Jan Luyken, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook alle tags voor Jan Luyken op dit blog.

 

De Morgenstond

ô Welkom, schone Dageraad,
Die uit een gulden kamer gaat,
Met glans van held’re stralen;
‘k Ontsluit mijn venster voor uw licht,
Om met een vrolijk aangezicht
U minnelijk in te halen.
Gij wacht niet als ik open doe,
Maar dringt teneerste mild’lijk toe;
Ja, eer ik kom t’ontsluiten,
En nog in ’t nare duister zij,
Zo staat en wacht gij al na mij,
Voor toegeloken ruiten.
Zo ook de Meester, die u riep
En tot een licht der wereld schiep,
Die grote Zon der Zonnen,
Schijnt met een glans van eeuwig goed
Voor ’t venster van het toe gemoed,
Met opdoen was ’t gewonnen.
Stofwormpje onder ’t dak van stro,
In ’t leeme huis, hoe zijt gij zo?
Het is een Heer der Heren,
Die voor uw arme hutje staat
En uwe kleinheid niet versmaadt,
Om zich tot u te keren.
Laat in, laat in de waarde Gast,
Opdat uw heil voorspoedig wast,
Hij komt met grote zegen,
En brengt een blijde boodschap mee,
Een eeuwig wel, voor eeuwig wee,
Daar leit u aan gelegen.

 

 
Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)

Lees verder “Jan Luyken, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov”

Sarah Kirsch, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Jan Luyken

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook alle tags voor Sarah Kirsch op dit blog.

 

Fahrt II

3
Arme Erde rußschwarz und mehlig
Schöne Gegenfarbe von Schwertlilien, die blau
Und mit seidig geäderten Blüten
In letzter Sonne stehn, das geht vorbei
Neue Bilder drehn sich der Zug ist so langsam
Daß ich die Pflanzen benennen kann
Jetzt die Robinien Weißes und Grünes Duft
Oder liegt auf den Pfennigblättern
Geriesel vom Kalkwerk

4
Die Fahrt wird schneller dem Rand meines Lands zu
Ich komme dem Meer entgegen den Bergen oder
Nur ritzendem Draht der durch Wald zieht, dahinter
Sprechen die Menschen wohl meine Sprache, kennen
Die Klagen des Gryphius wie ich
Haben die gleichen Bilder im Fernsehgerät
Doch die Worte
Die sie hörn die sie lesen, die gleichen Bilder
Werden den meinen entgegen sein, ich weiß und seh
Keinen Weg der meinen schnaufenden Zug
Durch den Draht führt
Ganz vorn die blaue Diesellok

 

Ausflug

Ach Vogel, fremde Pfeifente, verirrt im Springbrunnenteich, sag nicht
Daß ich das nicht kann:
Nachts besteig ich den Nylonmantel, bezahl
Die Helfer im voraus mit Knöpfen, flieg einfach los
Nicht schlechter als du, Graufedrige
Die Sterne, Poren in meinen Flügeln
Umtanzen den kleinen Mond in der Tasche
Wind in den Ä
rmeln hebt mich in maßlosen Schornsteinruß
Ich häng überm Land, seh nichts vor Nebel und Rauch
Fort reißts mich über den F
luß, die aufrechten Bäume, den Tagebau
Hier werf ich scheppernd Ersatzteile ab – bloß so, die
Brauchen sie immer, du, Vogel, pfeif nicht, ich singe, da trägts mich
Schwarz von der Arbeit des Fliegens bis in die Vorstadt
Durchs Fenster fall ich in weiße Decken
Kissen gefüllt mit Entendaunen (hüte dich, fremder Vogel)
Und mein Freund, der Schmied aus dem Rauchkombinat
Gibt mir ein duftendes Seifenstück

 

 
Sarah Kirsch (16 april 1935 – 5 mei 2013)

Lees verder “Sarah Kirsch, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Tristan Tzara, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Jan Luyken”

Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov

De Duitse dichter en schrijver Rolf-Dieter Brinkmann werd geboren op 16 april 1940 in Vechta. Zie ook alle tags voor Rolf-Dieter Brinkmann op dit blog.

 

EINEN JENER KLASSISCHEN

schwarzen Tangos in Köln, Ende des
Monats August, da der Sommer schon

ganz verstaubt ist, kurz nach Laden
Schluß aus der offenen Tür einer

dunklen Wirtschaft, die einem
Griechen gehört, hören, ist beinahe

ein Wunder: für einen Moment eine
Überraschung, für einen Moment

Aufatmen, für einen Moment
eine Pause in dieser Straße,

die niemand liebt und atemlos
macht, beim Hindurchgehen. Ich

schrieb das schnell auf, bevor
der Moment in der verfluchten

dunstigen Abgestorbenheit Kölns
wieder erlosch.

 

 
Rolf-Dieter Brinkmann (16 april 1940 – 23 april 1975)

Lees verder “Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov”

Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Jan Luyken

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook alle tags voor Ewald Vanvugt op dit blog.

 

Uit: Koloniale monumenten

„Tegenwoordig gaan weer stemmen op om koloniale monumenten af te breken of te verplaatsen. Nu onlangs het standbeeld van Jan Pietersz Coen in het centrum van Hoorn door een onhandige kraandrijver van zijn sokkel is gestoten, grijpen velen dit aan als een kans om het beeld van `de slachter van Banda’ voorgoed verder buiten beeld te krijgen. Dit soort oproepen is niet nieuw.

In 1969 las het Amsterdamse raadslid F. de Vries het zojuist verschenen De Atjeh-oorlog. In dit boek documenteerde Paul van ‘t Veer dat het terreurwapen van het Nederlandsch-Indische leger onder generaals als Karel van der Heijden vooral de fakkel was, en dat onder generaal J.B. van Heutsz ditzelfde leger niet zelden hele dorpen uitmoordde. Verontwaardigd vroeg het raadslid aan Burgemeester en Wethouders of het medaillon met de reliëfbuste van de generaal van zijn monument in Amsterdam-Zuid kon worden weggehaald.

Paul van ‘t Veer over dit voorstel om commentaar gevraagd, merkte op: `Gooi er verf overheen, ga erbij tegen Van Heutsz demonstreren – allemaal best. Maar blaas het niet op of breek het niet af. Want dan kun je bij historische monumenten, boeken, schilderijen enzovoort wel aan de gang blijven.’

 


Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)

Vlnr: Hans Verhagen, Ewald Vanvugt, Louis Th. Lehmann, Simon Vinkenoog, K. Schippers en (Henk) Bernlef. 1966

Lees verder “Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Jan Luyken”

Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook mijn blog van 16 april 2009 en ook mijn blog van 16 april 2010. 

 

Uit: Roofgoed

 

„Alle lof voor Amsterdam! De stad met het grootse verleden heeft zich met één daad tot de hoofdstad van het eenentwintigste-eeuwse Europa gemaakt door het Europees Museum van Overzee Gestolen Schatten in te richten en gratis voor iedereen open te stellen. Een ieder is hier welkom en zal iets van zijn of haar gading vinden: de schoonheid van kunst en cultuur uit alle werelddelen, de onvoorstelbare werkelijkheid van avonturen en oorlogen, getuigenissen van de opbloei van sommige volkeren en de vernedering en vernietiging van anderen.

Aan de zuidkant van de stad, ongeveer halfweg tussen een kluit kantoortorens en het internationale vliegveld, is een verbluffend mooi gebouw neergezet. De organische vorm met veel horizontale, slingerende lijnen past wonderwel in het landschap. Gezien vanaf de omliggende autowegen en vanuit de lucht zweeft het permanente en omvangrijke gebouw als een reusachtige plant met drie bladeren op het glinsterende raster van vaarten en poldersloten. Dit architectonische wonder is een van de laatste en tegelijk mooiste ontwerpen van Oscar Niemeyer, de architect van Brasilia, dat hij op bijna honderdjarige leeftijd schiep. Een meesterwerk.

Het geheel bestaat uit drie verdiepingen die drie uit elkaar voortspruitende horizontale gebouwen zijn, waarbij de twee hogere verdiepingen op ranke pilaren grotendeels naast elkaar staan. Veel bezoekers komen, zo blijkt uit onderzoek, niet primair voor de tentoongestelde kunstwerken en hun geschiedenis, maar voor de `totaalervaring’ van de massale uitstalling en de onverwachte architectuur.“

 

 

Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)

 

Lees verder “Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France”

Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Zie ook mijn blog van 16 april 2009.

 

Uit: Nederland en zijn koloniale verleden

 

Destijds wist iedereen in Nederland dat in Oost-Indië vaak een sigaar werd opgestoken door de opzichter, terwijl zijn ondergeschikten op overheidskosten de plaatselijke mannen, vrouwen en kinderen ombrachten. Talrijke koloniale militairen moesten ook wel eens aan hun vrouw of vrienden iets kwijt over hun mannen met de bajonetten en het ‘onaangenaam werk’. Sommigen oud-kolonialen brachten naast hun verhalen en batiks ook schedels en botten mee. En een enkeling getuigde in geschriften van de overzeese wreedheden.
Het koloniale doden is lange tijd een vast bestanddeel geweest van de Nederlandse (en Europese) cultuur. In 1917 publiceerde het geïllustreerde weekblad Buiten, ter verstrooiing en ontspanning, een stukje bladvulling door een oud-militair die deelnam aan de ‘pacificatie’ van Flores onder kapitein Christoffel in 1907 en 1908. In een ‘Oostersch schetsje’ doet hij kalm de ontstellende mededeling: ‘Ik was daar groepscommandant en ging zelfstandig op patrouille. We hadden daar marechaussee-brigades, dus Javanen en Ambonnezen door elkaar. Ik had last gekregen verschillende kampongs in een bepaald gebied te bezoeken. Om de kerels aan te moedigen werd voor elk afgeslagen hoofd een rijksdaalder betaald. (…) Een van mijn Ambonnezen, Lewakabessie geheten, was er een kraan in… Hij had een paar Inlanders voor zich gezien, was hen achterna gehold, het pad afspringend, en had hen zien verdwijnen in een nauwe rotsspleet. Deze gaf toegang tot een smal, maar vrij diep hol, waar zich 52 Inlanders verborgen hielden. Ogenblikkelijk had onze “dapperen” het vuur geopend en natuurljk was elk schot raak! Zo nu en dan vloog er een speer op hem af, maar deze waren gemakkelijk te ontwijken. Ik kwam te laat om nog enige vrouwen en kinderen te kunnen redden. Enige dagen later was er groot feest in ’t bivak: Lewakabessie had 52 ringgits (rijksdaalders) uitbetaald gekregen en hem was de bintang (eremedaille) in uitzicht gesteld.’

 

Vanvught_boekomslag

Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)
Een jonge Vanvught (r) op een boekomslag

 

De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zie ook mijn blog van 16 april 2009.

 

Uit: Apostoloff

 

„Wir, sage ich zu meiner Schwester, sind noch gut davongekommen. Meine Schwester sitzt vorne auf dem Beifahrersitz und schweigt. Nur ein winziges Neigen des Kopfes Richtung Fenster deutet an, daß sie verstanden hat. Sie ist an meine Eröffnungen gewöhnt und weiß, was gemeint ist. Weg und fort und Ende, sage ich. Ein Vater, der ein Ende macht, bevor er die ganze Familie zermürbt, ist eher zu loben als zu verdammen.

Machen, da spielt doch der hellichte Tag mit hinein? Da will doch etwas angestaunt werden, wenn’s fertig ist? Gemach, Gemächt, gemacht. Gemacht wird jetzt eine Boxbewegung auf die Kopfstütze zu, aber alles bleibt an der Luft, schneller als gehoben liegt die Hand wieder auf dem Knie. Dumm? Ja, dumm ist so manches, was ich tu, aber noch kein vernünftig Kraut dagegen gewachsen. Meine Schwester hört und sieht mich im Moment nicht, weil sie Rumen anlächelt und weil der Lärm des Wagens die feineren Geräusche schluckt.

Manchmal spreche ich zu meiner Schwester wie in den Wind. Sie kennt die Anläufe von meiner Seite, in denen unser Vater selten gut, meistens schlecht wegkommt. Von der Mutter schweigen wir eisern. Das Bezaubernde an meiner Schwester ist: sie nimmt mich nich
t ernst und verzeiht alles. Sie ist eine vorbildliche ältere Schwester, die der jüngeren mit Engelsgeduld begegnet.“

 

Sibylle_Lewitscharoff

Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)

 

De Duitse dichter en schrijver Rolf-Dieter Brinkmann werd geboren op 16 april 1940 in Vechta. Zie ook mijn blog van 16 april 2009.

 

Alles macht weiter


Die Geschichtenerzähler machen weiter, die Autoindustrie macht weiter, die Arbeiter machen weiter, die Regierungen machen weiter, die Rock’n’Roll-Sänger machen weiter, die Preise machen weiter, das  Papier macht weiter, die Tiere und Bäume machen weiter, Tag und Nacht macht weiter, der Mond geht auf,  die Sonne geht auf, die Augen gehen auf, Türen gehen auf, der Mund geht auf, man spricht, man macht  Zeichen, Zeichen an den Häuserwänden, Zeichen auf der Straße, Zeichen in den Maschinen, die bewegt  werden, Bewegungen in den Zimmern, durch eine Wohnung, wenn niemand außer einem selbst da ist, Wind  weht altes Zeitungspapier über einen leeren grauen Parkplatz, wilde Gebüsche und Gras wachsen in den  liegengelassenen Trümmergrundstücken, mitten in der Innenstadt, ein Bauzaun ist blau gestrichen, an  den Bauzaun ist ein Schild genagelt, Plakate ankleben Verboten, die Plakate, Bauzäune und Verbote  machen weiter, die Fahrstühle machen weiter, die Häuserwände machen weiter, die Innenstadt macht  weiter, die Vorstädte machen weiter… Auch alle Fragen machen weiter, wie alle Antworten weitermachen.
Der Raum macht weiter. Ich mache die Augen auf und sehe auf ein weißes Stück Papier
.”

 

Brinkmann

Rolf-Dieter Brinkmann (16 april 1940 – 23 april 1975)

 

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008. en ook mijn blog van 16 april 2009.

La mort

Si la vierge vers toi jette sous les ramures
Le rire par sa mère à ses lèvres appris ;
Si, tiède dans son corps dont elle sait le prix,
Le désir a gonflé ses formes demi-mûres ;

Le soir, dans la forêt pleine de frais murmures,
Si, méditant d’unir vos chairs et vos esprits,
Vous mêlez, de sang jeune et de baisers fleuris,
Vos lèvres, en jouant, teintes du suc des mûres ;

Si le besoin d’aimer vous caresse et vous mord,
Amants, c’est que déjà plane sur vous la Mort :
Son aiguillon fait seul d’un couple un dieu qui crée.

Le sein d’un immortel ne saurait s’embraser.
Louez, vierges, amants, louez la Mort sacrée,
Puisque vous lui devez l’ivresse du baiser.

 

anatole_france

Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)

Sarah Kirsch, Tristan Tzara, Kingsley Amis, Patricia De Martelaere, Clara Eggink, Ewald Vanvugt, Sibylle Lewitscharoff, Rolf-Dieter Brinkmann, Anatole France, Eberhard Panitz, Spike Milligan, John Millington Synge, Konstantin Vaginov, Jan Luyken

De Duitse schrijfster en dichteres Sarah Kirsch (eig. Ingrid Hella Irmelinde Kirsch) werd geboren op 16 april 1935 in Limlingerode. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Die Nacht streckt ihre Finger aus

Die Nacht streckt ihre Finger aus
Sie findet mich in meinem Haus
Sie setzt sich unter meinen Tisch
Sie kriecht wird gross sie windet sich

Und der Rauch schwimmt durch den Raum
Wächst zu einem schönen Baum
Den ich leicht zerstören kann
Ich rauche einen neuen, dann

Zähl ich alle meine lieben
Freunde an den Fingern ab
Es sind zu viele Finger, die ich hab
Zu wenig Freunde sind geblieben

Streckt die Nacht die Finger aus
Findet sie mich in meinem Haus
Rauch schwimmt durch den leeren Raum
Wächst zu einem Baum

Der war vollbelaubt mit Worten
Worten die alsbald verdorrten
Schiffchen schwimmen durch die Zweige
Die ich heut nicht mehr besteige

 

Keiner hat mich verlassen

Keiner hat mich verlassen
Keiner ein Haus mir gezeigt
Keiner einen Stein aufgehoben
Erschlagen wollte mich keiner
Alle reden mir zu

 

Elegie

Ich bin der schöne Vogel Phönix
Schüttle mich am Morgen, sage
Pfeif drauf! bekomme sie, meine Seele
Gänseblümchenweiss
Ich bin
Der schöne Vogel Phönix
Aber durch das
Flieg ich nicht wieder

Kirsch

Sarah Kirsch (Limlingerode, 16 april 1935)

 

De Franse dichter, dadaïst en surrealist Tristan Tzara werd op 16 april 1896 in de Roemeense plaats Moinesti geboren als Samuel Rosenstock. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

 

Cinema Calendar Of The Abstract Heart – 09

  

the fibres give in to your starry warmth

a lamp is called green and sees

carefully stepping into a season of fever

the wind has swept the rivers’ magic

and i’ve perforated the nerve

by the clear frozen lake

has snapped the sabre

but the dance round terrace tables

shuts in the shock of the marble shudder

new sober

 

 

To Make A Dadist Poem

  

Take a newspaper.

Take some scissors.

Choose from this paper an article the length you want to make your poem.

Cut out the article.

Next carefully cut out each of the words that make up this article and put them all in a bag.

Shake gently.

Next take out each cutting one after the other.

Copy conscientiously in the order in which they left the bag.

The poem will resemble you.

And there you are–an infinitely original author of charming sensibility, even though unappreciated by the vulgar herd.

 

tzara

Tristan Tzara (16 april 1896 – 24 december 1963)

 

De Engelse schrijver Kingsley Amis werd geboren op 16 april 1922 in Londen. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Uit: Everyday Drinking

 “ONE INFALLIBLE MARK of your true drink-man is that he reads everything on the subject that comes his way, from full-dress books to those tiny recipe-leaflets the makers tend to hang round the necks of their bottles. Never, by the way, despise the latter sort of thing as a mere commercial handout; on the contrary, the manufacturer knows more about his product than anybody else and, never mind from what base motives, will have tested out his recommendations with the utmost care. These days, too, off-licence pricelists can offer a lot of straight information.
This policy of unsleeping vigilance will bring you useful tips outside the common run: I have forgotten where I read that you can get much more juice out of a lemon you have dumped in a bowl of warm water for a few minutes than out of one straight from the fruit-bowl, let alone from anywhere cold, but it is true, and I always follow this advice myself when making a Bloody Mary (for instance) and have the time and patience. On the other hand, the books are full of lore that you will only very rarely, if ever, have the chance of translating into practice. I think of such attractive fantasies as the recipe given in The Art of Mixing Drinks (based on Esquire Drink Book) for Admiral Russell’s Punch.”

 

kinsley_amis

Kingsley Amis (16 april 1922 – 22 oktober 1995)

 

De Vlaamse schrijfster, filosofe, hoogleraar en essayiste Patricia De Martelaere werd geboren in Zottegem op 16 april 1957. Patricia de Martelaere overleed op 4 maart van dit jaar. Zie ook mijn blog van 16 april 2008 en ook mijn blog van 7 maart 2009.

 

Uit:  Spel om het verlies

 

Ik ben een schaakmatliefhebber. Niemand kent als ik de regels van het snelle verlies, de doodlopende gangen van het labyrint. Op een dag, lang geleden – ik herinner me niet meer precies wanneer het was – heb ik het spelen om de overwinning opgegeven. Niet omdat ik nooit won – wat ook een reden zou zijn geweest – ik won, integendeel, altijd, en met het grootste gemak. Maar misschien was het wel net daardoor dat elke overwinning mij zo goedkoop leek, zo saai en onbevredigend. De strategie van de overwinning is rechtlijnig: je hebt je aanvangskansen, die min of meer toevallig zijn, maar de praktijk leert je die zo goed mogelijk te gebruiken, en als je dan verder heel erg je best doet en je heel erg concentreert, en bovendien niet al te dom bent en niet door tegenspoed wordt achtervolgd, dan win je waarschijnlijk ook wel een keer, en niemand is daar bijzonder verbaasd over, dat ligt zo in de lijn van de verwachtingen. Maar als je op de koop toe, zoals ik, altijd, keer op keer, met een soort van bovennatuurlijke onvermijdelijkheid, blijkt te winnen, slaat het laatste restje bewondering van je medespelers om in mateloze wrevel en verveling – er is zelfs geen afgunst meer, en het spel wordt zuchtend en met tegenzin verdergezet. Geheel anders is de strategie van het verlies. Niet het domme verlies natuurlijk, en ook niet het verlies van de apathische speler, die tegen zijn zin speelt en van meet af aan zijn slechtste kaarten toont om er zo snel mogelijk van af te zijn. Nee, met verlies bedoel ik het glansrijke, verpletterende verlies, dat alom verbijstering, en zelfs iets als geperverteerde bewondering oproept.

Toen ik voor het eerst speelde om te verliezen wist ik eigenlijk zelf nog niet hoe ik het zou doen. Ik zou me niet laten verliezen, dat stond vast, want dat leek me verwerpelijker dan gewoonweg niet mee te spelen – maar verder wist ik het ook niet. Er bestaat nu eenmaal geen handleiding voor de succesvolle verliezer, zoals er evenmin doe-het-zelf tips voor de zelfmoordenaar te vinden zijn. Ik moest dus alles op eigen kracht ontdekken, alsof ik een nieuw spel uitvond, of een ongehoorde variant op alle bestaande spelen.”

 

martelaere3

Patricia De Martelaere (16 april 1957 –  4 maart 2009)

 

 

De Nederlands dichteres en schrijfster Clara Eggink werd geboren in Utrecht op 18 april 1906. Eggink bracht haar leven door met verschillende bekende Nederlandse dichters. Op 4 november 1926 trouwde ze slechts twintig jaar oud, met de veel oudere J.C. Bloem. Uit dit huwelijk werd een zoon, Wim geheten, geboren. Nadat in 1932 haar eerste huwelijk was ontbonden, huwde ze op 16 september 1936 met Jan Campert. Dit huwelijk werd eveneens ontbonden. Over haar relatie met J.C. Bloem schreeft ze de ‘bibliografische schets’ Leven met J.C. Bloem. Clara Eggink ligt begraven te Paasloo, naast haar voormalige echtgenoot en vriend J.C. Bloem.

 

 

De menschen en hun huizen zijn oud

 

De menschen en hun huizen zijn oud,

Hun levens zijn reeds oud geboren.

’t Is alles zonder mij gebouwd

En gaat ook zonder mij verloren.

 

Waarom mij schikken in hun traag verband?

Er is wel beter, dan hun vale wenschen.

’t Laf hartig lijden is mij niet verwant,

Waarom, dan blijven bij de huizen en de menschen?

 

Helaas, er is een teer gevaar

Diep in mij vastgebeten,

Dat, in één enkel zacht gebaar,

Dit toch weer wordt vergeten.

 

eggink

Clara Eggink (18 april 1906 – 3 maart 1991)

 

De Nederlandse schrijver Ewald Vanvugt werd geboren op 16 april 1943 in ‘s-Hertogenbosch. Hij publiceerde ruim 30 boeken. Zijn romandebuut was in 1963 Een bizonder vreemde dief. In de jaren zestig (1964-1967) maakte hij voor het wekelijkse VARA-radioprogramma Uitlaat radioreportages met Wim de Bie. Van 1967 tot 1977 maakte hij lange reizen op andere continenten. In 1980 werd hij medewerker van de Volkskrant. Sindsdien publiceerde hij talrijke artikelen in uiteenlopende tijdschriften – van De Gids tot Playboy en Vrij Nederland. De koloniale geschiedenis is in zijn schrijven een terugkerend onderwerp. In 1985 verscheen de studie Wettig opium. 350 jaar Nederlandse opiumhandel in Azië, waarin een vergeten hoofdstuk in de koloniale geschiedenis werd onthuld. In 1993 verscheen Een propagandist van het zuiverste water. H.F.Tillema (1870-1952) en de fotografie van tempo doeloe, waarin een lang vergeten foto-archief uit een museumdepot tevoorschijn kwam. Vanvugt verzorgde tentoonstellingen, bijvoorbeeld Sociale fotografie in Indonesië in de jaren twintig in het Erasmus Huis in Jakarta (1994. In 2002 verscheen de omvangrijke koloniale geschiedenis Zwartboek van Nederland overzee. In 2006 publiceerde Vanvugt De verovering van Bali, een documentaire reisroman waarin hij het buitensporige geweld en de massa’s slachtoffers van de Nederlandse koloniale oorlogen nogmaals aan de kaak stelt. In 2007 verscheen Weerzien met Lucine. Een dag- en nachtboek uit de Stille Zuidzee over een reis naar Vanuatu en een hervonden jeugdliefde.

Uit: Cynthia en haar grote liefde

“Hij verscheen in mijn leven als de vriend van mijn beste vriendin die al jong niet wilde deugen. Zij stelde hem voor: ‘Kijk Cynthia, dit is mijn amant! Lief, niet?’ Zij sprak altijd op de bekakte toon van de koningin: ‘Eerst kwam hij soms een uurtje voor dure knaken op bestelling via een modellenbureau – en nu is hij mijn vaste lover met wie ik het nieuwe leven ga beginnen. Knap, niet?’ Hij lachte zijn perfecte tanden bloot en zijn plotselinge verschijning stuwde een lichte lavendelgeurige wasem in mijn richting, die ik met een passende lichaamsgeur probeerde te beantwoorden. Met al mijn zinnen zoog ik hem in me op terwijl ik mezelf door al mijn poriën aan hem kenbaar wilde maken. Breed geschouderd, slank op lange benen en met blonde manen tot op de schouders moest hij eraan gewend zijn geraakt dat hij door veel mensen tenminste met hun ogen werd betast. Hij knikte gretig ter bevestiging van haar woorden en tegelijk alsof hij zijn bereidheid demonstreerde om haar overal te volgen. De kans dat voor mijn vriendin ooit ‘het nieuwe leven’ zou beginnen, leek mij extreem onwaarschijnlijk, maar ik wist meteen: als het met iemand kon lukken, moest het met hem zijn. Geschrokken van zijn aantrekkingskracht viel ik mijn vriendin om de hals en we kusten elkaar innig op de wangen.”

Ewald_Vanvught

Ewald Vanvugt (’s-Hertogenbosch, 16 april 1943)

 

De Duitse schrijfster Sibylle Lewitscharoff werd geboren op 16 april 1954 in Stuttgart als dochter van een Bulgaarse vader en een Duitse moeder. Zij studeerde godsdienstwetenschappen in Berlijn. Tijdens haar studie verbleef zij ook een jaar in Parijs en een jaar in Buenos Aires. Daarna werkte zij een tijd als boekhoudster bij een reclamebureau. Zij begon met het schrijven voor de radio en met hoorspelen. De doorbrak kwam in 1998 toen zijvoor haar roman Pong de den Ingeborg-Bachmann-Preis ontving.

 

Uit: Consummatus

 

“Wie fein die Toten hören! Zu einem Riesenohr vereinigt, segeln ihre Ohren am Himmel und überspannen ihn zu weiten Teilen. Was sich von Zungen löst, was sich in Hirnen formt, erzählte Worte, geträumte Worte, Worte ohne Klang, sie alle werden vom

Großen Totenohr erlauscht. Es wedelt, es fächelt, es zuckt wie ein Elefantenohr im Takt zu den Lügen, Beschwörungen, Gebeten, den Sirenengesängen, Notschreien, Märchen in den Babelsprachen der Erde, es hört die Tierlaute und den Krach der Maschinen, hört das Uuuijujuio der Gibbons so präzis wie das Huuijui der Kleinen Hufnase, hört das Schwappen der Meere und die dunkle Verzweiflung der Callas. Hört selbst Fehlwörter und schlampig gesprochene Silben, Wörter, die so huschig erscheinen und wieder verschwinden, daß nicht einmal wer sie geboren hat imstande ist, sie zu verstehen.

Es war einmal. Wann immer dieser Satzstummelvernommen wird, rinnt ein freudiger Schauder über das Totenohr. Es war einmal sind seine liebsten Worte. Es waren einmal ein Mann und eine Frau. Ein unauffälliger Mann und eine Frau, die alle Blicke auf sich zog, früher heiße, später nur mehr neugierige. Daß sich so ein Mann und diese Frau treffen mußten, um neun Monate lang durch Europa zu kreuzen, ist einer jener seltenen Würfe, die das Leben manchmal in einem geschlossenen Becher ausbringt. Der Mann bin ich.”

 

Lewitscharoff

Sibylle Lewitscharoff (Stuttgart, 16 april 1954)

 

De Duitse dichter en schrijver Rolf-Dieter Brinkmann werd geboren op 16 april 1940 in Vechta. Vanaf 1962 leefde hij in Keulen, waar hij pedagogie studeerde, maar er al snel voor koos om schrijver te worden. In de jaren zestig was hij ook vaker in Londen, waar hij in contact kwam met de anglo-amerikaanse dichtkunst (Frank O’Hara, William Carlo
s Williams) en de popmuziek uit die tijd. Voor zijn in 1975 verschenen hoofdwerk  »Westwärts 1 & 2«, ontving hij postuum de Petrarca prijs.

 

Gedicht

 

Zerstörte Landschaft mit

Konservendosen, die Hauseingänge

leer, was ist darin? Hier kam ich

 

mit dem Zug nachmittags an,

zwei Töpfe an der Reisetasche

festgebunden, Jetzt bin ich aus

 

den Träumen raus, die über eine

Kreuzung wehn. Und Staub,

zerstückelte Pavane, aus totem

 

Neon, Zeitungen und Schienen

dieser Tag, was krieg ich jetzt,

einen Tag älter, tiefer und tot?

 

Wer hat gesagt, daß sowas Leben

ist? Ich gehe in ein

anderes Blau.

 

brinkmann

Rolf-Dieter Brinkmann (16 april 1940 – 23 april 1975)

 

De Franse dichter en schrijver Anatole France werd geboren in Parijs op 16 april 1844. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

 

La mort d’une libellule

 

Sous les branches de saule en la vase baignées

Un peuple impur se tait, glacé dans sa torpeur,

Tandis qu’on voit sur l’eau de grêles araignées

Fuir vers les nymphéas que voile une vapeur.

 

Mais, planant sur ce monde où la vie apaisée

Dort d’un sommeil sans joie et presque sans réveil,

Des êtres qui ne sont que lumière et rosée

Seuls agitent leur âme éphémère au soleil.

 

Un jour que je voyais ces sveltes demoiselles,

Comme nous les nommons, orgueil des calmes eaux,

Réjouissant l’air pur de l’éclat de leurs ailes,

Se fuir et se chercher par-dessus les roseaux,

 

Un enfant, l’oeil en feu, vint jusque dans la vase

Pousser son filet vert à travers les iris,

Sur une libellule ; et le réseau de gaze

Emprisonna le vol de l’insecte surpris.

 

Le fin corsage vert fut percé d’une épingle ;

Mais la frêle blessée, en un farouche effort,

Se fit jour, et, prenant ce vol strident qui cingle,

Emporta vers les joncs son épingle et sa mort.

 

Il n’eût pas convenu que sur un liège infâme

Sa beauté s’étalât aux yeux des écoliers :

Elle ouvrit pour mourir ses quatre ailes de flamme,

Et son corps se sécha dans les joncs familiers.

 

France

Anatole France (16 april 1844 – 12 oktober 1924)
Portret Théophile-Alexandre Steinlen

 

De Duitse schrijver Eberhard Panitz werd geboren op 16 april 1932 in Dresden. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

Uit: Meines Vaters Straßenbahn

“Es war ein heißer Sommer mit viel Regen. »Mir kommt alles wie auf den Kopf gestellt vor«, sagte die Grüne und flüsterte mit mir, fern von Sir und Horst Rehder, berührte mich mit ihrem Haar, so nah war sie mir auf einmal. In der letzten Schulstunde schob sie mir einen Zettel zu: »Wart ab, bis alle weg sind.«

Wir liefen Herrn Fischer in die Arme, der sein Fahrrad vom Hof holte und mit einem Schwung daraufsprang, als wäre er nicht fünfundsechzig oder achtzig oder hundert Jahre. Er lachte und rief: »Na, ihr beiden.«

Ohne zu wissen, was wir wollten und was uns trieb,lachten wir auch und beeilten uns, vom Schulhof wegzukommen, über den niedergebrochenen Zaun und durch die Gärten und aus der Stadt, bis wir unter einem Baum am Waldteich saßen. Kein Mensch sonst weit und breit, noch immer Hitze, wir zogen uns aus, schwammen über den See, blieben dem anderen Uferfern, das Wasser bis zur Brust. Wir wagten uns nicht anzureden oder anzusehen, schwammen zurück und krochen, weit voneinander entfernt, ins Schilf, um uns anzuziehen. Als es zu regnen begann, flüchteten wir wieder unter den Baum, diesmal Schulter an Schulter, und Ursula holte einen Gedichtband von Heine aus ihrer Schultasche hervor. Der Regen tropfte auf das Buch, einen roten Leinenband, der unsere Hände und Gesichter, Schultern und Schenkel verfärbte. »Mein Gott, blutrot«, sagte sie und griff nach dem Buch, das ihr aus den Händen geglitten war. Sie hatte zehn, zwölf Gedichte vorgelesen, mehr nicht. Nun regnete es nicht mehr, wir waren nackt, hatten keine Scheu, uns anzusehen, nochmals zum anderen Ufer zu schwimmen, dort auf der Wiese zu liegen und zu bleiben, bis die Dunkelheit und wieder Regen kam. Das Buch lag ganz durchnäßt im Gras, wir wickelten es in mein Hemd ein, es war sowieso alles rot.”

 

panitz

Eberhard Panitz (Dresden, 16 april 1932)

 

De Ierse dichter, musicus en komiek Spike Milligan werd geboren op 16 april 1918 in Ahmednagar in Indië. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Bump

Things that go ‘bump’ in the night
Should not really give one a fright.
It’s the hole in each ear
That lets in the fear,
That, and the absence of light!

 

Jumbo Jet

I saw a little elephant standing in my garden,
I said ‘You don’t belong in here’, he said ‘I beg you pardon?’,
I said ‘This place is England, what are you doing here?’,
He said ‘Ah, then I must be lost’ and then ‘Oh dear, oh dear’.

‘I should be back in Africa, on Saranghetti’s Plain’,
‘Pray, where is the nearest station where I can catch a train?’.
He caught the bus to Finchley and then to Mincing lane,
And over the Embankment, where he got lost, again.

The police they put him in a cell, but it was far too small,
So they tied him to a lampost and he slept against the wall.
But as the policemen lay sleeping by the twinkling light of dawn,
The lampost and the wall were there, but the elephant was gone!

So if you see an elephant, in a Jumbo Jet,
You can be sure that Africa’s the place he’s trying to get!

spike

Spike Milligan (16 april 1918 – 27 februari 2002)

 

De Ierse (toneel)schrijver en dichter John Millington Synge werd geboren op 16 april 1871 in Rathfarnham. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Queens

EVEN dog-days we let pass
Naming Queens in Glenmacnass,
All the rare and royal names
Wormy sheepskin yet retains,
Etain, Helen, Maeve, and Fand,
Golden Deirdre’s tender hand,
Bert, the big-foot, sung by Villon,
Cassandra, Ronsard found in Lyon.
Queens of Sheba, Meath and Connaught,
Coifed with crown, or gaudy bonnet,
Queens whose finger once did stir men,
Queens were eaten of fleas and vermin,
Queens men drew like Monna Lisa,
Or slew with drugs in Rome and Pisa,
We named Lucrezia Crivelli,
And Titian’s lady with amber belly,
Queens acquainted in learned sin,
Jane of Jewry’s slender shin:
Queens who cut the bogs of Glanna,
Judith of Scripture, and Gloriana,
Queens who wasted the East by proxy,
Or drove the ass-cart, a tinker’s doxy,
Yet these are rotten–I ask their pardon–
And we’ve the sun on rock and garden,
These are rotten, so you’re the Queen
Of all the living, or have been.

john-millington-synge

John Millington Synge (16 april 1871 – 24 maart 1909)

 

De Russische dichter en schrijver Konstantin Vaginov werd geboren op 16 april 1899 in Sint Petersburg. Zie ook mijn blog van 16 april 2007 en ook mijn blog van 16 april 2008.

Petersburg

For some time now, Petersburg has been painted for me in a greenish color,
which flickers and which blinks, the color terrible, phosphoric.
Both on the houses and on the faces, and in the souls
shakes the greenish flame, venomous and giggling.

The flame will blink – and not Peter Petrovich before you, but a sticky reptile;
flame will shoot up – and you are yourself worse than the reptile;
and not people walk along the streets: you will glance under the cap
– snake head; you will look carefully at an old lady- a toad sits and moves its stomach.

But young people each with the dream of the special:
engineer compulsorily wants Hawaiian music to hear,
student – to hang himself in the most effective way,
schoolboy – to acquire a child in order to prove his manly power.

You will visit the store – the former General after the counter stands
and artificially smiles; you will enter the museum – the guide knows that he is lying,
and continues to lie. I do not love the Petersburg, my dream has ended.

 

vaginov

Konstantin Vaginov (16 april 1899 – 26 april 1934)

 

De Nederlandse dichter en etser Jan Luyken werd geboren in Amsterdam op 16 april 1649. Zie ook mijn blog van 16 april 2007.

 

Uit: Des menschen begin, midden en einde

 

Het Kindje Gebooren.

 

Als ’t Bloemetjen, is opgegaan,

Zo naderd zyn verwelking aan.

’t Onnozel Schaapje, zonder gal,

Dat zonder zyn begryp gebooren,

Komt kyken, in het Jammerdal,

Weet weinig wat hem staat beschoren.

Brengt hy der ’t zieltje Zalig af,

Zo vaard hy met geluk in ’t graf.

 

 

De Wieg.

 

Het wiegen is voor ’t Kind wel goed,

Maar niet voor die niet slaapen moet.

Die ’t Kindje wiegden, tot geryven,

En liet het by het Kindje blyven,

Maar waakten, op zyn Eigen Hert;

Op dat het niet van ’s Werelds Minne,

Door ’t wiegen van verstrooide zinne,

In zonden slaap gehouden werd.

 

 

De Trommel.

 

Daar is wel veeltyds veel geluid,

Maar meest dat niet met al beduid.

Het Kindje speeld vast op de Trom,

En weet het zelver niet waarom;

Als om te raazen, en te roeren:

Zo raast het groote Algemeen,

En niemant komt ‘er op de been,

Om tegen ’t quaade kryg te voeren.

 

luyken

Jan Luyken (16 april 1649 – 5 april 1712)
Illustratie bij De Wieg