Almudena Grandes, Volker Braun, Laura Accerboni

De Spaanse schrijfster Almudena Grandes Hernández werd geboren op 7 mei 1960 in Madrid. Zie ook alle tags voor Almudena Grandes op dit blog.

Uit: Inés en de vreugde (Vertaald door Mia Buursma en Rikkie Degenaar)

“Toulouse, een dag in augustus, misschien nog juli, of mogelijk begin september 1939. Er loopt een vrouw door de straat met de op elkaar geklemde lippen en de jachtige, maar tegelijk afwezige houding van iemand die in moeilijkheden verkeert of een lange lijst bezigheden moet afwerken. Ze heet Carmen en ze is heel jong. Zeer waarschijnlijk is ze die dag, waarvan de precieze datum niet bekend is, nog geen drieëntwintig. Toch heeft ze veel meegemaakt. Bonjour, monsieur.'Bonjour, madame!’ De bakker, mogelijk de slager of de fruitverkoper, leunend tegen de deurpost waar Carmen net is langsgekomen, groet op tevreden toon een klant die hij een tijdje niet heeft gezien, misschien omdat ze op zomervakantie was. In 1939 hadden de Fransen nog zomervakantie, leefden ze nog in een wereld waarin banen, vakanties, stranden met badhokjes en in het zand gestoken parasols, kalme golven van de Middellandse Zee en majestueuze getijden van de Atlantische Oceaan nog bestonden. Daaraan zou Carmen denken en, misschien, aan een
archipel van dakterrassen waar lakens hangen, of aan wijnstokken, kromgetrokken door het gewicht van de groene trossen, aan de zon die weerkaatst tegen de witgekalkte muren tijdens de lome stilte van de siësta, aan een vlieg, duizelig van het urenlang vliegen boven het ronde mysterie van een en dezelfde aarden kruik, en aan halfnaakte kinderen met lachende monden vol vijg of watermeloen, het suikerzoete fruitsap dat op hun kin vrolijke, gelukzalige riviertjes tekent. Dat was in een andere tijd, in zomers, niet zo lang geleden, die haar nu eindeloos ver weg lijken, een land dat bestaat en toch ook niet bestaat, dat is verdwenen maar waar de ramen nog altijd gesloten zullen zijn, de rolluiken neergelaten als schild tegen de warmte en in de steden terrassen bomvol zingende en dronken nachtbrakers, gelukkig dat ze het midden op straat opnieuw dag zien worden. Aan de kust zullen ook nog altijd dorpen bestaan met duizelingwekkend steile straatjes, als glijbanen van stoffige gelige aarde en zonder stoepen, met in de verte stukjes van een eigen zee, zo schoon, zo mooi, zo blauw als een vreemde zee nooit zal kunnen zijn. Het is beter niet te weten, er niet aan te denken. Terwijl Carmen in de verte de stem hoort van een onbekende klant die de winkelier vraagt wat dit of dat kost, denkt ze aan Spanje, versnelt haar pas en klemt haar lippen op elkaar, die getergde variant van vastberadenheid, het enige wat wanhopige mensen nog rest. Ecoute, Marcel! Ou vas-tu tellement…?’ In de herrie van het getrap op de pedalen, van de ketting die piepend en knarsend razendsnel beweegt, gaat de rest van de vraag verloren. Maar ze hoort wel het antwoord, salut!, een neutrale uitdrukking die door de ondeugende, plagerige toon van de fietser is veranderd in een code die zij niet kan ontcijferen.”

 

Almudena Grandes ( 7 mei 1960 – 27 november 2021)

 

De Duitse dichter en schrijver Volker Braun werd geboren op 7 mei 1939 in Dresden. Zie ook alle tags voor Volker Braun op dit blog.

 

De consolidering

Bovenaan de ladder, juichen verplicht
Met starre glimlach, persklaar
Boordevol verworvenheden met uitgevallen haren
Schrijdt zij, onophoudelijk aan zichzelf sabbelend
Op deze tekortgekomen morgen
Die tussen 9 en 10 bureaucratisch vastloopt
Schrijdt zij, met de status quo in haar vaandel
Flikflooiend, tandenknarsend, woest
De hoerenmadam van de macht, om jou niet bekommerd
Schrijdt ze wondermooi onverwijld voort
Haar dode kindje verborgen in haar fladderende schoot.

 

Vertaald door Ab Bertholet

 

Volker Braun (Dresden, 7 mei 1939)

 

De Italiaanse dichteres Laura Accerboni werd op 7 mei 1985 geboren in Genua. Zie ook alle tags voor Laura Accerboni op dit blog.

 

Ik zou een everzwijn kunnen zijn

Ik zou een everzwijn kunnen zijn
als ik dat wilde
en mezelf tussen de ogen schieten
als ik dat wilde
En niemand
die daar iets van zou vinden.
Iemand
zou de moeite nemen
het lood uit het lichaam
te halen.
Zodat het niet terechtkomt
tussen de tanden,
zodat het de wangen
niet verwondt
rond het middaguur.

 

Alles aan jou

Alles aan jou
is vriendelijk en volmaakt.
Als ik iemand was
zou ik je ogen
kopen,
als ik een huis had
zou ik je als antenne gebruiken
om de buren te stalken.
Ik zou respectabel
en fatsoenlijk worden
als ik maar jouw rug had,
recht als een man
die nieuwe kleren koopt
altijd in de spotlights
zichtbaar opgemaakt.

 

Vertaald door Frans Denissen en Hilda Schraa

 

Laura Accerboni (Genua, 7 mei 1985)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 7e mei ook mijn blog van 7 mei 2020 en eveneens mijn blog van 7 mei 2019 en ook mijn blog van 7 mei 2018 en ook mijn blog van 7 mei 2017 deel 2.

Laura Accerboni

De Italiaanse dichteres Laura Accerboni werd op 7 mei 1985 geboren in Genua, waar zij Moderne Letterkunde studeerde. Haar eerste bundel, “Attorno a ciò che non è stato”(Rondom dat wat niet was), verscheen in 2010. In 2015 volgde “La parte dell’annegato” (Het spel van het verdrinken). Accerboni is naast dichter en fotograaf redacteur van het literair tijdschrift Steve. Samen met Elio Grasso vertaalde ze werk van de Amerikaanse dichter Taje Silverman. Haar werk is gepubliceerd in een groot aantal tijdschriften, waaronder Italian Poetry Rewiew, Poesia, Specchio della Stampa, Gradiva, Steve en Loch Raven Review.

 

The lights

The lights.
You have to turn out the lights.
Otherwise
the veins show up too much,
they throb from the heat
they no longer flower.
But don’t you see the exact point
where the wire germinates?
It’s only a bare wire . . .
You blame the outlet
that’s always on your wrist
but it’s not beating
it’s blue
deep down
it’s always blue
but it’s not beating.

 

Vertaald door George Tatge

 

Gisteren stopte de grootste jongen

Gisteren stopte de grootste jongen
een steen
tussen zijn tanden
en begon te kauwen.
Hij toonde
zijn moeder
wat een mond vermag
die tot het uiterste gedreven wordt
en dat een vernield huis
niet méér is dan een vernield huis.
Gisteren hebben alle grotere jongens
hun vijanden uitgehongerd
en hun speelgoed haastig bij elkaar gezocht.
Ze hebben hun moeder
de orde
en de tucht van de doden getoond
en zijn daarna snel
hun handen gaan wassen
en gaan luisteren
naar het nieuws
in de vorm van wiegeliedjes.

 

Vertaald door Frans Denissen en Hilda Schraa

 

Laura Accerboni (Genua, 7 mei 1985)

Koen Frijns, Laura Accerboni

De Nederlandse dichter, schrijver, performer en bassist Koen Frijns werd geboren op 3 november 1993 in Eindhoven. Zie ook alle tags voor Koen Frijns op dit blog.

 

Rupsen

we hadden geen moeder of vader
nodig de takken houden ons
als vogels op herfstdagen
eekhoorns maar het liefst slakken
van de grond tot aan de top

we wisten het omdat we het zagen
we waren geen van alles
in de bomen maar ons huis was zo mooi
van hoge hoogte in de brede laan en even maar
waren we onzichtbaar

(we kleurden jas bij seizoen onze vader
had een goed betaalde baan)

daarboven waren we niet
broertje bloedt of zusje zoet
daarboven waren wij
vermist

door ons eigen toedoen
we wilden iedereen laten gissen
waar we waren wat we waren

we hadden niemand nodig
tot de rupsen kwamen

op zijn knieën kroop hij naar het blad
waar een grote rups op zat maar wij wisten niet
dat bladeren ons niet konden houden

het was na een val van tachtig takken
misschien wat minder
dat hij weer opstond als broertje bloedt

het was de dag dat wij rupsen meden
maar niet de vlinders
die kenden we al

 

Koen Frijns (Eindhoven, 3 november 1993)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Italiaanse dichteres Laura Accerboni werd in 1985 geboren in Genua. Zie ook alle tags voor Laura Accerboni op dit blog.

 

Mijn nieuwe glimlach

Mijn nieuwe glimlach
zet ik enkel op
als ik uitga.
Het zou zonde zijn
mocht die bederven.
Ik schitter trouwens méér
wanneer het geen gewoonte wordt,
ik bestijg alle tronen
en wijs de zwakkeren
de weg.
Ik heb daarbij tien kinderen
en een klein hondje
om mee uit wandelen te gaan.
En toch dans ik thuis voor jou
terwijl je eet
en laat je de koopjes zien
terwijl je slaapt
en ik schitter
in je hoofd,
ik schitter
ademloos.

 

Vertaald door Poetry International

 

Laura Accerboni (Genua, 1985)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 3e november ook mijn blog van 3 november 2020 en eveneens mijn blog van 3 november 2018 deel 2 en eveneens deel 3.

Ann Scott, Dieter Wellershoff, Hanns Heinz Ewers, William Cullen Bryant, Laura Accerboni

De Franse schrijfster Ann Scott (pseudoniem) werd geboren op 3 november 1965 in Boulogne-Billancourt. Zie ook alle tags voor Ann Scott op dit blog.

Uit: Cortex

“D’après ses calculs, il ne se trouve plus qu’à quelques centaines de mètres du dernier barrage de sécurité. Aux deux précédents il a donné chaque fois la même excuse : « Mon hôtel est dans ce périmètre, voilà la clé de ma chambre, mon smoking n’a pas de rapport avec la cérémonie, je rentre d’une fête qui a duré toute la nuit », et les deux fois les flics n’ont pas eu de mal à le croire tant il empeste l’alcool. Pénétrer dans cette zone sécurisée n’était pas nécessaire à ce qu’il vient accomplir ici mais le spectacle valait la prise de risque : d’un point de vue purement jubilatoire, cette artère désertée où se succèdent tous ces théâtres et restaurants et magasins fermés lui fait l’effet de traverser la ville fantôme d’I Am Legend où les mutants tapis dans la pénombre des portes cochères attendent que le soleil se couche pour sortir dévorer les survivants ; et d’un point de vue strictement factuel, Hollywood Boulevard débarrassé de ses touristes laisse place à une coquille vide, ce qu’est cette ville pour lui, ce contre quoi il lutte et vient lutter une fois encore. C’est à ça que sa vie se mesure, au déluge de pensées qui l’assaillent dès le réveil, au flot d’allégories qui jaillissent de son cerveau à la moindre bribe d’image ou de conversation qu’il capte et s’efforce de contenir en notant tout ce qu’il peut où qu’il se trouve. Les poches de ses vestes sont bourrées de bouts de papier couverts de taches de graisse et de traces de verres qui font baver son écriture microscopique que lui seul est capable de relire, et c’est à ça que sa vie se résume, à cette brillance qu’il sécrète malgré lui, à la Red Bull qui le maintient éveillé le jour et au bourbon qui l’aide à s’oublier la nuit parce qu’être autant complexé que décomplexé le détruit. Les trois flics qui discutent derrière la barrière décroisent les bras en le voyant approcher. Les deux plus jeunes portent discrètement la main à la crosse de leur arme tandis que le troisième, moustachu grisonnant proche de la soixantaine avec des cheveux en brosse et des yeux bleus très délavés, contourne tranquillement la barrière en lui demandant où il croit aller comme ça. Burt sort son carton d’invitation qu’il tend avec sa pièce d’identité. Le policier y jette un oeil sans les prendre, et Burt entreprend d’expliquer qu’il serait reconnaissant qu’on le laisse entrer par ce côté, qu’il voudrait éviter la remontée entière du tapis rouge parce qu’il est claustrophobe et risquerait de faire un malaise devant les caméras. “

 
Ann Scott (Boulogne-Billancourt, 3 november 1965)

 

De Duitse schrijver en essayist Dieter Wellershoff werd geboren op 3 november 1925 in Neuss. Dieter Wellershoff overleed op 15 juni jongstleden op 92-jarige leeftijd. Zie ook alle tags voor Dieter Wellershoff op dit blog.

Uit: Der Ernstfall

“Damals, heute. Warum wieder zurückblicken nach fast einem halben Jahrhundert? Was suchte ich? Was erwartete ich zu finden, als ich mich Ende März 1994 auf den Weg nach Bad Reichenhall machte, wo ich den Kriegswinter 1944/45 im Lazarett verbracht hatte? Meine chronisch erkrankten Nasennebenhöhlen zu kurieren, war das praktische Ziel meiner Reise. Doch zugleich und vielleicht sogar vor allem war es für mich eine Reise in die Vergangenheit.
Der von mir gewählte Kurort sei »gut für die Atemwege«, hatte der Angestellte der Krankenkasse gesagt. Ich wusste es, denn ich hatte mit meinem Arzt darüber gesprochen und das Bäderhandbuch studiert. Aber als der Angestellte es noch einmal sagte, so beiläufig, wie man etwas Bekanntes bestätigt, kam die Erinnerung aus dem Körper zurück. Es war wie ein innerer Luftzug. Die Erinnerung an einen tiefen Atemzug.
Sanitäter hatten mich auf einer Bahre aus dem Lazarettzug getragen und in der langen Reihe der Verwundeten auf dem Bahnsteig abgestellt. Und bevor ich von anderen Trägern wieder hochgehoben und zu einem der wartenden Sanitätsautos gebracht wurde, wandte ich den Kopf und sah zum ersten Mal in meinem Leben die verschneiten Alpen. Das war für mich so unerwartet und wunderbar, als seien sie eben aus dem Boden gewachsen, ein mächtiger Schutzwall, hinter dem ich in Sicherheit war. Klare Winterluft, gierig eingesogen, füllte meine Lungen und durchströmte mich mit einem Gefühl von Zuversicht.
Ich war vor zehn Tagen neunzehn Jahre alt geworden und hatte bisher immer in flachen Landschaften gelebt: am Niederrhein, wo ich aufgewachsen, in Holland, Berlin und der Mark Brandenburg, wo ich militärisch ausgebildet worden war, und zuletzt in Litauen und Ostpreußen an der Front, von wo ich im weiten Umweg über Polen und Schlesien gekommen war, verwundet durch einen Granatsplitter, doch inzwischen operiert und wieder transportfähig und zur weiteren Genesung hierher verfrachtet, denn die oberschlesischen Lazarette mussten geräumt werden für die neuen Massenlieferungen verwundeter und verstümmelter Menschen, die dort Tag für Tag von der näher gerückten Ostfront eintrafen.”

 

 
Dieter Wellershoff (3 november 1925 – 15 juni 2018)

 

De Duitse schrijver, filmmaker en cabaretier Hanns Heinz Ewers werd geboren op 3 november 1871 in Düsseldorf. Zie ook alle tags voor Hanns Heinz Ewers op dit blog.

Uit: The Spider (Vertaald door Joe Bandel)

“The lover struggled in vain, reaching his weak legs out again and again in an effort to escape this wild embrace. His beloved would not let him go. In a few minutes she spun a cocoon around him so tightly that he couldn’t move a single limb. Then she sank her sharp pinchers into his body and sucked in full pulls the young blood of her beloved. I saw then how she finally cut loose the miserable, unrecognizable lump, legs, skin and thread and contemptuously threw it out of the net. That is how love is with these creatures. I’m glad I’m not a boy spider.

Monday 14 March

I don’t even look at my books any more. I just spend my days at the window. When it gets dark I still sit there. She is not there, but I close my eyes and then I see her. Hmm, this journal has really become something much different than what I thought it would be. It tells of Mrs. Dubonnet and the commissioner, of spiders and of Clarimonde. But there is not one syllable about the discovery I wanted to make. What can I write instead?

Tuesday 15 March

We have discovered an unusual game, Clarimonde and I. We play it all day long. I greet her, immediately she greets me back. Then I drum with my hand against the windowpane. She scarcely sees it before she begins drumming as well. I nod to her, she nods back. I move my lips as if I’m speaking to her and she does the same. Then I stroke the hair back on my temples and her hand is on her forehead as well.”

 

 
Hanns Heinz Ewers (3 november 1871 – 12 juni 1943)

 

De Amerikaanse dichter, journalist en jurist William Cullen Bryant werd geboren op 3 november 1794 in Cummington, Massachusetts. Zie ook alle tags voor William Cullen Bryant op dit blog.

 

My Autumn Walk

On woodlands ruddy with autumn
The amber sunshine lies;
I look on the beauty round me,
And tears come into my eyes.

For the wind that sweeps the meadows
Blows out of the far Southwest,
Where our gallant men are fighting,
And the gallant dead are at rest.

The golden-rod is leaning,
And the purple aster waves,
In a breeze from the land of battles,
A breath from the land of graves.

Full fast the leaves are dropping
Before that wandering breath;
As fast, on the field of battle,
Our brethren fall in death.

Beautiful over my pathway
The forest spoils are shed;
They are spotting the grassy hillocks
With purple and gold and red.

Beautiful is the death-sleep
Of those who bravely fight
In their country’s holy quarrel,
And perish for the Right.

But who shall comfort the living,
The light of whose homes is gone:
The bride that, early widowed,
Lives broken-hearted on;

The matron whose sons are lying
In graves on a distant shore;
The maiden, whose promised husband
Comes back from the war no more?

I look on the peaceful dwellings
Whose windows glimmer in sight,
With croft and garden and orchard,
That bask in the mellow light;

And I know that, when our couriers
With news of victory come,
They will bring a bitter message
Of hopeless grief to some.

Again I turn to the woodlands,
And shudder as I see
The mock-grape’s blood-red banner
Hung out on the cedar-tree;

And I think of days of slaughter,
And the night-sky red with flames,
On the Chattahoochee’s meadows,
And the wasted banks of the James.

Oh, for the fresh spring-season,
When the groves are in their prime,
And far away in the future
Is the frosty autumn-time!

Oh, for that better season,
When the pride of the foe shall yield,
And the hosts of God and Freedom
March back from the well-won field;

And the matron shall clasp her first-born
With tears of joy and pride;
And the scarred and war-worn lover
Shall claim his promised bride!

The leaves are swept from the branches;
But the living buds are there,
With folded flower and foliage,
To sprout in a kinder air.

 

 
William Cullen Bryant (3 november 1794 – 12 juni 1878)
Portret door Thomas Le Clear, ca. 1876

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Italiaanse dichteres Laura Accerboni werd in 1985 geboren in Genua. Zie ook alle tags voor Laura Accerboni op dit blog.

 

Kou

Kou
is niet echt aangenaam.
Als je rilt
daalt je geloofwaardigheid
tot het nulpunt.
Daarom heb ik geleerd
spijkers
in mijn handen te slaan.
Nu ben ik
een onwankelbaar mens.

 

Vertaald door Frans Denissen en Hilda Schraa

 

I could be a wild boar

I could be a wild boar
if I wanted
and shoot myself between the eyes
if I wanted
and no one
would think anything of it.
Someone
would worry
about removing the lead
from the carcass.
Should it end up
between teeth,
should it injure
cheeks
at midday.

 

Vertaald door George Tatge

 

 
Laura Accerboni (Genua, 1985)

Joe Queenan, Oodgeroo Noonuccal, Jan Boerstoel, André Malraux, Ann Scott, Dieter Wellershoff, Hanns Heinz Ewers, William Cullen Bryant, Laura Accerboni

De Amerikaanse schrijver, humorist en criticus Joe Queenan werd geboren op 3 november 1950 in Philadelphia, Pennsylvania. Zie ook mijn blog van 3 november 2010 en eveneens alle tags voor Joe Queenan op dit blog.

Uit: Closing Time

“Next door to us lived a man my father always called Tex because he was tall, fat, blustery, and not terribly quick on the draw, though he was not actually from Texas. I suppose it was Tex who provided transport. My father’s mutilated fingers got patched up; he was given some painkillers; he returned home in great pain. He had been drinking heavily before he caught his fingers in the door, and he was certainly drinking heavily afterward.
At the time, my father was employed as a truck driver for a company called Bachman Pretzels. His job was to deliver boxes of potato chips, pretzels, and other savory snacks to supermarkets and grocery stores all over the Delaware Valley. The job didn’t pay well and wasn’t leading anywhere, but it was better than the ones he had held recently, and much better than the ones he would have later. His salary, which amounted to slightly more than the minimum wage, was not enough to support a family of six, which is why my mother, after a sixteen-year hiatus, would soon return the workforce, corralling a job as a credit manager at the hospital, where my father had been treated. This was the hospital where I had been born thirteen years earlier, the year the Reds invaded South Korea.
Every workday, my father would rise at six-thirty in the morning, shave, dress, then grab a trolley and two buses to the company warehouse several miles away. There he would load his truck and set out on his travels. His route was picturesque and varied, though not especially glamorous. A good number of his accounts were the wholesome, reliable A&P supermarkets that could then be found on half the street corners in America. He also serviced a number of tiny, not especially profitable independent grocery stores in South Philadelphia and several of the cavernous Center City automats operated by the Horn & Hardart company, an iconic chain that was once ubiquitous but is now forgotten. His job was to replace packages that had been sold since his last visit, remove merchandise that had passed its expiration date, and use guile, subterfuge, charm, or whatever delicate forms of intimidation he could muster to persuade his clients to give exotic new products a try. One of these cutting-edge novelties was the now-famous cheese curl, an audacious midcentury innovation whose triumph over entrenched municipal resistance to anything ” hoity-toity” was by no means a foregone conclusion at the time.”

 
Joe Queenan (Philadelphia, 3 november 1950)

Lees verder “Joe Queenan, Oodgeroo Noonuccal, Jan Boerstoel, André Malraux, Ann Scott, Dieter Wellershoff, Hanns Heinz Ewers, William Cullen Bryant, Laura Accerboni”