Jaap Harten, Dannie Abse, Lodewijk van Deyssel, Nick Cave, Peter Drehmanns, Nathan Hill

De Nederlandse dichter en schrijver Jacobus Cornelis (Jaap) Harten werd geboren in Blaricum op 22 september 1930. Zie ook alle tags voor Jaap Harten op dit blog.

 

In de schaduw van hout

Wij waren niet nieuwsgierig
naar woorden en ook niet
naar cijfers, grijs als het haar
van de meester. Wij zaten
in de vergeelde foto
van een klas, een
ontbloeiend mechaniek
van jeugd.

De meesten onder ons
hadden houten ouders;
in de zomer vol meloenen en bessen
lieten zij hun schaduw na,
vol wantrouwen
als een vogelverschrikker die
toch altijd weer
verkeerd begrepen wordt.

En de dichte bossen
waar wij met een fluit op zak
in verdwenen; de hooiberg waar
wij koppig stoeiden met snelle, groene
spieren; en later
de nachten op hol
in het zadel van liefde: wisten
de houten beelden er iets van?

Nee. Of deden alsof.
Zij gingen met de kippen
op stok onder een paraplu
van zelfgenoegzaamheid.
Zij sliepen als runen.
De nacht, als honderd zwarte
katten, danste stug bijgeloof
op het koord van hun slaap.

 

Schlechte Zeit für Lyrik (Bertolt Brecht)

1
Al deze vragen:
de opgestoken duim van een bloemblad,
de naakte iris achter oogharen
die eklipseren voor het
zien, dat weer nieuwe
vragen oproept:

een braadpan vol kinderwoorden,
feeën van een bladzij losgescheurd
en voor 3 à 4 sekonden
kopulerend met een jongensbroek.

Waar zijn de lichtgewicht
kampioenen in demonie
die vanuit 1939
opeens vuur spuwen in dit gedicht?

Vriendjes als mieren
rondkruipend over de zolder,
ik mijn vaders kepi
opgeprikt als een grimas.

Erekties. Vechtpartijen.
Scherpe geur van oksels
zout als tranen.

Vragen.
Geen tijd voor lyriek

 

 
Jaap Harten (22 september 1930 – 2 december 2017)

 

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook alle tags voor Dannie Abse op dit blog.

 

Not Adlestrop

Not Adlestrop, no – besides the name
hardly matters. Nor did I languish in June heat.
Simply, I stood, too early, on the empty platform,
and the wrong train came in slowly, surprised, stopped.
Directly facing me, from a window,
a very, very pretty girl leaned out.

When I, all instinct,
stared at her, she, all instinct, inclined her head away
as if she’d divined the much married life in me,
or as if she might spot, up platform,
some unlikely familiar.

For my part, under the clock, I continued
my scrutiny with unmitigated pleasure.
And she knew it, she certainly knew it, and would
not glance at me in the silence of not Adlestrop.

Only when the train heaved noisily, only
when it jolted, when it slid away, only then,
daring and secure, she smiled back at my smile,
and I, daring and secure, waved back at her waving.
And so it was, all the way down the hurrying platform
as the train gathered atrocious speed
towards Oxfordshire or Gloucestshire.

 

Failure

Writing should be dedicated living, and ordinary heroes go lame,
torn like bits of poems, bits of voices into the wind.
I should be vocal for all the dumb ; for the homeless be home,
for the hunted be shelter. Oh make this ink a land.

I should be forever new and tum towards them with pure surprise,
endow the lonely with gifts far lovelier than this look,
and cage their ragged shadows in my eyes
that fly down tearward. But only ghosts people this book.

Humanity, the earth is richer where you stand.
So I wish myself imagined, a young legendary sage
·possessed with worlds of blood and flesh, not this faltering hand
that limps in pain and poverty over each uncreated page.

 


Dannie Abse (22 september 1923 – 28 september 2014)

 

De Nederlandse dichter, schrijver en criticus Lodewijk van Deyssel werd geboren op 22 september 1864 in Amsterdam. Zie ook alle tags voor Lodewijk van Deyssel op dit blog.

Uit: Jongensjeugd-schetsen

“Achter de schouders van den vader ging Adriaan door den gang. Het was hier stiller dan op straat. Van den wind was weinig meer te hooren. De gang was wit, maar het ganglampje was al op en dit maakte hier en daar goud-geele plekken op het wit, met breede, flauw goud doorwemelde, licht zwarte schaduw-randen. Het lampje was daar boven, aan het achter-einde van den gang, een kleine blank-geele vlam met een donkerder randje, met een, naar boven smaller, rond lampeglaasje, zoo doorzichtig als water, er om heen. Van boven eindigde het lampeglaasje met een open rontetje.
Aan de kleêrenkast gekomen, bergden zij hier hun kleêren in. Terwijl Adriaan met reikenden rechter arm de donkere kast in was, voelend met zijn hand de andere kleêren, waar-tusschen hij zijn jas aan den kapstok hing, hield hij zijn linker hand, recht opgestrekt en met zijn voorarm ook naar boven, tegen den rug van zijn vader aan, alsof dit bepaald noodig was om zich te houden bij het reiken.
Het heele huis was stil en op de trappen, tot boven toe, was niemand. Zij gingen de trap op, Adriaan achter zijn vader. De looper voelde zacht aan na de steenen van de straat en je kon de stappen bijna niet hooren. Alleen kwam nu en dan een van hun vier voeten tegen een looper-roede aan en dit gaf een geluid, dat prettig was om te hooren. Op het huiskamer-portaal brandde de groote lantaarn. Dit was het tweede licht in huis waar zij aan kwamen. Vader kwam met zijn hand naar achter zich, terwijl Adriaan achter hem liep, en nam zijn zakdoek uit een achterzak van zijn jas. Deze was groot en wit met vele kleine vlaktetjes en kromminkjes en rond gebogen vlakjes met veel butsjes en driehoekig uitstekende, alleenige dunne eindjes.
Voor de huiskamerdeur zag men nu het matje liggen in het licht. Dit was klein, lankwerpig en licht bruin en met een oranje rooden rand, en was hard en zacht onder je voeten.
De huiskamerdeur was nu geheel in ’t licht en over-dag, als de lantaarn uit was, altijd in donker. Je zag nu de post van de deur, die om de deur heen was en die aan dezen kant van de deur meer als een deurpost gezien werd omdat er overal witte, door het lantaarnlicht licht goud gekleurde, muur om heen was. Je zoû aan den anderen kant nooit er zoo aan gedacht hebben dat de huiskamerdeur een deur was en met een post er om heen zooals dat ook bij andere deuren is. De deur was hier ook met lichter kleur geverfd dan aan den binnen-kant. Hij was gesloten. De kruk was daar en onbewegelijk stil. En boven de deur was nu het goud aan het goud-lokkig jongens-kopje veel duidelijker.”

 


Lodewijk van Deyssel (22 september 1864 – 26 januari 1952)
Portret door Kees Verwey, 1941

 

De Australische singer / songwriter, dichter, schrijver en acteur Nicholas Edward Cave werd geboren in Warracknabeal op 22 september 1957. Zie ook alle tags voor Nick Cave op dit blog.

Uit: The Death of Bunny Munro

“He hears it now above the bombination of the air conditioner and it is sufficiently apocalyptic to almost arouse his curiosity. But not quite.
The watermark on the ceiling is growing, changing shape – a bigger breast, a buttock, a sexy female knee – and a droplet forms, elongates and trembles, detaches itself from the ceiling, freefalls and explodes on Bunny’s chest. Bunny pats at it as if he were in a dream and says, ‘Libby, baby, where do we live?’
‘Brighton.’
‘And where is Brighton?’ he says, running a finger along the row of miniature bottles of liquor arranged on the bedside table and choosing a Smirnoff.
‘Down south.’
‘Which is about as far away from ‘up north’ as you can get without falling into the bloody sea. Now, sweetie, turn off the TV, take your Tegretol, take a sleeping tablet – shit, take two sleeping tablets – and I’ll be back tomorrow. Early.’
‘The pier is burning down’, says Libby.
‘What?’
‘The West Pier, it’s burning down. I can smell the smoke from here.’
‘The West Pier?’
Bunny empties the tiny bottle of vodka down his throat, lights another cigarette, and rises from the bed. The room heaves as Bunny is hit by the realisation that he is very drunk. With arms held out to the side and on tiptoe, Bunny moonwalks across the room to the window. He lurches, stumbles and Tarzans the faded chintz curtains until he finds his balance and steadies himself. He draws them open extravagantly and vulcanised daylight and the screaming of birds deranges the room. Bunny’s pupils contract painfully as he grimaces through the window, into the light. He sees a dark cloud of starlings, twittering madly over the flaming, smoking hulk of the West Pier that stands, helpless, in the sea across from the hotel. He wonders why he hadn’t seen this before and then wonders how long he has been in this room, then remembers his wife and hears her say, ‘Bunny, are you there?’
‘Yeah,’ says Bunny, transfixed by the sight of the burning pier and the thousand screaming birds.
‘The starlings have gone mad. It’s such a horrible thing. Their little babies burning in their nests. I can’t bear it, Bun,’ says Libby, the high violin rising.”

 


Nick Cave (Warracknabeal , 22 september 1957)

 

De Nederlandse dichter en schrijver Peter Drehmanns werd op 22 september 1960 in Roermond geboren. Zie ook alle tags voor Peter Drehmanns op dit blog.

 

Terwijl

Terwijl de trein te velde trekt
verdwijn je maximaal
in met fluweel beknuffelde banken
tussen Omsk en Otranto.

Terwijl de taxi’s talmen voor Termini
struikel je danig
de napalmnacht binnen,
koppeltekens boven je beduimelde ogen
accolades in je mondhoeken
een dubbele tong in je hand.

Terwijl de hotelkamer openscheurt
val je voluit
tussen de regels van het opengeslagen bed –
en op het nachtkastje troont het happy end,
het jachtgeweer van de schrijver
in de open mond van de dag
in de stofstorm van wat weg was
van wat drab was.

 

Nog zowat

en dat de conducteur steeds opnieuw
langskomt en je kaartje bekladt
en dat het stof nooit ophoudt
neer te dalen en dat het zicht beperkt
blijft rondkolken en dat de konijnen zachtjes
sudderen en dat je rechtop moet lopen
en dat de bitten beschuimd zijn
in de tuigkamer en de teugels onontwarbaar
en dat de paarden de stal niet meer ruiken
en dat het sneeuwt in het apenhuis
en dat mijn meisje haar vingers zoekt
in het lange gras bezijden de roofdierverblijven
en dat de rantsoenkaarten verkruimelen
tussen mijn tanden en geen touw meer valt
vast te knopen aan welke geloofsrichting
dan ook

 

 
Peter Drehmanns (Roermond, 22 september 1960)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse schrijver Nathan Hill werd geboren in Cedar Rapids, Iowa, in 1976. Zie ook alle tags voor Nathan Hill op dit blog.

Uit: The Nix

“All I actually know right now,” the reporter says, “is that things were thrown.”
“What things?”
“That is unclear at this time.”
“Was the governor struck by any of the things? Is he injured?”
“I believe he was struck, yes.”
“Did you see the attackers? Were there many of them? Throwing the things?”
“There was a lot of confusion. And some yelling.”
“The things that were thrown, were they big things or small things?”
“I guess I would say small enough to be thrown.”
“Were they larger than baseballs, the thrown things?”
“No, smaller.”
“So golf- ball- size things?”
“Maybe that’s accurate.”
“Were they sharp? Were they heavy?”
“It all happened very fast.”
“Was it premeditated? Or a conspiracy?”
“There are many questions of that sort being asked.”
A logo is made: Terror in Chicago. It whooshes to a spot next to the anchor’s ear and flaps like a flag in the wind. The news displays a map of Grant Park on a massive touch- screen television in what has become a commonplace of modern newscasting: someone on television communicating via another television, standing in front of the television and controlling the screen by pinching it with his hands and zooming in and out in super- high definition. It all looks really cool.”

 

 
Nathan Hill (Cedar Rapids, 1976)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 22e september ook mijn vorige blog van vandaag.

Dannie Abse, Lodewijk van Deyssel, Nick Cave, Fay Weldon, György Faludy, Hans Leip, Uri Zvi Greenberg, Rosamunde Pilcher, Nathan Hill

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook mijn blog van 22 september 2010 en eveneens alle tags voor Dannie Abse op dit blog.

In the Theatre

Sister saying—‘Soon you’ll be back in the ward,’
sister thinking—‘Only two more on the list,’
the patient saying—‘Thank you, I feel fine’;
small voices, small lies, nothing untoward,
though, soon, he would blink again and again
because of the fingers of Lambert Rogers,
rash as a blind man’s, inside his soft brain.

If items of horror can make a man laugh
then laugh at this: one hour later, the growth
still undiscovered, ticking its own wild time;
more brain mashed because of the probe’s braille path;
Lambert Rogers desperate, fingering still;
his dresser thinking, ‘Christ! Two more on the list,
a cisternal puncture and a neural cyst.’

Then, suddenly, the cracked record in the brain,
a ventriloquist voice that cried, ‘You sod,
leave my soul alone, leave my soul alone,’—
the patient’s dummy lips moving to that refrain,
the patient’s eyes too wide. And, shocked,
Lambert Rogers drawing out the probe
with nurses, students, sister, petrified.

‘Leave my soul alone, leave my soul alone,’
that voice so arctic and that cry so odd
had nowhere else to go—till the antique
gramophone wound down and the words began
to blur and slow, ‘ … leave … my … soul … alone … ‘
to cease at last when something other died.
And silence matched the silence under snow.

 

Angels

Most are innocent, shy, will not undress.
They own neither genitals nor pubic hair.
Only the fallen of the hierarchy
make an appearance these secular days.

No longer useful as artists’ models,
dismissed by theologians, morale tends
to be low—even high class angels grumble
as they loiter in our empty churches.

Neutered, they hide when a gothic door opens.
Sudden light blinds them, footsteps deafen,
Welsh hymns stampede their shadows entirely.
Still their stink lingers, cold stone and incense.

But the fallen dare even to Downing Street,
astonish, fly through walls for their next trick;
spotlit, enter the dreams of the important,
slowly open their gorgeous, Carnaby wings.

 
Dannie Abse (22 september 1923 – 28 september 2014)

Lees verder “Dannie Abse, Lodewijk van Deyssel, Nick Cave, Fay Weldon, György Faludy, Hans Leip, Uri Zvi Greenberg, Rosamunde Pilcher, Nathan Hill”

Dannie Abse, Lodewijk van Deyssel, Nick Cave, Fay Weldon, György Faludy, Hans Leip

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook mijn blog van 22 september 2010 en eveneens alle tags voor Dannie Abse op dit blog.

 

The Old Gods – Poem by Dannie Abse

The gods, old as night, don’t trouble us.
Poor weeping Venus! Her pubic hairs are grey,
and her magic love girdle has lost its spring.
Neptune wonders where he put his trident.
Mars is gaga – illusory vultures on the wing.

Pluto exhumed, blinks. My kind of world, he thinks.
Kidnapping and rape, like my Front Page exploits
adroitly brutal – but he looks out of sorts when
other unmanned gods shake their heads tut tut,
respond boastingly, boringly anecdotal.

Diana has done a bunk, fearing astronauts.
Saturn, Time on his hands, stares at nothing and
nothing stares back. Glum Bacchus talks ad nauseam
of cirrhosis and small bald Cupid, fiddling
with arrows, can’t recall which side the heart is.

All the old gods have become enfeebled,
mere playthings for poets. Few, doze or daft,
frolic on Parnassian clover. True, sometimes
summer light dies in a room – but only
a bearded profile in a cloud floats over.


Dannie Abse (Cardiff, 22 september 1923 – 28 september 2014)

 

Lees verder “Dannie Abse, Lodewijk van Deyssel, Nick Cave, Fay Weldon, György Faludy, Hans Leip”

Dannie Abse, Lodewijk van Deyssel, Nick Cave, Fay Weldon, György Faludy, Hans Leip

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook mijn blog van 22 september 2010 en eveneens alle tags voor Dannie Abse op dit blog.

Last Words

Splendidly, Shakespeare’s heroes,
Shakespeare’s heroines, once the spotlight’s on,
enact every night, with such grace, their verbose deaths.
Then great plush curtains, then smiling resurrection
to applause – and never their good looks gone.

The last recorded words too
of real kings, real queens, all the famous dead,
are but pithy pretences, quotable fictions
composed by anonymous men decades later,
never with ready notebooks at the bed.

Most do not know who they are
when they die or where they are, country or town,
nor which hand on their brow.
Some clapped-out actor may
imagine distant clapping, bow, but no real queen
will sigh, ‘Give me my robe, put on my crown.’

Death scenes not life-enhancing,
death scenes not beautiful nor with breeding;
yet bravo Sydney Carton, bravo Duc de Chavost
who, euphoric beside the guillotine, turned down
the corner of the page he was reading.

And how would I wish to go?
Not as in opera – that would offend –
nor like a blue-eyed cowboy shot and short of words,
but finger-tapping still our private morse,’…love you,’
before the last flowers and flies descend.

 

Ask the Moon

1
Wakeful past 3 a.m.
near the frontiers of Nothing
it’s easy, so easy
to imagine (like William Blake)
an archaic angel standing askew
in a cone of light
not of this world;

easy at this cheating hour
to believe an angel cometh
to touch babies’ skulls,
their fontanelles,
deleting the long memory
of generations—
the genesis of déjà vu;

easy to conceive angel-light
bright as that sudden
ordinary window
I saw at midnight
across the road
before the drawing of a blind.

 
Dannie Abse (Cardiff, 22 september 1923 – 28 september 2014)
Portret door Peter Douglas Edwards, 1980

Lees verder “Dannie Abse, Lodewijk van Deyssel, Nick Cave, Fay Weldon, György Faludy, Hans Leip”

Nick Cave

De Australische singer / songwriter, dichter, schrijver en acteur Nicholas Edward Cave werd geboren in Warracknabeal op 22 september 1957. Nick ontmoette Mick Harvey en Phil Calvert op de middelbare school in Caulfield nabij Melbourne, en zij richtten in 1973 een band op onder de naam The Boys Next Door. De band onderging een naamsverandering naar The Birthday Party toen ze naar Londen verhuisden. In 1983 verhuisde de band naar West-Berlijn, en viel kort daarna uit elkaar. Cave, Harvey, en Bargeld vormden daarna Nick Cave and the Bad Seeds met Barry Adamson. De band bracht een aantal succesvolle albums uit over de laatste 20 jaar. Cave verhuisde naar São Paulo, Brazilië, alwaar hij in 1987 trouwde met Viviane Carneiro. Hij heeft een zoon uit dit huwelijk, Luke (1991). Begin 1993 verhuisde hij terug naar Londen. Muziek geschreven door Nick Cave wordt gebruikt in een aantal van de films gemaakt door Wim Wenders. Hij is ook de mede-auteur van de onafhankelijk geproduceerde film “Ghost of the Civil Dead” uit 1989. In hetzelfde jaar bracht hij een boek uit met de titel “And the Ass Saw the Angel”, dat warm werd ontvangen door critici. In 2009 volgde zijn tweede roman “The Death of Bunny Munro”. Nick Cave schreef ook het script voor de film “The Proposition” van John Hillcoat (2005). De muziek voor deze film schreef hij samen met Warren Ellis. In 2007 verscheen het eerste album van zijn nieuwe project, “Grinderman”. Deze groep bestaat buiten Nick Cave zelf uit enkele leden van the Bad Seeds. In maart 2008 verscheen een nieuw album met de Bad Seeds: “Dig, Lazarus, Dig!!!”. Op 10 december 2011 maakte de groep bekend per direct uit elkaar te gaan. In november 2010 verscheen het lied “O Children” in de film Harry Potter and The Deathly Hallows part 1.

Uit: The Death of Bunny Munro

“I am damned,’ thinks Bunny Munro in a sudden moment of self-awareness reserved for those who are soon to die. He feels that somewhere down the line he has made a grave mistake, but this realisation passes in a dreadful heartbeat, and is gone – leaving him in a room at the Grenville Hotel, in his underwear, with nothing but himself and his appetites. He closes his eyes and pictures a random vagina, then sits on the edge of the hotel bed and, in slow motion, leans back against the quilted headboard. He clamps the mobile phone under his chin and with his teeth breaks the seal on a miniature bottle of brandy. He empties the bottle down his throat, lobs it across the room, then shudders and gags and says into the phone, ‘Don’t worry, love, everything’s going to be all right.’
‘I’m scared, Bunny,’ says his wife, Libby.
‘What are you scared of? You got nothing to be scared of.’
‘Everything, I’m scared of everything,’ she says.
But Bunny realises that something has changed in his wife’s voice, the soft cellos have gone and a high rasping violin has been added, played by an escaped ape or something. He registers it but has yet to understand exactly what this means.
‘Don’t talk like that. You know that gets you nowhere,’ says Bunny, and like an act of love he sucks deep on a Lambert & Butler. It is in that instance that it hits him – the baboon on the violin, the inconsolable downward spiral of her drift – and he says, ‘Fuck!’ and blows two furious tusks of smoke from his nostrils.
‘Are you off your Tegretol? Libby, tell me you’ve been taking your Tegretol!’
There is silence on the other end of the line then a broken, faraway sob.
‘Your father called again. I don’t know what to say to him. I don’t know what he wants. He shouts at me. He raves,’ she says.
‘For Christ’s sake, Libby, you know what the doctor said. If you don’t take your Tegretol, you get depressed. As you well know, it’s dangerous for you to get depressed. How many fucking times do we have to go through this?”

 
Nick Cave (Warracknabeal , 22 september 1957)