De Amerikaanse schrijver Norman Mailer werd op 31 januari 1923 in Long_Branch, New Jersey geboren, als zoon van arme joodse ouders. Hij groeide op in Brooklyn, studeerde aan Harvard University en mocht na het behalen van zijn graad als ingenieur in luchtvaarttechniek de infanterie van het leger gaan versterken. De laatste twee jaren van de oorlog vocht hij mee tegen de Japanners in de Pacific. Daar nam hij zich voor dat hij dé kroniekschrijver van deze oorlog zou worden. In 1948 maakte hij die pretentie waar met de roman The Naked and the Dead. Het succes ervan was zo overweldigend dat de 25-jarige auteur, zoals hij later schreef, er geheel door ontregeld werd. ‘Het was of ik plotseling in een ander land terecht was gekomen.‘ In Advertisements For Myself (1959) schreef hij over zijn ervaringen in de turbulente jaren na de oorlog: zijn huwelijken en scheidingen, zijn steun aan linkse politici en zijn experimenten met drugs. In de jaren zestig en zeventig publiceerde hij nog wel enkele romans, zoals An American Dream (1965) en Why Are We In Vietnam? (1967), maar meer succes had hij met zijn reportages in de stijl van de New Journalism.
Uit: The Castle in the Forest
“Enough! Let me present Heinrich Himmler. You, the reader, must be prepared for no easy occasion. This man, whose nickname, behind his back, was Heini, had become by 1938 one of the four truly important leaders in Germany. Yet his most cherished and secret intellectual pursuit was the study of incest. It dominated our highest-level research, and our findings were kept to closed conferences. Incest, Heini would propose, had always been rife among the poor of all lands. Even our German peasantry had been much afflicted, yes, even as late as the nineteenth century. “Normally, no one in learned circles cares to speak of the matter,” he would remark. “After all, there is nothing to be done. Who would bother to call some poor wretch a certified offspring of incest? No, every establishment of every civilized nation looks to sweep such stuff under the rug.”
Norman Mailer (Long_Branch, 31 januari 1923)
De Nederlandse schrijfster Anna Blaman werd geboren op 31 januari 1905 te Rotterdam. Haar echte naam was Johanna Petronella Vrugt. Blaman studeerde Frans alvorens zich aan haar schrijversloopbaan te wijden. Zij vestigde haar naam in 1941 met Vrouw en vriend. Enige jaren later, in november 1948, verscheen Eenzaam avontuur, dat wegens homoseksueel getinte passages een langduring schandaal veroorzaakte. Als hoogtepunt van dit publieke schandaal werd het boek op 8 februari 1949 middelpunt van een georganiseerd schijnproces. Met Eenzaam avontuur, dat fel werd aangevallen door de Nederlandse reformatorische en katholieke pers, vestigde Blaman haar naam definitief. In 1956 ontving ze voor Op leven en dood een literatuurprijs van de gemeente Amsterdam. Eveneens in 1956 kreeg ze de P.C. Hooftprijs voor haar gehele oeuvre.
Uit: Op leven en dood (1954)
“Z’n maag woelde in zijn lichaam, hij kokhalsde van walging en hij steunde zacht en zonder het zelf te merken. Hij dacht nog: doodgaan is moeilijk, verschrikkelijk, vooral voor een mens. En toen zag hij grijze beweeglijke draden voor z’n ogen spannen, in ’t begin een doorzichtig net, en in z’n oren begon een zoemtoon die hem doof maakte. Hij dacht niet meer, hij zag beelden over doodgaan voor z’n geest. Een vlieg die je doodsloeg, een hond die een strichninespuitje kreeg en doodviel als door de bliksem getroffen en een mens die moeilijk lag dood te gaan, uren, misschien wel maanden of jaren, hij wist het niet meer. Alles deed hem pijn, alles walgde in hem, het was alsof z’n hersens in zijn hoofd bewogen en alsof zijn maag in z’n lichaam schommelde, en het net voor z’n ogen, grijze draden, werd zwaarder en donkerder. Hij dacht toen plotseling nog, moeilijk, het was alsof z’n hoofd scheurde en verpletterd werd onder zware mokerslagen: Hoe is me dat nu toch overkomen? Hij wist het niet meer, hij kwam uit een volslagen niets en daar viel hij weer in terug. En het gas stroomde maar door, en het electrische licht bleef maar branden. Alles ging door in dat huis, in heel de wereld, er was niets van belang dat ook maar even op een schokkende manier uit de maat raakte, niets- binnen de beperkte menselijkheid, maar volmaakt vervullend”
Anna Blaman (31 januari 1905 – 13 juli 1960)
Alfred Kossmann werd geboren op 31 januari 1922 in Leiden, maar hij groeide op in Rotterdam, waar zijn vader directeur was van de gemeentelijke bibliotheek. Hij zat een tijdje op het Erasmiaans Gymnasium. Daarna ging hij werken, eerst bij een boekhandel en later bij verschillende uitgeverijen. In de Tweede Wereldoorlog dook hij aanvankelijk onder, om aan de Arbeidseinsatz te ontkomen, maar hij werkt gepakt en tewerkgesteld in Duitsland, samen met zijn tweelingbroer, de later zo beroemde historicus Ernst Kossmann. Deze ervaringen verwerkte hij later in de roman De nederlaag (1950). Na de oorlog werkte hij hoofdzakelijk bij uitgeverijen, terwijl hij daarnaast een indrukwekkend oeuvre bij elkaar schreef.
De goochelaar spreekt
Dit verfoeilijke bestaan!
Ik vecht iedere avond in schelle nood
Met handen en voeten
Voor de illusie van een surplus,
Voor de waan dat ik aldus
De stap maak van ons naakte vergaan
Naar het onvolgbare, naar het volmaakte,
Naar het groot vanzelf,
Maar de tien ballen, die ik in mijn mantel verberg,
Worden geen elf,
En de bloemen van ganzeveer en lood
Die ik triomfant
Voortover uit het graf van mijn kleed, van mijn hand,
Al het dode dat ik aanraak met mijn staf,
Blijft dood.
Alfred Kossmann (31 januari 1922 – 27 juni 1998)
Benoîte Groult werd geboren op 31 januari 1920 in Parijs. Zij is een van de belangrijkste schrijfsters van Frankrijk. Eind jaren tachtig brak ze internationaal door met de bestseller Zout op mijn huid. In Nederlandse vertaling verschenen ook haar romans Een eigen gezicht en Het leven zoals het is, en haar memoires Mijn ontsnapping. Samen met haar zus Flora Groult schreef ze de romans Anne en Isabelle en Dagboek voor vier handen.
Uit: La touche étoile
« _Tout est fou dans ce pays, dit Brian, “L’irlande c’est une névrose” a écrit un de nos poètes , je ne saurai plus lequel, il yen a tant…
_Ils auraient tous pu écrire ça ! , rien de tel que les écrivains irlandais pour dire du mal de l’Irlande.
_Et pour ne jamais s’en guérir pourtant.
_Si tu veux mon avis Brian, c’est à un sorcier qu’il faudrait demander une expliquation.Comment comprendre que votre Saint Patrick se soit embarqué sur une auge de pierre pour aller évangéliser l’Europe ?
Les vikings avaient déjà des drakkars et ce moine gaélique a été choisir une auge de granite… Une idée de fou ! …
_Au contraire, déclare Brian , vous autres, du pays de Descartes, vous ne comprendrez jamais l’Irlande. Et saint Patrick savait que c’est la foi qui fait flotter ! Ils manquaient de bois pour construire un bâteau, d’expérience pour naviguer, mais de la foi ils en avaient à revendre.Ils ont utilisé le matériau qu’ils trouvaient sur place ! Et tu connais le résultat… les abbayes fondées en France, Jumièges, Saint Gall en Suisse, beaucoup d’autres. »
Benoîte Groult (Parijs, 31 januari 1920)
De Duitse schrijver Stefan Beuse werd geboren op 31 januari 1967 in Münster. Na zijn eindexamen gymnasium werkte hij voor een reclamebureau, schreef teksten, maar werkte ook als literair criticus voor Die Zeit en Die Welt. IN 1998 ontving hij de Literaturförderpreis der Stadt Hamburg, 1999 de Preis des Landes Kärnten bij de Ingeborg-Bachmann-Wettbewerb in Klagenfurt en de GWK-Literaturförderpreis. In 2005 was hij Writer in residence aan de Cornell University in Ithaca, New York.
Werk o.a: Ultramarin(1996), Wir schießen Gummibänder zu den Sternen (1997), Auf
Augenhöhe mit dem Lauf der Dinge (2000), Gebrauchsanweisung für Hamburg (2001), Lautlos – sein letzter Auftrag (2004)
Uit: Die Nacht der Könige (2002)
“In der Luftdrucktabelle las er 2,2 für die Hinterachse und 2,0 für vorne. Winter nahm das Messgerät vom Stutzen, drehte die Ventilkappe des rechten Vorderreifens ab und setzte das silberne Rohr an. Der Zeiger sprang auf 1,8. Winter drückte die Plustaste. Mit einem gequälten Zischen presste sich Luft in den Reifen. 2,0. 2,2. 2,4. Kurz dachte er daran, den Reifen platzen zu lassen; er fragte sich, wie viel Druck dazu notwendig wäre und wie so ein aus der Form geratener Reifen wohl aussehen würde, wie dünn das Gummi werden musste, bevor es reißen würde, doch dann ließ er die überschüssige Luft wieder ab und schraubte das Ventil zu. Er wollte mit dem Messgerät in der Hand gerade zum nächsten Reifen gehen, als ihm schwarz vor Augen wurde. Winter spürte, wie ihm die Luft wegblieb, nicht jetzt, dachte er und ließ sich gegen den Wagen fallen, dreiundzwanzig, vierundzwanzig, das Blech brannte in seinem Rücken, er hörte seinen pfeifenden Atem und tastete nach dem Inhalator.”
Stefan Beuse (Münster, 31 januari 1967)
Marie Luise Kaschnitz werd geboren als Marie Luise von Holzing-Berslett op 31 januari 1901 in Karlsruhe. Zij nam de familienaam van haar echtgenoot, die ‘von Kaschnitz-Weinberg’ heette, gedeeltelijk over. Marie Luise Kaschnitz behoorde tot een generatie Duitse auteurs die in de jaren 1930 hun literaire activiteiten aanvatten, en eensklaps geconfronteerd werden met de Tweede Wereldoorlog; de Trümmerliteratur-auteurs waren ofwel metafysische nihilisten, ofwel zochten ze hoop in hun geloof. Kaschnitz behoorde tot die laatste groep. Haar dichtbundel Totentanz und Gedichte zur Zeit beschrijft uitvoerig de vernietiging die de oorlog had aangericht, maar in latere werken besteedde ze veel aandacht aan zuiderse landschappen; Kaschnitz koos resoluut voor een terugkeer naar vormelijk uitgebalanceerde poëzie.
Hiroshima
Der den Tod auf Hiroshima warf
Ging ins Kloster, läutet dort Glocken.
Der den Tod auf Hiroshima warf
Sprang vom Stuhl in die Schlinge, erwürgte sich.
Der den Tod auf Hiroshima warf
Fiel in Wahnsinn, weht Gespenster ab
Hunderttausend, die ihn angehen nächtlich
Auferstandene aus Staub für ihn.
Nichts von alledem ist wahr.
Erst vor kurzem sah ich ihn
Im Garten seines Hauses vor der Stadt.
Die Hecken waren noch jung und die Rosenbüsche zierlich.
Das wächst nicht so schnell, dass sich einer verbergen könnte
Im Wald des Vergessens. Gut zu sehen war
Das nackte Vorstadthaus, die junge Frau
Die neben ihm stand im Blumenkleid
Das kleine Mädchen an ihrer Hand
Der Knabe der auf seinem Rücken saß
Und über seinem Kopf die Peitsche schwang.
Sehr gut erkennbar war er selbst
Vierbeinig auf dem Grasplatz, das Gesicht
Verzerrt von Lachen, weil der Photograph
Hinter der Hecke stand, das Auge der Welt
Marie Luise Kaschnitz (31 januari 1901 – 10 oktober 1974)
De Japanse schrijver Kenzaburo Oe werd op 31 januari 1935 geboren in het dorp Oso op het eiland Shikoku. Toen WO II uitbrak ging dit gepaard met militaristische scholing en de Japanse nederlaag bracht een enorme verandering. Plotsklaps werd democratie gedoceerd en dit beïnvloedde Oe zeer. Hij ging studeren aan de universiteit van Tokio aan het Department of French Literature. Tijdens zijn studie begon hij te schrijven. Zijn eerste werk beschrijft de verwoestende invloed van oorlog op het rurale leven en de schaduw die de Amerikaanse bezetting werpt op het leven van jongeren in de stad. In 1963 werd zijn geestelijk gehandicapte zoon geboren en dit vormde een ommekeer in Oe’s leven en werk. Zijn meest bekende roman “A Personal Matter” uit 1964 handelt over de langzame acceptatie van zijn gehandicapte zoon. Dit is een thema dat ook in zijn latere werk voorkomt. In 1994 ontving hij de Nobelprijs voor literatuur.
Uit: Teach Us to Outgrow Our Madness (Short stories)
Prize Stock
“When I woke up, fecund morning light was slanting through every crack in the slat walls, and it was already hot. My father was gone. So was his gun from the wall. I shook my brother awake and went out to the cobblestone road without a shirt. The road and the stone steps were awash in the morning light. Children squinting and blinking in the glare were standing vacantly or picking fleas out of the dogs or running around and shouting, but there were no adults. My brother and I ran over to the blacksmith’s shed in the shade of the lush nettle tree. In the darkness inside, the charcoal fire on the dirt floor spit no tongues of red flame, the bellows did not hiss, the blacksmith lifted no red-hot steel with his lean, sun-blackened arms. Morning and the blacksmith not in his shop – we had never known this to happen. Arm in arm, my brother and I walked back along the cobblestone road in silence. The village was empty of adults. The women were probably waiting at the back of their dark houses. Only the children were drowning in the flood of sunlight. My chest tightened with anxiety.”
Kenzaburo Oe (Oso, 31 januari 1935)
De Amerikaanse schrijver John ‘O Hara werd geboren op 31 januari 1905 in Pottsville, Pennsylvania. Hij was in de eerste plaats een schrijver van korte verhalen (hij schreef er zo’n vierhonderd, waaronder tientallen absolute meesterwerken), maar zijn naam bij het grote publiek vestigde hij met een roman, zijn eerste, Appointment in Samarra, dat in 1934 verscheen.
Uit: Selected Short Stories
The Decision
“The home of Francis Townsend could have been taken for the birthplace of a nineteenth-century American poet, one of those little white houses by the side of the road that are regarded by the interested as national shrines. In front of the house there was a mounting block and a hitching post, iron, with the head of a horse holding an iron ring, instead of a bit, in its mouth. These, of course, had not been used in the last thirty years, but use did not govern the removal of many objects about the Townsend place. Things were added, after due consideration, but very little was ever taken away.
The Townsend place was on the outskirts of the seacoast village, out of the zone where the sidewalks were paved. In the fall of the year and in the spring, the sidewalk was liable to be rather muddy, and Francis Townsend several times had considered bricking the path-not that he minded the mud, but out of consideration for the female pedestrians. This project he had dismissed after studying the situation every afternoon for a week. He sat by the window in the front room and came to the conclusion that (a) there were not really many pedestrians during the muddy seasons, since there were few summer people around in spring or fall, and (b) the few natives who did use the sidewalk in front of his place were people who had sense enough to be properly shod in muddy weather.”
John ‘O Hara (31 januari 1905 – 11 april 1970)
De Nederlandse schrijver, dichter en dominee Anthony Winkler Prins werd geboren te Voorst op 31 januari 1817. Hij werkte als doopsgezind predikant te Tjalleberd en Veendam. Zijn naam leeft vooral voor door de door hem geïnstigeerde en samengestelde ‘Geïllustreerde encyclopaedie’ Komrij herstelde hem door zijn bloemlezing als dichter in ere.
SENTIMENTELE POËZIJ
Duizendtallen oceanen
Zijn in ’t eindloos wereldmeer
Van mijn bittre weemoedstranen
Slechts een droppel en niets meer.
Honderdduizend exterogen
Doen de zwerver minder smart,
Dan het branden van mijn ogen,
En het smachten van mijn hart.
Tachtig uitgevaste leeuwen
Om het leger der hijëen,
Kunnen samen nooit zo schreeuwen,
Als ik huil om u alleen!
Anthony Winkler Prins (31 januari 1817 – 4 januari 1908)
Maria Elisa Belpaire werd geboren te Antwerpen op 31 januari 1853. Alhoewel het Frans de taal des huizes was, schreef ze op zeventienjarige leeftijd haar eerste Vlaamse verzen. Het beste van haar eerste schetsen en verzen verzamelde ze zelf in “Uit het leven” (1887). Ondertussen was ze onder invloed van Dr. Schaepman uitgegroeid tot een Vlaamsgezinde vrouw en medewerkster geworden van “Dietsche Warande” en “Het Belfort”, later samengesmolten tot “Dietsche Warande en Belfort”. Mede onder haar impuls en ook door haar financiële steun werd dit “het” Vlaamse literaire tijdschrift.
Uit: Terug naar de eenheid
“De oorlog heeft veel in de war gestuurd, veel verwoest, maar ook veel tot stand gebracht. Onder meer, op godsdienstig gebied, is Rome veel meer als eenheidscentrum in reliëf gekomen en het oog der vroeger afgescheurde landen keert zich met iederen dag meer naar de Moeder aller Kerken.
Van oudsher opende Engeland de baan. De heugelijke Oxford – beweging, onder impuls van den grooten Newman, gaf den eersten schok, waarvan de laatste uitwerksels, op verre na, nog niet uitgeput zijn. Wonder is het, die werking van één geest na te gaan, vast te stellen de macht der gedachte in de wereld.
Maanden, jaren, ja eeuwen ligt soms het levens-zaad in den duisteren grond verborgen. Plots onts
taan scheuten, al de voorteekens van een bloeienden oogst. De sluimerende levenskiem der gedachte is vruchtbaar geworden; welig schiet zij op, daar vooral waar zij besproeid werd met martelarenbloed. Dat heeft niet ontbroken in dit England waar de wreedste folteringen de moedige op het vasteland gevormde priesters verwachtten, die zich terug spoedden naar ’t eiland hunner geboorte om te beletten dat de vlam van ’t geloof er geheel wend uitgedoofd”.
Maria Elisa Belpaire (31 januari 1853 – 9 juni 1948)