Bij de derde zondag van de Advent
St. John in the Wilderness
“And the same John had his raiment of camel’s hair, and a leathern girdle about his loins, and his meal was locusts and wild honey.”
Matthew iii. 4.
Afar, he took a gloomy cave,
For his accustomed dwelling-place,
As dark, as silent as the grave,
As unfamiliar with man’s face;
The stern and knotted trees grew round,
Blasted, and desolate, and grey,
And ‘mid their sullen depth was found
A home for birds and beasts of prey.
Morning broke joyless, for the land
Knew no green grass, nor fragrant flower,
The barren rock, the burning sand,
Blessed not the sunshine, nor the shower.
Yet there the prophet dwelt alone,
Far from the city and the plain;
For him in vain their glory shone,
For him their beauty spread in vain.
He left his youth and life behind;
Each idol of the human heart,
Pleasures and vanities resigned,
Content to choose the better part.
Methinks, when hope is cold or weak,
And prayers seem but unwelcome tasks,
And worldly thoughts and feelings seek
To fill the hours religion asks;
If when the light of faith is dim,
The spirit would but ponder thus—
How much there was required of him,
How little is required of us!
All-Merciful, did we declare,
The glories which to Thee belong,
All life would pass in thankful prayer,
All breath in one triumphant song.
De Nederlandse schrijfster Yvonne Keuls werd geboren op 17 december 1931 in Batavia, toen nog een onderdeel van Nederlands-Indië. Zie ook alle tags voor Yvonne Keuls op dit blog.
Uit: Zoals ik jou ken, ken jij mij
“Een jaar later, op een zaterdagmiddag in mei 1965, werden Hella en ik aan elkaar voorgesteld. David Koning, hoofd van de afdeling Drama van de NCRV-televisie, had haar uitgenodigd voor een lunch in De Posthoorn, dat Haagser dan Haagse café-restaurant op het Voorhout. Hij wilde haar zijn nieuwe plannen voorleggen, een schrijfopdracht verlenen, haar overhalen om mee te doen aan zijn projecten. Hij dacht dat dat de beste methode was om deze prachtige vrouw regelmatig te kunnen zien. Want dat was wat hij wilde, haar zoveel mogelijk zien, haar om zich heen hebben. Daarom bood hij haar al die kansen. David, een man van bijna vijftig, was verliefd op de vrouw die hij openlijk `een klassieke schoonheid’ en ‘de Bloem van Nederland’ noemde. Hij was wel vaker verliefd. Hij was eigenlijk altijd verliefd. Tegenwoordig zou hij een womanizer worden genoemd. Zijn verliefdheden waren hevig, maar vooral van korte duur. Ze veroorzaakten meestal een hoop misère. Davids jachtterrein was tevens zijn werkplek, met als gevolg dat producties gestopt moesten worden wanneer zijn liefde voor een belangrijke medewerkster voorbij was. Stefan Felsenthal — regisseur, dramaturg en rechterhand van David — werd dan ingeschakeld als pseudo-psychotherapeut of in ieder geval als puinruimer. Aan hem de taak om te voorkomen dat de dame in kwestie te veel heisa maakte. Stefan hevelde haar soms over naar een andere omroep, maar ze kon ook in België belanden, bij de BRT. Daar werd dan door Hubert van Herreweghen, de pionier van de Vlaamse televisie maar vooral een groot vriend van David, een aantrekkelijke baan voor haar gecreëerd. Davids liefde voor de Bloem van Nederland was echter niét van korte duur. Hij vertoonde zich regelmatig met haar op recepties en bijeenkomsten en gedroeg zich dan opvallend hoffelijk. Hij hielp haar trap op, trap af, zorgde ervoor dat hij op straat aan de buitenkant, langs de stoeprand, liep, waarbij hij doorlopend in de pas springend om haar heen draaide, wat er nogal potsierlijk uitzag. Onder alle omstandigheden bleef Hella echter gereserveerd-vriendelijk, geen moment was bij haar iets van intimiteit te bespeuren. Hella had vast allang begrepen dat David haar adoreerde, of — laat ik maar zeggen — gewoon wilde hebben. Ze was natuurlijk gevleid. David Koning was niet de eerste de beste. Ze wilde het spel tot op zekere hoogte meespelen, maar ze wist dat ze niet op zijn avances kon en wilde ingaan. Ze zou haar carrière nooit in de waagschaal stellen. Ze was ambitieus, had een naam als schrijfster én ze was de vrouw van een alom gerespecteerd rechter.”
De Deense schrijver, dichter, fotograaf en componist Jens Fink-Jensen werd geboren op 19 december 1956 in Kopenhagen. Zie ook alle tags voor Jens Fink-Jensen op dit blog.
Het Drakendal
In dit dal
Waar draken en monsters
Ooit volwassenen en kinderen aten
Valt nu de regen met bakken uit de hemel
In een regenwoudduisternis
Bij het vallen van de avond
De donder dreunt
Heen en weer geworpen
Tussen de rotswanden
Sommige herten staan als versteend
Nog steeds met overgeërfde
Drakenangst in de ogen
Terwijl de bliksem
In de boomtoppen slaat
En onze kleine menselijke familie
Over wankele hangbruggen
En brullende beken
In ganzenpas marcheert
Aan het einde van het dal
treffen we onze auto aan
Omringd door pauwen
Die genieten ervan dat het stof
Na maanden van droogte
Eindelijk is weggespoeld
Opgelucht dat alles goed ging
Rijden we over de bergen naar huis
En zien een vuurkolom
Achter ons omhoogschieten
Als een afscheidsgroet van
Ontwakende grotten van de nacht.
Vertaald door Frans Roumen
Zie voor nog meer schrijvers van de 17e december ook mijn blog van 17 december 2018 en eveneens mijn blog van 17 december 2017 deel 1 en eveneens deel 2.