Dana Gioia, Karel Glastra van Loon, Angelika Schrobsdorff, Henriette Roland Holst, Tevfik Fikret, Adam Mickiewicz, Dominique Manotti, Stephenie Meyer

De Amerikaanse schrijver en dichter Dana Gioia werd op 24 december 1950 in Los Angeles geboren. Zie ook mijn blog van 24 december 2006  en ook mijn blog van 24 december 2007.

 

 

Do Not Expect…

  

Do not expect that if your book falls open

to a certain page, that any phrase

you read will make a difference today,

or that the voices you might overhear

when the wind moves through the yellow-green

and golden tent of autumn, speak to you.

 

Things ripen or go dry. Light plays on the

dark surface of the lake. Each afternoon

your shadow walks beside you on the wall,

and the days stay long and heavy underneath

the distant rumor of the harvest. One

more summer gone,

and one way or another you survive,

dull or regretful, never learning that

nothing is hidden in the obvious

changes of the world, that even the dim

reflection of the sun on tall, dry grass

is more than you will ever understand.

 

 

And only briefly then

you touch, you see, you press against

the surface of impenetrable things.

 

 

 

Thanks for Remembering Us

  

The flowers sent here by mistake,

signed with a name that no one knew,

are turning bad. What shall we do?

Our neighbor says they’re not for her,

and no one has a birthday near.

We should thank someone for the blunder.

Is one of us having an affair?

At first we laugh, and then we wonder.

 

The iris was the first to die,

enshrouded in its sickly-sweet

and lingering perfume. The roses

fell one petal at a time,

and now the ferns are turning dry.

The room smells like a funeral,

but there they sit, too much at home,

accusing us of some small crime,

like love forgotten, and we can’t

throw out a gift we’ve never owned.

 

gioia

Dana Gioia (Los Angeles,  24 december 1950)

 

De Nederlandse schrijver en journalist Karel Glastra van Loon werd geboren in Amsterdam op 24 december 1962. Zie ook mijn blog van 24 december 2006  en ook mijn blog van 24 december 2007.

 

Uit: Ongeneeslijk optimistisch

 

“Soms gebeuren er dingen in een mensenleven die zó ingrijpend zijn dat je het gevoel hebt dat je erdoor wordt verpletterd. Zoiets is mij de afgelopen weken overkomen. Het begon op een stralend zonnige zaterdagmiddag, op een besneeuwde heuvel even buiten Ann Arbor, Michigan. Ik was aan het sleetjerijden met Bobbie en Noa. Ik had de meisjes naar boven getrokken, was op de slee gaan zitten, had Bobbie op de ene knie genomen, Noa op de andere, had mijn handen in de sneeuw geplant en de slee in beweging gebracht. We hobbelden, suisden, joelden de heuvel af. Beneden aan de heuvel was er iets in mijn lichaam veranderd, was er iets voorgoed in mijn leven veranderd – alwist ik dat toen natuurlijk nog niet. Het eerste wat ik merkte was dat mijn linkerbeen het niet meer deed. Het volgende dat mijn hart op hol sloeg. Ik vroeg de meisjes om van mijn schoot af te gaan. Ik zwaaide naar Karin boven aan de heuvel. Kom! Kom! Ik weet nog dat Karin bij me kwam, dat ze de kinderen meenam naar de auto, en dat mijn been het nog steeds niet deed en dat mijn hart tekeer ging, zo verschrikkelijk tekeer ging! Toen Karin weer mijn kant op kwam, lag ik voorover in de sneeuw. Het was weliswaar een zonnige dag, maar ook tien graden onder nul. Op dat moment wist Karin dat er iets helemaal mis was – op dat moment wist ik zelf helemaal niets meer. Toen ik een uur later langzaam bij mijn positieven kwam, lag ik op een brancard in de ER van het St. Joseph Mercy Hospital. De kinderen speelden op de vloer onder de hartmonitor en het infuus. Er verscheen een arts aan mijn bed. ‘Sir,’ zei de arts, ‘we hebben een scan gemaakt van uw hoofd, sir. En op die scan zien we een verdichting in uw hersenen, sir, een verdichting die wijst op een hersentumor, sir.’ Dat herinner ik me nog goed, dat hij elke keer ‘sir’ zei. En dat hij me heel indringend aankeek, alsof hij zich ervan wilde vergewissen dat tot me doordrong wat hij zei. En dat was natuurlijk ook zo. Vier weken zijn er sindsdien verstreken. Het lijken vier jaren en tegelijkertijd vier dagen. Ik ben verder onderzocht. Er is een diagnose gesteld. Ik ben naar Nederland teruggekeerd. Ben opnieuw in het ziekenhuis beland. En nogmaals. Over twee weken word ik voor het eerst bestraald. Ik ben een kankerpatiënt. Ik heb een tumor in mijn hoofd. Als ik het niet regelmatig tegen mezelf zeg, geloof ik het niet.”

 

karel_glastra_van_loon

Karel Glastra van Loon (24 december 1962 – 1 juli 2005)

 

De Duitse schrijfster Angelika Schrobsdorff werd geboren op 24 december 1927 in Freiburg im Breisgau. Zij groeide op in Berlijn en vluchtte in 1939 met haar moeder en haar zusters naar Bulgarije. In 1947 keerden zij naar Duitsland terug.  In 1971 trouwde zij met de Franse filmmaker Claude Lanzmann en ging in Parijs wonen. In 1983 besloot zij in Israel te gaan wonen. Tor 2006 woonde zij in Jeruzalem, tegenwoordig weer in Berlijn. Zij debuteerde in 1961 met Die Herren.

 

Werk o.a.: Jericho: eine Liebesgeschichte (1995), Grandhotel Bulgaria: Heimkehr in die Vergangenheit (1997), Wenn ich dich je vergesse, oh Jerusalem (2002)

 

Uit: Du bist nicht so wie andre Mütter

 

Heute, am 30. Juni, ihrem Geburtstag, habe ich das schmale, hohe Büchlein aus meiner Truhe der Vergangenheit geholt. Es ist aus festem Karton mit schwarz-goldener Randverzierung und goldener Aufschrift.

LEBENSLAUF unseres Kindes ELSE

steht darauf. Die Ecken des Buches sind ein wenig abgestoßen, sonst macht es den Eindruck, als sei es neu. Es ist 98 Jahre alt. Auch die ersten eingehefteten Löckchen des Kindes Else sind 98 Jahre alt und sehen aus, als wären sie vorgestern abgeschnitten worden. Sie sind braun, dann honigblond, schließlich, im Jahr 1897, kupferrot. Sind Haare etwas Unvergängliches? Werden sie nicht zu Staub? Sie fühlen sich seidig an unter meinen Fingerspitzen. Als ich Else, meine Mutter, kennenlernte, war ihr Haar bronzefarben und stark wie das einer Pferdemähne. Sie sah immer unfrisiert aus, auch wenn sie gerade vom Friseur kam. Die dichten, kurz geschnittenen Locken waren nicht zu bändigen. Es war nicht das einzige an ihr, das nicht zu bändigen war. Ich hätte gerne ihr Haar geerbt und ihre Vitalität. Aber in diesen Punkten – und in noch einigen mehr – ist mein Vater bei mir durchgeschlagen.

0 Gott, die ungereimten Gedanken, die mich beim Anblick des kleinen, roten Buches überfallen, die Erinnerungen, die Sehnsucht! Sehnsucht nach der Vergangenheit, die ich gelebt habe, Sehnsucht nach einer Vergangenheit, …

Angelika_Schrobsdorff

Angelika Schrobsdorff  (Freiburg im Breisgau, 24 december 1927)

 

De Nederlandse dichteres en schrijfster Henriette Roland Holst-van der Schalk werd geboren op 24 december 1869 in Noordwijk. Zie ook mijn blog van 24 december 2006 en ook mijn blog van 24 december 2007.

 

 En zoo het dan een waan is

 

 I

 

 En zoo het dan een waan is te gelooven

 Dat liefde ons eens allen verlossen zal

 En haar zegen oneindig gaat te boven

 De krachten van verderf in het heelal; –

 

 Te gelooven, dat de duistere daemonen

 Die huizen in het menschelijk gemoed

 En alles wat ademt, en leeft, bewonen,

 Haar, overmand zullen valle ‘eerst te voet, –

 

 Zoo wil ik liever leven in dien waan

 Waar zooveel dappre daden aan ontsprongen,

 Die heeft zooveel verslaagnen opgericht,

 Wiens lof zooveel bezielde dichters zongen,

 Dan eenzaam, verbeten en verbitterd staan

 In wreder waarheid onbarmhartig licht.

 

 II

 

 Maar ’t is niet waan en dat weten wij allen

 Voor wie genade op hun levenspad

 Het milde licht eener waarheid deed vallen

 Waarvan hun hart nimmer den glans vergat; –

 Die nooit haar warmte in hun hart ontbeerden

 Voor wien iedere beet die hun mond at,

 In zoete kracht en zaligheid verkeerde

 Omdat de liefde haar gezegend had.

 

 Al is de mensch van nu nog zoo verdorven

 Van verbeelding, zoo verhard van gemoed,

 Ook voor hem is Christus aan ’t kruis gestorven,

 Zijn ziel ontsprong aan Gods
eeuwige klaarheid.

 Daarom kunnen wij roemen in de waarheid:

 De waarheid is niet beter; zij is zoet.

 

roland_holst

Henriette Roland Holst  (24 december 1869 – 21 november 1952)

 

De Turkse dichter Tevfik Fikret werd geboren op 24 december 1867 in Istanbul. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.

 

FEAST OF PILLAGING

 

This small feast, gentlemen – for it is waiting to be devoured

trembling in your presence – it is the life of this people

Of this people agonized, of this people dying

But please, feel no restraint, eat, swallow, munch munch…

 

Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

Gentlemen, you are very hungry, it is to be seen from your faces

Eat, if you don’t eat today, perhaps it will not be here tomorrow

This heap of food is honored by your arrival

This is your right because of your campaign, yes, surely that right is yours

 

Eat ye gentlemen, this joyous feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

Count what these delicate gentlemen have lying around

Nobility, descendancy, honour, games, weddings, mansions, palaces

It is all yours, gentlemen, mansions, palaces, brides, parades

It is all your, it is all yours, readily, easily…

 

Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

Even if the digestion of greatness is a trouble, it’s no harm

It has the pride of grandeur, the joy of revenge

This feast expects kindness from your attention

They are all yours these heads, brains, livers, all these bloody morsels

 

Eat ye gentlemen, this sacrificing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

The poor country will give, whatever it has, its possessions

Its body, its life, its hope, its dreams

Its entire well-being, what it has of joy in heart

Quick, devour it, don’t think about it being wrong or right

 

Eat ye gentlemen, this appetizing feast is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

This harvest will end, seize whatever you can on your way out

Tomorrow you might see all the crackling hearths go out

The stomachs of today are strong, the soup today is warm

Nibble, gobble fistfuls and platefuls

 

Eat ye gentlemen, this feast filled with music is yours

Till you are satisfied, nauseous, eat till you burst

 

tevfikfikret

Tevfik Fikret  (24 december 1867 – 19 augustus 1915)

 

De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.

 

THE PILGRIM

A rich and lovely country wide unrolled,
A fair face by me, heavens where white clouds sail,
Why does my heart forever still bewail
Far-distant lands, more distant days of old?
Litwa! your roaring forests sang more bold
Than Salhir maid, Baydary nightingale;
Id’rather walk your marshes than this vale
Of mulberries, and pineapples of gold.
Here are new pleasures, and I am so far!
Why must I always sigh distractedly
For her I loved when first my morning star
Arose? In that dear house I may not see,
Where yet the tokens of her lover are,
Does she still walk my ways and think of me?

 

THE CALM OF THE SEA
(from the heights of Tarkankut)

The flag on the pavilion barely stirs,
The water quivers gently in the sun
Like some young promised maiden dreaming on,
Half-waking, of the joy that shall be hers,
The sails upon the masts’ bare cy
linders
Are furled like banners when the war is done;
The ship rocks, chained on waters halcyon,
With idle sailors, laughing passengers.
O sea, among thy happy creatures, deep
Below, a polyp slumbers through the storm,
Its long arms ever lifted, poised to dart.
O thought, the hydra, memory, asleep
Through evil days, in peace will lift its form
And plunge its talons in thy quiet heart.

mickiewicz

Adam Mickiewicz (24 december 1798 – 26 november 1855)

 

De Franse schrijfster en historica Dominique Manotti werd geboren op 24 december 1942 in Parijs. Door de strijd in Algerije werd zij politiek actief en tot in de jaren tachtig deed zij vakbondswerk. Zij ziet zich zelf als communiste en is beïnvloed door personen als Antonio Gramsci en Rosa Luxemburg. Teleurgesteld door de regering van Mitterand wendde zij zich van de politiek af om zich aan het schrijven te wijden. Haar debuutroman, de detective Sombre Sentier  leverde haar in 1995 de Prix Sang d’encre op.

Uit: Le corps noir

“Une foule d’informations sur la collaboration entre les patrons français et les services d’occupation allemands, sur l’état réel de l’économie française, sur le petit monde des collabos politiques et culturels… Et ce soir, la nausée. Dora, la belle Dora, la charmante Dora est enfermée dans un monde irréel, qui court au désastre. Consciente ? Inconsciente ? Peu importe. Non seulement je ne fais rien pour l’arrêter, mais, bien plus, je l’encourage à continuer, je la pousse dans la pente. Un comportement de mac. Un mac intello mais un mac quand même. Pas si différent de Nohant ou de Deslauriers. Arrête de gamberger. C’est la guerre. Finit sa tasse de café. Froid. Se lève. Avec la pointe d’un couteau, soulève une latte du plancher, sort quelques feuilles de papier, soigneusement pliées. Les notes de Nohant sur Dora Belle. Pas voulu les laisser au bureau, une indiscrétion toujours possible, trop dangereux. Prend un paquet d’allumettes et brûle les feuilles, l’une après l’autre au-dessus de l’évier. Comme une mise en liberté. Purement symbolique. Et va se coucher.”  

 

manotti2

Dominique Manotti (Parijs, 24 december 1942)

 

De Amerikaanse schrijfster Stephenie Meyer werd geboren in Connecticut op 24 december 1973. Meyer studeerde Engels aan de Brigham Young University in Provo (Utah). Ze woont in Arizona met haar man en drie kinderen. In juni 2003 kreeg ze een droom over een aantal personages en begon er over te schrijven in een serie jeugdboeken over de liefde tussen een meisje en een vampier. Na de publicatie van haar eerste boek in 2005
, Twilight, werd ze als een veelbelovende schrijver aangemerkt. Haar tweede boek, New Moon, uit 2006 stond meer dan dertig weken op de bestsellerlijst van de New York Times

 

Uit: Twilight

 

„Forks High School had a frightening total of only three hundred and fifty-seven – now fifty-eight – students; there were more than seven hundred people in my junior class alone back home. All of the kids here had grown up together-their grandparents had been toddlers together. I would be the new girl from the big city, a curiosity, a freak.

Maybe, if I looked like a girl from Phoenix should, I could work this to my advantage. But physically, I’d never fit in anywhere. I should be tan, sporty, blond – a volleyball player, or a cheerleader, perhaps – all the things that go with living in the valley of the sun.

Instead, I was ivory-skinned, without even the excuse of blue eyes or red hair, despite the constant sunshine. I had always been slender, but soft somehow, obviously not an athlete; I didn’t have the necessary hand-eye coordination to play sports without humiliating myself – and harming both myself and anyone else who stood too close.“

 

stephenie_meyer

Stephenie Meyer (Connecticut, 24 december 1973)

Henriette Roland Holst, Dana Gioia, Karel Glastra van Loon, Tevfik Fikret, Adam Mickiewicz

De Nederlandse dichteres en schrijfster Henriette Roland Holst-van der Schalk werd geboren op 24 december 1869 in Noordwijk. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.

 

Uit: Het innerlijk rijk

XV

 

Gij dan, vul uw hart uit het stille bekken
der eenzaamheid, met vastheid, liefde en rust
en keer niet terug naar de menschen-kust
eer deze krachten u geheel doortrekken
en hun werken in u, u werd bewust.

 

Keer niet, eer ge van u zelf kunt geven
en blijven even rijk, hoeveel g’ ook geeft.
Daden zijn golven, die opkome’ en even
staan, dan terugzinke’ in het leven,
maar gij zijt hij, die achter daden lééft.

 

Gij zijt de grond, waarin ruste’ al uw daden:
de zee, waaruit hun golfslag komt gerezen:
het knooppunt, waar hun veelkleurige draden
in saamkomen. Ze zijn om u een wade,
zich plooiend naar den grondvorm van uw wezen.

 

 

De zachte krachten zullen zeker winnen

De zachte krachten zullen zeker winnen
in ’t eind- dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zo ’t zweeg zou alle licht verduistren
alle warmte zou verstarren van binnen.

De machten die de liefde nog omkluistren,
zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen,
dan kan de grote zaligheid beginnen
die w’als onze harten aandachtig luistren

in alle tederheden ruisen horen
als in kleine schelpen de grote zee.
Liefde is de zin van ’t leven der planeten
en mense’ en diere’.Er is niets wat kan storen
’t stijgen tot haar. Dit is het zeekre weten:
naar volmaakte liefde stijgt alles mee.

henrietterrolandholst

Henriette Roland Holst  (24 december 1869 – 21 november 1952)

 

De Amerikaanse schrijver en dichter Dana Gioiawerd op 24 december 1950 in Los Angeles geboren. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.

Words

The world does not need words. It articulates itself
in sunlight, leaves, and shadows. The stones on the path
are no less real for lying uncatalogued and uncounted.
The fluent leaves speak only the dialect of pure being.
The kiss is still fully itself though no words were spoken.

And one word transforms it into something less or other–
illicit, chaste, perfunctory, conjugal, covert.
Even calling it a kiss betrays the fluster of hands
glancing the skin or gripping a shoulder, the slow
arching of neck or knee, the silent touching of tongues.

Yet the stones remain less real to those who cannot
name them, or read the mute syllables graven in silica.
To see a red stone is less than seeing it as jasper–
metamorphic quartz, cousin to the flint the Kiowa
carved as arrowheads. To name is to know and remember.

The sunlight needs no praise piercing the rainclouds,
painting the rocks and leaves with light, then dissolving
each lucent droplet back into the clouds that engendered it.
The daylight needs no praise, and so we praise it always–
greater than ourselves and all the airy words we summon.

art_gioia_reading

Dana Gioia (Los Angeles,  24 december 1950)

 

De Nederlandse schrijver en journalist Karel Glastra van Loon werd geboren in Amsterdam op december 1962. Zie ook mijn blog van 24 december 2006.

Uit: Lisa’s adem

 Ze zitten dicht bij elkaar, alsof ze al jaren bevriend zijn, en vertellen sterke verhalen.
Hij zegt: ‘Ooit ben ik in Nijmegen van de brug gesprongen, de rivier in. Ik wilde weten hoe het voelde – het deed vooral pijn in m’n kruis. Het water was kouder en zwarter dan ik had gedacht, en het stroomde sneller: tegen de tijd dat ik weer bovenkwam, was ik al onder de brug door. Pas vijf kribben verder kroop ik terug aan land. De volgende dag stond in de krant dat een onbekende zelfmoord had gepleegd door van de brug te springen. Ik heb nog gebeld om te zeggen dat ik springlevend was, maar dat vonden ze geen leuke woordspeling, en bovendien geloofden ze me niet.’
Zij zegt: ‘Ooit ben ik bijna dood geweest. Het was de meest geruststellende ervaring uit mijn leven. Ik zag mijn leven niet in een flits aan me voorbijschieten, er was geen hemels licht en er waren geen schimmen van overledenen die me aan gene zijde opwachtten. Sindsdien ben ik niet meer bang voor de dood.’

Haar knie raakt zijn dijbeen. Ze laten het zo.
Hij zegt: ‘Op een keer sliepen Sebastiaan en ik in een oude kapotte Bedford, op een braakliggend stuk land in het havengebied. Midden in de nacht schrok ik wakker van geschreeuw. Ik veegde de ruit schoon en keek naar buiten, maar zag niks. Toen kwam de maan vanachter de wolken te voorschijn, en in het bleke zand zag ik een kat en een haas bewegingloos tegenover elkaar staan. Beide met de haren recht overeind, achterpoten omhoog, kop en voorpoten omlaag. De maan verdween weer achter de wolken. Opnieuw klonk er een schreeuw, als van een kind in nood. Daarna een diep, grauwend grommen. Dat was de kat. Het gillen moest dus van de haas zijn. Het werd stil. Ik wachtte tot de maan weer te voorschijn zou komen – maar die kwam niet meer. Sebastiaan had niets gemerkt; in het donker hoorde ik zijn zware dronkenmansadem. De volgende ochtend liep ik naar de plek waar ik de twee dieren had gezien. Hun pootafdrukken stonden diep en scherp in het zand. Ze hadden elkaar niet besprongen, er was niet gevochten. De and
erhalve meter zand tussen de twee afdrukken was onaangeroerd.’

GlastraVanLoon

Karel Glastra van Loon (24 december 1962 – 1 juli 2005)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 24 december 2006.

De Turkse dichter Tevfik Fikret werd geboren op 24 december 1867 in Istanbul.


De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek.

 

Henriette Roland Holst, Karel Glastra van Loon, Adam Mickiewicz, Dana Gioia, Tevfik Fikret

Henriette Goverdine Anna Roland Holst-van der Schalk werd geboren op 24 december 1869 in Noordwijk. Roland Holst groeide op in het welgestelde, liberaal-christelijke gezin van notaris Theodoor Willem van der Schalk en Anna Ida van der Schalk-van der Hoeven. Roland Holst ging vier jaar op kostschool in Velp en studeerde Frans in Luik. Al snel komt Henriettes talent als dichteres tot ontwikkeling. Ze trouwt in 1896 met de beeldende kunstenaar Richard Roland Holst (Rik) en raakt bevriend met de dichter Herman Gorter, die haar aanzet tot het lezen van Das Kapital van Karl Marx. In diezelfde tijd wordt ze politiek actief en begint haar carrière als schrijfster op politiek, historisch en filosofisch gebied. Rond 1890 maakt Henriette kennis met Albert Verwey (met Willem Kloos behoorde hij tot de voormannen van de Beweging van Tachtig (“Tachtigers”) en tot de oprichters van De Nieuwe Gids. In 1892 maakt ze kennis met de kunstschilder Jan Toorop. Ze draagt aan Toorop en Verwey haar eerste sonnetten op: aan Toorop. In 1894 verschijnen van Henriette 25 sonnetten in het eerste nummer van het Tweemaandelijks Tijdschrift van Verwey. In 1896 verschijnt de bundel Sonnetten en Verzen in Terzinen geschreven. De vormgeving van de bundel is verzorgd door Rik. Later zouden nog vele bundels volgen:

 

Lof der duisternis

Ik heb den dag van heden doorgebracht

zoals hij voor een oude vrouw kan wezen:

wat gewerkt, wat gewandeld, wat gelezen,

en over vele dingen nagedacht.

 

En verder heb ik met schaamte erkend

dat ik te snel naar de pen heb gegrepen:

had ik mijn oordeel wat fijner geslepen,

ik had mijn medemensen niet gekrenkt.

 

Nu is na den avond de nacht gekomen:

‘k lig in het duister, in het warme bed;

als een plant, in een perk in d’ aard gezet,

voel ik in de stilte mij opgenomen,

 

verwonderlijk bevredigd, zalig vrij. –

Het leven heb ik achter mij gelaten:

voorbij de dag, de dooltocht door zijn straten –

’t leven der mensen trok aan mij voorbij.

 

Buiten vieren millioenen sterren feest,

daar straalt door heel de nacht hun groot geflonker;

maar binnen heerst het gezegende donker,

dat ook de wonden van het hart geneest. –

 

ROLAND_HOLST

Henriette Roland Holst  (24 december 1869 – 21 november 1952)

 

De Nederlandse schrijver en journalist Karel Glastra van Loon werd geboren in Amsterdam op december 1962. Zijn bekendste boeken zijn Lisa’s adem en het later verfilmde De Passievrucht. Dit laatste boek is inmiddels in 31 talen uit 34 landen vertaald en is daarmee de meest vertaalde Nederlandse roman ooit. Met De Passievrucht won Glastra van Loon de Generale Bank Literatuurprijs. Glastra van Loon was actief voor de Socialistische Partij. In die hoedanigheid heeft hij ook een aantal boeken over maatschappelijke onderwerpen geschreven in samenwerking met SP-fractievoorzitter in de Tweede Kamer Jan Marijnissen. Verder schreef Glastra van Loon samen met Bob Fosko en Jan Paul van der Meij in 2002 het SP verkiezingslied ‘Een mens is meer!’ dat veelvuldig bij verkiezingsspotjes van de SP werd ingezet. Ook schreef hij columns voor damesblad Margriet, omdat hij zijn schrijven niet tot de ‘elite’ wilde beperken. Glastra van Loon was verder lid van het Republikeins Genootschap. In 2004 werd bij hem een hersentumor geconstateerd, waaraan hij een jaar later op 42-jarige leeftijd zou komen te overlijden.

 

Uit: De passievrucht

 

‘Gaat u zitten,’ zegt de arts. En als we zitten: ‘Ik heb niet zulk prettig nieuws vo
or u.’
Ik zie Ellen verstijven. Ze duwt haar kin tegen haar borst, kijkt strak naar de grond.
‘En dan met name niet voor u, meneer.’
Haar rug recht zich, haar kin schiet omhoog. Ik zie het uit mijn ooghoeken. Heel even draait ze haar hoofd mijn kant op. Ik ben me er plotseling van bewust dat ik hevig heb gezweet, mijn kleren kleven nat en koud aan mijn lijf.
‘U bent onvruchtbaar. En daar is niet alleen niets aan te doen, het is bovendien, en ik besef dat dit een schok zal zijn, altijd zo geweest.’
Het eerste wat ik voel, althans het eerste gevoel waarvan ik me bewust word als hij is uitgesproken, is opluchting. Hier is sprake van een groteske vergissing. Er zijn dossiers verwisseld, onderzoeksresultaten verkeerd ingeschreven, er is iemand met dezelfde naam, iemand die op ditzelfde moment, in een andere dokterskamer, de resultaten te horen krijgt van mijn onderzoek. ‘U mankeert helemaal niets, meneer. Uw zaad is kerngezond.’
‘Maar dat is onmogelijk,’ zeg ik. ‘Ik heb een kind, een zoon van dertien!’

Het blijft lang stil in de kamer. Niets beweegt. Niemand beweegt. De hele ziekenhuisstad van beton en staal en glas, de liftschachten, de gangen, de duistere tussenverdiepingen vol tikkende, zoemende, zuchtende buizen, de zalen vol bedden met herstellenden en stervenden, de bezoekers en de artsen, de studenten en de co-assistenten, zij allen houden de adem in. Het heden houdt stil, omdat vlak achter dat heden het verleden ontploft.
Ellen kijkt naar de arts. De arts kijkt naar mij. Ik kijk naar een ingelijste foto vlak achter zijn hoofd: een jongen en een meisje op ski’s tegen een decor van besneeuwde bergtoppen, onder een strakblauwe hemel.”

GLASTRAVL

Karel Glastra van Loon (24 december 1962 – 1 juli 2005)

 

De Poolse dichter Adam Mickiewicz werd geboren op 24 december 1798 in Zaosie, nabij Nowogródek. Hij wordt, nog voor Zygmunt Krasiński en Juliusz Słowacki, als de grootste Poolse dichter van de 19e eeuw beschouwd. Zijn hoofdwerk, de roman in verzen Pan Tadeusz, is een in Polen nog veel gelezen klassiek werk. Na de Poolse Novemberopstand van 1830 week Mickiewicz uit naar Frankrijk. Een belangrijk deel van zijn productieve leven heeft hij daar doorgebracht. In 1855, terwijl hij op weg was naar de Krim, om daar als vrijwilliger in een Pools legioen in de Krimoorlog tegen Rusland te vechten, overleed hij in Constantinopel aan de cholera.

 

The Romantic

“Silly girl, listen!”
But she doesn’t listen
While the village roofs glisten,
Bright in the sun.
“Silly girl, what do you do there,
As if there were someone to view there,
A face to gaze on and greet there,
A live form warmly to meet there,
When there is no one, none, do you hear?”
But she doesn’t hear.

Like a dead stone
She stands there alone,
Staring ahead of her, peering around
For something that has to be found
Till, suddenly spying it,
She touches it, clutches it,
Laughing and crying.

Is it you, my Johnny, my true love, my dear?
I knew you would never forget me,
Even in death! Come with me, let me
Show you the way now!
Hold your breath, though,
And tiptoe lest stepmother hear!

What can she hear? They have made him
A grave, two years ago laid him
Away with the dead.
Save me, Mother of God! I’m afraid.
But why? Why should I flee you now?
What do I dread?
Not Johnny! My Johnny won’t hurt me.
It is my Johnny! I see you now,
Your eyes, your white shirt.

But it’s pale as linen you are,
Cold as winter you are!
Let my lips take the cold from you,
Kiss the chill o f the mould from you.

Dearest love, let me die with you,
In the deep earth lie with you,
For this world is dark and dreary,
I am lonely and weary!

Alone among the unkind ones
Who mock at my vision,
My tears their derision,
Seeing nothing, the blind ones!

Dear God! A cock is crowing,
Whitely glimmers the dawn.
Johnny! Where are you going?
Don’t leave me! I am forlorn!

So, caressing, talking aloud to her
Lover, she stumbles and falls,
And her cry of anguish calls
A pitying crowd to her.

“Cross yourselves! It is, surely,
Her Johnny come back from the grave:
While he lived, he loved her entirely.
May God his soul now save!”

Hearing what they are saying,
I, too, start praying.

“The girl is out of her senses!”
Shouts a man with a learned air,
“My eye and my lenses
Know there’s nothing there.

Ghosts are a myth
Of ale-wife and blacksmith.
Clodhoppers! This is treason
Against King Reason!”

“Yet the girl loves,” I reply diffidently,
“And the people believe reverently:
Faith and love are more discerning
Than lenses or learning.

You know the dead truths, not the living,
The world of things, not the world of loving.
Where does any miracle start?
Cold eye, look in your heart!”

Vertaald door  W.H. Auden

MICKIEWICZ

Adam Mickiewicz (24 december 1798 – 26 november 1855)

 

Dana Gioia werd op 24 december 1950 als zoon van een Italiaanse vader en een Mexicaanse moeder uit de arbeidersklasse in Los Angeles geboren.Als eerste uit zijn familie genoot hij hoger onderwijs. Hij studeerde eerst economie aan Stanford University en toen Vergelijkende Literatuurwetenschap in Harvard. Daarna volgde hij het onorthodoxe voorbeeld van Amerikaanse dichters als Wallace Stevens en T.S. Eliot en koos hij niet voor een universitaire baan, maar ging hij het bedrijfsleven in. In 1977 werd Gioia vice-president van een grote levensmiddelenproducent in New York. In zijn vrije tijd schreef hij gedichten, recensies en essays. Zijn eerste gedichtenbundel  Daily Horoscope (1986) bevestigde zijn naam als centrale figuur van het »New Formalism«, een beweging die ritme en metrum weer terugbracht in de Amerikaanse poëzie. Tot publieke persoon groeide Gioia uit door zijn essay »Can Poetry Matter?« dat 1991 in de »Atlantic Monthly« werd afgedrukt en tot een nationaal debat aanleiding gaf dat jarenlang duurde. Gioia ’s standpunt daarin was dat de hedendaagse Amerikaanse poezie zich te weinig aantrekt van de normale lezer en zich in zelfbespiegeling achter de academische muren teruggetrokken had. Voor zijn derde bundel »Interrogations at Noon« (2001) ontving hij de American Book Award. Sinds 1992, toen hij het bedrijfsleven vaarwel zei, wijdt Gioia zich geheel aan de literatuur.

 

Unsaid

 So much of what we live goes on inside–
The diaries of grief, the tongue-tied aches
Of unacknowledged love are no less real
For having passed unsaid. What we conceal
Is always more than what we dare confide.
Think of the letters that we write our dead.

 

 

 

Insomnia

Now you hear what the house has to say.
Pipes clanking, water running in the dark,
the mortgaged walls shifting in discomfort,
and voices mounting in an endless drone
of small complaints like the sounds of a family
that year by year you’ve learned how to ignore.

 

But now you must listen to the things you own,
all that you’ve worked for these past years,
the murmur of property, of things in disrepair,
the moving parts about to come undone,
and twisting in the sheets remember all
the faces you could not bring yourself to love.

 

How many voices have escaped you until now,
the venting furnace, the floorboards underfoot,
the steady accusations of the clock
numbering the minutes no one will mark.
The terrible clarity this moment brings,
the useless insight, the unbroken dark

 

dd_gioia

Dana Gioia (Los Angeles,  24 december 1950)

 

De Turkse dichter Tevfik Fikret werd geboren op 24 december 1867 in Istanbul. Hij werkte mee aan het tijdschrift “Servet-i fünûn” (Schat van het weten)dat streefde naar eeb modernisering van de Turkse literatuur. Met het gebruik van Franse en vooral impressionistische elementen in zijn werk geldt hij als een vernieuwer van de Turkse poëzie.

 

 

I AM A POET, MY THOUGHTS ARE FREE

 

I expect no gifts from any, nor beg for wing or feather

In my own sky, in my own heavens, on my own I soar

To bow beneath slavery’s collar weighs heavy on my neck

I’m a poet, my thoughts are free, wisdom free, conscience free

 

 

Vertaald door Walter G. Andrews

 

Fikret

Tevfik Fikret (24 december 1867 – 19 augustus 1915)