geboren in Meigs County, Ohio op 24 juni 1842. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007.

Uit: THE DEVIL’S DICTIONARY

ABSENT, adj.

Peculiarly exposed to the tooth of detraction; vilifed; hopelessly in the wrong; superseded in the consideration and affection of another.

To men a man is but a mind. Who cares
What face he carries or what form he wears?
But woman’s body is the woman. O,
Stay thou, my sweetheart, and do never go,
But heed the warning words the sage hath said:
A woman absent is a woman dead.
Jogo Tyree

ABSENTEE, n.

A person with an income who has had the forethought to remove himself from the sphere of exaction.

ABSOLUTE, adj.

Independent, irresponsible. An absolute monarchy is one in which the sovereign does as he pleases so long as he pleases the assassins. Not many absolute monarchies are left, most of them having been replaced by limited monarchies, where the sovereign’s power for evil (and for good) is greatly curtailed, and by republics, which are governed by chance.

ABSTAINER, n.

A weak person who yields to the temptation of denying himself a pleasure. A total abstainer is one who abstains from everything but abstention, and especially from inactivity in the affairs of others.

Said a man to a crapulent youth: “I thought
You a total abstainer, my son.”
“So I am, so I am,” said the scrapgrace caught —
“But not, sir, a bigoted one.”
G.J.““

bierce

Ambrose Bierce (24 juni 1842 – ? 1913/1914)
Portret door Tom Redman

 

De Spaanse heilige, mystiek dichter en kerkleraar  Johannes van het Kruis (Spaans: Juan de la Cruz; eigenlijke naam Juan de Yepes) werd geboren op  24 juni 1542 in Fontiveros bij Avila. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007  en ook mijn blog van 24 juni 2008.

Donkere Nacht (Fragment)

In een nacht, aardedonker,
in brand geraakt en radeloos van liefde,
– en hoe had ik geluk!-
ging ik eruit en niemand
die het merkte – want mijn huis lag reeds te slapen.

In het donker, geheel veilig
langs de geheime trap en in vermomming,
– en hoe had ik geluk! –
in het donker, ongezien ook,
want alles in mijn huis lag reeds te slapen.

In de nacht die de kans geeft,
in het geheim, zodat geen mens mij zien kon
en ook ikzelf niets waarnam:
ik had geen ander leidslicht
dan wat er in mijn eigen binnenste brandde.

Dat was het dat mij leidde
– zekerder dan het zonlicht op de middag –
daarheen waar op mij wachtte,
van Wie ik zeker zijn kon
en op een plaats waar niemand ooit zou komen.

Vertaald door H. Blommestijn en F.M. Maas

JohnoftheCross

Johannes van het Kruis (24 juni 1542 – 14 december 1591)

 

De Franse schrijver en filosoof Jean-Baptiste de Boyer, Marquis d’Argens werd geboren op 24 juni 1704 in Aix-en-Provence. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007.

Uit: Thérèse philosophe

“Trahirai-je la confiance de gens à qui j’ai les plus grandes Obligations, puisque ce sont les actions des uns et les sages réflexions des autres qui, par gradation, m’ont dessillé les yeux sur les préjugés de ma jeunesse ? Mais si l’exemple, dites-vous, et le raisonnement ont fait votre bonheur, pourquoi ne pas tâcher à contribuer à celui des autres par les mêmes voies, par l’exemple et par le raisonnement ? Pourquoi crainte d’écrire des vérités utiles au bien de la société ? Eh bien ! mon cher bienfaiteur, je ne résiste plus : écrivons, mon ingénuité me tiendra lieu d’un style épuré chez les personnes qui pensent, et je crains peu les sots. Non, vous n’essuierez jamais un refus de votre tendre Thérèse, Vous verrez tous les replis de son cœur dès la plus tendre enfance, son âme tout entière va se développer dans les détails des petites aventures qui l’ont conduite, comme malg
ré elle, pas à pas au comble de la volupté. »

argens

Jean-Baptiste Boyer d’Argens (24 juni 1704 – 11 januari 1771)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse dichter en schrijver Norbert Hummelt werd geboren in 1962 in Neuss. Toto 1990 studeerde hij Duits en Engels in Keulen. Hij begon met gedichten en essays. Daarnaast vertaalde hij poëzie uit het Engels en het Deens. Oorspronkelijk schreef Hummelt experimentele gedichten in navolging van Rolf Dieter Brinkmann en Thomas Kling. Vanaf zijn tweede bundel „singtrieb“ gebruikte hij weer traditionelere technieken. Van 1988 tot 1992 gaf hij leiding aan de Kölner Autorenwerkstatt. Verder doceerde hij aan het DeutschenLiteraturinstitut Leipzig en is hij redacteur van het tijdschrift Text + Kritik.

mohn

vorhin war fulda. das fahle licht der deckenleuchten
des großraumwagens spiegelt sich ständig vor mir
im fenster. du schreibst bei dir ist es bedeckt u. kühl

mein herzklopfen stört mich das trübe gefühl schon
auf der hinfahrt flog es mich an draußen die wiesen
viel wald u. die wolken was ich auch sehe es tut mir

nicht gut die alte drangsal in meinem blut. vorgestern
war das wogende grün u. wind im hof wie sich der
baum bewegte ich hörte die warnenden rufe der elster

sie flog mir nach aus einem andern leben da war ein
baum im hof doch eines morgens licht u. eine stimme
von weit her spricht: kassel liegt hinter uns. noch immer

sind es gut zweieinhalb stunden unruhig bin ich u.
älter als du u. rase reglos auf göttingen zu u. sehe
die böschungen rot vor mohn u. kann meine haltlos

rinnende zeit keinem der ziehenden bilder versprechen.
das u. die unerträgliche frist bis du mich nach dem streit
wieder küßt läßt mich bis hildesheim sicher zerbrechen.

Hummelt

Norbert Hummelt (Neuss, 1962)

Ernesto Sabato, Yves Bonnefoy, Johannes van het Kruis, Ambrose Bierce, Jean-Baptiste Boyer d’Argens

De Argentijnse schrijver Ernesto Sabato werd op 24 juni 1911 geboren in Rojas, een dorp in de provincie Buenos Aires. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007.

Uit: Over helden en graven (vertaald door Ton Ceelen en Maarten Steenmeijer

“Alsof alle rotzooi van zijn moeder heeft lopen ophopen in zijn ziel, onder druk, dacht hij, terwijl Alexandra, op haar zij, leunend op haar elleboog, hem aankeek. En woorden als foetus, bad, crèmes, buik, abortus, dreven rond in zijn geest, in de geest van Martin, als kleffe, misselijk makende overblijfselen in stilstaand, stinkend water. En toen, alsof hij in zichzelf praatte, voegde hij eraan toe dat hij lang gedacht had dat zij hem niet de borst had gegeven bij gebrek aan melk, totdat zijn moeder hem op een dag toeschreeuwde dat ze dat niet gedaan had om haar figuur niet te verpesten, en hem ook verklaarde dat ze al het mogelijke had gedaan om te aborteren, behalve curretage, omdat ze aan pijn lijden net zo’n hekel had als ze gek was op snoepjes en bonbons eten, radiobodes lezen en naar amusementsmuziek luisteren. Hoewel ze ook beweerde dat ze van serieuze muziek hield, Weense walsen en Prins Kalender. Die er jammer genoeg niet meer was. Zodat hij zich kon voorstellen met hoeveel vreugde ze hem ontvangen had, na maanden strijd geleverd te hebben: touwtje springend zoals boksers dat doen en zichzelf op de buik slaand, reden waarom (zo verklaarde zijn moeder hem schreeuwend) hij er half beschadigd uitgekomen was, want het was een wonder dat hij niet in de riolen terecht gekomen was.”

ernesto_sabato

Ernesto Sabato (Rojas, 24 juni 1911)

 

De Franse dichter, schrijver en vertaler Yves Bonnefoy werd in Tours geboren op 24 juni 1923. Zie ook mijn blog van 24 juni 2006   en ook mijn blog van 24 juni 2007.

Uit: Ware plek

Laten we een hoekje vrijmaken voor wie nadert,
Voor wie rilt van de kou en geen onderdak vindt.

Voor wie afkwam op het geluid van een lamp,
Op de verlichte drempel van dit ene huis.

En is hij doodop van angst en uitputting,
herhaal dan voor hem de helende woorden.

Wat verlangt dit hart dat slechts uit zwijgen bestond,
Behalve woorden die zowel teken als gebed zijn,

En als een sprankel onverwacht vuur in de nacht,
En de glimp van een tafel in een schamel huis?

Vertaald door Jan H. Mysjkin.

 

The house where I was born

I woke up, it was the house where I was born,
Sea foam splashed against the rock,
Not a single bird, only the wind to open and close the wave,
Everywhere on the horizon the smell of ashes,
As if the hills were hiding a fire
That somewhere else was burning up a universe.
I went onto the veranda, the table was set,
The water knocked against the legs of the table, the sideboard.
And yet she had to come in, the faceless one,
The one I knew was shaking the door
In the hall, near the darkened staircase, but in vain,
So high had the water already risen in the room.
I took the handle, it was hard to turn,
I could almost hear the noises of the other shore,
The laughter of the children playing in the tall grass,
The games of the others, always the others, in their joy.

 

The house where I was born 2

I woke up, it was the house where I was born.
It was raining softly in all the rooms,
I went from one to another, looking at
The water that shone on the mirrors
Piled up everywhere, some broken or even
Pushed between the furniture and the walls.
It was from these reflections that sometimes a face
Would emerge, laughing, of a gentleness
That was different from what the world is.
And, with a hesitant hand, I touched in the image
The tossled hair of the goddess,
Beneath the veil of the water
I could see the sad, distracted face of a little girl.
Bewilderment between being and not being,
Hand that is reluctant to touch the mist,
Then I listened as the laughter faded away
In the halls of the empty house.
Here nothing but forever the gift of the dream,
The outstretched hand that does not cross
The fast flowing water where memories vanish.

bonnefoy

Yves Bonnefoy (Tours, 24 juni 1923)

 

De Spaanse heilige, mystiek dichter en kerkleraar  Johannes van het Kruis (Spaans: Juan de la Cruz; eigenlijke naam Juan de Yepes; Fontiveros) werd geboren op  24 juni 1542 in Fontiveros bij Avila. Zie ook mijn blog van 24 juni 2007.

Het gedicht van de nacht 1 

In een nacht, aardedonker,
in brand geraakt en radeloos van liefde,
– en hoe had ik geluk! –
ging ik eruit en niemand
die ’t merkte – want mijn huis lag reeds te slapen.
In ’t donker, geheel veilig
langs de geheime trap en in vermomming,
– en hoe had ik geluk! –
in ’t donker, ongezien ook,
want alles in mijn huis lag reeds te slapen.
In de nacht die de kans geeft,
in het geheim, zodat geen mens mij zien kon
en ook ikzelf niets waarnam:
ik had geen ander leidslicht
dan wat er in mijn eigen binnenst brandde.
Dat was het dat mij leidde

– zekerder dan het zonlicht op de middag –
daarheen waar op mij wachtte,
van Wie ik zeker zijn kon
en op een plaats waar niemand ooit zou komen.
O nacht die mij geleid hebt!
O nacht, mij liever dan het morgengloren!
O nacht die hebt verenigd
Beminde met beminde,
beminde, opgegaan in de Beminde!
Aan mijn borst, wei vol bloemen,
Hem alleen, onbetreden voorbehouden,
daar is Hij ingeslapen
en heb ik Hem geliefkoosd
en gaf de waaier van de ceders koelte.
De koelte van de tinnen
kwam, onderwijl ik door zijn haren heenstreek,

met haar hand licht en rustig,
mij aan de hals verwonden
en stelde al mijn zinnen buiten werking.
Mijzelf liet ik, vergat ik;
ik drukte het gelaat aan mijn Beminde;
het al stond stil, ik liet mij gaan,
liet al mijn zorgen liggen:
Tussen de witte leliën vergeten.

Vertaald door Jan Peters

juancruz

Johannes van het Kruis (24 juni 1542 – 14 december 1591)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 24 juni 2007.

De Amerikaanse satiricus, schrijver van korte verhalen en criticus, uitgever en journalistAmbrose Gwinnett Bierce werd geboren in Meigs County, Ohio op 24 juni 1842.

De Franse schrijver en filosoof Jean-Baptiste de Boyer, Marquis d’Argens werd geboren op 24 juni 1704 in Aix-en-Provence.

 

Ernesto Sabato, Yves Bonnefoy, Ambrose Bierce, Jean-Baptiste Boyer d’Argens, Juan de la Cruz

De Argentijnse schrijver Ernesto Sabato werd op 24 juni 1911 geboren in Rojas, een dorp in de provincie Buenos Aires. In 1929 ging hij mathematische fysica studeren aan de universiteit van La Plata. In die periode raakte Argentinië in een politieke, sociale en economische crisis. Sabato had twee grote liefdes: de wetenschap en de literatuur. De definitieve breuk met de wetenschap kwam in 1945; toen werd hij, wegens het ondertekenen van een protestbrief tegen de regering-Peron, uit zijn ambt ontheven (hij doceerde theoretische fysica aan de universiteit van La Plata) en gaf hij al zijn studieboeken weg. Sindsdien heeft hij zich volledig aan zijn schrijverschap gewijd. Onder Raûl Alfonsín, president van Argentinië, leidde hij de Commissie voor Opheldering van Verdwijningen en werden er 9.000 gevallen van verdwijningen openbaar gemaakt.

 

Uit: Le Tunnel (1948)

 

” Et c’était comme si nous avions vécu tous deux dans des galeries ou des univers parallèles, sans savoir que nous avancions l’un à côté de l’autre, comme des âmes semblables suivant un rythme semblable, pour nous rencontrer au bout de ces galeries, devant une scène peinte par moi comme une clé destinée à elle seule, comme un message secret lui disant que je l’attendais et que les galeries s’étaient enfin rejointes et que l’heure de la rencontre était venue. …Quelles stupides illusions avais-je pu me faire ! Non, les galeries restaient toujours parallèles , même si maintenant le mur qui les séparait était comme un mur de verre et si je pouvais voir Maria comme une silencieuse et intouchable créature…Non, même ce mur n’était pas toujours transparent : parfois, il redevenait de pierre noire et alors je ne savais ce qui se passait de l’autre côté, ce qu’elle devenait dans ces intervalles sans nom, quels événements étranges avaient lieu ; et je pensais même qu’à ces moments là, son visage changeait et qu’une grimace moqueuse le déformait et que peut-être il y a avait des rires échangés avec un autre et que toutes ces histoires des galeries n’était qu’une ridicule invention à laquelle j’étais seul à croire et qu’en tous cas, il n’y avait qu’un tunnel, obscur et solitaire : le mien, le tunnel où j’avais passé mon enfance, ma jeunesse, toute ma vie. Et dans un des ces passages transparents du mur de pierre j’avais vu cette jeune femme et j’avais cru naïvement qu’elle avançait dans un autre tunnel parallèle au mien, alors qu’en réalité elle appartenait au vaste monde, au monde sans limites de ceux qui ne vivent pas dans des tunnels.

 

 

Sabato

 Ernesto Sabato (Rojas, 24 juni 1911)

 

De Franse dichter, schrijver en vertaler Yves Bonnefoy werd in Tours geboren op 24 juni 1923. Zie ook mijn blog van 24 juni 2006.

 

UNE VOIX

Ecoute-moi revivre dans ces forêts
Sous les frondaisons de mémoire
Où je passe verte,
Sourire calciné d’anciennes plantes sur la terre,
Race charbonneuse du jour.

Ecoute-moi revivre, je te conduis
Au jardin de présence,
L’abandonné au soir et que les ombres couvrent,
L’habitable pour toi dans le nouvel amour.

Hier règnant désert, j’étais feuille sauvage
Et libre de mourir,
Mais le temps mûrissait, plainte noire des combes,
La blessure de l’eau , dans les pierres du jour.

 

Une pierre

Ils ont vécu au temps où les mots furent pauvres,
Le sens ne vibrait plus dans les rythmes défaits,
La fumée foisonnait, enveloppant la flamme,
Ils craignaient que la joie ne les surprendrait plus.

Ils ont dormi. Ce fut par détresse du monde.
Passaient dans leur sommeil des souvenirs
Comme des barques dans la brume, qui accroissent
Leurs feux, avant de prendre le haut du fleuve.

Ils se sont éveillés. Mais l’herbe est déjà noire.
Les ombres soient leur pain et le vent leur eau.
Le silence, l’inconnaissance leur anneau,
Une brassée de nuit tout leur feu sur terre.

 

Passer-by, these are words…

Passer-by, these are words. But instead of reading
I want you to listen: to this frail
Voice like that of letters eaten by grass.

Lend an ear, hear first of all the happy bee
Foraging in our almost rubbed-out names.
It flits between two sprays of leaves,
Carrying the sound of branches that are real
To those that filigree the still unseen.

Then know an even fainter sound, and let it be
The endless murmuring of all our shades.
Their whisper rises from beneath the stones
To fuse into a single heat with that blind
Light you are as yet, who can still gaze.

May your listening be good! Silence
Is a threshold where a twig breaks in your hand,
Imperceptibly, as you attempt to disengage
A name upon a stone:

And so our absent names untangle your alarms.
And for you who move away, pensively,
Here becomes there without ceasing to be.

Vertaald door Hoyt Rogers

 

bonnefoy

Yves Bonnefoy (Tours, 24 juni 1923)

 

De Amerikaanse satiricus, schrijver van korte verhalen en criticus, uitgever en journalist Ambrose Gwinnett Bierce werd geboren in Meigs County, Ohio op 24 juni 1842  De datum van zijn overlijden is onzeker, maar mogelijk december 1913 of begin 1914 en waarschijnlijk in Mexico. Zijn sardonische beschrijvingen gaven aanleiding tot zijn bijnaam Bitter Bierce.

 

Uit: THE DEVIL’S DICTIONARY

 

“BAAL, n.  An old deity formerly much worshiped under various names.

As Baal he was popular with the Phoenicians; as Belus or Bel he had

the honor to be served by the priest Berosus, who wrote the famous

account of the Deluge; as Babel he had a tower partly erected to his

glory on the Plain of Shinar.  From Babel comes our English word

“babble.”  Under whatever name worshiped, Baal is the Sun-god.  As

Beelzebub he is the god of flies, which are begotten of the sun’s rays

on the stagnant water.  In Physicia Baal is still worshiped as Bolus,

and as Belly he is adored and served with abundant sacrifice by the

priests of Guttledom.

 

BABE or BABY, n.  A misshapen creature of no particular age, sex, or

condition, chiefly remarkable for the violence of the sympathies and

antipathies it excites in others, itself without sentiment or emotion.

There have been famous babes; for example, little Moses, from whose

adventure in the bulrushes the Egyptian hierophants of seven centuries

before doubtless derived their idle tale of the child Osiris being

preserved on a floating lotus leaf.

 

          Ere babes were invented

          The girls were contended.

          Now man is tormented

  Until to buy babes he has squandered

  His money.  And so I have pondered

          This thing, and thought may be

          ‘T were better that Baby

  The First had been eagled or condored.

 

Ro Amil

 

 

BACCHUS, n.  A convenient deity invented by the ancients as an excuse

for getting drunk.

 

  Is public worship, then, a sin,

      That for devotions paid to Bacchus

  The lictors dare to run us in,

      And resolutely thump and whack us?

 

Jorace

 

 

BACK, n.  That part of your friend which it is your privilege to

contemplate in your adversity.”

 

 

Bierce

Ambrose Bierce (24 juni 1842 – ? 1913/1914)

 

De Franse schrijver en filosoof Jean-Baptiste de Boyer, Marquis d’Argens werd geboren op 24 juni 1704 in Aix-en-Provence. Door zijn polemische geschriften aan een algemeen publiek te richten droeg hij er toe bij de ideeën van de Verlichting verder te verspreiden. Als vijftienjarige was hij het leger ingegaan. Toen zijn vader hem onterfde verstigde hij zich in Amsterdam, waar hij historische werken schreef en begon aan zijn beroemde serie brieven: Lettres juives (1738- 1742), Lettres chinoises (1739 – 1772), Lettres cabalistiques (1769) en eveneens de Mémoires secrets de la république des lettres. De Frederik de Grote werd hij naar Potsdam gehaald die hem tot kamerheer benoemde. Frederik was echter beledigd toen d’Argens trouwde met een actrice uit berlijn. In 1769 keerde hij terug naar Frankrijk.

 

Uit: Lettres juives

 

« Aaron Monceca, à Isaac Onis, rabbin de
Constantinople .

 

Tu ne me reconnoitrois plus, mon cher Isaac, si tu me voïois dans mon nouvel habillement.
J’ ai quitté la robbe à la levantine, pour endosser un justeau-corps. Au lieu d’ un bonnet fourré de peau de sousamour , qui tenoit ma tête chaude, je porte une perruque, qui ne peut me garantir du froid.
En vain j’ ai voulu conserver mon ancien vêtement : il a fallu m’ habiller à la françoise, ou me résoudre à fixer sur moi les regards de tout Paris. Mon tailleur m’ a assuré, que mon habit étoit d’ un goût galant, et fort à la mode. Un petit-maître, avec qui j’ ai fait connoissance, et qui loge dans le même hôtel où je suis, en a eu la direction. Il a voulu qu’ on le fît sur le modele du sien, qui passe pour un chef-d’ oeuvre, et dont il est l’ inventeur. Il m’ a protesté, qu’ il avoit révé plus d’ un
mois à la seule façon des manches, et que le reste l’ avoit occupé une grande partie de l’ été. vous avez, lui ai-je dit, des affaires de peu de consequence à régler, puis que vous consumez tant de tems à de pareilles bagatelles . ” appellez-vous ” , m’ a-t’ il répondu, ” l’ invention d’ une nouvelle mode une bagatelle ?
On voit bien, que vous venez d’ un païs barbare, d’ où le bon-goût est exilé. Il faut plus de talens, plus d’ esprit, plus de science, pour régler la tournure d’ un habit, que pour la construction d’ un palais superbe. Croïez-vous, qu’ il soit aisé de posséder l’ art de grossir les épaules aux gens minces, de les rendre plates et effacées à ceux qui les ont rondes, de donner des hanches à ceux qui n’ en ont point, de ranger un panier, un pli, une manche, sous les loix de la bonne-grace et du bon-goût ? «
 

 

 

Boyer

Jean-Baptiste Boyer d’Argens (24 juni 1704 – 11 januari 1771)

 

De Spaanse heilige, mystiek dichter en kerkleraar  Johannes van het Kruis (Spaans: Juan de la Cruz; eigenlijke naam Juan de Yepes; Fontiveros) werd geboren op  24 juni 1542 in Fontiveros bij Avila. In 1563 trad hij in bij de Karmelieten, in het Santa Ana klooster in Avila, onder de naam ‘Juan de San Matías’. Johannes hielp Theresia van Avila bij haar stichtingen van contemplatieve kloosters waarin de Heer beter gediend zou worden. In deze kloosters werden de oude constituties van de Karmelieten gehandhaafd. Juan zou Teresia ook helpen om de Encarnation, het klooster van de Menswording, waar Teresia oorspronkelijk uit kwam, te hervormen, door als biechtvader op te treden en de zusters op de juiste weg naar God te leiden. Later zou Juan Teresia begeleiden bij illegale stichtingen in het zuiden van Spanje. Voor deze stichtingen verkreeg zij namelijk geen toestemming van de ordesgeneraal Rubeo. Hierna werd Johannes opgesloten en gegeseld wegens weerspannigheid; hij had immers een gelofte van gehoorzaamheid afgelegd bij zijn intrede. Tijdens zijn opsluiting te Toledo in 1575 overdacht hij de weg naar God (geestelijke ontsnapping). Nadat de afsplitsing van de Ongeschoeide Karmelieten officieel was ingezet, zou hij in gedichten de Heer loven. Johannes van het Kruis is de heilige van de dichters. Zijn belangrijkste gedicht is Het geestelijk Hooglied.

 

Ik weet de bron

Ik weet de bron,
haar wellen en haar stromen,
al is het nacht.

Die eeuwge bron is heimlijk en verzwegen,
en toch, ik weet haar stroombed wel gelegen,
al is het nacht.

Haar oorsprong weet ik niet, ze heeft er geene,
maar ‘k weet: wat oorsprong heeft, vloeit uit haar henen,
al is het nacht.

Ik weet dat schoner niets is uit te denken
en dat zij hemelen en aard wil drenken,
al is het nacht.

Wie kan den grond der bodemlooze raden,
haar diepten kan geen sterveling doorwaden,
al is het nacht.

Haar helderheid is nimmer te verdonkren,
maar ‘k weet: het licht ontleent aan haar zijn flonkren
al is het nacht.

Ik weet haar wateren zoo welig vloeien
dat z’ aarde en hel en hemelen besproeien,
al is het nacht.

Den stroom, die aan die bronwel is onttogen,
ik weet hem vol van almacht en vermogen,
al is het nacht.

Ik weet: den stroom uit beiden voortgekomen
heeft geen van beiden voorrang toch genomen,
al is het nacht.

Die tijdlooze bron heeft zich verborgen
in ‘t levend brood om ‘t leven ons te borgen,
al is het nacht.

Naar hier heeft zij de schepselen doen nooden
en in ‘t verborgen lafenis geboden,
want het is nacht.

Die bron des levens, ‘t wit van mijn verlangen,
ik kan haar in dit levensbrood erlangen,
al is het nacht.

Johannes

Johannes van het Kruis (24 juni 1542 – 14 december 1591)