Lloyd Haft, Anne Sexton

De Nederlandstalige dichter, vertaler en sinoloog Lloyd Lewis Haft werd geboren in Sheboygan, Wisconsin, op 9 november 1946. Zie ook alle tags voor Lloyd Haft op dit blog.

 

Middagje museum

‘De zon is nog altijd niet doorgebroken’ –
bij wélke poort wacht Joachim op Anna?
Wij kijken naar bulgaarse schilderijen
terwijl het weer verslechtert inderdaad.

Engelenboodschappers had je toen,
of wat wij nachten noemen. En het blijft
de regen ver te boven gaan, zo’n wachten
dat wekt en doorverwekt, nog op de middag.

De yoghurtbar gesloten en een rookverbod
waar niemand zich aan houdt, enkele buien,
zie er maar uit te komen overdag.
Het beeld al lang gewend, zelfs de bedoeling –

maar boven het bekende blijft een horen,
dat teisteren. Het dak: ze moet van verre.

 

Moeder

Er is één uur,
één weten.
Alles in één gezien,
niet verhaald, niet vergeten

De rest was een ander –
dat waren jaren;
woorden
die woeien, niet waren.

Maar hier – het uur dat ik groet
en rakende weet,
warmt mijn hand van nabij
en van zegen,

houd ik in mijn handen,
hier bij mijn hart,
hier in mijn armen verheven.

Onder mijn stem stilte,
onder mijn hart de hemel:
geen ander weet de naam want hier,
hier zijn wij één.

 

Naar Lucas 1:26-35

Een maagd: een verwachten.
Buiten alle banden
van schande.
Alle verlangen
is buiten alle banden.
In schaduw wordt
een stem gehoord,
gevoeld: geen wet.
‘Geef, geef mij door.’ Wij geven
een gevoelen door, een horen,
een schaduw van verlangen.

 

Lloyd Haft (Sheboygan, 9 november 1946)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Sexton werd geboren op 9 november 1928 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Anne Sexton op dit blog.

 

De sterrennacht

Dat weerhoudt me niet van een vreselijke behoefte aan – zal ik het zeggen – religie. Dan ga ik ’s nachts naar buiten om de sterren te schilderen.
Vincent van Gogh in een brief aan zijn broer.

De stad bestaat niet
behalve waar een zwartharige boom als
een verdronken vrouw de hete hemel inglipt
De stad is stil. De nacht kookt met elf sterren.
O sterrennacht, sterrennacht! Zo en niet anders

wil ik sterven.

Hij beweegt. Alles leeft.
Zelfs de maan hangt puilend in oranje beugels
om, als een god, kinderen uit zijn oog te persen.
De oude ongeziene slang slokt de sterren op.
O sterrennacht, sterrennacht! Zo en niet anders
wil ik sterven:

het razende beest van de nacht in,
opgeslorpt door die grote draak,
de pijp uitgaan zonder vlag,
zonder buik,
zonder kreet.

 

Vertaald door Anneke Brassinga

 

Anne Sexton (9 november 1928 – 4 oktober 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e november ook mijn blog van 9 november 2018 en ook mijn blog van 9 november 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

October (P. C. Boutens), John Hegley, Wallace Stevens

 

Bij het begin van oktober

 

Veere (Nederland) Oktobernevels door Théo van Rysselberghe, 1906

 

OKTOBER

Getij van Westerstorm en stille wolkendagen,
Van zondoorvloeide nevel, mistvergulde dauw, –
Alleen de blijdschap van een god kan lachend dragen
De zijden weelde van uw weemoeds kleurge rouw.

Geen mens doorproeft zo zoet als de eerste rode kersen
Der lenten in wier eeuwigheid hij had geloofd,
De rijpe wijn die gist in uwe volle persen,
De koele blanke vlezen van uw meluw ooft.

Om ons en in ons zijn zovele jarenkeren
Zomer en lente en liefde ontloken en verdord:
Om tegelijk de dood en de eeuwigheid te leren
Lijkt leven eerst te lang, is leven haast te kort.

Wij dolen, onvervulde stoffelijke schimmen,
Door de verluchte brand van hof en tuin en laan,
En breiden moeizaam vochte vleugelen tot klimmen,
Als heemlen in uw laaiende avond opengaan.

Om ’t helle sterven van wat niets verstond dan leven,
En nu niet verder dan zijn schone dood vermoedt,
Zouden wij rede als vreemd en onbegeerlijk goed
De zekerheid van alle komend voorjaar geven.

 

P. C. Boutens (20 februari 1870 – 14 maart 1943)
Middelburg, de geboorteplaats van P. C. Bouten, in de herfst

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Smelly

One playtime, staying out of the rain,
His heart sank, Someone sniffed his seat,
And said it stank,
A ritual followed,
in which you had to dare,
To whiff the niffy chair,
Requeling from the squeling,
In jubilant despair,
From that day on we called him smelly,
But one day Smelly wasn’t there,
Gone for good and noone knew where,
But you could still smell smelly,
If you smelt his chair.

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

De Amerikaanse dichter en essayist Wallace Stevens werd geboren op 2 oktober 1879 in Reading, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Wallace Stevens op dit blog.

 

The green plant

De stilte: een gestalte
Die voorbij is.
Leeuwgele rozen van oktober zijn
Papier geworden.

Schaduwen van bomen
Als vernielde paraplus.

De afgeleefde woordenschat
Van zomer heeft ons niets meer
Te zeggen.

Het bruin onder het rood,
Goud onder het geel zijn
Vervalsingen, zon zonder
Warmte, in een spiegel –

Behalve dat een groene plant
Gloeit terwijl je kijkt naar
De mythe van het paarsgroene woud –

Gloeit boven legende,
Heidens in het groene
Van de harde werkelijkheid waartoe
De groene plant behoort.

 

Vertaald door Lloyd Haft

 

Wallace Stevens (2 oktober – 1879 – 2 augustus 1955)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2021 en ook mijn blog van 1 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 1 oktober 2018 en ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Lloyd Haft, Anne Sexton

De Nederlandstalige dichter, vertaler en sinoloog Lloyd Lewis Haft werd geboren in Sheboygan, Wisconsin, op 9 november 1946. Zie ook alle tags voor Lloyd Haft op dit blog.

 

Cocon

Waarom noem ik het bottending lichaam?
Omdat het nog verschijnt. Ander goed,
zachtere have liet de ribbenkraam
als het licht dat tussen het zwaarder staande roet

ontsnapt bij waar branden. Wat er blijven
zijn spikkels, stof dat warrend wolk moet worden,
vlokkenpilaar die in de wind zal stijven,
groevend nog de lucht die mij omgordde,

krassend nog naar adem die niet bleef
maar verder, langer kwam dan aders waren,
opgeheven boven handgestreef,
uitgegaan waar bot niet zal bezwaren,

wakken latend – wonden uitgeleefd
door wat niet meer in deze handen heeft.

 

Van hovenieren

Op den duur is er voor een tuin
zo weinig nodig: alleen maar
een enkele roos, een rooster,
een roosvormige rooster, of
zelfs die gedachte: aan één roos.

Bij wie zal men die gedachte
zien, of als rooster beleven?
Welk mens moet het antwoord geven
dat kromt, listig kromt en een tuin
uitspreekt waar spreken doet bloeien?

Want: wat de wilde distelbloem
wuivend bij dag te kennen geeft
zingt ’s nachts moeizaam waaiend de mens.
Maar welk mens? En in welke tuin?
Valt wat de mens wil te vinden

waar distel blauw, of doorn groen groeit?
Komen niet juist alle pluizen
aan trossen waar míjn hart ontbeert –
waar blauw nóch doorns de doorslag
gevende vormen, vormend zijn?

Aan takken waar veel komt hangen
moet niet minder te zien vallen
dan diep en diep te twijfelen,
moet distel voor roos kunnen staan
of roos, plots ontplozen, voor mij.

Op den duur is er voor zo’n tuin
zo weinig nodig, zo weinig
aanwezig: één roos, míjn rooster,
zo’n zwaarst beladen rooster mijn
enige wens één mens, één roos.

 

Gelegenheidsvers

onze voorouders. Wie
verstaat hen nog?
Woorden raken weg zonder
schade: wij immers leven

nog. Ik heb het zelf
gezegd: liever licht
dan woorden over licht.
Het boek staat. Geel

torent zijn rug die niet
als het jonge gras wuifde,
aldoor hier stond. Bleef,
niet heette.

 

Lloyd Haft (Sheboygan, 9 november 1946)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Sexton werd geboren op 9 november 1928 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Anne Sexton op dit blog.

 

Jong

Duizend deuren geleden
toen ik een eenzaam kleintje was
in een groot huis met vier
garages en het zomer was
zolang ik me kon herinneren,
lag ik ’s nachts op het gras,
klaver verkreukelend,
de wijze sterren boven me gebed,
mijn moeders raam een koker
die gele hitte uitstiet,
mijn vaders raam, halfdicht,
een oog waar slapers langsgaan,
en de planken van het huis
waren glad en wit als was,
en wel een miljoen bladeren
deinden op hun vreemde stelen
terwijl de krekels samen
rikketikten
en ik, in mijn gloednieuwe lijf,
nog niet dat van een vrouw,
stelde de sterren mijn vragen
en dacht dat God echt
de hitte zag en het geverfde
licht,
ellebogen, knieën, dromen,
goedenacht.

 

Vertaald door Anneke Brassinga

 

Anne Sexton (9 november 1928 – 4 oktober 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e november ook mijn blog van 9 november 2018 en ook mijn blog van 9 november 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Oktober (M. Vasalis), John Hegley, Wallace Stevens

 

Bij het begin van oktober

 

The Pond, October door Clarence Gagnon, ca.1921

 

Oktober

Teder en jong, als werd het voorjaar
maar licht nog, want zonder vruchtbegin,
met dunne mist tussen de gele blaren
zet stil het herfstgetijde in.


Ik voel alleen, dat ik bemin,
zoals een kind, iets jongs, iets ouds,
eind of begin? Iets zo vertrouwds
en zo van alle strijd ontheven –
niet als een einde van het leven,
maar als de lente van de dood.


De kruinen ijl, de stammen bloot
en dit door stilte en mist omgeven.

 

M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)
Herfst in Den Haag, de geboorteplaats van M. Vasalis

 

De Engelse dichter John Hegley werd geboren op 1 oktober 1953 in Londen. Zie ook mijn blog van 1 oktober 2010 en eveneens alle tags voor John Hegley op dit blog.

 

Zeer slechte hond

Ik nam Rover onlangs mee naar het park
Ik kwam onderweg een andere kerel met een andere hond tegen
zijn hond was een Duitse herder
mijn hond was dat niet
hij zei is die hond een Duitse herder
ik zei nee
en hij zei waarom neem je geen echte hond?
en ik zei Rover
negeer deze vuurtoren
en ik pak een stok
en ik houd hem boven Rover
en zeg Rover spring hier eens over
en bijt je vast in de stok
en Rover springt erover
en bijt me in de arm
ALARM ALARM
mijn hond mijn hond waarom heb je me verkeerd verstaan?
ik ben niet kalm
mijn hond heeft me pijn gedaan
in mijn arm
Ik laat hem de tandafdrukken zien
kijk Rover waar de huid mauver is
Rover likt deze beurse plekken af en
blijft blaffen
en blijft smeken
om vergeving
maar ik weet dat ik zijn poten nu moet breken

 

Vertaald door Frans Roumen

 

John Hegley (Londen, 1 oktober 1953)

 

De Amerikaanse dichter en essayist Wallace Stevens werd geboren op 2 oktober 1879 in Reading, Pennsylvania. Zie ook alle tags voor Wallace Stevens op dit blog.

 

The snow man

Men moet doorwinterd kijken
Naar de sneeuwbedekte takken
Van de pijnboom.

Men moet het al een hele tijd
Koud hebben om vorstruige
Sparren aan te zien,
Strak in de kale glinster
Van de zon in januari –

En niet ellende
Te vermoeden in het ruisen
Van wind over wat barre takken –

Ruisen van de aarde:
Dezelfde wind waait over
Dezelfde schrale plek

Waar de luisteraar, zelf niets,
Gadeslaat niets
Wat er niet is en het niets
Dat er is.

 

Vertaald door Lloyd Haft

 

Wallace Stevens (2 oktober – 1879 – 2 augustus 1955)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 1e oktober ook mijn blog van 1 oktober 2021 en ook mijn blog van 1 oktober 2020 en eveneens mijn blog van 1 oktober 2018 en ook mijn blog van 1 oktober 2017 deel 1 en eveneens deel 2.

Lloyd Haft, Anne Sexton

De Nederlandstalige dichter, vertaler en sinoloog Lloyd Lewis Haft werd geboren in Sheboygan, Wisconsin, op 9 november 1946. Zie ook alle tags voor Lloyd Haft op dit blog.

 

Pompoenensoep (Peking)

‘Een leger loopt op zijn maag’; droomvrachtwagens
glibberen over de bodem
van een kom kokend vocht.

En het meisje op de berm maar
kijken: zichzelf in legerpak,
het onverharde kruispunt. September,

bij stille zon: pompoenentijd,
stil zoals een vrachtwagen
slingert, stof stuift, zoet smaakt…

komen ze, de dragers: de ongelofelijke
opeenvolging van echte kinderen,
ieder met zijn handen om een kom.

 

Naar psalm 49

Is dit wijsheid?
Zal dít het akoord overstemmen
van de snaren van mijn hart
wanneer ik naar u hoor en mijn hart
klaart en opengaat? –
‘De mens is gelijk de dieren, die vergaan.’
Moet ik dát vertellen aan de geslachten?
Ik luister liever.

 

Flatgebouw

Het gerucht gaat
dat onder deze huizen
nooit is geheid.
Wind als fundament –

vlagen uit een tijdstroom
neergehaald, de grond in
gevouwen, vast veen
geworden onder vederlicht beton.

Heel soms, ’s nachts, veert
krachtig dat hoekige

terug, maakt plooien
in slopen, krast dwars

boven door de wangen
van een mens die slaapt.

 

Lloyd Haft (Sheboygan, 9 november 1946)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Sexton werd geboren op 9 november 1928 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Anne Sexton op dit blog.

 

Anna die gek was

Anna die gek was,
Ik heb een mes onder mijn oksel.
Als ik op mijn tenen sta, tik ik berichten uit.
Ben ik een soort infectie?
Heb ik je gek gemaakt?
Heb ik de geluiden wrang gemaakt?
Heb ik je gezegd uit het raam te klimmen?
Vergeef. Vergeef.
Zeg niet dat ik dat deed.
Zeg niet.
Zeg.

Spreek Maria-woorden in ons kussen.
Neem mij de slungelige twaalfjarige
in je verzonken schoot.
Fluister als een boterbloem.
Eet mij. Eet me op als slagroompudding.
Neem mij op.
Neem mij.
Neem.

Geef me een rapport over de toestand van mijn ziel.
Geef me een volledige verklaring van mijn acties.
Geef me een Jan-op-de-preekstoel en laat me meeluisteren.
Zet me in de stijgbeugels en laat een reisgezelschap door.
Nummer mijn zonden op de boodschappenlijst en laat me kopen.
Heb ik je gek gemaakt?
Heb ik je oortelefoon opengedraaid en er een sirene doorheen laten gaan?
Heb ik de deur geopend voor de besnorde psychiater
Die je naar buiten sleepte als een gouden kar?
Heb ik je gek gemaakt?
Schrijf mij vanuit het graf, Anna!
Je bent niets anders dan as, maar toch
pak de Parker Pen die ik je heb gegeven.
Schrijf me.
Schrijf.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Anne Sexton (9 november 1928 – 4 oktober 1974)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e november ook mijn blog van 9 november 2018 en ook mijn blog van 9 november 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Lloyd Haft, Werner Söllner

De Nederlandstalige dichter, vertaler en sinoloog Lloyd Lewis Haft werd geboren in Sheboygan, Wisconsin, op 9 november 1946. Zie ook alle tags voor Lloyd Haft op dit blog.

 

Wij hebben het erover of wij zullen verhuizen

Waar je stem is wil ik zijn
zoals op onze eerste dag
toen jij aan stilte die hem veilig hield
mijn naam ontsloot

samen met namen van vogels –
mees, jonge merel;
bloemen die daar uit het stof
ontstonden – krokus,

sneeuwklok, narcis –
wuifden, geven
aan je groet gehoor.
Wij spraken met geen woord

van ‘ons inrichten’, volgden waar warmte ons
over de aarde geleidde:
in de dag die niemand eerder zag
bloemen open, ogen.

 

Naar psalm 132

Dat alle woning mij is
als een tent in de wind;
dat ik iedere nacht tot de plaats
van mijn rust moet klimmen
als tegen een berg op;
dat ik mijn ogen moet smeken
zich eens een uur in het donker te sluiten –
is omdat ik nergens
uw plaats heb gevonden op aarde.
Niet in de tent:
niet in de wind.

 

Wapenfeiten

Van alle pantsers nog het meest te duchten
is niets – geen pantser, nergens. Niets te zien.
O Djenghiz, om een wereld te veroveren
is nodig: honger en gebrek, niet meer.

Ik kwam vanmiddag langs een voetbalveld.
Ik zag de mannen spelen.
Ik kon ze niet behoeden
voor ’t feit dat midden op het veld
niet één obstakel staat, of ooit zal staan.
Zij wilden. ( Wat zij wilden komt vanzelf.)

Zij joegen door bestaande wolkenschaduwen,
geweldige, als grotten hol van binnen.
Hun stappen door geen sterveling gehoord
weerklonken en ik zweeg. Ik zweeg,
ik kon ze niet beschermen. Want zij zoeken

en vinden, vroeg of laat, de ongeziene,
de ene ware stoot tussen de ogen
die men verwacht en nergens, niet zal weren.

 

Lloyd Haft (Sheboygan, 9 november 1946)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Werner Söllner werd geboren op 10 november 1951 in Arad, Roemenië. Zie ook alle tags voor Werner Söllner op dit blog.

 

Weersomstandigheden

Het regent, buiten speelt
de wind de baas, onzichtbare
piloot, die zijn lading, de geluiden,
altijd afwerpt wanneer zij
te zwaar worden. Auto’s, geschreeuw
van kinderen op het balkon aan de overkant,
blaffende honden, in de tuin kreunt
de kersenboom zich dood, in zijn schuur
zaagt de buurman brandhout.

Niets is hier te horen
van de oorlog, ons eiland is groot
genoeg voor het geschreeuw
van de gewonden en de buren
van de moeder, die zich snikkend
over haar dode kind buigt, slapen al
de slaap der rechtvaardigen.

We zullen ook deze en de volgende
storm doorstaan. Op openbare plaatsen laat
de verlichting vreemde bloemen bloeien. Als zij
op het punt staan een ervaring te hebben, zeggen
de dichters dat er niets meer
te prijzen valt, en houden op tijd
hun mond.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Werner Söllner (10 november 1951 – 19 juli 2019)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e november ook mijn blog van 9 november 2018 en ook mijn blog van 9 november 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Jens Christian Grøndahl, Ivan Toergenjev, Lloyd Haft, Erika Mann, Jan Decker, Roger McGough, Anne Sexton, Mohammed Iqbal, Michael Derrick Hudson

De Deense schrijver Jens Christian Grøndahl werd geboren in Lyngby op 9 november 1959. Zie ook alle tags voor Jens Christian Grøndahl op dit blog.

Uit: Often I Am Happy

“Now your husband is also dead, Anna. Your husband, our husband. I would have liked him to lie next to you, but you have neighbors, a lawyer and a lady who was buried a couple of years ago. The lawyer had been around for a long time when you joined them. I found a vacant plot for Georg on the next row; the back of his stone is visible from your grave. I opted for limestone, although the stonemason said it wouldn’t be weatherproof. So what? I don’t like granite. The twins would have liked granite—on this point they agreed for once. Granite is too heavy, and our Georg had been complaining about this weight on his chest. We should have taken it more seriously, but he shrugged it off. At first he moaned, and when you wanted to share his concern you were brushed aside. Georg was like that.
He collapsed in the shower. I knew right away that something was wrong, or only now I think I knew it. He groaned and it felt anomalous to maneuver his heavy, wet body. He was still conscious as I got him to bed. When the ambulance came, it was all over. He looked like himself, older but still nice enough. His belly was less protruding when he was lying on his back. You never saw him that way, but seventy-eight is nothing, really, don’t you agree? Or seventy, for that matter. It could have been you who found him on the tiles under the jet of hot water. Normally, it would have been you. Can you say that? He always stayed out there for so long. He might easily have remained standing if his coronary artery had not burst. It could have been your life continuing just like that. Where would I have been, in your life? Where would I have been in mine? I caressed him as we were waiting for the ambulance to come, but I don’t know if he felt anything. At some point as I sat with him, there was no longer anything to feel. I realized it later. He could not feel my touch, as if I were the one who was suddenly absent. His absence felt like a lump growing inside me, making me suffocate. I never felt so alone. One is used to reality responding or just resounding with whatever one thinks or feels. Death shuts up the living; the real is our enemy in the long run.
The day after the funeral, I biked to the cemetery again. I took a couple of the sprays and put them in front of your headstone. Otherwise, I have brought you flowers only when it was your birthday. The first years I came quite often, mostly alone. Georg didn’t like to come along, and in the end I’d stopped telling him that I had been at your grave. At that time, it had been ages since I’d stopped asking him why he wouldn’t come. I don’t think he ever forgave you completely, but even that he probably wouldn’t have wanted to admit, had I asked him. I might have construed his answer in the sense that I had not been fully capable of filling your place. He was so considerate, and I think he had come to be really fond of me. The years passed, mind you, and in the end we belonged together, simply because we lived side by side. We underestimate the power of habit while we’re young, and we underestimate the grace of it. Strange word, but there it is.”

 

 
Jens Christian Grøndahl (Lyngby, 9 november 1959)

 

De Russische schrijver Ivan Sergejevitsj Toergenjev werd geboren op 9 november 1818 in Orjol, in de Oekraïne. Zie ook alle tags voor Ivan Toergenjev op dit blog.

Uit: The District Doctor (Vertaald door Constance Garnett)

“One day in autumn on my way back from a remote part of the country I caught cold and fell ill. Fortunately the fever attacked me in the district town at the inn; I sent for the doctor. In half-an-hour the district doctor appeared, a thin, dark-haired man of middle height. He prescribed me the usual sudorific, ordered a mustard-plaster to be put on, very deftly slid a five-rouble note up his sleeve, coughing drily and looking away as he did so, and then was getting up to go home, but somehow fell into talk and remained. I was exhausted with feverishness; I foresaw a sleepless night, and was glad of a little chat with a pleasant companion. Tea was served. My doctor began to converse freely. He was a sensible fellow, and expressed himself with vigour and some humour. Queer things happen in the world: you may live a long while with some people, and be on friendly terms with them, and never once speak openly with them from your soul; with others you have scarcely time to get acquainted, and all at once you are pouring out to him — or he to you — all your secrets, as though you were at confession. I don’t know how I gained the confidence of my new friend — any way, with nothing to lead up to it, he told me a rather curious incident; and here I will report his tale for the information of the indulgent reader. I will try to tell it in the doctor’s own words.
‘You don’t happen to know,’ he began in a weak and quavering voice (the common result of the use of unmixed Berezov snuff); ‘you don’t happen to know the judge here, Mylov, Pavel Lukitch? . . . You don’t know him? . . . Well, it’s all the same.’ (He cleared his throat and rubbed his eyes.) ‘Well, you see, the thing happened, to tell you exactly without mistake, in Lent, at the very time of the thaws. I was sitting at his house — our judge’s, you know — playing preference. Our judge is a good fellow, and fond of playing preference. Suddenly’ (the doctor made frequent use of this word, suddenly) ‘they tell me, “There’s a servant asking for you.” I say, “What does he want?” They say, “He has brought a note — it must be from a patient.” “Give me the note,” I say. So it is from a patient — well and good — you understand — it’s our bread and butter. . . . But this is how it was: a lady, a widow, writes to me; she says, “My daughter is dying. Come, for God’s sake!” she says; “and the horses have been sent for you.” watercourses, and the dyke had suddenly burst there — that was the worst of it! However, I arrived at last. It was a little thatched house. There was a light in the windows; that meant they expected me. I was met by an old lady, very venerable, in a cap. “Save her!” she says; “she is dying.” I say, “Pray don’t distress yourself — Where is the invalid?” “Come this way.” I see a clean little room, a lamp in the corner; on the bed a girl of twenty, unconscious. She was in a burning heat, and breathing heavily — it was fever. There were two other girls, her sisters, scared and in tears. “Yesterday,” they tell me, “she was perfectly well and had a good appetite; this morning she complained of her head, and this evening, suddenly, you see, like this.” I say again: “Pray don’t be uneasy.” It’s a doctor’s duty, you know — and I went up to her and bled her, told them to put on a mustard-plaster, and prescribed a mixture. Meantime I looked at her; I looked at her, you know — there, by God! I had never seen such a face! — she was a beauty, in a word! I felt quite shaken with pity.”

 

 
Ivan Toergenjev (9 november 1818 – 3 september 1883)
Cover

 

De Nederlandstalige dichter, vertaler en sinoloog Lloyd Lewis Haft werd geboren in Sheboygan, Wisconsin, op 9 november 1946. Zie ook alle tags voor Lloyd Haft op dit blog.

 

Zigeunerspies (Leidse Hout)

Vergis je niet, mijn hart is geen berg,
geen machtige vermeerdering
van eens geworden afgescheidenheid:

Mijn hart is een levend weefsel
als een rauwe biefstuk zo groot,

Zo’n ding doet pijn als kolen,
en sintels, en losse rode bladeren
op alle paden branden die ik ken-

als ook de bomen, onverbloemd,
mij levend in hun leegte laten zien.

 

Hagel (Peking)

Het kan zo plotseling gebeuren:
zo’n hemelvol stenen
uit water geworden.

Komt het door meren in ’t zuiden,
woestijnen in ’t westen?
Zoek geen verklaring op aarde, want

dit is de werkelijkheid.
Ieder mens heeft dan ook
een masker voor. Kalm, geduldig,

verre boven de hoeken
der tienduizend straten, staat
één witte bus doodstil.

 

 
Lloyd Haft (Sheboygan, 9 november 1946)

 

De Duitse schrijfster Erika Mann werd geboren op 9 november 1905 in München als oudste dochter van de Duitse schrijver Thomas Mann. Zie ook alle tags voor Erika Mann op dit blog.

Uit: Wenn die Lichter ausgehen

«770 841 Industriearbeiter», bellte die Stimme aus dem Radio. Der Gast, dem man anstelle von Eiern den Völkischen Beobachter angeboten hatte, stand auf, streckte sich, gähnte und sah auf die Uhr.
«Eineinhalb Stunden», meinte er, «und noch kein einziges Wort über unsere Brüder im Sudetenland.» Was ist denn das, fragte sich der Fremde. Keiner hier scheint sich besonders zu begeistern. Eine sture Bande, diese Bayern, ein dickköpfiges, nachdenkliches Volk; sie lassen sich ihre Begeisterung nicht anmerken. In einer Ecke nahe beim Ofen saß ein kleines Mädchen und schrieb etwas auf. «Morgen hat sie eine Klassenarbeit», sagte der Wirt. «Also muß sie sich Notizen machen und sie auswendig lernen. Sonst bekommt sie eine Strafe.» «Wie viele Industriearbeiter waren das?» fragte das Kind. Niemand antwortete. Der Fremde hörte sich die Rede bis zum Schluß an. Auch als der wütende Führer geendet hatte und das Horst-Wessel-Lied verklungen war, blieb er sitzen. Er wollte sehen, welche Wirkung die Rede gehabt hatte, und er wollte mit dem Wirt reden, der wie ein freundlicher Mensch aussah. Der buschige Schnurrbart hätte einem Seehund zur Ehre gereicht, aber die klaren Augen in seinem kräftigroten Gesicht sprachen eine lebhafte Sprache. Doch er war kein gesprächiger Mensch. Auch an den Tischen wurde wenig geredet. Niemand erwähnte die Rede des Führers. «Hast du die Kirchenbanner gesehen?» fragte eine Frau ihren, ann. «Ich habe mindestens acht gezählt, allein fünf in der Bärenstraße.» Ihr Mann nickte. Ein verstohlenes Grinsen huschte über sein Gesicht. «So eine Unverfrorenheit!» sagte er. «Kirchenbanner hinzuhängen, wo es ausdrücklich verboten ist!» Zur Bekräftigung schlug er mit der Aachen Hand auf den Tisch. Dennoch hatte der Fremde den Eindruck, daß der Mann sich freute. «Eine ausgemachte Unverschämtheit», wiederholte er und warf dem Wirt einen fröhlichen Blick zu. Minuten vergingen, und die Gäste verließen nach und nach das Lokal. Der Fremde wartete gespannt auf alles, was er noch aufschnappen konnte, und blieb. «Wie viele Einwohner hat diese Stadt?» fragte er den Wirt und hoffte auf ein Gespräch. «120 nee», sagte der Wirt «Aber jede fünfte Familie hat kein eigenes Heim. Wir haben wenige Häuser und viele Mietskasernen. Macht ja nichts», fügte er rasch hinzu, als der Fremde die Stirn runzelte. «Es ist auch nur vorübergehend, bis wir die Wiederbewaffnung abgeschlossen haben. Natürlich hat die Waffenindustrie im Augenblick Vorrang. Erst kommt die Politik, dann das Privatleben.» «Jede fünfte Familie?» fragte der Fremde. «Woher wissen Sie das so genau?» Der Wirt lehnte sich mit seinem kräftigen Körper noch weiter über den Tresen. Nun, sein eigener, bereits verheirateter Sohn wohne noch hier im Haus; weil er keine eigene Wohnung bekommen könne.”

 


Erika Mann (9 november 1905 – 27 augustus 1969)
Cover

 

De Duitse schrijver Jan Decker werd geboren op 9 november 1977 in Kassel. Zie ook alle tags voor Jan Decker op dit blog.

Uit: Der lange Schlummer

“Als ich aus dem Rasthof heraustrat, fiel mir erst das höllische Getöse auf, das ich vor der Mahlzeit im Halbschlummer überhört haben musste. Sonderbare Vehikel, ganz ohne Pferde angetrieben, rasten mit Getöse und ungekannter Geschwindigkeit in einem fort auf einem breiten Verkehrsweg an mir vorbei. Sie schienen moderne Kutschen zu sein, doch ganz aus Metall. Ich hielt mir die Ohren zu, nur irgendwann brauchte ich meine Hände wieder, spätestens bei der Verrichtung der nächsten Notdurft. Hier in Thüringen, wo ich einst die schönste Naturstille genossen hatte, musste ich nun mit diesem infernalischen Krach haushalten. Dies gelang mir, indem ich störrischer Esel auf dem Seitenstreifen in Richtung Osten trottete, was mir der Stand der Sonne sagte, und dabei an die herrliche Bucht von Neapel dachte. Das war gar nicht klug, wie sich herausstellte. Ich zuckte nämlich bei jedem vorbeirasenden Geschoss zusammen, während diese hupten wie die Postkutschen, was den Beginn meines Spaziergangs zu einem ziemlichen Spießroutenlauf machte. Grob wusste ich, dass Gräfenroda zwischen Arnstadt und Gotha gelegen ist. An eine dieser beiden Städte wollte ich mich nun halten, um mein Quartier für die Nacht zu beziehen.
Du allein weißt, ob ich auf diesem Weg bis nach Sachsen gekommen wäre! Just da traf ich jedoch auf einen Russen, der mit einem riesenhaften Gefährt, das er Lastwagen nannte, auf dem Seitenstreifen haltgemacht hatte und eben ein rotes Dreieck aufstellte, das wohl Vorsicht gebieten sollte. Der gute Mann war völlig außer sich, an diesem unwirtlichen Ort einen Spaziergänger zu treffen. Er sagte immer wieder »Autobahn« zu mir, »hier Autobahn, nix laufen« – was in seinem krachenden Deutsch etwas kindisch klang, aber doch gut gemeint war. Mit den paar Brocken Russisch, die ich noch immer an mir trage, mahnte ich den guten Mann, er solle sich bloß um seine eigenen Sachen kümmern, mit mir sei alles in bester Ordnung.
Hier findest du einige Betrachtungen über die Verkehrswege der neuen Zeit, die mir sogleich in den Sinn kamen: Erstens scheinen mir diese mehr Rennstrecken als öffentliche Einrichtungen zu sein. So traf ich auf meinem ganzen Weg von Gräfenroda bis zur nächsten Ausfahrt keinen weiteren Spaziergänger an. Zweitens verleiten sie zu einer schrecklichen Hast, da ich die Fahrzeuge, wenn sie einmal an mir vorbeigestoben waren, nach einigen Sekunden bereits schon wieder aus den Augen verloren hatte. Höre, sie mussten noch am selben Tag zumindest bis Prag reisen können! Aber was hat man davon, wenn der ganze Weg übersprungen ist, der doch das eigentliche Lockmittel der Reise ist? Drittens gelangt man zu keinem Charakteristikum der Reisenden selbst, da sich diese in ihren Fahrzeugen zu verbergen scheinen. So reist man recht anonym in dieser modernen Welt herum, denke ich mir.”

 


Jan Decker (Kassel, 9 november 1977)

 

De Engelse dichter en schrijver Roger Joseph McGough werd geboren op 9 november 1937 in Litherland, Lancashire. Zie ook alle tags voor Roger McGough op dit blog.

 

The Sound Collector

A stranger called this morning
Dressed all in black and grey
Put every sound into a bag
And carried them away

The whistling of the kettle
The turning of the lock
The purring of the kitten
The ticking of the clock

The popping of the toaster
The crunching of the flakes
When you spread the marmalade
The scraping noise it makes

The hissing of the frying pan
The ticking of the grill
The bubbling of the bathtub
As it starts to fill

The drumming of the raindrops
On the windowpane
When you do the washing-up
The gurgle of the drain

The crying of the baby
The squeaking of the chair
The swishing of the curtain
The creaking of the stair

A stranger called this morning
He didn’t leave his name
Left us only silence
Life will never be the same

 

Kinetic Poem No.2

with love
give me your hand
some stranger
is fiction than truth

without love
I’m justa has
been away
too long in the tooth.

 

 
Roger McGough (Litherland, 9 november 1937)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Anne Sexton werd geboren op 9 november 1928 in Newton, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Anne Sexton op dit blog.

 

45 Mercy Street (Fragment)

Where did you go?
45 Mercy Street,
with great-grandmother
kneeling in her whale-bone corset
and praying gently but fiercely
to the wash basin,
at five A.M.
at noon
dozing in her wiggy rocker,
grandfather taking a nap in the pantry,
grandmother pushing the bell for the downstairs maid,
and Nana rocking Mother with an oversized flower
on her forehead to cover the curl
of when she was good and when she was…
And where she was begat
and in a generation
the third she will beget,
me,
with the stranger’s seed blooming
into the flower called Horrid.

I walk in a yellow dress
and a white pocketbook stuffed with cigarettes,
enough pills, my wallet, my keys,
and being twenty-eight, or is it forty-five?
I walk. I walk.
I hold matches at street signs
for it is dark,
as dark as the leathery dead
and I have lost my green Ford,
my house in the suburbs,
two little kids
sucked up like pollen by the bee in me
and a husband
who has wiped off his eyes
in order not to see my inside out
and I am walking and looking
and this is no dream
just my oily life
where the people are alibis
and the street is unfindable for an
entire lifetime.

 


Anne Sexton (9 november 1928 – 4 oktober 1974)
Cover

 

De Indische dichter en schrijver Mohammed Iqbal werd geboren op 9 november 1877 in Sialkot in het tegenwoordige Pakistan. Zie ook alle tags voor Mohammed Iqbal op dit blog.

 

The Withered Rose

O withered rose! How can I still call you a rose?
How can I call you the longing of nightingale’s heart?

Once the zephyr’s movement was your rocking cradle
In the garden’s expanse joyous rose was your name

The morning breeze acknowledged your benevolence
The garden was like perfumer’s tray by your presence

My weeping eye sheds dew on you
My desolate heart is concealed in your sorrow

You are a tiny picture of my destruction
You are the interpretation of my life’s dream

Like a flute to my reed-brake I narrate my story
Listen O rose! I complain about separations!

 

Sympathy

Perched on the branch of a tree
Was a nightingale sad and lonely

‘The night has drawn near’, He was thinking
‘I passed the day in flying around and feeding

How can I reach up to the nest
Darkness has enveloped everything’?

Hearing the nightingale wailing thus
A glow-worm lurking nearby spoke thus

‘With my heart and soul ready to help I am
Though only an insignificant insect I am

Never mind if the night is dark
I shall shed light if the way is dark

God has bestowed a torch on me
He has given a shining lamp to me

The good in the world only those are
Ready to be useful to others who are

 

 
Mohammed Iqbal (9 november 1877 – 21 april 1938)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Amerikaanse dichter en bibliothecaris Michael Derrick Hudson werd geboren in 1963 in Wabash, Indiana. Zie ook alle tags voor Michael Derrick Hudson op dit blog.

 

Baby Zach and the Winter Squash

It’s his favorite food, she told me, but I have no idea

what it is. Me neither, but it sounds very nutritious
and wholesome in an apocryphal

First Thanksgiving way:  The Legend of Squanto’s

Delicious Squash and how he had to beg a starving
bluejawed Pilgrim to try it, scowling

while he masticated with theological rectitude and
pigheaded paranoia despite the evidence

of toothless old women and dozens of drooling,

happy babies gumming down the stuff with gusto
in the prosperous Wampanoag village

slightly hazy from the cooking fires where baskets

bulged with corn and blueberries and raccoon pelts
hung everywhere until finally

the trespassing homespun homicidal grouch
proclaimed:  Indeed, ’tis a wholesome victual and

added it to the available proof of God’s preferment.

 


Michael Derrick Hudson (Wabash, 1963)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 9e november ook mijn blog van 9 november 2017 en ook mijn blog van 9 november 2014 deel 1 en eveneens deel 2.

Lloyd Haft

De Nederlandstalige dichter, vertaler en sinoloog Lloyd Lewis Haft werd geboren in Sheboygan, Wisconsin, op 9 november 1946. Als jongen woonde hij in Wisconsin, Louisiana en Kansas. In 1968 studeerde hij af aan het Harvard College en ging hij naar Leiden voor onderzoek in het Chinees (M. A. 1973, Ph. D. 1981). Van 1973 tot 2004 doceerde hij Chinese taal en literatuur, voornamelijk poëzie, in Leiden. Zijn sinologische publicaties omvatten “Pien Chih-lin: A Study in Modern Chinese Poetry” en “Zhou Mengdie’s Poetry of Consciousness” (2006). Zijn meest recente boek, een liberale moderne Nederlandse lezing van Laozi’s “Tao Te King” werd in 2017 gepubliceerd als “Lau-tze’s vele wegen”.Hij vertaalde onder andere werk van Wallace Stevens, Hart Crane, William Carlos Williams naar het Nederlands en Herman Gorter en Willem Hussem naar het Engels, en verder werk van verschillende Chinese dichters waaronder Lo Fu, Yang Lingye, Bian Zhilin en Zhou Mengdie. Sinds de jaren tachtig is hij ook actief als dichter in het Nederlands en het Engels. Hij ontving de Jan Campert-prijs voor zijn tweetalige bundel “Atlantis” in 1993 en de Ida Gerhardt-prijs voor zijn uit 2003 stammende vertaling van de Psalmen

 

Tabernakel

Ik vraag niet langer
om muren, zal mij ook zonder
weten door wind
afdoende omwand.

Waar marmer niet is
sta ik, waar water niet staat
loop ik, en voel
aan de duur van mijn verlangen

hoe ik hoor, hier
aan deze rivier
waar ik midden in mist,
in schotsen wandel.

Het is niet vreemd
dat in deze kou mijn adem
komt: want ik kom
om de wind te warmen.

 

Naar psalm 126

Ik twijfel er niet aan
dat er mensen zijn die u nog vinden,
in dromen, in de bergen wellicht.
Ook ik was blij
die dag dat er zon was
toen ik over de akkers liep
en opeens in mijn tranen
zaad zag, zaden,
dacht uw zaai te zien.

 
Lloyd Haft (Sheboygan, 9 november 1946)