Oktober-rozenknop (Hélène Swarth), P. N. van Eyck, John Hegley

 

 

Opulent october door Tom Thomson, 1915-1916

 

Oktober-rozenknop

De rozen bloze’ in ’t broze oktoberblauw
En aadmen vrolijk hoop- en zomergeuren.
Eén knop alleen voorvoelt het herfstgebeuren
En wil niet bloeie’ in najaars tranendauw.

Die bloem voorvoelt, in pronk van bonte kleuren
Vermomd, verborgen, zwarten bomenrouw,
In vleiend zoeltje, zoenend zonnelauw,
Kil-wrede wind, die ruw haar zal verscheuren.

In ’t groene pantser, dat haar eng omkleedt,
Houdt zij beloken, als een kleinood veilig,
Haar smartehartje, zwaar van aardeleed.

De wolken dobbren, bootjes zilverzeilig,
Door ’t broze blauw… En de éne bloem die weet
Zal valle’ in knop, een jonkvrouw wijs en heilig.

 

Hélène Swarth (25 oktober 1859 – 20 juni 1941)
Herfst in Amsterdam, de geboorteplaats van Hélène Swarth

 

De Nederlandse dichter criticus, essayist en letterkundige Pieter Nicolaas van Eyck werd geboren op 1 oktober 1887 in Breukelen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor P. N. van Eyck op dit blog.

 

Wat deert me nieuwe liefdes-tijd

Wat deert me nieuwe liefdes-tijd;
wat deren waan’ge dagen?
‘k Heb mij in bedden neer-geleid
waar vreemde doden lagen…

Wat schade aan hergenoten waan?
Misschien zal ik vergeten
hoe doornen langs een liefde-laan
mijn lede’ aan stukken reten…

Ik ben zo blij, ik ben vreemd blij,
te kunnen stil geloven
in nieuw-aanblazend min-getij
door oud-gekende hoven.

 

Een droom uit het zuiden
(Het lied van een zieltje dat wijsjes zong, tot het de liefde leerde.)

Daar was een rozentuintje,
Zo fris en morgen-jong,
De Meiwind roerde elk kruintje
En ’t wufte bijtje zong.

De Meizon vleide een kleurtje
Om àl de roosjes heen,
Waar menig teder geurtje
Uit wolkte en stil verdween.

De kleur’ge vlindervluchtjes
Omrilden tak en bloem,
Zij neurden korte zuchtjes
Van een geheime roem.

En rose en witte blaadjes
Die daalden traag en zacht,
En sierden blanke paadjes
Met schoonheid zonder pracht.

Daar liep een heel klein meisje,
In zilver-wit gekleed,
Zij speelde een fluitewijsje
Van vreugde en dàn van leed.

Een nauw bewegend kindje,
’t Leek blijde en heel tevree,
Heur haar in ’t murmlend windje
Woei met de geurtjes mee.

Zij was een room-bleek beeldje,
Haar zoet gebaar ging broos
Als een beminnend streeltje
Rondom de rijpste roos.

Die legde ze in een bedje
Van blaadjes, wit en kuis,
Toen zweefde ’t luchtig tredje
Weer naar haar lichte huis.

Haar kleine fluiteliedjes
Vergat zij gans en al,
Haar lachen en verdrietjes
In morge’ en avondval.

Daar stond het rozentuintje
Weer zwijgend en alleen,
De Meiwind roerde elk kruintje,
De Meizon lonkte en scheen.

En heel het blonde daagje
Vergleed en glom zo teer,
Geen lachje en geen klaagje
Omzong de rozen meer.

 

P. N. van Eyck (1 oktober 1887 – 10 april 1954)

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Omo

We waren veertien
en we gingen met zijn tweeën kamperen
en jij smokkelde je mijn tent binnen
en we smokkelden
en ’s ochtends was je glimlach een verrukking
maar toen we terug op school waren
moesten we omdat ik een jongen was
en jij ook een jongen was
het verborgen houden
anders zouden de anderen
hun angsten op ons hebben afgereageerd
maar het was ook onze angst
en terug op school
zelfs als er niemand anders in de buurt was
praatten we alleen maar over voetbal.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2021 en ook mijn blog van 1 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 1 oktober 2018 en ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

October (P. C. Boutens), John Hegley, Wallace Stevens

 

Bij het begin van oktober

 

Veere (Nederland) Oktobernevels door Théo van Rysselberghe, 1906

 

OKTOBER

Getij van Westerstorm en stille wolkendagen,
Van zondoorvloeide nevel, mistvergulde dauw, –
Alleen de blijdschap van een god kan lachend dragen
De zijden weelde van uw weemoeds kleurge rouw.

Geen mens doorproeft zo zoet als de eerste rode kersen
Der lenten in wier eeuwigheid hij had geloofd,
De rijpe wijn die gist in uwe volle persen,
De koele blanke vlezen van uw meluw ooft.

Om ons en in ons zijn zovele jarenkeren
Zomer en lente en liefde ontloken en verdord:
Om tegelijk de dood en de eeuwigheid te leren
Lijkt leven eerst te lang, is leven haast te kort.

Wij dolen, onvervulde stoffelijke schimmen,
Door de verluchte brand van hof en tuin en laan,
En breiden moeizaam vochte vleugelen tot klimmen,
Als heemlen in uw laaiende avond opengaan.

Om ’t helle sterven van wat niets verstond dan leven,
En nu niet verder dan zijn schone dood vermoedt,
Zouden wij rede als vreemd en onbegeerlijk goed
De zekerheid van alle komend voorjaar geven.

 

P. C. Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)
Middelburg, de geboorteplaats van P. C. Bouten, in de herfst

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Smelly

One playtime, staying out of the rain,
His heart sank, Someone sniffed his seat,
And said it stank,
A ritual followed,
in which you had to dare,
To whiff the niffy chair,
Requeling from the squeling,
In jubilant despair,
From that day on we called him smelly,
But one day Smelly wasn’t there,
Gone for good and noone knew where,
But you could still smell smelly,
If you smelt his chair.

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

De Amerikaanse dichter en essayist Wallace Stevens werd geboren op 2 oktober 1879 in Reading, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Wallace Stevens op dit blog.

 

The green plant

De stilte: een gestalte
Die voorbij is.
Leeuwgele rozen van oktober zijn
Papier geworden.

Schaduwen van bomen
Als vernielde paraplus.

De afgeleefde woordenschat
Van zomer heeft ons niets meer
Te zeggen.

Het bruin onder het rood,
Goud onder het geel zijn
Vervalsingen, zon zonder
Warmte, in een spiegel –

Behalve dat een groene plant
Gloeit terwijl je kijkt naar
De mythe van het paarsgroene woud –

Gloeit boven legende,
Heidens in het groene
Van de harde werkelijkheid waartoe
De groene plant behoort.

 

Vertaald door Lloyd Haft

 

Wallace Stevens (2 oktober – 1879 – 2 augustus 1955)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2021 en ook mijn blog van 1 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 1 oktober 2018 en ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Oktober (M. Vasalis), John Hegley, Wallace Stevens

 

Bij het begin van oktober

 

The Pond, October door Clarence Gagnon, ca.1921

 

Oktober

Teder en jong, als werd het voorjaar
maar licht nog, want zonder vruchtbegin,
met dunne mist tussen de gele blaren
zet stil het herfstgetijde in.


Ik voel alleen, dat ik bemin,
zoals een kind, iets jongs, iets ouds,
eind of begin? Iets zo vertrouwds
en zo van alle strijd ontheven –
niet als een einde van het leven,
maar als de lente van de dood.


De kruinen ijl, de stammen bloot
en dit door stilte en mist omgeven.

 

M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)
Herfst in Den Haag, de geboorteplaats van M. Vasalis

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Zeer slechte hond

Ik nam Rover onlangs mee naar het park
Ik kwam onderweg een andere kerel met een andere hond tegen
zijn hond was een Duitse herder
mijn hond was dat niet
hij zei is die hond een Duitse herder
ik zei nee
en hij zei waarom neem je geen echte hond?
en ik zei Rover
negeer deze vuurtoren
en ik pak een stok
en ik houd hem boven Rover
en zeg Rover spring hier eens over
en bijt je vast in de stok
en Rover springt erover
en bijt me in de arm
ALARM ALARM
mijn hond mijn hond waarom heb je me verkeerd verstaan?
ik ben niet kalm
mijn hond heeft me pijn gedaan
in mijn arm
Ik laat hem de tandafdrukken zien
kijk Rover waar de huid mauver is
Rover likt deze beurse plekken af en
blijft blaffen
en blijft smeken
om vergeving
maar ik weet dat ik zijn poten nu moet breken

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

De Amerikaanse dichter en essayist Wallace Stevens werd geboren op 2 oktober 1879 in Reading, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Wallace Stevens op dit blog.

 

The snow man

Men moet doorwinterd kijken
Naar de sneeuwbedekte takken
Van de pijnboom.

Men moet het al een hele tijd
Koud hebben om vorstruige
Sparren aan te zien,
Strak in de kale glinster
Van de zon in januari –

En niet ellende
Te vermoeden in het ruisen
Van wind over wat barre takken –

Ruisen van de aarde:
Dezelfde wind waait over
Dezelfde schrale plek

Waar de luisteraar, zelf niets,
Gadeslaat niets
Wat er niet is en het niets
Dat er is.

 

Vertaald door Lloyd Haft

 

Wallace Stevens (2 oktober – 1879 – 2 augustus 1955)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2021 en ook mijn blog van 1 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 1 oktober 2018 en ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Oktober (Willem de Mérode), Khalid Boudou, John Hegley

 

Bij het begin van oktober

 

October Still Life door Carol Rowan, 2015

 

OKTOBER

Oktober met uw donkerblauwe dagen,
Uw koesterende warmte en koelend licht.
’t Hart kan uw heerlijkheid haast niet dragen.
Gij zijt té schoon voor ons verweend gezicht.

O, tranen kunnen onze ziel niet zuivren,
Zij maken ons ellendig en zo zwak,
Dat wij voor uw milde weelde huivren,
Als uw wit licht in stille kleuren brak.

Gij hangt de weke bleekten uwer misten
Verdoezelend langs bos en bonte baan,
Dat niet de ziel door aardes schone listen
Zich laat verhindren om tot God te gaan.

Aarde, zo hartelijk en troostend teder,
Moederlijk bij oktobers avondval!
Ziel zag God vluchtig, wanneer komt Hij weder?
Het schemert, wanneer dat Hij komen zal?

De avond staat rood ontloken in het westen,
De lichte wind wordt wakker in de oost,
O, ziel! uw beemden bloeien ook ten leste.
Uw rozelaar staat bloedend overbloosd.

God zal de dauw van zijn gena doen vloeien,
Dat de eglantier hem met zijn geur verrukt.
Ziel ’t is oktober! haast u dan te bloeien!
Berst uit in bloei, ziel, want God komt en plukt.

 

Willem de Mérode (2 september 1887 – 22 mei 1939)
Spijk, de geboorteplaats van Willem de Mérode

 

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: Pizzamaffia slaat door

‘Je hoeft echt niet meer bang te zijn, ik ben er nu en i zal je veilig thuisbrengen!’
‘Please, Slipper! Rustig rijden!’ riep Ziad en hij trok zijn armen strakker om mijn middel.

Niet bang zijn, bro. Wat is er gebeurd? Wat willen die mensen van je?!’
‘Is Ziad alweer niet met je meegekomen?’ had ik zo’n anderhalf uur ervoor wat bezorgd aan Baschier gevraagd.
Hij haalde zijn schouders op en nam een grote hap uit een appel. ‘Ik weet niet, Slipper,’ zei hij met volle mond. ‘Ik heb hem een appje gestuurd, maar hij reageert niet. Normaal zegt hij: “Ik ben bij familie”, maar nu helemaal niks.’
‘Kom, Slipper, ik heb een berg ijsbergsla nodig, laat Ziad zijn ding doen,’ onderbrak Haas het gesprek. ‘Je hoeft niet altijd zo met die jongen bezig te zijn. Ziad is geen kind meer en hij zal wel gewoon op de buitenplaats van het azc aan het voetballen zijn.’
Maar ik had nog maar twee kroppen sla in fi jne reepjes gehakt, of mijn telefoon ging af. Ziad en vette paniek aan mijn oor.
‘Slipper, vriend, help me, please!’ Ik herkende hem zowat niet, zijn stem klonk angstig, hij sprak chaotisch en klonk vooral heel erg vreemd.
‘Ik ben bij de speeltuin. Ik wil niet dood!’
‘Wie wil jou doodmaken? Toch niet diezelfde gasten als op mijn schoolfeest? Blijf rustig, vertel me wat er aan de hand is.’
‘Snel! Kom snel!’
‘Welke speeltuin?’

‘Grote speeltuin. Niet ver van asielzoekerscentrum. Achter park!’ En toen plots, pats, was het contact weg.
‘Ziad! Ziad!’
Ik riep snel Haas erbij en met Google Maps zochten we naar een speeltuin achter een park, en niet al te ver van het asielzoekerscentrum.
‘Dat is ’m,’ zei Haas en hij wees naar het speldje op de kaart, op ongeveer drie kilometer afstand van het azc. ‘Dat is de plek.
Moet wel.’
‘Geef me je motorsleutels,’ zei ik dwingend. ‘Please Haas, je motorsleutels!’
Hij deed een stap opzij en keek of hij het dak van Melodia zag branden. ‘Heb je soms een gat in je hoofd, Slipper?!’
‘Please Haas! Geef me je motorsleutels. Je weet dat ik kan rijden. Ik doe een helm op. Please, geef me snel je sleutels. Ze zijn hem daar echt, serieus dus, aan het doodvermoorden.’
‘Rustig! Loop niet zo te tetteren, Slipper! Mijn hoofd is als een emmer tomatenpuree vandaag, zo slecht geslapen, problemen met een levering en…’
‘Ik meen het, baas Haas. Ik hoorde aan zijn stem dat er echt… echt iets goed fout zit! Ik voel het ook, met mijn hart, met mijn buik, serieus, echt met alles. Ze zijn hem daar aan het killen. Hoe moet ik hem meedragen op een scooter, als er echt wat met hem is? Ik heb toch geen ruimte op de pizzascooter? Moet hij soms in of op een pizzakist?’

 

Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Klacht van een baasje

Ik heb een hond die meer op een wortel lijkt
dan een hond.
Hij is harig,
maar slechts een klein beetje,
hij heeft geen noemenswaardige persoonlijkheid,
geen blaf om over te blaffen,
geen kop,
geen poten,
geen staart,
en hij is geheel oranje
en knapperig.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 1 oktober 2018 en ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Dolce far niente, Paul Laurence Dunbar, Khalid Boudou, P. N. van Eyck, Michael Bijnens, Titus Meyer, Stephan Reich

Dolce far niente

 


October Morning Deerfield door Willard Leroy Metcalf, 1917

 

October

October is the treasurer of the year,
And all the months pay bounty to her store;
The fields and orchards still their tribute bear,
And fill her brimming coffers more and more.
But she, with youthful lavishness,
Spends all her wealth in gaudy dress,
And decks herself in garments bold
Of scarlet, purple, red, and gold.

She heedeth not how swift the hours fly,
But smiles and sings her happy life along;
She only sees above a shining sky;
She only hears the breezes’ voice in song.
Her garments trail the woodlands through,
And gather pearls of early dew
That sparkle, till the roguish Sun
Creeps up and steals them every one.

But what cares she that jewels should be lost,
When all of Nature’s bounteous wealth is hers?
Though princely fortunes may have been their cost,
Not one regret her calm demeanor stirs.
Whole-hearted, happy, careless, free,
She lives her life out joyously,
Nor cares when Frost stalks o’er her way
And turns her auburn locks to gray.

 


Paul Laurence Dunbar (27 juni 1872 – 9 februari 1906)
Dayton, Ohio, de geboorteplaats van Paul Laurence Dunbar

 

De Nederlands – Marokkaanse schrijver Khalid Boudou werd geboren in Tamsamane, Marokko op 1 oktober 1974. Zie ook alle tags voor Khalid Boudou op dit blog.

Uit: De kleine heerser

“Terug naar Malinka. Malinka had veel problemen. Malinka voedde ik zoals ik al mijn onderdanen had gevoed en ik lokte haar naar mijn huis. Ik zei dingen tegen haar die bij haar vielen zoals een glanssham-pooreclame valt bij iemand met droog en futloos haar.
‘Mijn god, je bent toch geen loverboy?’ vroeg ze met een hand op haar mond.
‘Wat denk je zelf,’ zei ik.
Al snel kreeg ik wat ik verdiende: een koninklijke rondleiding in de krochten van haar ziel.
‘Ik… ik loop bij een gebedsgenezer,’ zei ze en braakte al haar zielenroerselen uit. ‘Morgen ga ik weer. Misschien heb je zin om mee te gaan, Iljas?’
‘Waarom ook niet,’ zei ik. En ik liep mee. Een beetje uit medelijden, maar meer om het stukslaan van de tijd. Ook al had ik toen inmiddels zo’n zeven bewoners, ik had een teveel aan tijd, veel te veel tijd, wat natuurlijk betekende dat ik te weinig onderdanen had, en zeg nou eerlijk, is het niet zo dat slachtoffers je leiden naar andere slachtoffers.
Ik liep dus mee met Malinka, en belandde uiteindelijk in een bedompt kamertje in Utrecht Zuilen. De muren waren er bedekt met bloemetjesbehang vol zwarte vlekken, en er hing een penetrante lucht, die iets weg had van een mix van oude bloemkool en wierook.
Nu heb ik in het algemeen sowieso weinig appreciatie voor gebedsgenezers, maar erger was dat Malinka zich op een zodanige manier overgaf aan deze charlatan, gekleed in een afgrijselijk blauw zijden overhemd dat hem veel te groot was, dat ik een zware concurrentie voelde. Vergeef me, maar mij werd het kwaadaardige idee ingegeven deze genezer, die luisterde naar de naam Mawschinski, te wurgen. Maar, zo bedacht ik na een rondje wandelen in de avondkoelte met een sigaretje, terwijl de twee binnen verder hun consult tot een goed einde probeerden te brengen, het was beter hem te winnen voor mijn huis. De genezer was pafferig, kaal en beschikte over dikke doorgeaderde wallen, die als rotte pruimen onder zijn ogen hingen. Allemaal tekenen kortom, die duidden op een kwakkelende geest. Geen geduchte tegenstander dus. En ook hij was toe aan warmte en liefde.
Ik zag hoe machteloos Malinka voor zijn voeten neerviel en met haar handen wapperde als een nicht die een modeshow bespreekt. Vervolgens begon ze te schreeuwen: ‘Laat mich loos! Laat mich frei!!’ als een Duits sprekend kind in de handen van een Belgische pedofiel.
Mawschinski stopte peperkorrels in haar hand en riep: ‘Snel! Snel! Nu moeten we bidden. Nu moeten we echt bidden!!!’


Khalid Boudou (Tamsamane, 1 oktober 1974)

 

De Nederlandse dichter criticus, essayist en letterkundige Pieter Nicolaas van Eyck werd geboren op 1 oktober 1887 in Breukelen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor P. N. van Eyck op dit blog.

Herfstmiddag

I
Mijn ziel is als een zwijgend woord,
Dat zwaar gaat van bedroefd geheim,
Zij heeft vandaag Uw ziel gehoord
En vond in U haar eeuwig rijm.

Niet dat ge U zelf hebt uitgezegd,
Wij zaten saam, maar spraken niet:
De middag had zich stil gelegd
Rondom ons mijmerend verdriet.

Wij zaten aan ’t verneveld strand
In ’t langzaam ebbend zeegeluid,
Gij zondt maar somtijds naar mijn kant
De boden Uwer oogen uit.

O kind, zij zeiden al genoeg
Van wat Uw peinzen heeft doorwoeld:
Reeds zonder dat mijn mond U vroeg,
Had ik uit hen Uw leed gevoeld.

Maar toen gij, roerloos zittend, zaagt
Naar ’t grijzen van den horizon,
En toen gij zwijgend nederlaagt
Waar U mijn blik niet roeren kon,

Heb ik geluisterd naar den zang
Van stervensdroef geluk-gemis,
Dat aan Uw ziel, voor woorden bang,
Tot God in stilte ontrezen is.

Gij zongt…, de dag bleef aarzel-stil
Nog mèt mij luistren, vóór hij ging,
Toen werd de late herfstlucht kil,
Toen doofde Uw woordeloos gezing.

En langs den bruinen waterzoom
Gingt gij met mij dan onvereend, –
Maar in mij heeft Uw stille droom
Met àl zijn droefheid nageweend.

Ik zal hem, kind, diep in mijn hart
Bewaren als mijn duurste schat, –
Wat bleef mij van mijn eigen smart
Wanneer ik zijn verdriet vergat?

Mijn ziel is als een zwijgend woord,
Dat zwaar gaat van bedroefd geheim, –
Zij heeft vandaag misschien gehoord
Naar ’t roepen van haar eeuwig rijm.

 

Een donker huis

Een donker huis
In donkre tuin:
Gemurmel van water en ijl geruisch
Van kruin tot kruin.

Boven de deur
Eén venster licht:
Stilte van sterren en bloesemgeur, –
De deur blijft dicht.

Of niemand kwam?
O lange wacht
Bij de roerlooze droom van die bleeke vlam!
Rondom de nacht…

Vreemd huis dat geen
Zijn deur ontsluit:
Voor de zwerver, weg in de nacht, alléén
Die helle ruit.

 
P. N. van Eyck (1 oktober 1887 – 10 april 1954)
In 1914

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Vlaamse schrijver Michael Bijnens werd geboren in 1990 in Genk. Zie ook alle tags voor Michael Bijnens op dit blog.

Uit: Cinderella

‘Ik moet nu godverdomme, nu onmiddellijk vuur hebben!’
En als om haar zenuwen te ontwijken liep ik het tuinhuis in om naar een oude aansteker te zoeken. Natuurlijk had ik op voorhand kunnen weten dat in dat tuinhuis geen aanstekers lagen, maar laten we het erop houden dat ik nooit echt thuis was in de praktische wereld. Zeker in panieksituaties als deze. Al was in het bijzijn van mijn moeder zo goed als alles reden tot stress en paniek. Of het nu ging om een aansteker, het eten van diezelfde avond of een paar honderd euro, het minste gebrek, de geringste behoefte die niet direct ingewilligd kon worden, bestendigde de crisis waarin zij leefde. Haar hele bestaan was een noodsituatie. Elke slok lucht die zij terug uit haar lijf wist te persen was een alarmsignaal.
Gelukkig had ik de stress ondertussen leren verdragen.
Zij had de adrenaline nodig om op haar poten te blijven staan. Was zij niet overspannen, dan viel zij flauw of bloedde zij leeg gelijk een inwendig orgaan na een schotwond.
Na enige tijd had ik zelf opnieuw een sigaret nodig. Ik kroop uit het tuinhuis en liep terug naar het kapblok. Zij stond blijkbaar gewoon weer te roken en terwijl ik haar aankeek, bedacht ik hoe dat roken in de grond een soort rituele kracht leek te bezitten. Het deed haar een paar seconden ontsnappen aan de gang der zaken, het onophoudelijke geraas van de loop der dingen die mislopen, het maakte haar voor even los van de lucht die haar omgaf en omsloot.
‘Gevonden?’ vroeg ik.
‘Er zat nog een allumeur in dat pak. Gij hebt dat gewoon niet gezien.’
Ik stak zelf ook een sigaret op.
‘Ik ben blij,’ zei ze. Met de uitgeblazen rook ging het ventiel van haar gemoed eindelijk weer open en volgde verzuchting. Ik haalde adem en voelde mijn spieren langzaam ontspannen en zweeg. Ook door mijn aderen begon voorzichtig verheugenis te stromen. Het was een belangrijke dag. Zo’n dag waarop een deel van uw leven in gang schiet waarvan gij later durft te beweren dat het een nieuw begin was geweest.”

 
Michael Bijnens (Genk, 1990) 

 

De Duitse dichter Titus Meyer werd geboren in 1986 in Berlijn. Zie ook alle tags voor Titus Meyer op dit blog.

Ernste Sterne

Tagsüber: geraubtes
Hiersein. Hinreise
lediger Glieder.

Abgeriegelte Lagergebiete.
Fernste Fenster.

Nachtsüber berauschten
ernste Sterne,
Ebenbild bleibend,
deine Ideen.

 

Hüte dich vor dem Lieht, das den Raum hohler macht

Ach du, daheim schlummert hold die verrohte Nacht.
Schimmert ihr Dach, haucht der Sollmond heute: Ade.
Da träum ich mehr vom Tod, ich Hiund, rede hell, sacht.
Und mild. Ach! Oh, alles dreht, atmet mich (vonher dich?)

Hautnah dreh` Daliche ich, doch leide verarmt, stumm.
Der Viiithdämon lauert dicht, lacht sehr hoch, dumm.
Oh ich schaudere. Da droht hell vermummt die Nacht:
Hallo, hüte dich vor dem Thaum, der dich sehen macht!


Titus Meyer (Berlijn, 1986)
Cover

 

De Duitse dichter en schrijver Stephan Reich werd geboren in 1984 in Kassel.Zie ook alle tags voor Stephan Reich op dit blog.

aokigahara

hängen körper
zwischen den bäumen
wie tageslicht

kaum zu sehen
an den stämmen, ästen, objects
which some may find
disturbing

schlagen die glocken immer
fünfvorzwölf, fleisch auf holz, your life
is a precious gift
from your parents

& im windspiel verwesen
die töne der handys, die blumenbouquets, please
reconsider

reißleinen, taue zu den wegen, zu schlaufen gebundene
traumfänger, mobilés, der widerhall
der spechte, tanzschritte
auf einer bühne aus luft, please,
we still need

to see each others faces


Stephan Reich (Kassel, 1984)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.