Wat vale vlekken heeft, de doordeweekse, wat licht gerimpeld raakt van niet gebruiken, wat wacht op afgeraspt tot naakt en sappig, wat valt te snijden tot minieme velen, wat slaag verdraagt, wat tegen donker kan.
Dat in een pan.
Vermalen tot geen vorm om wie of wat op aan te spreken. Verzameld in een geur. Daarmee van deur tot deur, dat iedereen mag ruiken.
Soldaten hebben zich vermomd als struiken, De nachten vallen om, de dagen duiken, Wat niet verkocht kan worden wordt versleten.
Achter de muur is ruzie, achter de ruzie muur, achter de muur twee die het niet meer weten, Daarachter straat, heet asfalt, niemand aan het stuur.
Nooit meer kleinzerig zijn. En appels eten.
Wil je met mij naar
Wil je met mij naar toejeweetwel? toejeweetwel? wil je met me naar toejeweetwelwaar?
Ja, ik wil met jou naar hoeheettut, naar hoeheettut, ja, ik wil met jou naar hoeheettutnou.
Gaan we samen in de dinges en de weetnietmeerzovlug, even naar de komwatwasset en dan weer naar huis terug.
Ready Made, twee kleuters
Jij was de goeie en ik was de slechte. Ik wil liever de slechte zijn. Nee, ik ben de slechte. Jij bent de goeie. Waarom moet ik altijd de goeie zijn?
Waarom wil jij niet de goeie zijn? Twee goeien is niet spannend. Mag ik dan straks de slechte zijn? Straks. Maar nu ben jij de goeie.
Maar ik heb het gisteren al gedaan ik heb de glans in de glazen gelaten ik heb het bestek weer eens opgewreven ik heb gezegd wat er lekker zou worden ik heb mijn handen gewassen gewassen ik heb mijn handen gewassen ik heb etiketten gelezen, ik ken ze, ik heb me verzet tegen oorlog want dat het gedaan moest zijn ja, met die onzin, gehoopt heb ik ook en wel dat het een aard had, geschikt en geschoven.
Jij bent. Iets koekt al aan.
Weekoverzicht
Na de autoloze zondag kwam gehevenhoofden maandag het herhalingshuppelen van jottem en allez.
En de zogezonde dinsdag, alleman de ramen open, zingend van de vitamines en de jodium aan zee.
En de levendelen woensdag, alleman de deuren open, roepend over jicht en jachtig en theïne in de thee.
En de donderdag en vrijdag mocht naar eigen inzicht blijven, werd gebotst, gemoord, gemopperd en het stonk op zaterdag.
Plaza
Nergens wind. Toch hield een man een vrouw stevig beet, een vrouw een kind. De beentjes bewogen zelf. Daarboven aan touw een ballon als een vis. Daarboven de zon, laaiend.
Het kind hield de vis niet meer. Keek hoe hij steeg, zwaaide hem na. Wat is er? Wat is er? De man liet de vrouw los, holde de lucht in, haalde die helemaal leeg.
De Nederlandse dichteres, schrijfster,illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen ontving gisteravond in het museum Beelden aan Zee in Scheveningen de AKO Literatuurprijs 2013 voor haar roman “Feest van het begin”. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.
Uit: Feest van het begin
“Op een oktobermaandag in het eerste jaar van de nieuwe vrijheid stort de regen nietsontziend op de hoofdstad. Hij slaat een menigte putjes in het water van de rivier die er als een kromme ruggengraat doorheen loopt en tekent slingerbeekjes in de modder van nog ongeplaveide straten. De open goten kunnen de toevloed niet meer verstouwen en uit de regenpijpen, die maar tot halverwege de gevels reiken, spuit het water op de rillende flanken van de paarden en de dunne daken van de koetsen. Voorbijgangers proberen de plenzen te ontwijken die door de wielen worden opgegooid, met vuil erin en restjes salpeterzuur die een gat kunnen branden in hun kleren. En de mussen en de katten vinden een schuilplaats die te klein is voor een mens.
De regen gutst langs de strenge gevels van een hospice voor wezen in een van de faubourgs, waar al vijftien jaar tussen andere kinderen met verloren ouders een vondelinge woont die op haar handen kan staan. Ze heeft van de nonnen die haar te kleden en te bidden geven twee namen gekregen van heilige vrouwen.
Die middag kijkt ze door een van de weinige ramen waar geen ribbelend glas in lood in zit dat de buitenwereld vervormt en een andere kleur geeft. Ze weet van horen zeggen wat er gaande is en ziet de stille straat waaraan het hospice grenst. Hoe weinig ze ook ziet, ze mag niet blijven kijken, want er moet worden schoongemaakt en er moeten nieuwe woorden worden geleerd in een dode taal die moet blijven leven.
Het water trommelt op het beschadigde huis van een behangfabrikant, waarin alles kort en klein is geslagen door arbeiders die hun recht kwamen halen en en passant ook de uitstekende wijnen uit de kelder. In halfdonkere zolderwoningen zetten vrouw en kinderen van leerlooiersknechten en waterdragers emmers en pannen neer om de druppels op te vangen die naar binnen lekken.”
De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Haar vader was theoloog en het grote gezin Van Leeuwen verhuisde regelmatig.Ze woonde onder meer in Amsterdam, Brussel, Zetten en Maastricht. Sinds 2002 woont ze voor een tweede maal in Antwerpen. In het ouderlijk huis van Joke van Leeuwen werd veel gelezen, muziek gemaakt en toneel gespeeld. Als achtjarige schreef en tekende zij al een eigen huiskrant. Zij studeerde grafische kunsten aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen en de Hogeschool Sint-Lukas Brussel in Schaarbeek, en geschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel. In 1978 publiceerde ze haar eerste kinderboek en won ze op het Camerettenfestival alle prijzen waardoor ze meteen in het officiële cabaretcircuit verzeild raakte. Ze bleef er zes jaar, daarna zette ze deze activiteiten, met grotere professionaliteit maar minder frequent, voort op literaire festivals, feestelijke middagen, voorleesavonden en conferenties en middels theatertournees van beperkte duur. In 2004 kwam ze weer officieel terug in de theaters, met programma’s waarin ze cabaret, literatuur en beeld combineert. Daarnaast maakt ze ook schilderijen en is ze actief als illustrator en schrijver van (kinder-)boeken. Voor volwassenen scheef ze in 2008 “Alles nieuw” – een geïllustreerde roman; maar ook gedichtenbundels zoals “De tjilpmachine” (1990), en “Wuif de mussen uit” (2006). De verzamelde gedichten “Fladderen voor de vloed” verschenen in 2007.In 2010 werd “Iep!” verfilmd.
Zei ze
Zei ze hadden we nieuwe ontferming besteld wij, ze zouden die brengen, de nieuwe ontferming, op vrijdag. Zeggen ze vrijdag kan het op zaterdag. Zeggen we ja, maar dan wel in de morgen. Zeggen ze gaat niet, dat gaat niet, de morgen. Zegt mijn man goed, dan kom ik die zelf halen, zaterdag dan in de morgen, dat kan? Ja dat kan, zeggen ze. Komt hij daar, zaterdag, nergens ontferming. Zegt hij hoezo niet, die zou er toch wezen? Nee nee, die is er niet, komt u maar vrijdag. Zegt hij wat vrijdag, ik moet die meteen. Zeggen ze gaat niet, die is nog niet binnen Zegt hij u zei toch dat die er nu was? Zeiden ze moeten we zeggen van niet dan, wilt u dat horen, van zeggen van niet?
Ik was veel kleiner dan de stad…
Ik was veel kleiner dan de stad en schrok nog van bedelaars waar altijd iets niet meer aan zat. De winkels waren hemelhoog met witte bergen onderbroeken, waarin gegraaid werd van het zoeken tot handen hadden. Ik vergat de weg die ik niet had geleerd en liep verkeerd. een vrouw gerimpeld van bestaan, vroeg of ik met haar op wou gaan, want anders viel zij om. We liepen samen krom, als een gezinnetje van zotten. Zij wist de weg, ik droeg haar oude botten.
Andermans hond
Ik ging niet wandelen met de hond, de hond ging wandelen met mij. Kijk, zei hij, kijk, zo doe je dat: je snuffelt wat, je kruipt eens onder groen, je doet daar wat je daar moet doen, je kwispelt – nee dat kun je niet – loopt achterna wat vleugels heeft, je rolt je op je ene zij, je andere zij, je ene zij, je mond staat op de tocht, je zoekt in woorden naar een geur, bij grenzen naar vreemd vocht, hoort woest geroep van groepen mens als blaffen aan, verstaat alleen je naam en Lig en Koest en Af.
Constantijn Huygensprijs 2012 voor Joke van Leeuwen
De Nederlandse dichteres, schrijfster en illustrator Joke van Leeuwen heeft de Constantijn Huygensprijs 2012 gewonnen. Dat heeft de Jan Campert-stichting laten weten. Joke van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.
Geschenk
Dit zit goed vastgeplakt. Wel mooi papier. Een lint
met krullen. Doen ze met een schaar. Ik weet niet
wat jij hiervan vindt, of jij dit hebt, dat ik het ruil,
dat jij dan wacht op mij, dat ik dan onderwijl wat
anders voor je koop, of, want, tenzij, dat jij het
houden wilt of bij vergissing denkt dat jij het
toch al had, maar niet dus of niet meer of
dat het brak en dat jij dacht als nog een
keer moet ik voorzichtig zijn, of dat
iets dubbels helemaal niet geeft
wat jou betreft. Hier. Neem
een mes. Dit heft
Binnen
Die wachtte was te goed in doodverzinnen.
Weghelften weg, begroeide grond verschoven,
meren gezwollen, als bij wie ver, met
tijdelijke namen, in de slaap verrast.
Die wachtte dacht een strand, had zich in zand verpakt, nat zand dat plakte, hoofd eruit, een hand om plat te slaan, dat elke vrouw beschreven in een mal.
Pak dit maar uit. Stel maar die vraag. Een mal? Maar alles druk met scheppen, innen, spetten, mobiel bellen, nieuwer weer voorspellen en daar was het al.
Die komen moest kwam lachend, natte voeten, tas vol groeten, wakker en verwacht. Ik ben het. Ben je boven? Nam die verdampte vast.
Perron
Het is weer scharreldag voor kruimelduiven.
Die hoeven niet weg. Die missen een pootje.
Die zwijgen: ‘Kijk naar je eige, zeik niet
over aankomst en hoe laat.’
Er zal een trein zijn en eruitgetuimel en iemand die wuift en sprongetjes maakt en onverstaanbaar van een reis gaat roepen naar wie daar al jaren staat.
Alle trouwe bezoekers en mede-bloggers: Prettige Jaarwisseling!
Winterscène met ondergaande zon achter de bomen,
Louis Apol, (1880 – 1930)
Jaarwisseling
Ze zitten in een kring, ruggen naar de wereld en zien de uren in het gezicht. Ze sturen wie, teruggekeerd, te veel zijn heen geweest, geen brieven nu, zoals ooit van een feest met heerlijk eten niet, en dan dat heerlijk-eten-niet zo nauwgezet beschreven. Ze hebben vers gerezen deeg, zacht zuchtend groot geworden brood, oud weten.
Dood blad, nog van de zomer over, cirkelt als levend in de wind. Binnen mag uit papier wat ze bedachten voor elkaar: iets waar iets anders bij of iets van wol dat haast nog blaat of of of of – de avond gaat een aanloop nemen. Ze leggen wat ze kregen neer. Staan op. Slikken een restje zin in. Zoenen zich naar een nieuw alweer.
Joke van Leeuwen
Joke van Leeuwen schrijft en illustreert haar eigen kinderboeken, ze is actief als dichter, romancier, cabaretière en vertelster van veelvuldig bekroond werk. In Nederland ontving ze vanaf haar debuut 26 jaar geleden in totaal 16 literatuurprijzen. Vooral haar jeugdboek Deesje werd in vele talen vertaald en daarvoor werd ze bovendien onderscheiden met prijzen in het buitenland.
Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)
Zie het vorige bericht voor de schrijvers van 31 december.