De Nederlandse schrijver essayist en vertaler August Willemsen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1936. Zie ook mijn blog van 16 juni 2006, mijn blog van 13 juni 2007, mijn blog van 16 juni 2007 en mijn blog van 29 november 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.
Uit: Kinderjaren (Graciliano Ramos)
“Het eerste wat ik in mijn geheugen heb bewaard was een vaas van geglazuurd aardewerk, vol pitomba’s,1verborgen achter een deur. Ik weet niet waar ik die hebgezien, wanneer ik die heb gezien, en indien een deel van dit voorval van lang geleden niet overvloeide in een ander, zou ik menen dat het een droom was. Misschien herinner ik mij niet eens de vaas zelf; het kan zijn dat het beeld van een rank en glanzend voorwerp me is bijgebleven omdat ik erover heb gesproken tegen mensen die het later hebben bevestigd. In dat geval bewaar ik dus niet de herinnering aan een merkwaardig stuk serviesgoed, maar mijn weergave ervan, gestaafd door mensen die de vorm en deinhoud ervan hebben vastgelegd. Hoe dan ook, de verschijning moet hebben berust op werkelijkheid. Men had mij in die tijd het begrip ‘pitomba’s’ bijgebracht – en pitomba’sdienden mij ter aanduiding van alle bolvormige voorwerpen. Later legde men mij uit dat deze generalisering onjuist was, en dat bracht me in verwarring. Er viel een tweede gat in het dikke wolkendek dat over mij lag: ik ontwaarde een heleboel gezichten, hoorde woorden zonder betekenis. Hoe oud zou ik zijn geweest? Volgens berekening van mijn moeder zo’n twee of drie jaar. De herinnering aan een uur of aan een paar minuten van lang geleden doet me niet veronderstellen dat ik een goed stel hersens had. Nee. Het was, zover ik me kan voorstellen, tamelijk gewoon. Ik geloof zelfs dat het een uitgesproken beroerd stel hersens werd. Maar dat ene uur van vroeger, die paar minuten, herinner ik me heel goed. Ik bevond me in een reusachtig lokaal met vuile muren. Het was ongetwijfeld nietreusachtig, zoals ik aannam: later heb ik soortgelijke lokalen gezien, en ze waren maar heel kleintjes. Mij echter leek het enorm. Daartegenover strekte zich een binnenplaatsuit, eveneens enorm, en aan het eind van de binnenplaats groeiden enorme bomen, zwaar van pitomba’s. Iemand had de pitomba’s veranderd in sinaasappelen. Dieverbetering beviel me niet: sinaasappelen, die ik waarschijnlijk al eerder had gezien, betekenden niets. Het lokaal was vol mensen. Een oude man met lange baard troonde voor een vuilzwarte tafel, en een aantal jongetjes, gezeten op banken zonder leuning, hielden velletjes papier in hun handen en blčrden: ‘Een b met een a – b, a: ba; een b met een e – b, e: be. En zo verder, tot aan u. Op lagere scholen in het binnenland heb ik het alfabet op verschillende manieren horen galmen. Maar geen enkele zoals deze, en de steedseendere dreun, de letters en de pitomba’s overtuigen me ervan dat het lokaal, de bomen die waren veranderd in sinaasappelbomen, de banken, de meester en de leerlingen werkelijk hebben bestaan.”
Vertaald door August Willemsen
August Willemsen (16 juni 1936 – 29 november 2007)
De Amerikaanse schrijfster Joyce Carol Oates werd geboren in Lockport, New York, op 16 juni 1939. Zie ook
mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.
how gentle
how gentle are we rising
easy as eyes in sockets turning
intimate the hardness: jaw
upon jaw, forehead warm
upon forehead
kisses quick as breaths, without volition
Love: I am luminous
careless as love’s breathing
fluorescent glowing the fine
warm veins and bones
your weight,
the sky lowered suddenly
I am loved: a message
clanging of a bell in silence
you are quickened with surprise
our horizons surrender to walls
Are we wearing out
our skins’ defenses? —
turning to silk, texture of flashy
airy surfaces scant as breaths?
I am loved: the noon slides gently
suddenly upon us
to wake us
Waiting On Elvis, 1956
This place up in Charlotte called Chuck’s where I
used to waitress and who came in one night
but Elvis and some of his friends before his concert
at the Arena, I was twenty-six married but still
waiting tables and we got to joking around like you
do, and he was fingering the lace edge of my slip
where it showed below my hemline and I hadn’t even
seen it and I slapped at him a little saying, You
sure are the one aren’t you feeling my face burn but
he was the kind of boy even meanness turned sweet in
his mouth.
Smiled at me and said, Yeah honey I guess I sure am.
Joyce Carol Oates (Lockport, 16 juni 1939)
De Albanese dichter en vertaler Ferdinand Laholli werd geboren op 16 juni 1960 in Gradishta. Omdat zijn vader naar de VS gevlucht was werd de familie gedwongen om vanuit Korça daar naartoe te verhuizen. Later werd Laholli er dertig jaar lang toe toe gedwongen om in Savra te gaan wonen. Pas in 1987 was hij in staat zijn opleiding aan een avondschool af te maken. In 1990 emigreerde hij naar Duitsland. Tegenwoordig woont hij in Bückeburg. Laholli schrijft gedichten en proza en vertaald vanuit het Duits naar het Albanees.
WE ARE SHADOWS
We are shadows
dragged
over ignorance.
Perhaps we once were people
now replaced
by shadows.
TIME PRESENT
The shirt of my dreams
was shredded
by the sun
of waiting.
My skin
feels
the sting
of nothing.
Vertaald door Zana Banci en Anthony Weird
Ferdinand Laholli (Gradishta, 16 juni 1960)
De Canadese dichter, artiest en musicus Derek Raymond Joseph Audette werd geboren op 16 juni 1971 in Hull, Quebec. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.
A Pantoum For The Night Sky
The heavens shimmer with points of light
They poke their image through a canopy of dark
raging and churning with awesome might
They burn themselves a wondrous mark
They poke their way through a canopy of dark
to shine upon our imagination
They burn themselves a wondrous mark
For countless eons will they occupy their station
To shine upon our imagination
it is a goal for which they do not strive
For countless eons will they occupy their station
reminding man it is a mystery to be alive
It is a goal for which they do not strive
Raging and churning with awesome might
Reminding man it is a mystery to be alive
The heavens shimmer with points of light
Double Slit
Humor
humor and soup
and philosophy
and dreams of artificial splendor –
a thick, black turd
floating in the punchbowl
of life’s
over inflated
expectations
a stream
a stream of thought
a stream of consciousness
does consciousness stream?
perhaps
but
I hear tell
that it moves
both as a particle
and a wave
Derek R. Audette (Hull, 16 juni 1971)
De Zwitserse schrijver en columnsit -minu (eig. Hans-Peter Hammel) werd geboren op 16 juni 1947 in Basel. Hij is in Basel een locale beroemdheid, maar ook buiten die stad bekend. Hij volgde vanaf 1967 een opleiding tot journaqlist en is columnist voor de Basler Zeitung en andere Zwitserse kranten. Al 38 jaar leeft hij samen met de advocaat Anwalt Christoph Holzach, sinds 2007 in een geregistreerd partnerschap.
Uit: Song Contest
Also – Onkel Alphonse schaut immer. Onkel Alphonse gilt alles andere als schwul. GANZ IM GEGENTEIL! Er ist ein Hurenbock der ersten Güteklasse.
Jetzt aber, wo ein Zürcher Intelligenzblatt «Sind die Lovebugs schwul genug?» titelte, muss ich mich fragen: Spielt uns Alphonse etwa mit seinem «die hat aber toll Holz vorm Haus»-Theater die grosse Schau? Dann allerdings spielt er sie besser als die Lovebugs.
Natürlich habe ich auch geglotzt. Schon bei der Vorentscheidung. BESONDERS bei der Vorentscheidung. Das hatte weniger mit homophilen Gefühlen als mit meinem chauvinistischen Herzlein zu tun.
DENN IN DER VORENTSCHEIDUNG WAREN DIE BASLER JA NOCH DRIN.
Aber spätestens als das schwedische Operngirl «die Stimme» mezzosopranieren liess und die Norweger jede Note mit Liegestützen unterstützten, wusste ich: AUCH NÄCHSTES JAHR WIRD DER CONTEST NICHT IN DER SCHWEIZ STATTFINDEN. Da muss man nicht schwul oder Fachmann sein. Ich meine: Ein bisschen krachen muss es eben schon. Hier helfen auch Ausflüchte wie «wir wollten einfach mal einen andern Weg aufzeichnen» keine Bohne. Wettbewerb ist Wettbewerb – da gehts nur um eins: den Sieg.
-minu (Basel, 16 juni 1947)
De Zweedse dichter en schrijver Torgny Lindgren werd geboren op 16 juni 1938 in Raggsjö. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.
Gemeentelijk IV
Vrede in onze tijd tussen Vimmerby en Hultsfred
– wie hijgend verslag uitbrengt voor hij valt
weet waar het om gaat,
de keuze van de kieskeurige voor pensees of paardebloemen bij het avondmaal,
de keuze van de braker om te behouden of te verwerpen,
de roep van de verkleumende om hogere loonschalen,
de macht van de vertegenwoordigers over de vertegenwoordigden.
Zij die ons vertegenwoordigen hebben hun plicht terdege beseft.
Ze eten ons eten, ze drinken onze wijn, ze genieten
van onze kinderhand, ze slapen de slaap die wij zo goed
zouden kunnen gebruiken. Ja, inderdaad,
ze vertegenwoordigen ons.
De meerderheid heeft altijd gelijk, zelfs als de meerderheid
van de meerderheid vaak helemaal geen gelijk heeft. En als die gelijk heeft
is dat in plaats van jou. Duim omhoog of duim omlaag?
Weet je zeker dat het jouw duim is?
De muis die een berg baarde
moet dat toch hebben gemerkt.
Vertaald door Hans Kloos
Torgny Lindgren (Raggsjö, 16 juni 1938)
De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Elfriede Gerstl werd geboren op 16 juni 1932 in Wenen. Zie ook mijn blog van 16 juni 2008. Elfiede Gerstl is na een lang ziekbed eerder dit jaar, op 9 april, aan kanker overleden
der papierene garten
keine wespen & bienen
kein gekäfer
überhaupt kein getier
kriecht mich hier an
fliegt mir in hautnähe
in meinem papierenen garten
der in meiner wohnung wächst
pflücke ich nach laune
sätze von wittgenstein
oder geniesse gedichtzeilen von artmann
oft sind halt kräuter & rüben benachbart
wie ordne ich sie und wozu
ich freu mich ja heimlich
über meinen verwilderten garten
bei kleinen krisen leise zu sprechen
1
ich bin konstant
mit mir verwandt
zugleich ein fliessen dem ich folge
ich seh mit freude und entsetzen
wie sätze mich vernetzen und ersetzen
2
bin ich der sätze komisches konstrukt
und war auch dieses nicht schon wo gedruckt
die sätze kommen
die sätze gehen
muss ich das wirklich alles verstehen
3
bin ich aus sprache oder nicht
auf füssen gehendes gedicht
ich weiss nicht wer da spricht
Elfriede Gerstl (16 juni 1932 – 9 april 2009)
De Amerikaanse schrijver en literatuurwetenschapper Erich Segal werd op 16 juni 1937 in Brooklyn, New York, geboren. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007.
Uit: Love Story
„”Listen, Harvard is allowed to use the Radcliffe library.”
“I’m not talkinglegality, Preppie, I’m talking ethics. You guys have five million books. We have a few lousy thousand.”
Christ, a superior-being type! The kind who think since the ratio of Radcliffe to Harvard is five to one, the girls must be five times as smart. I normally cut these types to ribbons, but just then I badly needed that goddamn book.
“Listen, I need that goddamn book.”
“Wouldja please watch your profanity, Preppie?”
“What makes you so sure I went to prep school?”
“You look stupid and rich,” she said, removing her glasses.
“You’re wrong,” I protested. “I’m actually smart and poor.”
“Oh, no, Preppie. I’m smart and poor.”
She was staring straight at me. Her eyes were brown. Okay, maybe I look rich, but I wouldn’t let
some ‘Cliffie — even one with pretty eyes — call me dumb.
“What the hell makes you so smart?” I asked.
“I wouldn’t go for coffee with you,” she answered.
“Listen — I wouldn’t ask you.”
“That,” she replied, “is what makes you stupid.”
Let me explain why I took her for coffee. By shrewdly capitulating at the crucial moment — i.e., by pretending that I suddenly wanted to — I got my book. And since she couldn’t leave until the library closed, I had plenty oftime to absorb some pithy phrases about the shift of royal dependence from cleric to lawyer in the late eleventh century. I got an A minus on the exam, coincidentally the same grade I assigned to Jenny’s legs when she first walked from behind that desk. I can’t say I gave her costume an honor grade, however; it was a bit too Boho for my taste. I especially loathed that Indian thing she carried for a handbag. Fortunately I didn’t mention this, as I later discovered it was of her own design.“
Erich Segal (New York, 16 juni 1937)
De Franse schrijver en essayist Jean d’Ormesson (eig. Jean Lefèvre, comte d’Ormesson) werd geboren op 16 juni 1925 in Parijs. Hij is afkomstig uit een adelijke familie. Zijn vader was lid van het volksfront van Leon Blum en werkte in verschillende landen als ambassadeur. Jean d’Ormesson groeide voor een groot deel buiten Frankrijk opgegroeid. Na zijn werk bij de Unesco in Parijs werd d’Ormesson directeur van het conservatieve dagblad Le Figaro. Hij begon boeken te schrijven. In 1971 kreeg hij de prijs van de Académie française voor zijn historische roman ‘La Gloire de l’emipre’.
Uit: Presque rien sur presque tout
„Pour un esprit, venu d’ailleurs, qui tomberait sur cette Terre et qui en ignorerait tout, l’eau serait un objet de stupeur presque autant que le temps. L’eau est une matière si souple, si mobile, si proche de l’évanouissement et de l’inexistence qu’elle ressemble à une idée ou à un sentiment. Elle ressemble aussi au temps, qu’elle a longtemps servi à mesurer, au même titre que l’ombre et le sable. Le cadran solaire, le sablier, la clepsydre jettent un pont entre le temps et la matière impalpable de l’ombre, du sable et de l’eau. Plus solide que l’ombre, plus subtile que le sable, l’eau n’a ni odeur, ni saveur, ni couleur, ni forme. Elle n’a pas de taille. Elle n’a pas de goût. Elle a toujours tendance à s’en aller ailleurs que là où elle est. Elle est de la matière déjà en route vers le néant. Elle n’est pas ce qu’on peut imaginer de plus proche du néant: l’ombre, bien sûr, mais aussi l’air sont plus si l’on ose dire – inexistants que l’eau.
Ce qu’il y a de merveilleux dans l’eau, c’est qu’elle est un peu là, et même beaucoup, mais avec une délicatesse de sentiment assez rare, avec une exquise discrétion. Un peu à la façon de l’intelligence chez les hommes, elle s’adapte à tout et à n’importe quoi. Elle prend la forme que vous voulez : elle est carrée dans un bassin, elle est oblongue dans un canal, elle est ronde dans un puits ou dans une casserole.“
Jean d’Ormesson (Parijs, 16 juni 1925)
De Duitse schrijfster en boerin Anna Wimschneider werd geboren op 16 juni 1919 in Pfarrkirchen. Toen zij acht jaar was verloor zij haar moeder die in het kraambed stierf. Vanaf toen moest zij op de boerderij helpen. Zij werd in 1985 beroemd door haar autobiografie „Herbstmilch“ die in 1988 verfilmd werd. Mede door de film werd het boek een bestseller. In 1991 verscheen nog “Ich bin halt eine vom alten Schlag”, een bundel verhalen uit het boerenleven.
Uit: Herbstmilch
„Wir Kinder hatten ein fröhliches Leben. Die Eltern waren fleißig, Großvater arbeitete auch noch mit, obwohl er schon zwischen 80 und 90 Jahre alt war. Wenn er sich rasiert hat, mit einem langen Messer, schauten wir Kinder zu, denn das war sehr lustig. Der Spiegel hing an der Wand, und der Großvater schnitt ganz komische Gesichter, die Knie hat er an die Bank gestemmt, und weil er so zitterte, machte die Bank so lustige Töne.
Im Frühling lag draußen vor der Hofeinfahrt ein großer Wiedhaufen, den die Mutter mit dem Hackl in Bündel hackte. Da spielten wir Kinder, krabbelten auf dem Haufen herum, da wimmelte es nur von Kindern. Die Zapfen von den Fichten, das waren unsere Rosse, die Reigerl von den Föhren unsere Kühe, die Eicheln unsere Schweine. Aus den großen Rindenstücken wurde dann ein Hof gebaut. Rindenstücke waren auch unsere Wagen, an die mit einem Faden oder einer leichten Schnur unsere Tiere eingespannt wurden. Als Getreide nahmen wir Spitzwegerich, Breitwegerichblätter waren unser Geld, und alle möglichen Gräser hatten ihre Bedeutung und machten unseren Spielzeugbauernhof reich.“
Anna Wimschneider (16 juni 1919 – 1 januari 1993)
De Nederlandse schrijver en onderwijzer Theo Thijssen werd geboren in Amsterdam op 16 juni 1879. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007.
Uit: Schoolland
„Hij greep het krijt al en begon aan de som. Achter z’n rug wenkte ik vol verstandhouding m’n klas toe, dat ze zich stil moesten houden; en ik wist, ze hoopten ’t zelfde als ik: dat de jongen het nulletje zou vergeten.
De gast werkte door; toen hij aan ’t gevaarlijke punt was gekomen, werd de klas hoorbaar onrustig, en hij hield op, en keek wantrouwig om.
‘Vooruit, maak ’em nou even áf,’ zei ik gemeen, om hem tot argeloos verder gaan te verleiden.
Maar ’k had het niet erg getroffen; want de jongen verijdelde de hele samenzwering, door kalm te zeggen: ‘Ja… van meester Kraak moeten we nou zeggen: ’t gaat nul maal, hier zet ik die nul, en dan mag ’k weer een cijfer bij halen, en weer gewoon verder gaan. Zo doen wij altijd.’
En hij bleef beleidvol met het krijtje in z’n hand staan wachten, alsof-ie zeggen wou: ‘En als jullie ’t hier anders willen, óók goed, maar dan doe ik niet mee; ik hou me aan m’n eigen meester.’ Hij was zó trouwhartig-rustig, dat ik me werkelijk ’n beetje schaamde voor m’n spekulatie.
‘Nou maar jij weet het precies, zo zijn wij ’t hier ook aan ’t leren, zie je, maak ’m maar even af.’
De klas grinnikte me toe, en Joost de Haas vergat zich en maakte een familiaar gebaar tegen mij met z’n hand onder aan z’n kin: je hebt een strop! De gast maakte kalm het sommetje verder goed.
‘Hoe héét je?’ vroeg ik hem. Het was een merkwaardige jongen, want hij nam bedaard de borddoek, om even het krijt van z’n vingers te vegen, met ’n zeker aplomb, of-ie zelf schoolmeester was.
‘Veen,’ antwoordde hij, en toen keek-ie naar de kaart in de hoek, alsof-ie te kennen wou geven: dáár kwam ik eigenlijk voor.
‘Ja, pak ’em maar,’ zei ik, ‘zeg Veen, je moet ’n beetje stommer zien te worden, dat je zitten blijft, en hier in de klas komt, ik wil je wel hebben.’ Hij scheen in die vorm het kompliment wel te waarderen, want nu liet-ie eindelijk z’n ernst schieten, en terwijl hij wegging met de kaart, zei hij lollig: ‘Als-ik gek ben, eerder niet.’
Theo Thijssen (16 juni 1879 – 23 december 1943)
Beeld van Theo Thijssen in de Amsterdamse Jordaan, gemaakt door Hans Bayens
De Engelse dichter John Cleveland werd geboren op 16 juni 1613 in Loughborough. Hij kreeg een opleiding in Cambridge waar hij lector voor rhetorica werd aan het St John’s College. Hij was een tegenstander van Oliver Cromwell en verloor daardoor in 1645 zijn positie. In 1655 werd hij gevangengezet, maar Cromweel liet hem weer vrij. Zijn Poems werden gepubliceerd in 1656.
Epitaph on the Earl of Strafford
HERE lies wise and valiant dust
Huddled up ’twixt fit and just,
Strafford, who was hurried hence
‘Twixt treason and convenience.
He spent his time here in a mist,
A Papist, yet a Calvinist;
His Prince’s nearest joy and grief,
He had, yet wanted all relief;
The prop and ruin of the state;
The people’s violent love and hate;
One in extremes loved and abhorred.
Riddles lie here, or in a word —
Here lies blood; and let it lie
Speechless still and never cry.
John Cleveland (16 juni 1613 – 29 april 1658)
De Italiaanse dichter en schrijver Giovanni Boccaccio werd geboren in Florence of Certaldoi in juni of juli 1313. Zie ook mijn blog van 16 juni 2007 en ook mijn blog van 16 juni 2008.
Uit: Das Dekameron (Vertaald door Karl Witte)
„Es ziemt sich, ihr liebwerten Damen, ein jedes Ding, das der Mensch unternimmt, mit dem heiligen und wunderbaren Namen dessen zu beginnen, der alle Dinge geschaffen hat. Darum denke ich denn, der ich als erster bei unseren Erzählungen den Anfang machen soll, mit einer jener wunderbaren Fügungen zu beginnen, deren Kunde unser Vertrauen auf ihn als den Unwandelbaren bestärken und uns lehren wird, seinen Namen immerdar zu preisen. Es ist offenbar, daß die weltlichen Dinge insgesamt vergänglich und sterblich sowie nach innen und nach außen reich an Leiden, Qual und Mühe sind und unzähligen Gefahren unterliegen, welchen wir, die wir mitten unter ihnen leben und selbst ein Teil von ihnen sind, weder widerstehen noch uns ihrer erwehren könnten, wenn uns Gottes besondere Gnade nicht die nötige Kraft und Fürsorge verliehe. Was diese Gnade anbetrifft, so haben wir uns keineswegs einzubilden, daß sie um irgendeines Verdienstes willen, das wir hätten, über uns komme, vielmehr geht sie nur von seiner eigenen Huld aus und wird den Bitten derer gewährt, die einst wie wir sterblich waren, jetzt aber, weil sie während ihres Erdenwallens seinem Willen folgten, mit ihm im Himmel der ewigen Seligkeit teilhaftig sind. An sie, als an Fürsprecher, die unsere Schwäche und Gebrechlichkeit aus eigener Erfahrung kennen, richten wir vor allem jene Bitten, die wir vielleicht nicht wagten, unserem höchsten Richter gegenüber laut werden zu lassen.“
Giovanni Boccaccio ( juni of juli 1313 – 21 december 1375)
Portret door Andrea Del Castagno, rond 1450
En als toegift bij een andere verjaardag:
Klassiek
voor Arno
Ik heb een handdoek om mij heen geslagen
die nog naar hem ruikt en zo is hij hier
en heel dicht bij me, gunt me het plezier
wat liefde van zijn geur liet, op te dragen.
Hij douchte zich en als om mij te plagen
had hij de celdeur schijnbaar op een kier
gezet. Nu luister ik naar een klavier-
concert, om – Brahms – mijn hartslag te verlagen.
Niet dat zijn naakte lichaam in mij lust
schiep ooit, of toch wel ooit, maar nooit voor lang en
ofschoon geen hartstocht ons dat toch verbood,
maar met die innige, volmaakte rust,
waarmee hij me kust, op mond kust en op wangen,
raakt hij een leven, dieper dan de dood.
Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957)
Standing Man with Towel door Walter Stuempfig, 1957
Frans Roumen, Uit: Elk woord van mij is zonde,
Uitgeverij Berend Immink, Nijmegen 1984)
De Nederlandse dichter en vertaler Frans Roumen (Wessem, 16 juni 1957) woont en werkt in Nijmegen. Zie ook mijn blog van 16 juni 2008. mijn blog van 16 juni 2007. en mijn blog van 16 juni 2006.