Kay Ryan

De Amerikaanse dichteres Kay Ryan werd geboren op 27 september 1945 in San Jose, California. Zie ook alle tags voor Kay Ryan op dit blog.

 

THAT WILL TO DIVEST

Action creates
a taste
for itself.
Meaning: once
you’ve swept
the shelves
of spoons
and plates
you kept
for guests,
it gets harder
not to also
simplify the larder,
not to dismiss
rooms, not to
divest yourself
of all the chairs
but one, not
to test what
singleness can bear,
once you’ve begun.

 

DOUBT

A chick has just so much time
to chip its way out, just so much
egg energy to apply to the weakest spot
or whatever spot it started at.
It can’t afford doubt. Who can?
Doubt uses albumen
at twice the rate of work.
One backward look by any of us
can cost what it cost Orpheus.
Neither may you answer
the stranger’s knock;
you know it is the Person from Porlock
who eats dreams for dinner,
his napkin stained the most delicate colors.

 

HOPE

What’s the use
of something
as unstable
and diffuse as hope—
the almost-twin
of making do,
the isotope
of going on:
what isn’t in
the envelope
just before
it isn’t:
the always tabled
righting of the present.

 

De stukken die op aarde vallen

Je zou
haast willen
dat ze het niet zouden doen;
ze zijn zo
ver uit elkaar,
zo willekeurig.
Je kunt niet
wachten, je kunt
het wachten niet opgeven.
De drie of
vier momenten
waarop ze landen
vervagen nooit.
Mochten er
meer zijn, dan
zullen er nooit
genoeg zijn
om een patroon te maken
dat kan opwegen
tegen de dominante
manier waarop ze ertoe doen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kay Ryan (San Jose, 27 september 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e september ook mijn blog van 27 september 2020 en eveneens mijn blog van 27 september 2018 en eveneens mijn blog van 27 september 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Kay Ryan

De Amerikaanse dichteres Kay Ryan werd geboren op 27 september 1945 in San Jose, California. Zie ook alle tags voor Kay Ryan op dit blog.

 

The Obsoletion of a Language

We knew it
would happen,
one of the laws.
And that it
would be this
sudden. Words
become a chewing
action of the jaws
and mouth, unheard
by the only other
citizen there was
on earth.

 

ALMOST WITHOUT SURFACE

Sometimes before
going to sleep a person
senses the give
behind the last given,

almost physically,
like the strain
of plush against
a skin.

The person imagines
a fig or peach,
perhaps a woman or
a deep constellation:
some fathomless
fruit.

But we are each
that, while we live,
however much
we resist: almost
without surface, barely
contained,

but crazy
as clouds compounding
each other, refusing
to rain.

 

Bait Goat

There is a
distance where
magnets pull,
we feel, having
held them
back. Likewise
there is a
distance where
words attract.
Set one out
like a bait goat
and wait and
seven others
will approach.
But watch out:
roving packs can
pull your word
away. You
find your stake
yanked and some
rough bunch
to thank.

 

HOUDINI

Elke ontsnapping
had te maken met wat kunst,
wat bedrog, en
op zijn minst een korte
onbegrijpelijke
uitwisseling tussen
de man en het metaal,
gedurende welke de
kettingen niet
zozeer gebroken waren
als hij en zij
vermengd. Aan het
eind van elke
mix moest hij
zichzelf uitpakken. Het
was het moeilijkste
deel om routinematig
correct te doen: terug-
breken in de
dezelfde Houdini.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kay Ryan (San Jose, 27 september 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e september ook mijn blog van 27 september 2020 en eveneens mijn blog van 27 september 2018 en eveneens mijn blog van 27 september 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Kay Ryan

De Amerikaanse dichteres Kay Ryan werd geboren op 27 september 1945 in San Jose, California. Zie ook alle tags voor Kay Ryan op dit blog.

 

A Certain Kind of Eden

It seems like you could, but you can’t go back and pull
the roots and runners and replant.
It’s all too deep for that.
You’ve overprized intention,
have mistaken any bent you’re given
for control. You thought you chose
the bean and chose the soil.
You even thought you abandoned
one or two gardens. But those things
keep growing where we put them—
if we put them at all.
A certain kind of Eden holds us thrall.
Even the one vine that tendrils out alone
in time turns on its own impulse,
twisting back down its upward course
a strong and then a stronger rope,
the greenest saddest strongest
kind of hope.

 

THE EGYPTIANS

Novelty had not yet
replaced seasons in
the ancient pantheon
of the Egyptians. With
the available majesty
of the Nile rising
up the legs of the ibis
and flooding the fields
of papyrus, why court
oddity?
There was active
distaste among even
maize slaves and stone
masons for changes
other than the seasons.
Take Death: too sudden;
thus steps taken such as
the preparations of
Tutankhamen. No Egyptian
liked surprises or the
vagaries of hope, knowing
the water one crosses
shapes to the boat.

Oh the brave and confident, the
habitual people of Egypt
who filled Heaven with Earth
by the cubit.

 

Crocodile Tears

The one sincere
crocodile has
gone dry eyed
for years. Why
bother crying
crocodile tears.

 

WOLK

Een blauwe vlek
kruipt over
de diepe massa
van het wintergroen.
Van binnenuit het bos
lijkt het op
een interne
zaak, iets
dat alles te maken heeft
met bomen, een kleur
doorgegeven van de één
aan de ander, een
vereiste
waaraan zij zich
onverschrokken onderwerpen
zoals soldaten of
moedige mensen
die ouder worden.
Dan komt de zon
terug en
is ’t geheel en al voorbij.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kay Ryan (San Jose, 27 september 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e september ook mijn blog van 27 september 2020 en eveneens mijn blog van 27 september 2018 en eveneens mijn blog van 27 september 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Kay Ryan

De Amerikaanse dichteres Kay Ryan werd geboren op 27 september 1945 in San Jose, California. Zie ook alle tags voor Kay Ryan op dit blog.

 

LIME LIGHT

One can’t work by
lime light.

A bowlful
right at
one’s elbow

produces no
more than
a baleful
glow against
the kitchen table.

The fruit purveyor’s
whole unstable
pyramid

doesn’t equal
what daylight did.

 

THE BEST OF IT

However carved up
or pared down we get,
we keep on making
the best of it as though
it doesn’t matter that
our acre’s down to
a square foot. As
though our garden
could be one bean
and we’d rejoice if
it flourishes, as
though one bean
could nourish us.

 

DOUBT

A chick has just so much time
to chip its way out, just so much
egg energy to apply to the weakest spot
or whatever spot it started at.
It can’t afford doubt. Who can?
Doubt uses albumen
at twice the rate of work.
One backward look by any of us
can cost what it cost Orpheus.
Neither may you answer
the stranger’s knock;
you know it is the Person from Porlock
who eats dreams for dinner,
his napkin stained the most delicate colors.

 

Al je paarden

Zeg maar als regen
je niet natter

kan maken
of een bepaalde
gedachte niet dieper
kan worden en je
hem toch opnieuw denkt;
je bent de tel
kwijt. Een groter
aantal is
niet langer een
groter aantal.
Er is iets
ineengestort; misschien
in de nacht.
Als een scheur
in water (wat
niet kan scheuren
natuurlijk). Al
je paarden
uitgebroken met
al je paarden.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kay Ryan (San Jose, 27 september 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e september ook mijn blog van 27 september 2020 en eveneens mijn blog van 27 september 2018 en eveneens mijn blog van 27 september 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Niccolò Ammaniti, Kay Ryan

De Italiaanse schrijver Niccolò Ammaniti werd geboren in Rome op 25 september 1966. Zie ook alle tags voor Niccolò Ammaniti op dit blog.

Uit: Het laatste oudejaar van de mensheid (Vertaald door Etta Maris)

“Cristiano Carucci had drie mogelijkheden bedacht om door die vervloekte avond te komen.
Eén.
Met de rest van de groep naar buurthuis Argonauta gaan, waar die avond het megaoudejaarsblowfestijn en een concert van Animal Death op het programma stonden. Maar die band stond hem behoorlijk tegen. Vervelende fundamentalistische vegetariërs. Hun lievelingsspelletje was rauwe karbonades en bloederige runderlappen in het publiek gooien. De laatste keer dat hij naar een concert van hen was gegaan, was hij onder het bloed thuisgekomen. En bovendien speelden ze een afgrijselijk soort Anconese rockmuziek…
Twee.

Visgraat bellen, de 126 nemen en kijken wat er in het centrum te doen was. Misschien binnenvallen op een of ander feest. Om twaalf uur zouden ze natuurlijk ergens stomdronken vast komen te zitten in de verkeerschaos, en in die zee van opgewonden toeterende eikels toosten op het nieuwe jaar.
Mijn god, wat een treurnis!
Hij draaide zich om op zijn bed, griste het pakje Diana blauw van het nachtkastje en stak er een op.
Het zou best leuk zijn geweest als Esmeralda en Paola er waren. Maar die twee waren naar Terracina vertrokken. Zonder iets te zeggen. Zeker iets met mannen. Met hen erbij had er misschien nog wat seks in gezeten. Wanneer Paola dronken was liep het altijd uit op seks.
Wie neukt op oudejaar, neukt het hele jaar.
Drie.
Schijt hebben. Schijt hebben aan alles. Aan absoluut alles. Rustig. Een boeddha. Opgesloten in zijn slaapkamer. Gebarricadeerd in de bunker. Een cd opzetten en doen alsof dit niet een speciale avond was, maar een willekeurige avond na een willekeurige dag.
Geen slecht idee, zei hij tegen zichzelf.
Eén probleem.
Zijn moeder stond al vanaf vijf uur die ochtend in de keuken om dat stomme oudejaarsdiner te bereiden.
Van wie moet ze dat eigenlijk doen? vroeg hij zich af zonder antwoord te krijgen.
Ze had een overdreven uitgebreid diner georganiseerd voor Mario Cinque, de portier van gebouw Ponza, diens familie (drie kleine kinderen & praatzieke echtgenote & schoonmoeder met parkinson), de tuinman van het woonpark Giovanni Trecase en diens vrouw, de bewaker Pasquale Cerquetti en
diens zus Mariarosaria van vierentwintig jaar (superlekker stuk!). “

 

Niccolò Ammaniti (Rome, 25 september 1966)

 

De Amerikaanse dichteres Kay Ryan werd geboren op 27 september 1945 in San Jose, California. Zie ook alle tags voor Kay Ryan op dit blog.

 

Geduld

Geduld is groter
dan men zich ooit voorstelde,
met linten van rivieren
en verre gebieden
en taken uitgevoerd
en voltooid met bescheiden
smaak door inboorlingen
in hun geboortekleding.
Wie zou het voor mogelijk
gehouden hebben

dat wachten
duurzaam is— een plek
met zijn eigen oogst.
Of dat in de volheid
van de tijd de diamanten
van geduld niet zouden te
onderscheiden zijn van
de echte in
glans of hardheid.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kay Ryan (San Jose, 27 september 1945)

 

Zie voor de schrijvers van de 25e september ook mijn blog van 25 september 2019 en ook mijn blog van 25 september 2018 en eveneens mijn blog van 25 september 2016 deel 2.

Joke van Leeuwen, Kay Ryan

De Nederlandse dichteres, schrijfster, illustrator en cabaretière Johanna Rutgera van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

 

Te leven en dat leven te vergeten

Te leven en dat leven te vergeten
met zijn gedonderjaag en doe-maar-dik
voorgoed verstrikt geraakt in eigen ik
en toch weer kleren aan en toch weer eten.

En in het hoofd een weggedreven weten
en in de ogen die verdwaalde blik
van vaag verbazen, van onvaste schrik
om wie er op bezoek zijn, hoe die heten.

Zij die hun namen kennen schuiven aan
en zitten daar van levenslust te blaken.
De zinnen die op de repeatknop staan

proberen ze welwillend af te maken.
Een kus voordat ze weer naar buiten gaan.
Zo vluchtig even een bestaan aanraken.

 

Onbekenden

Ik was veel kleiner dan de stad
en schrok nog van de bedelaars
waar altijd iets niet meer aan zat.
De winkels waren hemelhoog
met witte bergen onderbroeken
waarin gegraaid werd van het zoeken
tot handen hadden. Ik vergat
de weg die ik niet had geleerd en
liep verkeerd. Een vrouw, gerimpeld van
bestaan, vroeg of ik met haar op
wou gaan, want anders viel zij om.
We liepen samen krom,
als een gezinnetje van zotten.
Zij wist de weg. Ik droeg haar oude botten.

 

Parafernalia

Vijf afgescheurde nagels die
hij in de borstzak bewaarde
om de aarde vanachter zijn
niet afgescheurde weg te halen.

Een zin die geknakt achterbleef
zonder boek waarin iemand van
papier hem uitsprak: ‘(onleesbaar),
want moed zoek ik op blote voeten.’

Drie vloeibladen waarin tot
bloeiende vlekken verzonken
woorden bezig geweest waren
bijna te ontstaan.

En het vest van de vrouw die
tot aan zijn dood zo groots
in hem geloofde.

 

Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

 

De Amerikaanse dichteres Kay Ryan werd geboren op 27september 1945 in San Jose, California. Zie ook alle tags voor Kay Ryan op dit blog.

 

Alles zal worden hersteld

De korrels zullen worden verzameld
van de duizend kusten
waarheen ze hun weg vonden,
en de rotsblok hersteld,
en de rotsblok zelf teruggeplaatst
in de rotswand, en ook
de rotswand zal stijgen
of zakken tot de plaat van de aarde
zonder scheuren is. Restaureren
kent geen halve maatregelen. Het zal
niet stoppen wanneer het geliefde en verloren
bronzen paard weer de treden opklimt.
Zelfs dit paard zal achterwaarts verzinken
In munten, kanonnen en huiselijke potten,
die zelf zullen borrelen en
terugvloeien in groene aderen in steen.
En elk geschreven woord zal opstijgen
letter voor letter, de achterwaartse tekst
steeds korter luiden, steeds meer uit de tijd
in zijn poging om vol te houden dat niets
verloren zal gaan.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kay Ryan (San Jose, 27 september 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 24e september ook mijn blog van 24 september 2020 en eveneens mijn blog van 24 september 2019 en ook mijn blog van 24 september 2017 deel 2.

Irvine Welsh, Kay Ryan

De Schotse schrijver Irvine Welsh werd geboren op 27 september 1958 in Leith, Edinburgh. Zie ook alle tags voor Irvine Welsh op dit blog.

Uit: Trainspotting

“The taxi did a u-turn and sped up the Walk.
–See whit yuv done now, ya big-moothed cunt. Next time one ay us ur walkin hame oan oor Jack Jones, wi git hassle fi these wee radges. Ah wisnae chuffed at Sick Boy.–Yir no feart ay they wee fuckin saps ur ye?
This cunt’s really gittin ma fuckin goat. –Aye! Aye ah fuckin am, if ah’m oan ma tod n ah git set oan by a fuckin squad ay shell- suits! Ye think ah’m Jean-Claude Van Fuckin Damme? Fuckin doss cunt, so ye are Simon. Ah called him ‘Simon’ rather than ‘Si’ or ‘Sick Boy’ tae emphasise the seriousness ay what ah wis sayin.
–Ah want tae see Mother Superior n ah dinnae gie a fuck aboot any cunt or anything else. Goat that? He pokes his lips wi his forefinger, his eyes bulging oot at us. –Simone wants tae see Mother Superior. Watch ma fuchn lips. He then turns and stares intae the back ay the taxi driver, willing the cunt tae go faster while nervously beating oot a rhythm oan his thighs.
–One ay they cunts wis a McLean. Dandy n Chancey’s wee brar, ah sais.
–Wis it fuck, he sais, but he couldnae keep the anxiety oot ay his voice. –Ah ken the McLeans.
Chancey’s awright.
–No if ye take the pish oot ay his brar, ah sais.
He wis tahn nae mair notice though. Ah stoaped harassing him, knowing thit ah wis jist wastin ma energy. His silent suffering through withdrawal now seemed so intense that thir wis nae wey that ah could add, even incrementally, tae his misery.
‘Mother Superior’ wis Johnny Swan; also kent as the White Swan, a dealer whae wis based in Tollcross and covered the Sighthill and Wester Hailes schemes. Ah preferred tae score fi Swanney, or his sidekick Raymie, rather than Seeker n the Muirhoose-Leith mob, if ah could.
Better gear, usually. Johnny Swan hud once been a really good mate ay mines, back in the auld days. We played fitba thegither fir Porty Thistle. Now he wis a dealer. Ah remember um saying tae us once: Nae friends in this game. Jist associates.
Ah thought he wis being harsh, flippant and show-oafy, until ah got sae far in. Now ah ken precisely what the cunt meant. Johnny wis a junky as well as a dealer. Ye hud tae go a wee bit further up the ladder before ye found a dealer whae didnae use. We called Johnny ‘Mother Superior’ because ay the length ay time he’d hud his habit.
Ah soon started tae feel fuchng shan n aw. Bad cramps wir beginning tae hit us as we mounted the stairs tae Johnny’s gaff. Ah wis dripping like a saturated sponge, every step bringing another gush fae ma pores. Sick Boy wis probably even worse, but the cunt was beginning no tae exist fir us. Ah wis only aware ay him slouching tae a halt oan the banister in front ay us, because he wis blocking ma route tae Johnny’s and the skag. He wis struggling fir breath, haudin grimly oantay the railing, looking as If he wis gaunnae spew intae the stairwell.
–Awright Si? ah sais irritably, pissed off at the cunt fir haudin us up.
He waved us away, shaking his heid and screwing his eyes up. Ah sais nae mair. Whin ye feel like he did, ye dinnae want tae talk or be talked at. Ye dinnae want any fuckin fuss at aw. Ah didnae either. Sometimes ah think that people become junkies just because they subconsciously crave a wee bit ay silence.´

 

Irvine Welsh (Edinburg, 27 september 1958)

 

De Amerikaanse dichteres Kay Ryan werd geboren op 27 september 1945 in San Jose, California. Zie ook alle tags voor Kay Ryan op dit blog.

Album

Death has a life
of  its own. See
how its album
has grown in
a year and how
the sharp blot of it
has softened
till those could
almost be shadows
behind the
cherry blossoms
in this shot.
In fact you
couldn’t prove
they’re not.

 

All Your Horses

Say when rain
cannot make
you more wet
or a certain
thought can’t
deepen and yet
you think it again:
you have lost
count. A larger
amount is
no longer a
larger amount.
There has been
a collapse; perhaps
in the night.
Like a rupture
in water (which
can’t rupture
of course). All
your horses
broken out with
all your horses.

 

De Niagara River

Alsof
de rivier
een vloer is, plaatsen we
er onze tafel en stoelen
op, eten, en
voeren een gesprek.
Terwijl hij langstrekt,
merken we – zo
kalm alsof
eetkamer schilderijen
worden vervangen –
de veranderende scènes op
langs de kust. Wij
weten het, wij
weten dat dit de
Niagara River is, maar
het is moeilijk te onthouden
wat dat betekent.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kay Ryan (San Jose, 27 september 1945)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e september ook mijn blog van 27 september 2018 en eveneens mijn blog van 27 september 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Niccolò Ammaniti, Kay Ryan

De Italiaanse schrijver Niccolò Ammaniti werd geboren in Rome op 25 september 1966. Zie ook alle tags voor Niccolò Ammaniti op dit blog.

Uit: Wie es Gott gefällt (Vertaald door Katharina Schmidt)

„Nachdem er Danilo in der Bar Bumerang aufgesammelt hatte, fuhr Quattro Formaggi mit ihm zu Rino Zena. Die alte Boxer verschwand beinahe unter ihnen. Danilos fette Arschbacken hingen halb über den Sattel hinaus. Danilo hasste es, mit Quattro Formaggi Moped zu fahren. Der raste wie ein Verrückter, fuhr immer bei Rot über die Ampel, und außerdem wusch er sich nie. »Heute schweißen wir noch den Rammsporn an den Traktor, und dann sind wir fertig, stimmt’s?«, brüllte Danilo Quattro Formaggiins Ohr. »Stimmt«, brüllte der zurück. An dem Tag, als Danilo den Artikel über den Raub des Geldautomaten gelesen hatte, kam er ganz aufgeregt zu Rinos Haus gerannt. Der saß dort mit Quattro Formaggi, die beiden tranken Grappa und rösteten Kastanien auf den Heizspiralen eines Elektro-ofens. Danilo hatte ihnen den Artikel vorgelesen und gesagt: »Begreift ihr überhaupt, wie genial die Idee ist? Keine Waffen. Kein Tresor, den man öffnen muss. Keine komplizierten Pläne. Saubere Arbeit. Wie Gentlemen. Du schleppst einfach den Geldautomaten ab, versteckst ihn irgendwo, öffnest ihn dann in aller Ruhe und Bingo! Ein Haufen sauberes Geld, das nur darauf wartet, ausgegeben zu werden. «Rino und Quattro Formaggio waren nicht sonderlich beeindruckt gewesen, sie schauten ihn nur aus trüben Fischaugen an und nickten mechanisch. In den folgenden Tagen hatte Danilo sie weiter mit seinem Coup belabert und wie positiv der sich auf ihren Lebensstandard auswirken würde. Schließlich waren die beiden, die den ganzen Tag nichts zu tun hatten, langsam weich geworden und hatten so etwas Ähnliches wie einen Plan entwickelt. Als Erstes mussten sie sich ein stabiles Fahrzeug besorgen, mit dem sie die Mauer der Bank durchbrechen konnten. Sie hatten nur Rinos Fiat Ducato, und dieses Auto würde bei einer solchen Aktion plattgedrückt werden wie eine Bierdose. Nach eingehender Lektüre der Autozeitschrift Quattroruote schlug Danilo vor, sie sollten einen Pajero Sport 3.0 kaufen. Ein Superteilmit hundertsiebzig Pferdestärken unter der Motorhaube.» Und wie viel kostet so ’ne wild gewordene Herde?«, fragte ihn Rino. »Na ja, neu, ohne Extras – und die Extras können wir uns schenken – so um die sechsunddreißigtausend Euro. «Rino wäre beinahe erstickt vor Lachen. »Na klar. Glaubst du etwa, ich fahre siebzigtausend Lire an die Wand? Und, nur mal so gefragt, wer gibt uns eigentlich das Geld für den Wagen, du etwa? «Danilo erzählte, der Pate seines Cousins sei Autohändler und würde ihnen für einen Pajero Baujahr ’98 in erstklassigem Zustand einen Superpreis machen. Sie mussten nur eine Hypothek auf Rinos Haus aufnehmen.”

 

Niccolò Ammaniti (Rome, 25 september 1966)

 

De Amerikaanse dichteres Kay Ryan werd geboren op 27september 1945 in San Jose, California. Zie ook alle tags voor Kay Ryan op dit blog.

 

Een bepaald soort Eden

Het lijkt alsof je het zou kunnen, maar
je kunt niet teruggaan en de uitlopers
en wortels er uittrekken en herplanten.
Daar is het allemaal te diep voor.
Je hebt de intentie te hoog aangeslagen,
verkeerd begrepen elke neiging die je kreeg,
tot controleren. Je dacht dat je de boon
koos en de grond.
Je dacht zelfs dat je een of twee tuinen
in de steek liet. Maar die dingen
blijven groeien waar we ze planten –
als we ze überhaupt planten.
Een bepaald soort Eden houdt ons in de ban.
Zelfs de enige wijnstok die alleen ranken voortbrengt
verandert na verloop van tijd zijn eigen impuls,
en draait zijn opwaartse koers terug naar beneden
een sterk en dan een sterker lijntje,
het groenste droevigste sterkste
soort van hoop.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Kay Ryan (San Jose, 27 september 1945)

 

Zie voor de schrijvers van de 25e september ook mijn blog van 25 september 2019 en ook mijn blog van 25 september 2018 en eveneens mijn blog van 25 september 2016 deel 2.

Dolce far niente, Lydia Sigourney, Irvine Welsh, Ko de Laat, Kay Ryan, Ignace Schretlen, Nate Pritts

 

Dolce far niente

 

 
Indian Summer door Victor Coleman Anderson (1882 – 1937), z.j.

 

Indian Summer

When was the redman’s summer?
When the rose
Hung its first banner out? When the gray rock,
Or the brown heath, the radiant kalmia clothed?
Or when the loiterer by the reedy brooks
Started to see the proud lobelia glow
Like living flame? When through the forest gleamed
The rhododendron? Or the fragrant breath
Of the magnolia swept deliciously
Over the half-laden nerve?
No. When the groves
In fleeting colours wrote their own decay,
And leaves fell eddying on the sharpen’d blast
That sang their dirge; when o’er their rustling bed
The red deer sprang, or fled the shrill-voiced quail,
Heavy of wing and fearful; when, with heart
Foreboding or depress’d, the white man mark’d
The signs of coming winter: then began
The Indian’s joyous season. Then the haze,
Soft and illusive as a fairy dream,
Lapp’d all the landscape in its silvery fold.
The quiet rivers, that were wont to hide
‘Neath shelving banks, beheld their course betray’d
By the white mist that o’er their foreheads crept,
While wrapp’d in morning dreams, the sea and sky
Slept ‘neath one curtain, as if both were merged
In the same element. Slowly the sun,
And all reluctantly, the spell dissolved,
And then it took upon its parting wing
A rainbow glory.
Gorgeous was the time
Yet brief as gorgeous. Beautiful to thee,
Our brother hunter, but to us replete
With musing thoughts in melancholy train.
Our joys, alas! too oft were woe to thee.
Yet ah! poor Indian! whom we fain would drive
Both from our hearts, and from thy father’s lands,
The perfect year doth bear thee on its crown,
And when we would forget, repeat thy name

 


Lydia Sigourney (1 september 1791 – 10 juni 1865)
Norwich, Connecticut, de geboorteplaats van Lydia Sigourney op een oude foto

 

De Schotse schrijver Irvine Welsh werd geboren op 27 september 1958 in Leith, Edinburgh. Zie ook alle tags voor Irvine Welsh op dit blog.

Uit: Glue

“Davie moved into the hall with the stealthy caution of a trench soldier fearful of snipers. – Andrew, he shouted. His son thundered down the stairs, a wiry, charged life-force, sporting the same dark brown hair as Susan’s, but shorn to a minimalist crop, following Davie through to the living room. – Here eh is, he cheerfully announced for Susan’s benefit. Noting that she was studiously ignoring him, he turned to the boy and asked, – Ye still like it up in yir new room?
Andrew looked up at him and then at Susan. – Ah found a book ah never had before, he told them earnestly.
– That’s good, Susan said, moving over and picking a thread from the boy’s striped T-shirt.
Looking up at his father, Andrew asked, – When can ah get a bike, Dad?
– Soon, son, Davie smiled.
– You said when ah went tae school, Andrew said with great sincerity, his large dark eyes fixing on his father’s in a milder form of accusation than Susan’s.
– Ah did, pal, Davie conceded, – and it’s no long now.
A bike? Where was the money coming from for a bloody bike? Susan Galloway thought, shivering to herself as the blazing, sweltering summer sun beat in relentlessly, through the huge windows.
Terry Lawson
The First Day at School
Wee Terry and Yvonne Lawson sat with juice and crisps at a wooden table of the Dell Inn, in the concrete enclosure they called the beer garden. They were looking over the fence at the bottom of the yard, down the steep bank, contemplating the ducks in the Water of Leith. Within a few seconds awe turned to boredom; you could only look at ducks for so long, and Terry had other things on his mind. It had been his first day at school and he hadn’t enjoyed it. Yvonne would go next year. Terry said to her that it wasn’t very good and he’d been frightened but now he was with their Ma, and their Dad was there as well, so it was okay.
Their Ma and Dad were talking and they knew their Ma was angry.
– Well, they heard her ask him, – what is it yuv got tae say?
Terry looked up at his Dad who smiled and winked at him before turning back to address the boy’s mother. – No in front ay the bairns, he said coolly.”

 


Irvine Welsh (Edinburg, 27 september 1958)

 

De Nederlandse dichter, performer, journalist en toneelschrijver Ko de Laat werd geboren op 27 september 1969 in Goirle. Zie ook alle tags voor Ko de Laat op dit blog.

 

Onomkeerbaar september

De scholen zijn nu állemaal begonnen
Het laatste staartje van vakantiepret
Maakt plaats voor de vertrouwde vaste tred
Plichtmatig wordt de weerzin overwonnen

Naar school of werk sjokt héél het peloton
Bij regen, hagel of de laatste zon

 

Onuitwisbaar wazig

Verbanden tussen nachtrust en geheugen
Zijn thans door onderzoekers blootgelegd
Wie langer slaapt onthoudt meer, wordt gezegd
Tenminste, voorzover geheugens deugen

Want hoe men het ook nameet of berekent
Het was voor men het wist vaak al vertekend

 

Monkey Business

Gebarentaal beheerst hij sowieso
En straks leert hij waarschijnlijk converseren
Zo blijft men een gorilla transformeren:
De vlees-noch-vis-noch-aap-noch-mens Koko

Totdat men horen kan of lip kan lezen:
“Rot op en laat mij een gorilla wezen!”

 

 
Ko de Laat (Goirle, 27 september 1969)

 

De Amerikaanse dichteres Kay Ryan werd geboren op 27 september 1945 in San Jose, California. Zie ook alle tags voor Kay Ryan op dit blog.

 

Repetition

Trying to walk
the same way
to the same store
takes high-wire
balance:
each step
not exactly
as before
risks chasms
of flatness.
One stumble
alone and
nothing
happens.
Few are
the willing
and fewer
the champions.

 

Why we must struggle

“If we have not struggled
as hard as we can
at our strongest
how will we sense
the shape of our losses
or know what sustains
us longest or name
what change costs us,
saying how strange
it is that one sector
of the self can step in
for another in trouble,
how loss activates
a latent double, how
we can feed
as upon nectar
upon need?”

 

 
Kay Ryan (San Jose, 27 september 1945)

 

De Nederlandse dichter, schrijver, kunstenaar en huisarts Ignace Schretlen werd geboren in Tilburg op 27 september 1952. Zie eveneens alle tags voor Ignace Schretlen op dit blog.

 

Haiku

Jonge narcissen
Fris op het venster, sneeuwwit
Halsreikend naar wie

 

Vrienden

Vrienden treft men op een bergweg
niet aan zee, noch op een ladder

nergens rechte lijnen en men weet,
dat zelfs cirkels niet bestaan

verweesd, verloren en in de verte
dekken wolken de bergpas af:

kennen planten een moment van sterven
hoe gaan dieren dood en hoe wij?

wie heeft ons tot dit tempo opgejaagd?
de huid weekt ziek los van vlees en bloed

nooit zullen wij onze moedertaal verleren
echt onze onbekende metgezel begrijpen

allengs verworden we tot contouren,
lossen op en trekken zielloos weg

wat valt er nu nog op het laatst te leren
anders dan dat zwijgen vele talen kent?

 

 
Ignace Schretlen (Tilburg, 27 september 1952)
Cover

 

De Amerikaanse dichter en letterkundige Nate Pritts werd geboren in Syracuse, New York, op 27 september 1974. Zie ook alle tags voor Nate Pritts op dit blog.

 

Human Pets

The tree uprooted. Sinister music.
Dangling, helpless, I find myself poised
for action when there is no clear warrant.

Impression is what’s important;
you should be aware that, at any second,
I could pounce into the thick of things,

I could explore the unknown with such
finesse & vigor that it would gladly yield up
its most secretest of secrets to me. Let me fly

through the pale green sky of forgetfulness
& you’d better believe all those hands
that make a clumsy grab for me will have

their fingers printed. I’ll know who’s
taking a swipe at me out of the clouds.
When my errant space pod crash lands

in your new life, watch me burn
the lovely vegetation to the ground, smoke
& cinder & regret wafting.

Night time is when I get like this, always
the most challenging time for me—trying to keep it all
together when I can’t even see myself.

 Yellow beams of light projected from an object called the sun
hold me in place; ditto the look of concern on your face.
Willingly, I entered into the giant glass container

of a life with you & you alone. My torment
is that I can see out. I build a ladder one ruin
at a time, each of the one million moments

of shame & rage I feel every day
taking me higher & higher, but never over
the walls I’ve trapped myself behind.

 

 
Nate Pritts (Syracuse, 27 september 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 27e september ook mijn blog van 27 september 2017 en eveneens mijn blog van 27 september 2015 deel 2 en eveneens deel 3.

Irvine Welsh, Ko de Laat, Kay Ryan, Esther Verhoef, Ignace Schretlen, Josef Škvorecký, Christian Schloyer, Tanja Kinkel, Edvard Kocbek

De Schotse schrijver Irvine Welsh werd geboren op 27 september 1958 in Leith, Edinburgh. Zie ook alle tags voor Irvine Welsh op dit blog.

Uit:The Bedroom Secrets of the Master Chefs

“She Came to Dance, 20 January 1980
– THIS IS THE fuckin Clash! The green-haired girl had screamed into the face of the flinty-eyed bouncer, who’d shoved her back into her seat. — And this is a fuckin cinema, he’d told her. It was the Odeon cinema, and the security personnel seemed determined to stop any dancing. But after the local band, Joseph K, had finished their set, the main act had come out all guns blazing, blasting out ‘Clash City Rockers’, and the crowd immediately surged down to the front of the house. The girl with the green hair scanned around for the bouncer, who was preoccupied, then sprang back up. For a while the security staff tried to stem the tide, but finally capitulated about halfway through the set, between ‘I Fought the Law’ and ‘(White Man) in Hammersmith Palais’. The crowd was lost in the thrashing noise; at the front of the house they bounced along in rapture, while those at the back climbed on to their seats to dance. The girl with green hair, now right at the front centre of the stage, seemed to be rising higher than the rest, or perhaps it was just her hair, and the way the strobes hit it, making it appear as if a spectacular emerald flame was bursting from her head. A few, only a few, were gobbing at the band and she was screaming at them to cut it out as he – her hero – had only just recovered from hepatitis. She’d been to the Odeon only a few times before, most recently to see Apocalypse Now, but it wasn’t like this and she could bet that it had never been. Her friend Trina was a few feet from her, the only other girl so near the front that she could almost smell the band. Taking a last gulp from the plastic Im Bru bottle she’d filled with snakebite, she killed it and let it fall to the sticky, carpeted floor. Her brain fizzed with the buzz of it working in tandem with the amphetamine sulphate she’d taken earlier. She roared the words of the songs as she leapt, working herself into a defiant frenzy, going to a place where she could almost forget what he had told her earlier that afternoon. Just after they’d made love when he’d gone so quiet and distant, his thin, wiry frame shivering on the mattress. — What’s up, Donnie? What is it? she’d asked him. — It’s all fucked, he’d said blankly. She told him not to be daft, everything was brilliant and the Clash gig was happening tonight, they’d been waiting for this for ages. Then he turned round and his eyes were moist and he looked like a child. It was then that her first and only lover had told her that he’d been fucking someone else earlier; right there on the mattress they shared every night, the place where they’d just made love. It had meant nothing; it was a mistake, he immediately claimed, panic rising in him as the extent of his transgression became apparent in her reaction.”

 

 
Irvine Welsh (Edinburg, 27 september 1958)

Lees verder “Irvine Welsh, Ko de Laat, Kay Ryan, Esther Verhoef, Ignace Schretlen, Josef Škvorecký, Christian Schloyer, Tanja Kinkel, Edvard Kocbek”