Sander Kok, Wolfgang Hilbig

De Nederlandse schrijver Sander Kok (ook bekend fotomodel) werd geboren in Arnhem op 31 augustus 1981. Zie ook alle tags voor Sander Kok op dit blog.

Uit: Nagelaten namen (over Godfried Bomans)

“Vorige maand bracht een medewerkster van het Literatuurmuseum me uit hun ondergronds archief een stapel stukken uit Bomans’ nalatenschap. Een losbladig schriftje trok door zijn paarsblauwe kaft direct mijn aandacht. Bomans en kleur vormt een opmerkelijke combinatie. We kennen beelden van de, toegegeven, kleurrijke Bomans van de stemmige zwart-wittelevisie. Bomans heeft ook in kleur bestaan, dat bewijzen de schaarse kleurenfoto’s, maar die zien eruit alsof er iets mee aan de hand is: alsof ze later zijn ingekleurd. In ons collectief geheugen bestaat Bomans in zwart-wit.
En nu strekt zijn zwart-wit-arm zich uit over het tafeltje en schuift me dat paarsblauwe schriftje toe. Op de met rood-witte blokjes omrande sticker heeft hij in potlood geschreven: ‘Jeugdherinneringen + „Erik”’. Wie de blik langer op het witte vlak richt, ziet in de verte de vage potloodlijnen van een uitgegumd woord – of nee, het is een naam: Godfried Bomans. Ook na zijn dood nog de zwart-witte eigenaar van dit bonte schrift.
Erik gaat over een kleine jongen die op de logeerkamer van zijn grootouders een schilderij binnenstapt, en daarmee de wereld van de insecten. Elke soort waant zich er bevoorrecht, net als de mens. Het is een speels en ernstig werk, in lijn met het karakter van de schrijver. Hoe zei hij het zelf ook weer? ‘Humor is een prachtige waterlelie die wortelt in het troebele water van verdriet.’ Bomans omhelsde zijn tegenstellingen, vond in zijn innerlijk conflict de motor van zijn kunstenaarschap. Hij was eeuwig kind en eeuwig filosoof – tegelijkertijd. De bladzijden van het schriftje heeft de kind-filosoof verluchtigd met krullen en gezichtjes. Tien keer schreef hij zijn naam op het papier. Slordig, dan weer in schoonschrift of in nepdrukletters.
Wie een pen vasthoudt en zich verveelt, schrijft al snel de eigen naam – dat is wat mensen doen. Een intieme handeling, die nooit kan plaatsvinden in de buurt van anderen. Misschien worden we ook zelden meer geconfronteerd met de eigen individualiteit, dan wanneer we ons vervelen.
Van alle speelsheden, waaronder het kinderlijke, in trotse hoofdletters geschreven EINDE op de laatste pagina, vind ik die herhaalde naam het meest boeiend. Het suggereert intimiteit – van de schrijver met zichzelf. Die krullen en gezichtjes trekken als eerste de aandacht, maar zeggen weinig over de persoonlijkheid van de schrijver. Iedereen maakt ze. Dan de eigen naam, in veelvoud opgeschreven, als een argument dat door herhaling aan kracht moet winnen – die intrigeert, die zet de verbeelding aan het werk. Hoe zou die niet kunnen boeien? Een kind dat leert schrijven, begint met de eigen naam. Een verveelde schrijver die zijn eigen naam schrijft, keert terug naar zijn oorsprong.”

 

Sander Kok (Arnhem, 31 augustus 1981)

 

De Duitse dichter en schrijver Wolfgang Hilbig werd geboren in Meuselwitz op 31 augustus 1941. Zie ook alle tags voor Wolfgang Hilbich op dit blog.

 

Windmolens watermolens

van mildheid vervullen de watermolens mij maar de windmolens
jagen mij angst aan

de windmolens knarsen in de herfst en het lange gras het ongekamde
lange oud-zijn geselt van haat vervuld de zwarte houten trappen de
windmolens zijn kadavers door hun naakte ribben vaart de toornige
adem gods

echter de watermolens zijn de molens des zomers zij zijn de bruine
ogen der dalen en de blauwe beken wier blauwe namen de ananke
dragen van de slaap zij vloeien door een groeve midden door de
slaapkamer heen

daar zijn de kachels koud de trappen gewassen het is zomer de blikken
van allen zijn betoverd en in de watermolens worden de klokken
van hout gemaakt hun tijd gaat zo stil hun klank brengt het lichte
spel van de zonnevlekken teweeg op de wanden

maar in de windmolens wonen weerwolven en hyena’s ’s nachts als
een bloedig lichten over de heuvels spoedt spuwen de windmolens
de molenstenen uit de gele tanden en houden hun vleugels in

om de watermolens sluit de wijn zich dichter en zachter stromen de
beken onder de molenraderen wanneer de zwervers tot het nachtmaal
genood zijn onder het babbelend loof in de schaduw der appelbomen
maakt hen dronken het zoete brood

echter de windmolens zijn gods molens geen ridder waagt de strijdkreet
tegen hun heuvels en ’s ochtends voor de geopende ramen der
watermolens praalt het wijnloof waar van de witte oogleden der
zwervers de slaap niet wil wijken

iedereen heeft de watermolens lief maar de windmolens jagen
hen angst aan zij zijn ouder dan de mens

want gods molens malen langzaam.

 

Vertaald door Ad den Besten

 

Wolfgang Hilbig (31 augustus 1941 – 2 juni 2007)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 31e augustus ook mijn blog van 31 augustus 2020 en eveneens mijn blog van 31 augustus 2019 en ook  mijn blog van 31 augustus 2018 en ook mijn blog van 31 augustus 2017.

Godfried Bomans, Michael Salinger

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook alle tags voor Godfried Bomans op dit blog.

Uit: De onsterfelijke Pa Pinkelman

“Zo leefden Pa Pinkelman en tante Pollewop tevreden op hun hofje te Haarlem. Het was een alleraardigst hofje, met hardstenen stoepjes, groen geschilderde luifels en een pomp in het midden, waar door de week water uitkwam en op Zon- en feestdagen limonade, want de regenten waren geen krentenkakkers en keken niet op een dubbeltje. Het was oorspronkelijk een Doopsgezind hofje geweest, maar later was het Remonstrants geworden en nu was het Anti-Revolutionnair, met uitzondering van Pa Pinkelman en tante Pollewop (Vrijzinnig), het echtpaar Rompelbeen (Christelijk-Historisch) en een der regenten, die door een misverstand bij de K.A.B. was aangesloten en vergeten had er werk van te maken. Er heerste vrede en welvaart, de oudjes waren allen gelukkig getrouwd en leidden een onberispelijke levenswandel. De voornaamste bron van inkomsten van het hofje was Pa Pinkelman. Tot uit Amerika en Tahiti kwamen de vreemdelingen om zijn huisje met de gevelsteen te zien. Voor de somma van vijf centen vertoonde de beroemde man zich voor het raam en voor een dubbeltje kwam hij naar buiten en gaf de vreemdeling een hand. In het begin was Pa Pinkelman daar zuinig mee, maar later zag hij het breder en holde meteen naar buiten, als er vreemdelingen kwamen.
Aan vrouwelijke bezoekers gaf hij wel eens, als hij daar gegronde reden toe zag, een kus en dat kwam op een kwartje. Soms gaf hij eerst de kus en declareerde dan het kwartje, maar het kwam ook wel voor dat hij eerst het kwartje wilde hebben en pas daarna de kus gaf. Tijdens de zomermaanden, als het toerisme op zijn hoogtepunt was, kuste hij op die wijze een aardige boterham bij elkaar. In de loop van het Holland-festival kwam hij zelfs, de omzetbelasting niet meegerekend, tot een halve ton, allemaal in gloednieuwe kwartjes, en was hij ’s avonds doodop. De regenten hielden drie vergaderingen over de vraag of dit niet, vooral op de Zondagen, als onzedelijk moest beschouwd worden. Eerst dachten ze van wèl, maar toen Pa Pinkelman verklaarde dat de helft van elk kwartje voor het hofje was, begonnen ze te twijfelen en gaven de zaak over aan de kerkeraad. De kerkeraad gaf de zaak over aan een commissie, die na een stormachtige bijeenkomst besloot dat de beslissing hierover bij de regenten lag, waarna de regenten Pa Pinkelman een brief schreven om op Zondag de dubbele prijs te berekenen. Zo rolde het leven genoegelijk voort, tot er op een dag iets vreselijks gebeurde.
Een der regenten was van een wandeling thuis gekomen, had zich bij de haard gezet en was op de zeldzame gedachte gekomen om de Statuten van het hofje eens door te nemen. Zo gaat dat soms: men zit bij de kachel, verveelt zich en denkt opeens: kom, laat ik eens wat statuten gaan lezen. Hij las een half uur, sloot toen het boek en stak de straat over, waar een andere regent woonde. “Willem,” sprak hij ernstig, “ons hofje leeft in concubinaat.”

 

Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)
Portret door Aleid Slingerland, 1964/1972

 

De Amerikaanse dichter en performer Michael Salinger werd geboren op 2 maart 1962 in Cleveland, Ohio. Zie ook alle tags voor Michael Salinger op dit blog.

 

Onder de dekens

Ik ben al mijn beste ideeën vergeten
dat weet ik zeker
ik heb ze zien ontsnappen
vervliegen in de verte
gekleed in stralende pracht
in de gloeiende kleur van onwetendheid
zich nooit omdraaiend om gedag te zwaaien
noch om te erkennen dat ik
enig aandeel gehad heb in hun oorsprong
het moment voordat ik in slaap val
beloof ik mezelf dat ik ze niet zal vergeten
toch glijden mijn heldere ideeën weg
stil, geurloos, volkomen onopgemerkt
door de prikkelbare zwart-witte hond
zalig snurkend aan mijn zijde
verderop in de gang loopt mijn idee op zijn tenen
rechtsaf achter de keuken
strikt een paar van mijn gymschoenen
legt een dubbele knoop waarvoor een vork nodig is om hem los te maken
draait zachtjes aan de knop van mijn voordeur
met de concentratie van een kluiskraker
ontsnapt in de aanhoudende nacht
als een beschaamde minnaar
allemaal omdat ik liever
onder de dekens blijf
dan dat ik het comfort van mijn bed verlaat om een notitie te maken

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Michael Salinger (Cleveland, 2 maart 1962)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e maart ook mijn blog van 2 maart 2020 en ook mijn blog van 2 maart 2019 en ook mijn blog van 2 maart 2018 en ook mijn blog van 2 maart 2014 deel 2.

Godfried Bomans, Michael Salinger

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook alle tags voor Godfried Bomans op dit blog.

Uit: 25.000 Boeken. Enige richtlijnen voor de liefhebber

“Mijnheer!
Uw onbescheiden vraag of ik een eigen boekerij bezit, kan ik tot mijn genoegen bevestigend beantwoorden. Ik heb zo vreselijk veel boeken en woon daarbij in zo’n verschrikkelijk klein huisje, dat het vandaag of morgen nog eens uit elkaar zal barsten. Een man van de verzekering, die onlangs vruchteloze pogingen deed mij tegen inbraak te verzekeren, schatte het aantal boeken, dat bij mij gestolen kan worden op ruim 25.000. Hij heeft mij toen niet verzekerd, inziende dat dit voor elke inbreker onbegonnen werk moet zijn.
Een klein gedeelte hiervan staat op planken tegen de wanden, van de vloer tot aan het plafond. Ook op de badkamer en zelfs op de W.C. is dit het geval. Vanzelfsprekend bevinden zich daar de minder belangrijke werken, zoals mijn eigen boeken, of die banden, die tegen schadelijke atmospherische invloeden bestand zijn. De rest staat eenvoudig op de grond.
Het is opmerkelijk, hoeveel bergruimte een vloer biedt. Ten eerste zijn daar de beduidende oppervlakten onder de bedden, die in de meeste huisgezinnen niet efficiënt besteed worden, doch bij enig nadenken een uitnemende gelegenheid bieden om die werken, die men toch nooit van plan is te lezen, afdoende aan het oog te onttrekken. Ik zal geen namen noemen. Het is de bedoeling van dit stukje niet, om iemand te kwetsen. Maar hoor nu verder.
Hebt U er wel eens over nagedacht, hoeveel onnodige vloerruimte een kamer eigenlijk wel bevat? Neem bijvoorbeeld Uw studeervertrek. Als men daar pas huist, meent men waarlijk het gehele oppervlak nodig te hebben om zich daar behaaglijk te gevoelen. Van die kinderachtige opvatting geneest men spoedig. Ras ziet men in, dat slechts de lijn benut wordt, die door de twee punten: Uw bureau-stoel en de deur, bepaald is. Welnu, maak daar een gangetje en vul de rest met boeken. Doe ook zo met de overige kamers. Handel insgelijks met de zolder, de kelder en de gangen. Spoedig zult gij bemerken, dat ge niet alleen al Uw boeken kunt bergen, maar dat Uw bewegingen door het huis ook uiterst sober worden en zich tot strikt noodzakelijke bepalen.

Het kan niet uitblijven of onder Uw huisgenoten zullen er zijn, die zich tegen deze opvatting gaan verzetten. Ga niet op hun onnozele bezwaren in. Stel hen eenvoudig voor de vraag: waar wilt ge er dan mee heen? Wacht niet op het antwoord, maar keer U om en laat hen met dit probleem alleen, oog in oog. Dit is geheel voldoende. Van tijd tot tijd echter zal de tegenstand vastere vormen aannemen. Ge zult aan het ontbijt woorden horen als: orde in de rotzooi, het mes er in, en dergelijke. Er zal zelfs een werkster komen. Er zullen twee werksters komen. Verontrust U niet. Dit alles gaat voorbij. Laat hen een week lang worstelen met Uw 25.000 boeken. Er komt een ogenblik, dat zij dit opgeven. De dag breekt aan, dat zij ineen zijgen. Ge hoeft daarbij niets te doen. Uw boeken worstelen voor U.”

 

Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)

 

De Amerikaanse dichter en performer Michael Salinger werd geboren op 2 maart 1962 in Cleveland, Ohio. Zie ook alle tags voor Michael Salinger op dit blog.

 

Vespula vulgaris (gewone wesp)

De jongen schonk geen speciale aandacht aan
de perenboom waar hij zich achter verstopte
uitgestrekte takken
gedraaid boven zijn hoofd
of het legioen van
geel-gejaste wespen
zoemend in dronken cirkels
rond gevallen
fermenterend zomerfruit
die bruin werden op de grond
hij nam ook niet de moeite om na te denken over
de ruwe reptielenschors die onder
plukjes gras gleed en wortel-
zenuwrank werd die de aarde vastgreep
als houten bliksemflitsen
bevroren in de tijd
het feit dat hij
de kin van zijn vader had, de humor van zijn grootvader
de amandelogen van zijn moeder,
het Zwitserse zakmes van zijn broer,
illegaal in zijn zak,
en de familiehouding,
schouders afgezakt als onder een last,
was nooit in hem opgekomen
de jongen merkte de stofwolk niet op
van achter auto vandaan geschopt
op weg naar de horizon
de bestuurster in gele zomerjurk
vastbesloten om te ontsnappen
en deze keer nooit meer terug te komen
of het fluitje van de loopjongen
opgeschrikt door het passeren van de auto
een volle maan
gesneden uit doorschijnend weefsel
nog steeds zichtbaar aan de hemel overdag
verdween evenzeer ongezien
de flits van gladde gebruinde huid
van zwartharig
buurmeisje
dat naakt zwom
was het hele universum geworden

voor hem

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Michael Salinger (Cleveland, 2 maart 1962)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e maart ook mijn blog van 2 maart 2020 en ook mijn blog van 2 maart 2019 en ook mijn blog van 2 maart 2018 en ook mijn blog van 2 maart 2014 deel 2.

Alleen voor volwassenen (Godfried Bomans)

 

Bij Sinterklaas

 

 

Uit:  Alleen voor volwassenen

“Nu het sinterklaasfeest nadat, komt mij een gebeurtenis in herinnering uit mijn Nijmeegse studententijd. Nijmegen had toen een zogenaamde stads-sinterklaas, een functie, die jarenlang op bevredigende wijze ver-vuld werd door een gepensioneerd majoor bij de cavale-rie, van Titsen genaamd. De man kon werkelijk paard-rijden en het was een stichtende aanblik hem, voorover op het paard liggend, met de mijter diep in het voor-hoofd gedrukt en de tabbaard als een vaan achter zich aanwapperend, door de binnenstad te zien voortjagen. De jeugd voelde, dat er met deze oude niet te schertsen viel. Hiermee waren zijn mogelijkheden echter uit-geput, want eenmaal op het bordes van het stadhuis aangeland, had hij de aldaar verzamelde menigte volstrekt niets te zeggen. Hij bepaalde zich tot zegenin-gen, die hij met de linkerhand achteloos uitvoerde, terwijl hij met de rechter af en toe een glaasje tot zich nam. De plaatselijke geestelijkheid nam hier terecht aanstoot aan en men zag om naar een nieuwe bisschop. De keuze viel op Piet Ramakers. Ramakers was een der kroegtijgers van de sociëteit. In het grijs verleden had hij zich voor de beoefening der rechtswetenschap ingeschreven en sindsdien geen bal meer uitgevoerd. Zulke figuren zijn altijd populair en wel om een eigenaardige reden. De meeste studenten willen de indruk wekken van niet te studeren. Zij doen echter op tijd hun examens. De bedoeling van deze fictie is, dat hun vorderingen aan louter genialiteit worden toegeschreven. De aanwezigheid nu van ie-mand, die dit ook werkelijk niet doet, geeft aan het sprookje een soort waarschijnlijkheid, die het anders niet hebben zou. Hij neemt het risico op zich van niets te doen, zijn vrienden tooien zich met dit geleende aureool en komen toch vooruit. Het is zijn functie een bepaalde studentikoze houding waar te maken. In zijn persoon vertegenwoordigt hij datgene, wat gebeurt, ais men niet werkt en tevens onbegaafd is. Hij bewijst de genialiteit der anderen. In ruil hiervoor ontvangt hij onkwetsbaarheid.
Ramakers was er onmiddellijk voor te vinden. Hij weigerde echter paard te rijden, omdat hij die kunst niet machtig was. Men opperde nu het idee, dat hij zich aan de andere kant van de Waal zou opstellen om zich daarna in vol ornaat over de brug naar Nijmegen te bewegen. Ook hiertegen had Ramakers bezwaren. Hij meende, dat het van geen sterfelijk mens gevergd kon worden om bijna een kilometer, van Lent naar Nijmegen, bisschoppelijk voort te schrijden. De grote afstand en de forse windkracht maakten dit liturgisch onuitvoerbaar. Toen kwam iemand op de gedachte van een roeiboot. Sinterklaas zou in een sloep plaats nemen, die gesleept werd door een aantal kleinere bootjes, geroeid door Zwarte Pieten. Gezien de sterke stuwing van de Waal zou men aan de andere oever een flink eind stroomopwaarts van wal steken om precies aan de voet van de steile Grotestraat de Nijmeegse grond te betreden.”

 

Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)
Godfried Bomans als Sinterklaas in 1967

 

Zie voor de schrijvers van de 5e december ook mijn blog van 5 december 2018.

Zie ook mijn vorige blog van vandaag.

Godfried Bomans, Michael Salinger

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook alle tags voor Godfried Bomans op dit blog.

Uit: Pieter Bas

“Op mijn zevende jaar oordeelden mijn ouders het raadzaam mij naar een school, ‘het hok van Wampier’, te zenden, aldus genoemd naar de hoofdonderwijzer, de heer Wampier. Naar aanleiding van deze gebeurtenis kwam de heer Wampier ons persoonlijk opzoeken, een gebeurtenis die mij diep in het geheugen is gebleven. Wampier immers was, naar de getuigenis van mijn drie broers en Johanna, die allen op dezelfde school waren, de meest wreedaardige en onmenselijke tiran die ooit uit Gods hand was voortgekomen. Hij scheen eens met één slag drie jongetjes uit de eerste klas te hebben doodgeslagen, hetgeen voorzeker – uit sportief oogpunt – een prestatie mag genoemd worden. En dat Jan Duifjeshuis het vorig jaar aan influenza gestorven was, daar geloofde niemand van de jongens bij Wampier aan. Christiaan van Noordt – een zeer geloofwaardige knaap – wist zelfs met zekerheid te vertellen dat Wampier – en niemand anders dan Wampier – hierin de hand moest hebben. Mijn broeder Vincent zei mij dat hij ‘het feit op zich’ niet zo erg vond, een mens in drift doet dingen waar hij later spijt van heeft, maar om met een bedroefd gezicht in de begrafenis vlak achter de kist te lopen, zie, dat was min.
Ik beefde over al mijn leden toen ik aan deze woesteling werd voorgesteld, hoewel de eerste aanblik mij buitenmate opluchtte; zeker, hij was natuurlijk een harteloze wildeman, doch zoals hij daar op de punt van zijn stoel gezeten mij door zijn nikkelen brilletje toeknipte, scheen hij mij toch van alle wildemannen de meest zachtzinnige. Gelukkig lichtte Vincent mij later in dat dit alles slechts schijn was; eenmaal in zijn macht, zou deze man zich in zijn ware gedaante ontpoppen. Het hok van Wampier' was een groot gebouw in de Veerstraat, geheel in rode steen opgetrokken, wat het iets bloeddorstigs gaf. Boven op de gevel stond een bronzen man met een vaantje in de hand, die Ijzeren Hendrik genoemd werd. Wat de betekenis van Ijzeren Hendrik en inzonderheid van het vaantje was, heb ik nooit geheel kunnen achterhalen. Er bestond een groot aantal verhalen daaromtrent, waaronder het opmerkelijkste wel was dat hij op de eerste dag van de grote vakantie met het vaantje placht te zwaaien en daarbij het linkerbeen vooruit plaatste. Hoe dikwijls hebben wij niet op het aangeduide uur aan de overkant van de straat gestaan om ons te verheugen over zijn meevoelend hart. 'Het is jammer,' zeiden de grote jongens dan na een uur, 'Hendrik doet 't dit jaar niet.' En hoe heerlijk was het om er ten slotteachter te komen’, en de traditie tegenover de kleine jongens hoog te houden. Zo viel de school van Wampier in twee leeftijdsgroepen uiteen, zij die er wel aan geloofden en zij die er niet aan geloofden. ‘Hij gelooft nog aan Hein’, was trouwens in Dordrecht de korte aanduiding van een stumperd, een onnozele.“

 

Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)
Portret door Jan van ’t Hoff, 2001

 

De Amerikaanse dichter en performer Michael Salinger werd geboren op 2 maart 1962 in Cleveland, Ohio. Zie ook alle tags voor Michael Salinger op dit blog.

 

“Hoe loop je een blokje om”

Draag schoenen.
Als ze veters hebben, zorg er dan voor dat ze vastgebonden zijn.
Kies een richting en ga.
Twee voeten, spring
over stoepgaten,
stop dan en raap een steen op.
Snuffel niet in de brievenbus van je buren
(je zult in de problemen komen als je gepakt wordt.)
Woef, blaf, woef, blaf, woef, blaf, woef:
vraag voordat je die hond aait.
Die stok zou een nieuwe plaats kunnen gebruiken.
Onthoud,
waar je begonnen bent, is je bestemming.
Want een blokje om
is een rondje
(zelfs als het echt een vierkant is).
Terugkomend bij je voordeur,
zul je een andere persoon zijn
als je thuis komt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Michael Salinger (Cleveland, 2 maart 1962)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e maart ook mijn blog van 2 maart 2020 en ook mijn blog van 2 maart 2019 en ook mijn blog van 2 maart 2018 en ook mijn blog van 2 maart 2014 deel 2.

Godfried Bomans, Michael Salinger

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook alle tags voor Godfried Bomans op dit blog.

Uit: Pieter Bas

Het meest echter zie ik mij terug in de St. Andreaskerk onder de hoogmis, tussen Jozef en Vincent. Het koor zingt, de blauwe wierook vloeit langs de pilaren en ik krijg zo’n jeuk in mijn knieën. Ik  wrijf zachtjes, maar het vreemde gevoel is nu in mijn nek. Ik buig mijn hoofd achterover, doch hoor terstond een woedend gefluister achter mij. Het is dokter Simons. Of misschien is het wel Stevens, die gespierde kruidenier tegenover de Linden. Ik word geheel roerloos bij de gedachte dat het Stevens kan zijn, en tracht nu doodstil rechtop te blijven en strak naar een pilaar te kijken. Het is een dikke. Boven helt hij enigszins over. Jazeker, hij staat beslist schuin. Heeft dan niemand het in de gaten? Elk ogenblik kan de kerk instorten. Wat moet ik doen? Ik stoot Vincent aan. `Hou je stil, ongeluk,’ zegt hij, over de rand van zijn kerkboek kijkend. Goed, best. Ik heb het mijne gedaan. Laat nu de boel maar vallen. Niemand kan mij iets verwijten. Wat een slag zal het zijn. De eerste die eraan gaat is Wampier. Hij zit vlak onder de pilaar en weet van niets. Zie hem eens argeloos over zijn bril staren. Nu, er is aan hem niet veel verloren. Maar juffrouw Vriesland, die verzen schrijft, dat is erger. Zij heeft de ogen gesloten en er speelt een glimlach om haar mond. Het is een ondraaglijke gedachte dat het gedicht, waarover zij zonder twijfel denkt, voor altijd verloren is, bedolven onder het gips en de heiligenbeelden. Zie, er valt een rode gloed door het gebrandschilderde raam over haar gelaat. Wat is zij schoon! Hoe steekt zij af tussen de rest! Mevrouw Wilderbeek naast haar is een boerin, en notaris Durand aan de andere kant schijnt een polderwerker. Ik zou haar zo graag een zoen geven en haar mijn vrouw noemen. Wat moet het heerlijk wezen voor de man die haar krijgt om ’s ochtends naar beneden te komen en dat onbeschrijfelijke wezen aan de ontbijttafel te vinden, helemaal voor hem alleen. En haar dan een zoen te geven en te vragen: ‘Hebt u goed geslapen, juffrouw Vriesland?’ Er wandelt een man door het middenpad. ‘Orde in Gods Huis’ staat er op zijn buik geborduurd.”

 

Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)

 

De Amerikaanse dichter en performer Michael Salinger werd geboren op 2 maart 1962 in Cleveland, Ohio. Zie ook alle tags voor Michael Salinger op dit blog.

911

haat is zeer ontvlambaar
zijn dampen kunnen flitsvuur veroorzaken
haat is schadelijk bij inademing
houd haat uit de buurt van hitte, vonken en vlammen
adem de dampen van haat niet in
was je grondig na gebruik van haat
als je per ongeluk ziekelijk haat
medische hulp inroepen

vooroordeel is irriterend voor de ogen en de huid
zijn dampen zijn ook schadelijk
krijg geen vooroordelen in de ogen
of op kleding
vooroordeel wordt niet aanbevolen voor gebruik
door personen met hartaandoeningen
als vooroordelen worden ingeslikt wek je braken op
als vooroordelen in contact komen met de huid
trek kleding uit en was de huid

als de ademhaling wordt beïnvloed, haal dan onmiddellijk frisse lucht

geweld is schadelijk als het door de huid wordt opgenomen
houd geweld buiten het bereik van kinderen
blijf niet in afgesloten ruimtes
waar geweld aanwezig is
verwijder huisdieren en vogels uit de buurt van geweld
bedek aquaria om tegen geweld te beschermen
verwijder je en ren weg van plaatsten van geweld
kan gevaarlijk zijn
dit product is zeer giftig
blootstelling aan geweld kan
letsel of overlijden veroorzaken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Michael Salinger (Cleveland, 2 maart 1962)

 

Zie voor de schrijvers van de 2e maart ook mijn blog van 2 maart 2019 en ook mijn blog van 2 maart 2018 en ook mijn blog van 2 maart 2014 deel 2.

Dolce far niente, Godfried Bomans, Multatuli, Frank Albers, Mona Van Duyn

 

Dolce far niente

 

 
The Letter door James Carroll Beckwith, 1910

 

Letters From A Father

Ulcerated tooth keeps me awake, there is
such pain, would have to go to the hospital to have
it pulled or would bleed to death from the blood thinners,
but can’t leave Mother, she falls and forgets her salve
and her tranquilizers, her ankles swell so and her bowels
are so bad, she almost had a stoppage and sometimes
what she passes is green as grass.There are big holes
in my thigh where my leg brace buckles the size of dimes.
My head pounds from the high pressure.It is awful
not to be able to get out, and I fell in the bathroom
and the girl could hardly get me up at all.
Sure thought my back was broken, it will be next time.
Prostate is bad and heart has given out,
feel bloated after supper. Have made my peace
because am just plain done for and have no doubt
that the Lord will come any day with my release.
You say you enjoy your feeder, I don’t see why
you want to spend good money on grain for birds
and you say you have a hundred sparrows, I’d buy
poison and get rid of their diseases and turds.

 

 
Mona Van Duyn (9 mei 1921 – 2 december 2004)
Waterloo, Iowa, de geboorteplaats van Mona van Duyn

 

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook alle tags voor Godfried Bomans op dit blog.

Uit: Pieter Bas

“Voor Prick, die vlak naast hem lag, was dit niet zo erg. Maar Jozef, en vooral ik, die aan de uiterste rand lag, moesten maar zien hoe we de nacht doorkwamen. Dit was reden voor een soort bondgenootschap tussen ons tweeën die ons hele leven geduurd heeft; altijd is mijn broeder Jozef mij het meest na geweest. Niettemin bleven wij verre in de minderheid. Een volle nacht, ik weet het nog goed, hebben wij samen schouder aan schouder om de dekens gevochten, doch telkenmale werd de aanval afgeslagen. Ten slotte besloten wij aan het voeteneind te gaan slapen, met de benen in hun richting. En zo is het jaren gebleven, tot grote tevredenheid van beide partijen. Zolang wij gezamenlijk sliepen, gingen wij gelijk naar bed. Ik geloof dat het acht uur was, maar ik weet het niet zeker. Voordat hiertoe echter werd overgegaan, had er een kleine ceremonie plaats. Anna, die ‘nog bij meneer zelf gediend had’, stond erop dat wij alle vier op de po gingen. Want, zo meende zij, een christenmens kon niet slapen als niet alle `kwaje stoffen’ d’r uit waren. Derhalve werden er vier po’s op een rijtje tegen de muur geplaatst, de gebroeders Bas zetten zich erop, en keken elkander gespannen aan. Want het was zaak wie hem het eerste ‘eruit’ had. Had iemand hem het eerste eruit, dan stapte hij zegevierend in het bed, en wachtte op de volgende winnaar. En samen vuurden zij de twee achterblijvers aan om ‘zich niet te laten kennen’; en deze keken elkander met rode gezichtjes aan, vastbesloten zich tot het uiterste te geven. Die arme Jozef! Hij verloor altijd, en wanneer de een na de ander in het bed kroop, en hij eenzaam op de vloer zat te steunen, kreeg ik wel eens medelijden met hem. Dan richtte ik mij op, en riep: `Hoever?’ `Bijna,’ klonk het dan ernstig terug. Goede Jozef! Maar soms werd hij beloond. `Kom ’s allemaal kijken,’ riep hij dan opgewonden. En wij vlogen gedrieën het bed uit, want ‘die van Jozef waren niet mis’. En wij bezagen het werk met de ogen van kenners, die weten wat de prijs is, en zeiden dat het een ‘knaap’ was, terwijl de gelukkige eigenaar met een dankbaar lachje de hulde in ontvangst nam.
Wanneer ik aan mijn jeugd terugdenk, zie ik altijd bepaalde plaatsen of bepaalde momenten voor mij. Zo zal het met ieder zijn. Een avond tussen vader en moeder op een bank aan de Merwede, herinner ik mij, terwijl de zon brandend achter de witte schepen onderging of bepaalde morgens — die zo wonderbaar kunnen zijn. Ik weet nog zo goed die ene sprookjesachtige morgen, dat ik vroeg uit bed was gekropen en in mijn nachthemdje ademloos op de vensterbank naar buiten keek, hoe de grijze nevels statig uit de Merwede omhoogrezen, en de blanke meeuwen daarboven geluidloos wiekten in de zuivere lucht, en hoe ik God hardop bad dat het toch alsjeblieft zo mocht blijven, altijd maar door zo rein, zo zuiver, zo stil.”

 

 
Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)

 

De Nederlandse schrijver Multatuli (pseudoniem van Eduard Douwes Dekker) werd geboren in Amsterdam op 2 maart 1820. Zie ook alle tags voor Multatuli op dit blog.

Uit: Max Havelaar

“Ik ben ook deugdzaam, maar vraag ik hiervoor beloning? Als mijn zaken goed gaan — en dit doen ze — als mijn vrouw en kinderen gezond zijn, zodat ik geen gemaal heb met dokter en apotheker … als ik jaar-in jaar-uit een sommetje kan terzij leggen voor de oude dag … als Frits knap opgroeit, om later in mijn plaats te komen als ik naar Driebergen ga … zie, dan ben ik heel tevreden. Maar dit alles is een natuurlijk gevolg van de omstandigheden, en omdat ik op de zaken pas. Voor mijn deugd eis ik niets.
En dat ik toch deugdzaam bèn, blijkt uit mijn liefde voor de waarheid. Deze is, na mijn gehechtheid aan het geloof, mijn hoofdneiging. En ik wenste dat ge hiervan overtuigd waart, lezer, omdat het de verontschuldiging is voor ’t schrijven van dit boek.
Een tweede neiging, die mij even sterk als waarheidsliefde beheerst, is de hartstocht voor mijn vak. Ik ben namelijk makelaar in koffie, Lauriergracht No 37. Welnu, lezer, aan mijn onkreukbare liefde voor de waarheid, en aan mijn ijver voor de zaken, hebt gij te danken dat deze bladen geschreven zijn. Ik zal u vertellen hoe dit is toegegaan. Daar ik nu voor ’t ogenblik afscheid van u neem — ik moet naar de beurs — nodig ik u straks op een tweede hoofdstuk. Tot weerziens dus!
Eilieve, steek het bij u … ’t is een kleine moeite … het kan te pas komen … ei zie, daar is het: een adreskaartje! Die Co. ben ik, sedert de Meyers er uit zijn … de oude Last is mijn schoonvader.”

 

 
Multatuli (2 maart 1820 – 19 februari 1887)
Cover

 

De Vlaamse schrijver Frank Albers werd geboren op 2 maart 1960 in Schoten. Zie ook alle tags voor Frank Albers op dit blog.

Uit: Caravantis

“Hij hoort hoe zij de keukendeur zachtjes sluit en even later ziet hij haar het tuinpad afgaan, grijze dot, groene regenjas, witte boodschappentas, de grijze laarzen die ze een paar weken geleden heeft gekocht tegen de koude die komen zou – door het zwarte smeedijzeren hek, naar de auto op straat, de motor die aanslaat, de stilte die wijkt, dan terugkomt. De oud-rechter buigt zich weer over zijn krant. Amerikaanse staat, zeven letters.
‘Daar heb je hem weer,’ zegt de dienster tegen de eerste klant terwijl ze hem een koffie voorzet en door het raam van De Zeehoorn wijst naar een oud mannetje dat het nog verlaten plein oversteekt.
‘De sandwichman. Sinds de Onafhankelijkheid komt hij hier bijna dagelijks voorbij.’ De klant is een jaar of veertig, kort grijzend haar, scherpe neus, krachtige kaaklijn, nooit eerder heeft ze hem in De Zeehoorn of elders gezien. Ze vindt hem aantrekkelijk, zelfs nu, zo vroeg. ‘Wie is de sandwichman?’ vraagt hij. Ze opent de glazen deur van De Zeehoorn en zegt: ‘Hoor.’
Landinwaarts, onzichtbaar vanaf de dijken en de fietspaden langs wegen en kanalen, voorbij de laatste huizen, de stortplaats en de kroegen met de dichtgetimmerde ramen, voorbij de gebarsten parkeerterreinen van het oude stadion waar het laatste applaus, de laatste supportersliederen al jaren zijn verklonken, daar, diep in het zompige niemandsland, aan het eind van een okergele grindweg, tussen de waterwilgen en de elzen, woont de vergeten sterspeler Balint met zijn honden Figo, Diego en Juan.
‘Ik hoop dat u allemaal goed heeft geslapen,’ zegt de gids in het Engels tegen de toeristen die zoals afgesproken na het ontbijt in de hal van het hotel hebben verzameld. Men knikt, men glimlacht, aan vele polsen bungelen digitale camera’s, sommigen drukken een reisgids tegen hun borst, anderen hebben een flesje water bij zich. De gids, een meisje van twee-, drieëntwintig met kort blond haar, gaat op haar tenen staan, telt de aanwezigen en kijkt op een blad. Veertig reizigers uit verschillende landen, stellen en individuele deelnemers, niemand jonger dan dertig, meer vrouwen dan mannen. Ondanks de eerste verkennende gesprekken tijdens het ontbijt aan twee grote ronde tafels is de groep nog geen groep, men kijkt elkaar afwachtend aan. ‘Goed,’ zegt de gids, ‘ik denk dat we er allemaal zijn. Dan gaan we nu naar de bus.’ Feloranje jekker. De glazen deur splijt open, weg is het warmeluchtgordijn”
.

 


Frank Albers (Schoten, 2 maart 1960)
Cover

 

Zie voor de schrijvers van de 2e maart ook mijn blog van 2 maart 2018 en ook mijn blog van 2 maart 2014 deel 2.

Godfried Bomans, Multatuli, Frank Albers, John Irving, Thom Wolfe, Michael Salinger, János Arany, Olivia Manning, Rinske Kegel

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook alle tags voor Godfried Bomans op dit blog.

Uit: Pieter Bas

“Zij trok langs ons huis dwars over het Muntplein; ik stond ademloos met mijn neus tegen het vensterglas, en was in het bijzonder verbaasd dat er zoveel rijtuigen nodig waren om één dode man te vervoeren.
Ik herinner mij ook de merkwaardige voorstelling, die ik mij hierover vormde, als zou in elk rijtuig een stukje van zijn lichaam gelegd zijn.
Soldaatje spelen was reeds vroeg mijn lust en mijn leven. Wij bezaten, ik weet het nog goed, zestig loden soldaatjes, waarvan er één geen hoofd had zodat wij hem generaal maakten. De overige stelden wij op in een indrukwekkende slagorde, waaraan wij minstens een uur besteedden, en dan – dan was het uit. Want het lodensoldatenspel bezit deze eigenaardigheid dat het afgelopen is op het ogenblik, dat het eigenlijk beginnen moet. Als het excerceren, het opstellen en het paraderen voorbij is en het gevecht een aanvang behoort te nemen, is de aardigheid eraf. Ik heb later opgemerkt dat dit ook bij andere soldaten het geval is.
’s Avonds zaten wij allen, vader, moeder, vier jongens en twee meisjes, onder het lamplicht bijeen aan een grote tafel. Als ik aan die tijd terugdenk zie ik mij altijd op één bepaalde avond, die mij in het bijzonder goed in het geheugen is gebleven, toen de wind om het oude huis woei en vader met halfluide stem een artikel uit De Dordtsche Bazuin voorlas, waarvan wij allen niets begrepen, doch dat ons een bijzonder gevoel van veiligheid en rust gaf. Later, als gevolmachtigde te Genève, heb ik dikwijls langs de vergadertafel gekeken en gewenst dat mijn vader met De Dordtsche Bazuin daar zat, en mijn moeder, mijn drie broers en mijn twee zusters; en soms – men vergeve het mij – heb ik gemeend dat het een weldaad voor de wereld zou geweest zijn
De eerste mannelijke wezens die ik op mijn levenspad ontmoette, waren mijn drie broeders, Vincent, Prick en Jozef. Zij sliepen gedrieën in één groot bed, en toen ik oud genoeg was, werd er een stukje aangebouwd en kwam ik erbij. Dit was een uitvinding van mijn vader; hij vond het zo overzichtelijk.
Dit enorme bed was een bron van onenigheid. Want Vincent, die de oudste en sterkste was, placht zich een onrechtvaardig groot deel van de dekens toe te eigenen: hij stopte zich goed van alle kanten in en viel genoeglijk knorrend in slaap.”

 

 
Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)
Cover

Lees verder “Godfried Bomans, Multatuli, Frank Albers, John Irving, Thom Wolfe, Michael Salinger, János Arany, Olivia Manning, Rinske Kegel”

Godfried Bomans, Multatuli, Frank Albers, John Irving, Thom Wolfe, Michael Salinger, János Arany, Olivia Manning, Rinske Kegel

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook alle tags voor Godfried Bomans op dit blog.

Uit: Pieter Bas

“Doch mijn moeder keek hem stralend aan en noemde hem een malle.
Ik heb later meermalen de gelegenheid gehad op te merken hoe gering de belangstelling van vrouwen is in zaken van politieke strekking. Zelfs mijn eigen lieve Catharina kende het verschil niet tussen de Eerste en Tweede Kamer, en wanneer het gesprek die kant opging werd zij onrustig en trachtte de aandacht te vestigen op de jampot of op andere voorwerpen welke in generlei verband stonden met het besprokene. Misschien is dit te verklaren uit een zekere vrees voor de ernst van het leven. In elk geval is het beter terug te keren tot de loop der gebeurtenissen, waarvan mijn geboorte het begin was.
Ik moet die eerste dag geweldig geschreeuwd hebben; doch daar het juist de verjaardag van koning Willem III was, stak hierin niets opvallends. Van dat eerste levensjaar kan ik mij, hetgeen te verontschuldigen is, niets herinneren. Het is het noodlot van memoires dat zij haperen op de twee belangrijkste punten: het einde en het begin, de dood en de geboorte. Omtrent het eerste kan de schrijver niets mededelen zonder met zichzelf in tegenspraak te geraken en omtrent het laatste is hij letterlijk genoodzaakt zich naar bakerpraatjes te richten. De bijzonderheden, die ik nochtans weet, zijn mij overgeleverd bij monde van Anna, een grote dikke vrouw, waarvan ik mij alleen haar twee blinkende zwarte ogen herinner. Ik moet dan een bijzonder groot hoofd gehad hebben, dat ik reeds toen gewoon was een weinig schuin te houden, een gewoonte waarvan, zoals ge weet, duur mijn politieke tegenstanders zulk een laaghartig gebruik is gemaakt.
Naar aanleiding hiervan schijnt mijn oom Jozef in scherts gezegd te hebben dat er nog een minister uit mij Zou groeien. Deze voorspelling kwam mij echter pas ter ore toen ik minister was, hetgeen de betrouwbaarheid aanzienlijk vermindert. Een neiging tot spelen schijn ik niet gehad te hebben; gewoonlijk lag ik stil op mijn rug naar boven te kijken ‘alsof ik over iets nadacht’. Ik groeide snel op en reeds in mijn eerste jaar kon ik lopen. Ook mijn bevattingsvermogen was al vroeg rijp; zo zal ik wel de enige in Holland zijn die zich de begrafenis van burgemeester Sanders weet te herinneren. Hij stierf toen ik drie jaar was en ik kan mij de stoet nog zeer goed voorstellen.”

 
Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)
Ilustratie uit Pieter Bas door Harry Prenen

Lees verder “Godfried Bomans, Multatuli, Frank Albers, John Irving, Thom Wolfe, Michael Salinger, János Arany, Olivia Manning, Rinske Kegel”

Godfried Bomans, Multatuli, John Irving, Thom Wolfe, Michael Salinger, János Arany

De Nederlandse schrijver Godfried Bomans werd geboren in Den Haag op 2 maart 1913. Zie ook alle tags voor Godfried Bomans op dit blog.

Uit:Moeder de gans
     Over sprookjes in het algemeen en over Charles Perrault in het bijzonder

“Wie herinnert zich niet haar wonderlijke stem, murmelend in onze verre, verre kinderjaren? Wie heeft niet gezucht van opwinding als de arme vrouw van Blauwbaard (was het zijn tiende? was het zijn twaalfde?) daar hoog op de toren roept: ‘Zuster Anna! Zuster Anna! Ziet gij nog niets komen?’ Nu, zolang zuster Anna nog niets ziet mogen wij opblijven, dat is zeker. Want zelfs uw oudste broer, die geheimzinnige bezigheden heeft op een groot kantoor ergens in de wereld, heeft zijn pijp laten uitgaan en luistert met een vreemde glimlach. Doch als hij zich betrapt ziet, schrikt hij en duikt weg achter zijn krant, want sprookjes vindt hij onzin.
Dat zijn ze ook. Maar we zijn ermee groot geworden en er is iets van die onzin diep in ons zelf blijven zitten. Op sommige zomeravonden komt dat nog wel eens naar boven en dan weten we zelf niet goed hoe we het hebben. Het kan dan gebeuren, dat een ernstig makelaar in effecten plotseling achter het rozenboompje in zijn tuin een kabouter meent te zien; hij wrijft zijn ogen uit en de kabouter is weg. Wat was dat? Het was veel meer van Moeder Gans in ons gebleven dan wij zelf wel weten. […]
Hoe oud ze precies zijn weet geen sterveling, evenmin als men de plaats kent waar ze vandaan komen. Hierover zijn boeken geschreven, veel dikker dan de sprookjes zelf, maar ik moet mijn lezers waarschuwen: ze zijn niet zo spannend. Het eerst hielden Duitse vorsers zich met deze vraag bezig en zij kwamen na veel nadenken tot de natuurlijke slotsom, dat de sprookjes uit Duitsland stamden. Zo zegt bijvoorbeeld Franz Linnig in zijn Deutsche Mythenmärchen (1883), over Roodkapje sprekend: ‘Das Märchen von der kleinen süssen Dirne, die alle Leute so lieb haben, ist den deutschen Kinderherzen so innig verwachsen, das mann an einen fremden Ursprung kaum zu denken wagt’ Niet treffender kan worden aangetoond dat de wens de vader van gedachte is! Een andere Duits geleerde Theodor Pletscher, tekent tegen deze doorzichtige inbeslagneming dan ook protest aan [en merkt op dat de bekendste sprookjes, ook die in Duitsland het bekendst zijn, al lang in Frankrijk hun definitieve vorm hadden gevonden voor zij in Duitsland als volkssprookjes werden opgeschreven].”

 
Godfried Bomans (2 maart 1913 – 22 december 1971)

Lees verder “Godfried Bomans, Multatuli, John Irving, Thom Wolfe, Michael Salinger, János Arany”