Simon Vinkenoog 80 jaar, Yevgeny Yevtushenko, William Makepeace Thackeray, Nathalie Sarraute, Aad Nuis, Ludwig Harig, Jan Gerhard Toonder, Josepha Mendels, Jan Skorupski, Bobby Henderson

De Nederlandse dichter en schrijver Simon Vinkenoog werd op 18 juli 1928 in Amsterdam geborenen is vandaag dus 80 jaar geworden. Zie ook mijn blog van 18 juli 2007.

Dichter onderweg

Herneem, o woord, uw hoge vlucht
de tijd wacht al een eeuwigheid.
Auto’s roesten, stormen razen
en de huiselijke haard wordt bedreigd.

Hoor toe, o klank, onder uw voeten
het ritme van wielen op de rails,
met in uw geheugen de eigen stappen
op duizenden kilometers aardoppervlak.

O kom, geduld, laat uw ogen genieten
van het landschap dat zich uitspreidt
tussen stations en oases; enkele reis
hemel-op-aarde mensenrijk.

Behoud, o woord, uw kracht
als het water om uw voeten wast –
het werk is aan de werkelijkheid,
het leven neemt zichzelf ter harte.

 

Nova gedicht

Schotschrift of schietgebed,
liefdesgedicht of lied van protest:

als het maar wordt meebeleefd,
vleugels krijgt en verlossend wordt.

Als de doem eenmaal plaats maakt
                                                voor de moed,
is al wat je doet
                                         een levende groet:

‘Al wat beweegt
zal in beweging blijven

er op en of eronder
een keuze is er niet

niets dat beklijft
en alles zal verdwijnen

je leven een vuurwerk
of niet’

 

Uiteindelijk staat alle dichten stil

 

Uiteindelijk staat alle dichten stil.

Wanneer

het lijdend voorwerp, onderwerp geworden,

niet meer handelen, vervoegen wil

 

Wanneer de tijdnood dringt

en het geweld dit leven op de knieën dwingt

 

Wanneer de dagen zich verschuilen

De angst niet meer ontwaakt

(het samenwakend slapen

geen haast meer maakt)

 

Staan in de woorden de gedachten stil.

 

Wij worden omgeroepen en gezocht:

 

‘Ver-moe-de-lijk va-ren-de…

Zich met spoed naar huis

te be-ge-ven… Toe-stand

zeer ern-stig… O-ver-komst

dring-end ge-wenst…’

 

De onbegonnen reis die aan beraad

het hand en toe-val overlaat

 

Het visum oneindig verlengd

tot in de laatste magere jaren,

 

baart waanzicht, welgeteld. Een vijand

onverlaat, die overloopt,

 

en elke hartstocht stil. Verschaald.

 

vinkenoog

Simon Vinkenoog (Amsterdam, 18 juli 1928)

 

 

De Russische dichter Yevgeny Yevtushenko werd geboren in Zima in Irkutsk op 18 juli 1933. Zie ook mijn blog van 18 juli 2007.

Epistle to Neruda

Superb,
Like a seasoned lion,
Neruda buys bread in the shop.
He asks for it to be wrapped in paper
And solemly puts it under his arm:
“Let someone at least think
that at some time
I bought a book…”
Waving his hand in farewell,
like a Roman
rather dreamily royal,
in the air scented with mollusks,
oysters,
rice,
he walks with the bread through Valparaiso.
He says:
” Eugenio, look!
You see–
over there, among the puddles and garbage,
standing up under the red lamps
stands Bilbao-with the soul
of a poet — in bronze.
Bilbao was a tramp and a rebel.
Originally
they set up the monument, fenced off
by a chain, with due pomp, right in the center,
although the poet had lived in the slums.
Then there was some minor overthrow or other,
and the poet was thrown out, beyond the gates.
Sweating,
they removed
the pedestal
to a filthy little red-light district.
And the poet stood,
as the sailor’s adopted brother,
against a background
you might call native to him.
Our Bilbao loved cracking jokes.
He would say:
‘On this best of possible planets
there are prostitutes and politutes —
as I’m a poet,
I prefer the former.'”
And Neruda comments, with a hint of slyness:
“A poet is
beyond the rise and fall of values.
It’s not hard to remove us from the center,
but the spot where they set us down
becomes the center!”
I remember that noon,
Pablo,
as I tune my transistor at night, ny the window,
now,
when a wicked war with the people of Chile
brings back the smell of Spain.
Playing about at a new overthrow,
politutes in generals’ uniforms
wanted, whichever way they could,
to hustle your poetry out of sight.
But today I see Neruda–
he’s always right in the center
and, not faltering,
he carries his poetry to the people
as simply and calmly
as a loaf of bread.
Many poets follow false paths,
but if the poet is with the people to the bitter end,
like a conscience-
then nothing
can possibly overthrow poetry.

Vertaald door Arthur Boyars amd Simon Franklin

 

 

Yevgeny Yevtushenko

Yevgeny Yevtushenko (Zima, 18 juli 1933)

 

De Engelse schrijver William Makepeace Thackeray werd geboren in Calcutta op 18 juli 1811. Zie ook mijn blog van 18 juli 2007  en ook mijn blog van 18 juli 2006.

 

Uit: Vanity Fair

 

“Well, then. The flowers, and the presents, and the trunks, and bonnet-boxes of Miss Sedley having been arranged by Mr. Sambo in the carriage, together with a very small and weather-beaten old cow’s-skin trunk with Miss Sharp’s card neatly nailed upon it, which was delivered by Sambo with a grin, and packed by the coachman with a corresponding sneer—the hour for parting came; and the grief of that moment was considerably lessened by the admirable discourse which Miss Pinkerton addressed to her pupil. Not that
the parting speech caused Amelia to philosophize, or that it armed her in any way with a calmness, the result of argument; but it was intolerably dull, pompous, and tedious; and having the fear of her schoolmistress greatly before her eyes, Miss Sedley did not venture, in her presence, to give way to any ebullitions of private grief. A seed-cake and a bottle of wine were produced in the drawing-room, as on the solemn occasions of the visits of parents, and these refreshments being partaken of, Miss Sedley was at liberty to depart.

You’ll go in and say good-bye to Miss Pinkerton, Becky!” said Miss Jemima to a young lady of whom nobody took any notice, and who was coming downstairs with her own bandbox.

“I suppose I must,” said Miss Sharp calmly, and much to the wonder of Miss Jemima; and the latter having knocked at the door, and receiving permission to come in, Miss Sharp advanced in a very unconcerned manner, and said in French, and with a perfect accent, “Mademoiselle, je viens vous faire mes adieux.”

Miss Pinkerton did not understand French; she only directed those who did: but biting her lips and throwing up her venerable and Roman-nosed head (on the top of which figured a large and solemn turban), she said, “Miss Sharp, I wish you a good morning.” As the Hammersmith Semiramis spoke, she waved one hand, both by way of adieu, and to give Miss Sharp an opportunity of shaking one of the fingers of the hand which was left out for that purpose.”

William_Makepeace_Thackeray

William Makepeace Thackeray (18 juli 1811 – 24 december 1863)

 

 

De Franse schrijfster Nathalie Sarraute werd geboren op 18 juli 1900 in Ivanova, Rusland. Zie ook mijn blog van 18 juli 2007.

Uit: Le Planétarium

 

Mon gendre aime les carottes râpées. Monsieur Alain adore ça. Surtout n’oubliez pas de faire des carottes râpées pour Monsieur Alain. Bien tendres… des carottes nouvelles… Les carottes sont-elles assez tendres pour Monsieur Alain ? Il est si gâté, vous savez, il est si délicat. Finement hachées… le plus finement possible… avec le nouveau petit instrument… Tiens… c’est tentant… Voyez, Mesdames, vous obtenez avec cela les plus exquises carottes râpées… Il faut l’acheter. Alain sera content, il adore ça. Bien assaisonnées… de l’huile d’olive… “la Niçoise” pour lui, il n’aime que celle-là, je ne prends que ça… Les justes proportions, ah, pour ça il s’y connaît… un peu d’oignon, un peu d’ail, et persillées, salées, poivrées… les plus délicieuses carottes râpées… Elle tend le ravier… “Oh, Alain, on les a faites exprès pour vous, vous m’aviez dit que vous adoriez ça…”

 

Un jour il a eu le malheur, dans un moment de laisser-aller, un moment où il se tenait détendu, content, de lui lancer cela négligemment, cette confidence, cette révélat
ion, et telle une graine tombée sur une terre fertile cela a germé et cela pousse maintenant : quelque chose d’énorme, une énorme plante grasse au feuillage luisant : Vous aimez les carottes râpées, Alain.

 

Alain m’a dit qu’il aimait les carottes râpées. Elle est à l’affût. Toujours prête à bondir. Elle a sauté là-dessus, elle tient cela entre ses dents serrées. Elle l’a accroché. Elle le tire… Le ravier en main, elle le fixe d’un œil luisant. Mais d’un geste il s’est dégagé — un bref geste souple de sa main levée, un mouvement de la tête… “Non, merci…” Il est parti, il n’y a plus personne, c’est une enveloppe vide, le vieux vêtement qu’il a abandonné dont elle serre un morceau entre ses dents. »

 

Sarraute

Nathalie Sarraute (18 juli 1900 – 19 oktober 1999)

 

 

De Nederlandse schrijver, criticus en politicus Aad Nuis werd geboren op 18 juli 1933 in Sliedrecht. Zie ook mijn blog van 18 juli 2007 en ook mijn blog van 9 november 2007. 

Uit: Een dag op de Rijksacademie

 

“Hoe viel uit deze geïllustreerde verhalen in heel hun verscheidenheid een lijn te trekken naar het algemene thema, de maatschappelijke betekenis van de kunst? In wat hier volgt zal ik geen poging doen tot een verslag van de levendige discussie die op gang kwam. Zoals elke levendige discussie vloog ze van hak naar tak, hier en daar iets verhelderend om dan weer alle kanten uit te schieten. Ik heb een grote bewondering voor notulisten, maar ben er zelf geen. In plaats daarvan probeer ik hier, met behulp van gedachten van deelnemers aan de discussie, een eigen spoor te volgen.

Anna Tilroe hielp daarbij in veel opzichten, om te beginnen door de rol te schetsen van de internationale kunstwereld: de sterke, vooral in enkele Westerse centra gesitueerde infrastructuur van critici, musea, galeries, een publiek van ingewijden met een eigen jargon en eigen, uiteraard aan mode onderhevige noties over kunst. Het is deze kunstwereld die, volgens eigen kwaliteitsnormen, kunstenaars selecteert, legitimeert, geld en aanzien te verdelen heeft. Het ligt dus voor de hand dat kunstenaars die losraken uit hun conventionele achtergrond en de sprong maken naar de grote wereld, zullen proberen zo goed mogelijk aansluiting te krijgen bij de normen en noties van deze machtige club. Van verzet daartegen bij de kunstenaars zelf is nauwelijks iets te merken: ieder zoekt zijn eigen weg, kiest zijn voorgangers en voorbeelden, bewijst op zijn minst lippendienst aan de wachtwoorden van de dag.

Toch is de kunstwereld een wankele affaire. Hij heeft nauwelijk vertakkingen naar grote delen van de echte wereld: Afrika, Zuid-Amerika. Omdat daar ook nauwelijks een lokale, kritisch selecterende infrastructuur bestaat, betekent dat een enorme barrière voor de kunstenaars uit die gebieden. Maar het is ook een zwakte van de kunstwereld zelf. Sterker: ook in het Westen zelf lijkt die wereld steeds meer als een rozige ballon boven de samenleving te zweven. Grote delen van het publiek, ook van het sterk bij zaken van kunst en cultuur betrokken publiek, keren zich af van wat daarbinnen opgeld doet. In de ballon zelf
heerst ondertussen steeds meer onzekerheid. Wat is eigenlijk kwaliteit? Oude zekerheden raken omstreden, steeds meer lijkt de overtuiging veld te winnen dat selecteren naar kwaliteitscriteria onbegonnen werk is. En daarmee vervaagt de grens tussen de kunstwereld en de veel grotere en rumoerige wereld van de globale massacultuur.”

 

Nuis

Aad Nuis (18 juli 1933 – 8 november 2007)

 

De Duitse schrijver Ludwig Harig werd geboren op 18 juli 1927 in Sulzbach. Zie ook mijn blog van 18 juli 2007.

 

 

Bruder Eichendorff

Den kleinen Reisebus durchweht ein sanfter Hauch von Sprache,
streift die Haut und schmeichelt unsren Ohren.
Es ist das Zauberwort des reichsten, reinsten Toren:
Kein schales Lautgeklirr, kein schnöder Schall und Rauch.

Es sprudelt jedes Wort zugleich aus Kopf und Bauch.
Gespeichert ist sein Werk von forschen Professoren:
Roman, Essay, Gedicht in Mikroprozessoren,
dem einen zum Genuß, dem andren zum Gebrauch.

O Bruder Eichendorff, nein, du bist kein Aggressor,
nicht laute Reimfabrik, nicht fauchender Kompressor,
du bist ein Stück Natur, und wenn du sprichst, dann blüht’s.

Es liebt und preist dich hier der reisende Professor,
auch er braucht weder Text- noch EDV-Prozessor,
ihm sprießt dein Weltgedicht im Humus des Gemüts.

 

Im Flirt mit Dame Gott
Für Paul Wüh

Ach Paul, mein lieber Paul, du dichtest mit Gespür
dich außerhalb der Zeit in eine helle Ferne,
die uns illuminiert wie Aladins Laterne:
Du reibst, und es erscheint dein Vers en miniature.

Es schwingt dein Silbenfuß im Takt und tanzt die Kür
im Flirt mit Dame Gott bis an den Rand der Sterne.
Der eine sucht den Sinn, der andre das Moderne.
So ist nun mal die Welt, was kann Paul Wühr dafür?

Der schmale Trampelpfad erweitert sich zur Pforte.
Was gibt es rundumher, was außerhalb der Worte,
die für uns Wörter sind und kein Begriff darüber?

Was bleibt, ist kurz gesagt des Lebens Paraphrase,
das Übel mit dem Kreuz, das Elend mit der Blase.
So stehen wir perplex dem Wortschrott gegenüber.

harig

Ludwig Harig (Sulzbach 18 juli 1927)

 

 Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 18 juli 2007.

De Nederlandse romanschrijver en journalist Jan Gerhard Toonder werd geboren in Rotterdam op 18 juli 1914.

De Nederlandse schrijfster Josepha Judica Mendels werd geboren op 18 juli 1902 te Groningen. Zie ook mijn blog van 18 juli 2006.

De Poolse dichter, schrijver en essayist Jan Stanisław Skorupski werd geboren op 18 juli 1938 in Łosznióv in Podolië.

De natuurkundige en schrijver Bobby Henderson werd geboren op 18 juli 1979 in Roseburg, Oregon.

 

 

 

Simon Vinkenoog, Yevgeny Yevtushenko, William Makepeace Thackeray, Jan Gerhard Toonder, Nathalie Sarraute, Aad Nuis, Josepha Mendels, Ludwig Harig, Jan Skorupski, Bobby Henderson

De Nederlandse dichter en schrijver Simon Vinkenoog werd op 18 juli 1928 in Amsterdam geboren en groeide op bij z’n alleenstaande moeder in de Pijp. Op 21-jarige leeftijd begon hij Blurb. In de periode 1950-51 verschenen van dit Nederlandse literaire blad 8 nummers, gestencild en in kleine oplage. Tot nummer 4 werd het tijdschrift door Simon Vinkenoog vanuit Parijs als een eenmanspublicatie uitgegeven. Daarna werkten nog andere experimentele schrijvers mee, Hans Andreus, Armando, Hugo Claus, Jan Hanlo, WF Hermans, Hans Lodeizen, … . Samen met het tijdschrift Braak luidde Blurb het tijdperk van de Vijftigers in. Hij woonde acht jaar in Parijs, waar hij zeven jaar (van 1949 tot 1956) werkzaam was bij de UNESCO. In 1950 debuteerde hij als dichter met Wondkoorts. Van 1968 tot 2004 werkte hij mee aan het alternatieve tijdschrift Bres. Oprichter Ted Klautz vroeg hem destijds om een artikel over LSD voor het twaalfde nummer. Daarna zou een lange reeks bijdragen volgen in de rubriek ‘Wereld in beweging’. Tot op heden trad Vinkenoog maar liefst zesmaal in het huwelijk. In 2004 werd hij officieus gekozen tot Dichter des Vaderlands. Begin 2006 heeft hij samen met Spinvis een nieuw project, waar Vinkenoog gedichten voorleest onder muzikale begeleiding van Spinvis en band. Hiervan is een CD verschenen genaamd Ja!.

Uit: Liefde

“Het opgroeien op school, hoe het zich plagend en snoevend uit. De Nederlander heeft de trekken van leedvermaak in zich, hij lacht om andermans ongeluk, hij heeft een huichelaar achter elke elleboog. O, ik ken hem zo goed. Ik ben er zelf bij geweest.

‘Spreek je moerstaal’, ‘Je moet je niet zo aanstellen’, (het ww aanstellen niets van doen met: aanstelling), Vrijman heeft het eens in de HP onderkend als calvinistisch gebrek aan showbusiness-mentaliteit, er is geen ‘uitgaansleven’ (behalve wij en onze vrienden, overal); tegen elke voorstelling, gebeuren, happening waarvoor hij niet heeft betaald, of die buiten het geaccepteerde vermaakspatroon valt, kijkt de Nederlandse burger aan als een gedupeerde, een indemalinggenomenwordende. Dat is zijn angst.

Ik ben een bereisde Roel. Ik ga vrij uit. Ik bevrijd me, vergroot het Raadsel dat God heet met mijn persoon, ik leef terecht in een raadsel. Ik doe niet niets.

Ik ga niet tegen. Ik doe altijd alles (of zoveel ik kan).

Mijn dagen vullen zich als mijn nachten – ik ken geen verveling; als ik ‘niets’ doe relax ik.

De liefde is de ervaring van het gevecht om erkenning. Ik word erkend, drift, bezinning, vergetelheid, de blues, de vereniging, de pijn die wordt beloond, de straf uitgezeten.

Ik wist zoveel niet, wat had ik losgelaten? Een vrouw, een zoon (ik was achttien en wettelijk meerderjarig, want getrouwd, en aansprakelijk voor m’n daden, maar wie lichtte mij voor? Geen band: kerkgenootschap, familie, ouders, vrienden) en een grote desillusie: de idealistische, historisch-dialektieke materialistische jeugdbeweging (het anjv).

Ook zó ben ik geweest. Een andere wereld (zonder hoerejongens op de Singel bij het Spui, geen ‘stijfselbaan’ nog tussen Munt en Rembrandtsplein). Ik dacht tot de tegenvoeters te behoren, de andersgeaarden; de homofielen (COC-definitie), ook hier liggen gelukkige en ongelukkige ervaringen. Ook via de homoseksualiteit ben ik opgegroeid tot ‘wie ik ben’, na m’n dertigste pas kon en mocht ik ontdekken dat ik niet alleen de vrouwelijke, maar ook de mannelijke rol (aktief na passief) in de homoseksuele liefde kon spelen.

Nu ken ik seks. ‘

simon-vinkenoog

Simon Vinkenoog (Amsterdam, 18 juli 1928)
Portret door Tonny Holsbergen

 

De Russische dichter Yevgeny Yevtushenko werd geboren in Zima in Irkutsk op 18 juli 1933. Hij verhuisde naar Moskou in 1944 waar hij van 1951 tot 1954 aan het Gorki Instituut literatuur studeerde. Zijn eerste belangrijke verhalende gedicht Zima Junction (In het Engels) werd gepubliceerd in 1956, maar internationale roem verwierf hij in 1961 met Bai Yar, waarin hij het Russische en nazistische antisemitisme veroordeelde. Het gedicht werd tot 1984 niet in Rusland zelf gepubliceerd, hoewel het er wel vaak voorgedragen is.

Memento

Like a reminder of this life
of trams, sun, sparrows,
and the flighty uncontrolledness
of streams leaping like thermometers,
and because ducks are quacking somewhere
above the crackling of the last, paper-thin ice,
and because children are crying bitterly
(remember children’s lives are so sweet!)
and because in the drunken, shimmering starlight
the new moon whoops it up,
and a stocking crackles a bit at the knee,
gold in itself and tinged by the sun,
like a reminder of life,

and because there is resin on tree trunks,
and because I was madly mistaken
in thinking that my life was
over,
like a reminder of my life –
you entered into me on stockinged feet.
You entered – neither too late nor too early –
at exactly the right time, as my very own,
and with a smile, uprooted me
from memories, as from a grave.
And I, once again whirling among
the painted horses, gladly exchange,
for one reminder of life,

all its memories

 

Verlaine

The guide was quoting Verlaine to me:
in one gesture of easy fine feeling
he swept his hand over Paris,
under the rustle of the thin rain.
The verses are irrecoverable,
they ripple like water lit by stars.
‘The sound of it, sir, is beautiful.’
I nod, I say the sound is beautiful.
Paris forgets. Verlaine in vellum
standing as if by the decree of God
stiff on the book-shelf of the bourgeoisie.
How beautiful it is with gin and lime
in prospect of a good night of sleep,
that short, discreet reading aloud.
Proper to do some honour to Verlaine.
And beautiful?

Beautiful.
But this
as I remember not as you remember
belongs to you and I return you it.
Verlaine afflicted you. I do not know you.
That misfit of your false pieties
inflamed with alcohol–wrong, you remarked.
Am I too hasty? You distort your faces.
Beautiful?
It murdered him by inches.
He was assassinated. Jeers hit at him
from the street-corners. Your kind of
morality consumed him to ashes.
Oh tight drum-bellies drinking to Verlaine!
–these poet-murderers are poet-quoters.

 

Vertaald door Peter Levi and Robin Milner-Gulland

Yevtushenko

Yevgeny Yevtushenko (Zima, 18 juli 1933)

 

De Engelse schrijver William Makepeace Thackeray werd geboren in Calcutta op 18 juli 1811. Onder verschillende pseudoniemen werkte hij mee aan tijdschriften zoals Fraser’s Magazine en Punch. “The Book of Snobs” uit 1846 gaf hem de faam als satiricus van de hypocrisie van de Engelse maatschappij. Zijn doorbraak als romanschrijver kwam er met de publicatie van Vanity Fair in 1847. Een jaar later verscheen The History of Pendennis, een grotendeels autobiografische zedenschildering van de gentry (lagere adel). Velen zien The History of Henry Esmond als zijn meesterwerk, een historische roman uit 1852 die speelt onder koningin Anna. Daarna volgen nog : The Newcomers (1853-1855), The Virginians (1857), Lovel the Widower (1860) en The Adventures of Philip en Denis Duval (1862). Zie ook mijn blog van 18 juli 2006.

Uit: Vanity Fair (Vauxhall)

“I KNOW that the tune I am piping is a very mild one (although there are some terrific chapters coming presently), and must beg the good-natured reader to remember, that we are only discoursing at present about a stock-broker’s family in Russell Square, who are taking walks, or luncheon, or dinner, or talking and making love as people do in common life, and without a single passionate and wonderful incident to mark the progress of their loves. The argument stands thus—Osborne, in love with Amelia, has asked an old friend to dinner and to Vauxhall—Jos Sedley is in love with Rebecca. Will he marry her? That is the great subject now in hand.

  We might have treated this subject in the genteel, or in the romantic, or in the facetious manner. Suppose we had laid the scene in Grosvenor Square, with the very same adventures—would not some people have listened? Suppose we had shown how Lord Joseph Sedley fell in love, and the Marquis of Osborne became attached to Lady Amelia, with the full consent of the Duke, her noble father: or instead of the supremely genteel, suppose we had resorted to the entirely low, and described what was going on in Mr. Sedley’s kitchen;—how black Sambo was in love with the cook (as indeed he was), and how he fought a battle with the coachman in her behalf; how the knife-boy was caught stealing a cold shoulder of mutton, and Miss Sedley’s new femme de chambre refused to go to bed without a wax candle; such incidents might be made to provoke much delightful laughter, and be supposed to represent scenes of “life.”

Thackeray

William Makepeace Thackeray (18 juli 1811 – 24 december 1863)

 

De Nederlandse romanschrijver en journalist Jan Gerhard Toonder werd geboren in Rotterdam op 18 juli 1914. Hij was de jongere broer van de striptekenaar en -schrijver Marten Toonder. Jan Gerhard voer korte tijd op zee en studeerde enige tijd economie te Rotterdam. Hij reisde veelvuldig naar Ierland en verbleef geruime tijd op Ibiza. Toonder voorzag in zijn onderhoud als reclametekstschrijver en free-lance journalist. In 1939 debuteerde hij met de roman Een man zet door, het begin van een omvangrijk en sterk gevarieerd oeuvre waarin veel autobiografische elementen een rol spelen. Hij beoefende een breed scala aan genres: hij schreef romans die in de vertellerstraditie staan, experimentele romans, streekromans (bijv. Eiland in de verte, 1959), historische verhalen, verhalen voor damesbladen en science-fictionromans (bijv. Opstaan op zaterdag, 1966). Voorts schreef hij in samenwerking met Anthonie West over astrologie in Het astrologische argument (1971).

Onder de pseudoniemen Jan Nielsen en Gerard Spiegel schreef hij tal van verhalen voor versch. periodieken. Zijn roman De tijger in de staart (1969) vertoont kenmerken van de detectiveroman, maar bevat ook occulte trekken. Het boek verscheen onder het ps. Jurgen Abel. Het meest bekend werd het als boekenweekgeschenk in 1970 gepubliceerde verhaal Kasteel in Ierland. Sterk anekdotisch en autobiografisch zijn de romans De dronken kanarie (1975) en De spin in de badkuip (1976). In 1981 verscheen De hartjacht, het gevarieerde verhaal over een eiland in de Middellandse Zee dat eigendom wordt van een projectontwikkelaar.

Citaat

“De thuisblijvers zeiden wel eens dat het een vlucht was, je terugtrekken uit het echte en belangrijke leven en ergens anders lekker op een goedkoop plekje in de zon gaan zitten, zonder verantwoordelijkheid of zorgen. Zulke dingen zeiden ze van kloosterlingen en kluizenaars ook. Wie dit zeiden, zagen iets over het hoofd. Als je niet meer dagelijks betrokken bent bij het wereldgebeu
ren en niet langer dringt om een plaats op de voorste rijen, dan heb je ook niets om je achter te verschuilen voor het gezelschap van jezelf. Wanneer je de zee en de bomen, de dieren, de sterren, meer gaat liefhebben dan het politiek engagement en de economische conjunctuur, dan kun je je niet meer verbergen voor de grote verwondering. Als je de tijd gaat zien en de stilte gaat horen, kun je niet meer ontkomen aan de zin van het bestaan; en dat is zo’n schrikwekkende verantwoordelijkheid dat je wellicht zult vluchten, terug naar wat ze het echte en belangrijke leven noemen.”

Toonder

Jan Gerhard Toonder (18 juli 1914 – 25 augustus 1992)

 

De Franse schrijfster Nathalie Sarraute werd geboren op 18 juli 1900 in Ivanova, Rusland. Na de scheiding van haar ouders toen zij twee jaar was verhuisde zij met haar moeder naar Parijs. Haar debuut Tropismes (1939) laat zich lezen als poëzie in proza; het is een verzameling van 24 korte schetsen over naamloze personen, waarmee ze naar eigen zeggen de nonverbale verlangens en emoties (’tropismen’) wilde blootleggen die voorafgaan aan – en schuil gaan achter – alledaagse woordenstromen. Het publiek, maar ook de literaire kritiek, moest er niets van hebben. Ook Sarraute’s ‘antiroman’ Portrait d’un inconnu (1948), waarin ze varieerde op Balzacs Eugénie Grandet, kreeg pas enige bekendheid nadat ze in L’ère du soupçon (1956) aan de hand van essays over onder meer Kafka en Faulkner de traditionele roman had doodverklaard. Vanaf dat moment stond ze bekend als als pionier van de Nouveau Roman (zie Robbe-Grillet), een status die ze bevestigde met Le planétarium (1959, een parabel over het schrijven) en de verhalenbundel Ici (1995, de observaties van een vrouw die lijdt aan geheugenverlies). Behalve romans, verhalen en essays schreef Sarraute nog zes toneelstukken (waarbij ook tropismen de basis vormden) en de autobiografie Enfance (1983). Sarraute’s herinneringen aan een verscheurde jeugd – tussen gescheiden ouders in Rusland en Frankrijk – werden haar grootste publiekssucces.

Uit: Enfance

On a mis dans ma chambre une vieille commode achetée chez un brocanteur, elle est en bois sombre, avec une épaisse plaque de marbre noir, des tiroirs ouverts se dégage une forte odeur de renfermé, de moisi, ils contiennent plusieurs énormes volumes reliés en carton recouvert d’un papier noir à veinules jaunâtres… le marchand a oublié ou peut-être négligé de les retirer… c’est un roman de Ponson du Terrail, Rocambole.

Tous les sarcasmes de mon père… « C’est de la camelote, ce n’est pas un écrivain, il a écrit… je n’en ai, quant à moi, jamais lu une ligne… mais il paraît qu’il a écrit des phrases grotesques… “Elle avait les mains froides comme celles d’un serpent…” c’est un farceur, il se moquait de ses per­sonnages, il les confondait, les oubliait, il était obligé pour se les rappeler de les représenter par des poupées qu’il enfermait dans ses placards, il les en sortait à tort et à travers, celui qu’il avait fait mourir, quelques cha­pitres plus loin revient bien vivant… tu ne vas tout de même pas perdre ton temps… » Rien n’y fait… dès que j’ai un moment libre je me dépêche de retrouver ces grandes pages gondolées, comme encore un peu humides, parsemées de taches verdâtres, d’où émane quelque chose d’intime, de secret… une douceur qui ressemble un peu à celle qui plus tard m’enveloppait dans une maison de province, vétuste, mal aérée, où il y avait partout des petits escaliers, des portes dérobées, des passages, des recoins sombres…”

sarraute2

Nathalie Sarraute (18 juli 1900 – 19 oktober 1999)

 

De Nederlandse schrijver, criticus en politicus Aad Nuis werd geboren op 18 juli 1933 in Sliedrecht. Hij publiceerde in Propria Cures, Hollands weekblad, Tirade, Haagse Post, Ons Erfdeel en de Volkskrant. Hij studeerde politieke en sociale wetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Van 1994 tot 1998 was Nuis staatssecretaris van Onderwijs en Cultuur in het Kabinet-Kok I. In 1998 voegde hij de Concertzender toe aan het publieke bestel. Nuis was ook de man die met de spellingswijziging van 1996 de tussen-n in het Nederlands invoerde.

Drie van Lesbos

De zee is Grieks en blauw, de passagiers
turen zwijgend in drie talen:
geen dolfijn te zien.

*

Hagedis, kleine sauriër,
met jou is het hollen of stilstaan
als een dode tak. Beweegt je oog?

*

Inslag! Daar spat de cipres omhoog.
De olijfboom schiet vol uitroeptekens.
Alles komt goed, sust de vijgenboom.

nuis

Aad Nuis (Sliedrecht, 18 juli 1933)

 

De Nederlandse schrijfster Josepha Judica Mendels werd geboren op 18 juli 1902 te Groningen. Zie ook mijn blog van 18 juli 2006.

Uit: Rolien en Ralien (1947)

“- Over reizen gesproken, zou jij naar Parijs willen, Rolien?
– Neen, antwoordt ze, liever naar Amsterdam, want ik kan daarginds niet praten.
– Maar zou jij naar Parijs willen om je in een jongetje te laten veranderen?
– In een jongetje? herhaalt ze verrast.
– Ja heus, dat kan. Maar je moet er heengaan voor je twaalfde verjaardag. En dan kom je terug in een groen manchester pakje.
Nu komt haar moeder binnen. – En met korte haren, zegt haar Vader nog. Deze kleine fantasie schenkt hem de kinderlijke voldoening een ogenblik te mogen geloven aan een zoon. Dat hij deze woorden ook aan het kind meegedeeld heeft, ontgaat hem. Evenals de uitwerking ervan. Het merendeel der ouders zaait zo kwistig het eerste zaad, waaruit die sombere en geweldige plant, eenzaamheid, verrijst. En wanneer onverwacht iets van haar schaduw hen bereikt, stoten zij in naïeve verbazing een of ander zinnetje uit, als: – Hoe komt ons kind toch zo… van wie heeft ze dat in ’s hemelsnaam?

Die avond, als ze zich heeft uitgekleed, gaat ze naakt voor de spiegel staan. – Ik heet Rolien, zegt ze, en dan zal ik Rudolf heten. Maar wat zullen ze daar aan me veranderen? Haar hand glijdt over haar borstjes, omsluit de schuchtere welving, glijdt langs haar smalle dijen. Ze ontdekt de eerste donzige haartjes en denkt: dit hebben de poppen toch niet. Zelfs de oude Moederpop is blank en glad en ik heb het wel… Ik heb het wel. Dat strelen van haar eigen koele vingers over haar warme huid is iets heel prettigs. Ze herhaalt het de avonden die volgen. En zo wordt het een spelletje. Haar spelletje, dat niemand anders in de wereld kent.”

mendels

Josepha Mendels (18 juli 1902 – 10 september 1995)

 

De Duitse schrijver Ludwig Harig werd geboren op 18 juli 1927 in Sulzbach. Al sinds midden jaren vijftig publiceert hij literaire teksten. Ook vertaalde hij Franse literatuur, waaronder werk van Raymond Queneau wiens stijl invloed had op zijn eigen manier van schrijven. Bij een groter publiek werd hij bekend met zijn roman Ordnung ist das ganze Leben uit 1986 waarin hij aan de hand van de levensgeschiedenis van zijn vader ook zijn eigen jeugd en de geschiedenis van zijn familie verwerkte

Uit: Die Wahrheit ist auf dem Platz

I
Es kommt, wie’s kommen muß, wenn Glaube, Hoffnung, Liebe
sich anzuschicken droh’n, als Sinn des Spiels zu gelten –
statt Freiheit von Moral. Die Ethik muß man schelten,
die sich hervorgedrängt: Zum guten Schluß gibt’s Hiebe.

Der Zufall herrscht im Spiel, Gedränge und Geschiebe,
herrscht Einfall des Genies, Gerechtigkeit herrscht selten.
Gebot und Anarchie: Dazwischen liegen Welten.
Im wahren Spiele herrscht die freie Kraft der Triebe.

So schließt sich folgenreich der dunkle Zauberkreis.
Der eine ist belehrt, er fügt sich dem Geheiß
der strengen Disziplin. Der andre ist spontaner.

Was wird das Endspiel sein? Ein hartes Arbeitsstück?
Ein Kunstwerk, filigran? Wem widerfährt das Glück,
dem braven deutschen Mann, dem kecken Brasilianer?

II
Die Aussicht auf den Sieg hält Kahn in seiner Pranke.
Längst sind hinweggefegt der Brite, der Franzose,
der tapfre Belgier auch in seiner roten Hose:
Zwei matte eins zu null: Hoch lag die letzte Schranke.

Gibt’s nun das alte Spiel, Gezerre und Gezanke?
Ein mancher wagt beherzt die flippige Prognose
dem Augenschein zum Trotz: Vielleicht trifft unser Klose,
wenn Schneider ihn bedient mit einer schönen Flanke.

Hilft wohl ein Stoßgebet? Es zollen ihm Tribut
die Frau aus Ingolstadt, der Mann vom Zuckerhut:
Da muß der liebe Gott zwangsläufig sich entscheiden.

Ist es der weiße Gott, der schwarze Gott, der gelbe?
Ich kenne mich nicht aus. Ganz gleich ob es derselbe:
Der Sieger darf sich freu’n, wer unterliegt, muß leiden.

Harig

Ludwig Harig (Sulzbach 18 juli 1927)

 

De Poolse dichter, schrijver en essayist Jan Stanisław Skorupski werd geboren op 18 juli 1938 in Łosznióv in Podolië. Behalve schrijven heeft Skorupski nog een aantal andere werkterreinen. Zo is hij docent muziek, wiskunde en filosofie, beheerder van een galerie en van een theater en medeoprichter van de internationale kunstenaarsgroep nula horo en van het Esperanto-PEN-Centro. Zijn teksten verschijnen in het Duits, Pools en Esperanto. Jan Stanisław Skorupski is Zitsers burger en woont in Zürich.

Der 1. Januar

auf dem San Marco zu Silvester
brodelt die wirrwärrige Masse
so formiert sich die neue Klasse
mit Petarden-Chaos-Orchester

wenn du ein bisschen Freiheit empfinden willst
geh weg weit von der Masse
in den Hafen des Gedank-Abenteuers
für die Stille kamen die schlimmen Zeiten

du findest in der einsamen Gondel
nur die Ursache des Seufzers
den Trug-Effekt der Ausgelassenheit

die Kanäle sind angeschwollen von Champagner
trotzdem: es ist nicht leicht Erinnerungen zu versenken
wenn du nachhaus frühmorgens zurückkehrst

Skorupski

Jan Stanisław Skorupski (Łosznióv, 18 juli 1938)

 

De natuurkundige en schrijver Bobby Henderson werd geboren op 18 juli 1979 in Roseburg, Oregon. Henderson schreef in juni 2005 een brief  om te protesteren tegen het besluit van de Kansas State Board of Education om intelligent design als alternatief voor de biologische evolutie in het onderwijs op te nemen. In de open brief getuigde Henderson van zijn geloof in de bovennatuurlijke Schepper, genoemd het Flying Spaghetti Monster, ofwel de Spaghedeity omdat hij gelijkenis vertoond met spaghetti en gehaktballen.

Uit: The Gospel of the Flying Spaghetti Monster (2006)

The Eight “I’d Really Rather You Didn’ts”

1.I’d really rather you didn’t act like a sanctimonious holier-than-thou ass when describing my noodly goodness. If some people don’t believe in me, that’s okay. Really, I’m not that vain. Besides, this isn’t about them so don’t change the subject.

2.I’d really rather you didn’t use my existence as a means to oppress, subjugate, punis
h, eviscerate, and/or, you know, be mean to others. I don’t require sacrifices, and purity is for drinking water, not people.

3.I’d really rather you didn’t judge people for the way they look, or how they dress, or the way they talk, or, well, just play nice, Okay? Oh, and get this into your thick heads: woman = person. man = person. Samey = Samey. One is not better than the other, unless we’re talking about fashion and I’m sorry, but I gave that to women and some guys who know the difference between teal and fuchsia.

4.I’d really rather you didn’t indulge in conduct that offends yourself, or your willing, consenting partner of legal age AND mental maturity. As for anyone who might object, I think the expression is go f*** yourself, unless they find that offensive in which case they can turn off the TV for once and go for a walk for a change.

5.I’d really rather you didn’t challenge the bigoted, misogynistic, hateful ideas of others on an empty stomach. Eat, then go after the b*******.

6.I’d really rather you didn’t build multi million-dollar churches/temples/mosques/shrines to my noodly goodness when the money could be better spent (take your pick):

A.Ending poverty

B.Curing diseases

C.Living in peace, loving with passion, and lowering the cost of cable
7.I might be a complex-carbohydrate omniscient being, but I enjoy the simple things in life. I ought to know. I AM the creator.

I’d really rather you didn’t go around telling people I talk to you. You’re not that interesting. Get over yourself. And I told you to love your fellow man, can’t you take a hint?

8.I’d really rather you didn’t do unto others as you would have them do unto you if you are into, um, stuff that uses a lot of leather/lubricant/Las Vegas. If the other person is into it, however (pursuant to #4), then have at it, take pictures, and for the love of Mike, wear a CONDOM! Honestly, it’s a piece of rubber. If I didn’t want it to feel good when you did it I would have added spikes, or something.” 

Henderson

Bobby Henderson (Roseburg, 18 juli 1979)

Adam en het Flying Spaghetti Monster
Geen portret beschikbaar