Was je maar bij me, de stad is zo kil. De nevelen boven de grachten, het schuifelen tussen de gevels,
de fietsers over het Smakkelaarsveld. We zijn met onnoemelijk velen en onze dagen zijn geteld.
Ik lig in het zoveelste trapportaal en ril. Waar jij liep, hangt nu een leegte en in die leegte vat ik kou –
en toch durf ik te wedden dat er een rustplaats is onder de sterren, een dak van licht voor jou.
De Oostenrijkse dichteres en schrijfster Ilse Aichinger werd met haar tweelingzusje Helga geboren op 1 november 1921 in Wenen. Zie ook alle tags voor Ilse Aichinger op dit blog.
Bergrand
Want wat zou ik doen als de jagers er niet waren, mijn dromen, die in de ochtend aan de achterkant van de bergketen afdalen, in de schaduw.
De Nederlandse dichter Maarten Das werd geboren op 11 maart 1980 in Amersfoort. Das studeerde journalistiek te Utrecht en is werkzaam als dichter en freelance-journalist. Hij is lid van het Utrechts Dichtersgilde en treedt regelmatig op, onder andere in de ‘Nacht van de Poëzie’ en op het festival ‘Lowlands’. In 2005 verscheen van hem de dichtbundel “De voddenman zingt” en in 2009 volgde de bundel “Schuilkerk”.
Lied van de onschuld
Terwijl zijn leven golvend, haast elektrisch, van zijn schouders gleed en een handjevol soldaten om zijn schaduw dobbelde, zijn bloedeigen doodskleed, uit één stuk geweven uit de Vaderschoot, en de sluier van de tempel in tweeën werd gereten, van boven naar beneden, en de aardbodem sidderde en de rotsen spleten – dit is het Lichaam dat voor ons gebroken wordt -, en zijn lijk werd overhandigd aan zijn broeder, die het wikkelde in linnen en in z’n eigen graf neerlegde, maar zichzelf in zwijgen hulde, keerden wij ons hier beneden om en om en om en om, als onschuldigen.
Hartkuiltje
Het licht op de golven is stil. De maan en de blinkende sterren zijn stil. De storm die de takken haast genadeloos versplinterde, daalt langzaam af naar de aarde om te slapen.
Ook het hart is gestaag op weg naar stilte. Het klimt en daalt, langs olijfbomen, lavendel, wijnstokken, pioenrozen, beuken, eiken, orchideeën, narcissen, tulpen, margrieten, papavers, blauwe druifjes, korenbloemen, boterbloemen, affodil, wilde venkel, paardenbloemen, geraniums, blauw schapegras, munt en kastanjes, tot het aankomt bij een huis waar geen gehavende ziel ooit vergeefs te schuilen zocht en met geen mens in de buurt om het te zien noch te voorkomen, werpt het zich ter aarde, waar het bloed tot de laatste druppel uit hem wegvloeit.
Dan zal het zijn, als het hart de gevaren van de wind voorgoed heeft afgewend, dat melkwitte blaadjes als vanzelf naar binnen dwarrelen en een ruisen als van beken zich van ons meester maakt.