Freya North, Scott Cairns

De Britse schrijfster Freya North werd geboren op 21 november 1967 in Londen. Zie ook alle tags voor Freya North op dit blog.

Uit: Zussen (Vertaald door D. de Heer en Cora Woudstra)

“HOE ZEG JE EEN BERG VAARWEL?’ Vanaf haar uitkijkpunt keek Cat York uit over de drie Flatirons, Bear Peak en Green Mountain. Ze staarde langs de helling van de Flagstaff naar beneden, klopte op de sneeuw om haar heen en maakte het zichzelf gemakkelijk, alsof ze bij de berg op schoot zat. ‘Het is net een gigantische bevroren bruidsjurk,’ zei ze. ‘Het klinkt waarschijnlijk suf, maar ik heb de Flagstaff de afgelopen vier jaar stiekem een beetje als mijn eigen berg beschouwd.’ ‘Veel mensen hier hebben dat gevoel,’ zei Stacey. ‘En dat mag ook. Dat is het mooie als je in Boulder woont.’ De zon brak door en scheen op de schitterende sneeuwkristallen in de bomen; de scherpe, platte roestkleurige rotsen van de Flatirons rezen omhoog in hun vreemde hoek tussen het oogverblindende wit. ‘Toen Ben en ik hier kwamen wonen, had ik eerst enorm heimwee en was ik heel onzeker. Dan wandelde ik naar Chautauqua Meadow om even alleen te zijn. Ik had daar het gevoel dat de bergen een arm om me heen sloegen.’ Cat keek met een gevoel van nostalgische dankbaarheid om zich heen. ‘En al snel leerden we jullie kennen en gingen we hier klimmen en mountainbiken en kreeg ik opeens een heel andere kant van de berg te zien. Je zou kunnen zeggen dat hij voor mij zowel de sofa van een therapeut als een recreatiegebied is geweest. Het is nu mijn favoriete plek.’ Stacey keek hoe Cat haar gehandschoende handen over haar neus en mond vouwde in een nutteloze poging om haar neus er wat minder rood en haar lippen er wat minder blauw uit te laten zien. ‘Volgende week zien we rond deze tijd alleen nog maar de toppen van victoriaanse huizen,’ zei Cat, ‘grauwe duiven zullen de Amerikaanse zeearenden vervangen en er zullen alleen maar plassen zijn in plaats van Wonderland Lake. Volgende week begint er een heel nieuw hoofdstuk.’ ‘Vertel me eens wat meer over Clapham,’ vroeg Stacey terwijl ze zich in de sneeuwbunker installeerde alsof Cats beschrijving aan een verhaal van Dickens of Richard Curtis zou kunnen tippen. ‘Nou,’ zei Cat, ‘om te beginnen spreek je de “h” niet uit.’ Ze lachten allebei. `Mijn god,’ kreunde Cat en ze leunde voorover met haar hoofd op haar knieën. ‘Ik weet nog steeds niet zeker of we er wel goed aan doen, maar zeg maar niet tegen Ben dat ik dat gezegd heb. Ik kan je niks over Clapham vertellen, want volgens mij ben ik er nog nooit geweest.’ Ze zweeg even en ging toen een beetje triest verder: ‘Mijn god, Stacey, ik heb geen werk, mijn twee beste vriendinnen wonen buiten de stad en mijn zussen wonen nog steeds in mijn oude buurt, helemaal aan de andere kant van Londen.’ `Het is toch hartstikke spannend?’ zei Stacey. `En als het je niet bevalt kun je altijd terugkomen.’ Ze scheurde een pak Reese’s-chocoladekoekjes met pindakaas open met haar tanden omdat haar vingers bevroren waren. ‘En er zijn een heleboel dingen om naar uit te kijken.’ Enigszins bedaard en getroost door de combinatie van chocolade en pindakaas knikte Cat. ‘Ik heb mijn familie gemist.”

 

Freya North (Londen, 21 november 1967)

 

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

 

Idiote Psalmen

1

Een psalm van Isaak, begeleid door een joodse harp.

O God Geliefde, al is het ook indirect,
vaag vermoed in het midden
hiervan, de beladen, verduisterende mist
van mijn onvoldoende omvangrijke kennis,
Ogenschijnlijke minnaar van onze soort – hoezeer ook
schijnbaar afstandelijk – laat toe
dat ik nog een keer een glimp mag opvangen
van Uw schaduw in het land, maak gebruik
voor mij, een tweede keer, van het gevoel
van verschrikkelijke Aanwezigheid in de pulserende
holte nabij mijn hart.
Nogmaals, o Heer, vanuit Uw buitenmatigheid neig
uw gezicht om te schijnen op uw dienaar, beschroomd
van opoffering, als U wilt.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954)

 

Zie voor de schrijvers van de 21e november ook mijn blog van 21 november 2020 en ook mijn blog van 21 november 2018 en ook mijn blog van 21 november 2015 deel 2.

Don DeLillo, Scott Cairns, Jordi Lammers

De Amerikaanse schrijver Don DeLillo werd op 20 november 1936 geboren in New York City als zoon van Italiaanse immigranten. Zie ook alle tags voor Don DeLillo op dit blog.

Uit: The Silence

“Martin was always on time, neatly dressed, clean shaven, living alone in the Bronx where he taught high school physics and walked the streets unseen. It was a charter school, gifted students, and he was their semi-eccentric guide into the dense wonders of their subject.
“Halftime maybe I eat something,” Max said. “But I keep on watching.”
“He also listens.”
“I watch and I listen.” “The sound down low.” “Like it is now,” Max said. “We can talk.”
“We talk, we listen, we eat, we drink, we watch.”
For the past year Diane has been telling the young man to return to earth. He barely occupied a chair, seemed only fitfully present, an original cliché, different from others, not a predictable or superficial figure but a man lost in his compulsive study of Einstein’s 1912 Manuscript on the Special Theory of Relativity.
He tended to fall into a pale trance. Was this a sickness, a condition?
Onscreen an announcer and a former coach discussed the two quarterbacks. Max liked to complain about the way in which pro football has been reduced to two players, easier to deal with than the ever-shuffling units.
The opening kickoff was one commercial away.
Max stood and rotated his upper body, this way and that, as far as it would go, feet firmly in place, and then looked straight ahead for about ten seconds. When he sat, Diane nodded as if allowing the proceedings onscreen to continue as planned.
The camera swept the crowd.
She said, “Imagine being there. Planted in a seat somewhere in the higher reaches of the stadium. What’s the stadium called? Which corporation or product is it named after?”
She raised an arm, indicating a pause while she thought of a name for the stadium.
“The Benzedrex Nasal Decongestant Memorial Coliseum.”
Max made a gesture of applause, hands not quite touching. He wanted to know where the others were, whether their flight was delayed, whether traffic was the problem, and will they bring something to eat and drink at halftime.”

 

Don DeLillo (New York City, 20 november 1936)

 

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

 

Een woord

Voor A.B.

Ze zei God. Hij lijkt er te zijn
als ik Hem aanroep, maar aanroepen
is ook moeilijk geweest. Pijnlijk.

En terwijl ze stil werd om nog een woord
te vinden, werd ik overgeleverd.
nog eens, aan mijn eigen lange worsteling

met diezelfde engel hier – nog steeds
hier – aan de voet van de oude
ladder van beklimming, in vuil stof

wegkwijnend nog steeds bij de
onderste trede, en liet mijn greep varen
lang voor de zegen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954)

 

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse dichter en schrijver Jordi Lammers werd geboren in 1996 in Venray. Zie ook alle tags voor Jordi Lammers op dit blog.

 

Wensballonnen

stel dat op de vensterbank
een doodgevroren vlieg lag
zou je dan een aansteker
onder zijn vleugels houden

tot het beestje in een vonk
verandert door een kier
naar buiten glipt vlammend
in de nacht verdwijnt

ik zag op oudejaarsdag
hoe koppig wensballonnen zijn
hoe lang ze tussen grond 
en sterren blijven hangen

en vooral: hoe mooi je ogen breken
als je op vuur wacht

 

Rooksignalen

jij verzamelt takken
ik maak grapjes

in de hoop dat er iets warms ontstaat
wachten we op een beest 
dat tegen ons aan kruipt 
onze wonden ontdooit

met vonken tussen onze vingers
sturen we elkaar rooksignalen
het is zo koud hier

laten we dichter bij het vuur zitten
wachten op een grap die zo goed is
dat we ons de komende jaren
aan elkaar vast lachen

 

Wanneer het tijd is

hoe vaak zie je een dikke man
in een trappenhuis vol drukke

kinderen, en hoe vaak zie je iemand
in zwembroek sterven op zijn werk

je staat onderaan de trap, en hoort
een kind iets neuriën van bach, nee
je staat onderaan de trap, en ziet
je baas naakt gehurkt, en nee

je staat onderaan de trap, en je voelt
je veilig. want als je roept roep je
altijd met zijn allen

en als men vraagt
wanneer het tijd is
zeg je telkens nu nu nu

 

Jordi Lammers (Venray, 1996)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e november ook mijn blog van 19 november 2020 en ook mijn blog van 19 november 2018 en eveneens mijn blog van 19 november 2017 deel 3.

Scott Cairns

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

 

Recitation

He did not fall then, blind upon a road,
nor did his lifelong palsy disappear.
He heard no voice, save the familiar,

ceaseless, self-interrogation
of the sore perplexed. The kettle steamed
and whistled. A heavy truck downshifted

near the square. He heard a child calling,
and heard a mourning dove intone its one
dull call. For all of that, his wits remained

quite dim. He breathed and spoke the words he read.
If what had been long dead then came alive,
that resurrection was by all appearances

metaphorical. The miracle arrived
without display. He held a book, and as he read
he found the very thing he’d sought. Just that.

A life with little hurt but one, the lucky gift
of a raveled book, a kettle slow to heat,
and time enough therefore to lift the book

and find in one slight passage the very wish
he dared not ask aloud, until, that is,
he spoke the words he read.

 

Necropolitan

Not your ordinary ice cream, though the glaze
of these skeletal figures affects
the disposition of those grinning candies
one finds in Mexico, say, at the start of November,
though here, each face is troublingly familiar,
exhibits the style adopted just as one declines
any further style—nectar one sips just as he
draws his last, dispassionate breath, becomes
citizen of a less earnest electorate. One learns
in that city finally how to enjoy a confection,
even if a genuine taste for this circumstance
has yet to be acquired, even if it is oneself
whose sugars and oils now avail a composure
which promises never to end, nor to alter.

 

Late Results

We wanted to confess our sins but there were no takers.
—Milosz

And the few willing to listen demanded that we confess on television.
So we kept our sins to ourselves, and they became less troubling.

The halt and the lame arranged to have their hips replaced.
Lepers coated their sores with a neutral foundation, avoided strong light.

The hungry ate at grand buffets and grew huge, though they remained hungry.
Prisoners became indistinguishable from the few who visited them.

Widows remarried and became strangers to their kin.
The orphans finally grew up and learned to fend for themselves.

Even the prophets suspected they were mad, and kept their mouths shut.
Only the poor—who are with us always—only they continued in the hope.

 

Mogelijke antwoorden op gebed

Jouw smeekbeden – ook al dragen ze nog steeds
slechts één handtekening zijn naar behoren geregistreerd.
Jouw zorgen – ondanks hun voortdurende,

relatief beperkte reikwijdte en onbedoelde
entertainmentwaarde, helpen desalniettemin
om jouw persoon levendig voor de geest te brengen.

Jouw berouw – vrijwel geheel verborgen onder
een ontluikende, gele mist van eerlijk gezegd meer
opvallende wrok is voldoende.

Jouw voortdurende zorg voor de zieke,
de lijdende, de behoeftige armen zijn soms
herkenbaar voor mij, zo niet voor hen.

Jouw woede, jouw ijver, jouw lippensmakkende
rechtvaardige verontwaardiging jegens de velen
wiens gewoonten en sympathieën je beledigen –

deze moeten wegbranden voordat je kunt begrijpen
hoe dichtbij ik ben, met welke hartstocht ik juist deze
aanbid, de handvol die je passies opwekken.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e november ook mijn blog van 19 november 2020 en ook mijn blog van 19 november 2018 en eveneens mijn blog van 19 november 2017 deel 3.

The Kingdom (R. S. Thomas), Scott Cairns 

 

Bij Christus Koning

 

Christus als Koning, geschilderd op de tussenverdieping in de Heilig Kreuz Kirche in Goesdorf, Luxemburg

 

The Kingdom

It’s a long way off but inside it
there are quite different things going on;
festivals at which the poor man
is king and the consumptive is
healed; mirrors in which the blind look
at themselves and love looks at them
back; and industry is for mending
the bent bones and the minds fractured
by life. It’s a long way off, but to get
there takes no time and admission
is free, if you will purge yourself
of desire, and present yourself with
your need only and the simple offering
of your faith, green as a leaf.

 

R. S. Thomas (29 maart 1913 – 25 september 2000)
De St John the Baptist Church in Cardiff, de geboorteplaats van R. S. Thomas

 

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

 

Voordracht

Hij viel toen niet, blind op een weg,
evenmin verdween zijn levenslange verlamming.
Hij hoorde geen stem, behalve de bekende,

onophoudelijk, zelfondervraging
van de pijnlijk verwarde. De ketel stoomde
en floot. Een zware vrachtwagen schakelde terug

vlakbij het plein. Hij hoorde een kind roepen,
en hoorde een rouwende duif zijn eigen
doffe roep inzetten. Ondanks dat alles bleef zijn verstand

vrij nevelig. Hij ademde en sprak de woorden die hij las.
Als wat allang dood was toen tot leven kwam,
dan was die opstanding blijkbaar

metaforisch. Het wonder vond plaats
zonder vertoon. Hij hield een boek vast en terwijl hij las
vond hij precies wat hij zocht. Alleen dat.

Een leven met weinig pijn behalve één, het geluksgeschenk
van een rafelig boek, een ketel die langzaam opwarmt,
en dus tijd genoeg om het boek op te nemen

en in een kleine passage juist die wens te vinden
die hij niet hardop durfde te uiten, dat wil zeggen, totdat
hij de woorden uitsprak die hij las.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e november ook mijn blog van 19 november 2020 en ook mijn blog van 19 november 2018 en eveneens mijn blog van 19 november 2017 deel 3.

Scott Cairns

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

 

First Storm and Thereafter

What I notice first within
this rough scene fixed
in memory is the rare
quality of its lightning, as if
those bolts were clipped
from a comic book, pasted
on low cloud, or fashioned
with cardboard, daubed
with gilt then hung overhead
on wire and fine hooks.
What I hear most clearly
within that thunder now
is its grief—a moan, a long
lament echoing, an ache.
And the rain? Raucous enough,
pounding, but oddly
musical, and, well,
eager to entertain, solicitous.

No storm since has been framed
with such matter-of-fact
artifice, nor to such comic
effect. No, the thousand-plus

storms since then have turned
increasingly artless,
arbitrary, bearing—every
one of them—a numbing burst.

And today, from the west a gust
and a filling pressure
pulsing in the throat—offering
little or nothing to make light of.

 

Idiot Psalms

4

Isaak’s penitential psalm, unaccompanied.

Again, and yes again, O Ceaseless Tolerator
of our bleaking recurrences, O Forever Forgoing
Foregone (sans conclusion), O Inexhaustible,
I find my face against the floor, and yet again
my plea escapes from unclean lips, and from a heart
caked in and constricted by its own soiled residue.
You are forever, and forever blessed, and I aspire
one day to slip my knot and change things up,
to manage at least one late season sinlessly,
to bow before you yet one time without chagrin.

 

Eremiet

—Katounakia, 2007

De grot zelf is aangenaam sober,
met weinig rommel – niets behalve
een smalle plaat, een versleten wollen omslagdoek,
en in de afgebroken uitsparing hier
drie roetige iconen verlicht door een olielamp.
Net voorbij de opening van de donkere grot,
rust een zwartgeblakerde ketel tussen de kolen,
waarmee, elke middag, een handvol
wilde groenten wordt gekookt tot een malse brij.
De eremiet ligt op de grond dichtbij
twee boeken – een evangelie en het verzameld proza
van de Syriër – waarvan de pagina’s omslaan,
geholpen door een briesje. Naast de sliert
van houtrook die uit de kolen opstijgt,
trekt geen andere beweging de aandacht. Het gezicht
van de oude man wordt in de aarde gedrukt,
zijn lichaam uitgerekt alsof hij vooruit wil reiken.
De pot kookt droog. Hij voedt zich met wat
we niet zien en zou verzadigd kunnen zijn.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e november ook mijn blog van 19 november 2020 en ook mijn blog van 19 november 2018 en eveneens mijn blog van 19 november 2017 deel 3.

Don DeLillo, Scott Cairns

De Amerikaanse schrijver Don DeLillo werd op 20 november 1936 geboren in New York City als zoon van Italiaanse immigranten. Zie ook alle tags voor Don DeLillo op dit blog.

Uit: The Silence

“They sat waiting in front of the superscreen TV. Diane Lucas and Max Stenner. The man had a history of big bets on sporting events and this was the final game of the football season, American football, two teams, eleven players each team, rectangular field one hundred yards long, goal lines and goal posts at either end, the national anthem sung by a semi-celebrity, six U.S. Air Force Thunderbirds streaking over the stadium.
Max was accustomed to being sedentary, attached to a surface, his armchair, sitting, watching, cursing silently when the field goal fails or the fumble occurs. The curse was visible in his slit eyes, right eye nearly shut, but depending on the game situation and the size of the wager, it might become a full-face profanity, a life regret, lips tight, chin quivering slightly, the wrinkle near the nose tending to lengthen. Not a single word, just this tension, and the right hand moving to the left forearm to scratch anthropoidally, primate style, fingers digging into flesh.
On this day, Super Bowl LVI in the year 2022, Diane was seated in the rocker five feet from Max, and between and behind them was her former student Martin, early thirties, bent slightly forward in a kitchen chair.
Commercials, station breaks, pregame babble.

Max, speaking over his shoulder, “The money is always there, the point spread, the bet itself. But consciously I recognize a split. Whatever happens on the field I have the point spread secured in mind but not the bet itself.”
“Big dollars. But the actual amount,” Diane said, “is a number he keeps to himself. It is sacred territory. I am waiting for him to die first so he can tell me in his final breath how much money he has pissed away in the years of our something-or-other partnership.”
“Ask her how many years.” The young man said nothing.
“Thirty-seven years,” Diane said. “Not unhappily but in states of dire routine, two people so clutched together that the day is coming when each of us will forget the other’s name.”
A stream of commercials appeared and Diane looked at Max. Beer, whiskey, peanuts, soap and soda. She turned toward the young man.
She said, “Max doesn’t stop watching. He becomes a consumer who had no intention of buying something. One hundred commercials in the next three or four hours.”
“I watch them.”
“He doesn’t laugh or cry. But he watches.”
Two other chairs, flanking the couple, ready for the latecomers.”

 

Don DeLillo (New York City, 20 november 1936)

 

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

 

Imperatief

Het is zaak om te onthouden hoe
Voorlopig dit allemaal echt is.
Je zou dood wakker kunnen worden.

Of de vrouw van wie je houdt
Zou kunnen besluiten dat je lelijk bent.
Misschien geeft ze het eindelijk op te
Proberen de manier te negeren
Waarop je je tanden flost als je
Televisie kijkt. Alles wat ik zeg
Is dat er hier niets zeker is.

Ik bedoel, je wordt waarschijnlijk levend wakker,
En zij zal waarschijnlijk elke daadwerkelijke
Beslissing over je uiterlijk blijven uitstellen .
Misschien is ze blij dat je tanden
Zo schoon zijn. De ochtend zou
Vol van alle liefde en vriendelijkheid kunnen zijn
Die jij nodig hebt. Ga gewoon niet denken
Dat je er iets van verdient.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e november ook mijn blog van 20 november 2018 en eveneens mijn blog van 20 november 2017.

Scott Cairns

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

 

Loves

Magdalen’s Epistle

Of Love’s discrete occasions, we
observe sufficient catalogue,
a likely-sounding lexicon

pronounced so as to implicate
a wealth of difference, where reclines
instead a common element,

itself quite like those elements
partaken at the table served
by Jesus on the night he was

betrayed—like those in that the bread
was breakable, the wine was red
and wet, and met the tongue with bright,

intoxicating sweetness, quite
like… wine. None of what I write arrives
to compromise that sacrament,

the mystery of spirit graved
in what is commonplace and plain—
the broken, brittle crust, the cup.

Quite otherwise, I choose instead
to bear again the news that each,
each was still itself, substantial

in the simplest sense. By now, you
will have learned of Magdalen, a name
recalled for having won a touch

of favor from the one we call
the son of man, and what you’ve heard
is true enough. I met him first

as, mute, he scribbled in the dust
to shame some village hypocrites
toward leaving me unbloodied,

if ill-disposed to taking up
again a prior circumstance.
I met him in the house of one

who was a Pharisee and not
prepared to suffer quietly
my handling of the master’s feet.

Much later, in the garden when,
having died and risen, he spoke
as to a maid and asked me why

I wept. When, at any meeting
with the Christ, was I not weeping?
For what? I only speculate

—brief inability to speak,
a weak and giddy troubling near
the throat, a wash of gratitude.

And early on, I think, some slight
abiding sense of shame, a sop
I have inferred more recently

to do without. Lush poverty!
I think that this is what I’m called
to say, this mild exhortation

that one should still abide all love’s
embarrassments, and so resist
the new temptation—dangerous,

inexpedient mask—of shame.
And, well, perhaps one other thing:
I have received some little bit

about the glib divisions which
so lately have occurred to you
as right, as necessary, fit

That the body is something less
than honorable, say, in its
… appetites? That the spirit is

something pure, and—if all goes well—
potentially unencumbered
by the body’s bawdy tastes.

This disposition, then, has led
to a banal and pious lack
of charity, and, worse, has led

more than a few to attempt some
soul-preserving severance—harsh
mortifications, manglings, all

manner of ritual excision
lately undertaken to prevent
the body’s claim upon the heart,

or mind, or (blasphemy!) spirit—
whatever name you fix upon
the supposéd bodiless.

I fear that you presume—dissecting
the person unto something less
complex. I think that you forget

you are not Greek. I think that you
forget the very issue which
induced the Christ to take on flesh.

All loves are bodily, require
that the lips part, and press their trace
of secrecy upon the one

beloved—the one, or many, endless
array whose aspects turn to face
the one who calls, the one whose choice

it was one day to lift my own
bruised body from the dust, where, it seems
to me, I must have met my death,

thereafter, this subsequent life
and late disinclination toward
simple reductions in the name

of Jesus, whose image I work
daily to retain. I have kissed
his feet. I have looked long

into the trouble of his face,
and met, in that intersection,
the sacred place—where body

and spirit both abide, both yield,
in mutual obsession. Yes,
if you’ll recall your Hebrew word.

just long enough to glimpse in its
dense figure power to produce
you’ll see as well the damage Greek

has wrought upon your tongue, stolen
from your sense of what is holy,
wholly good, fully animal—

the body which he now prepares.

 

Een woord
Voor A. B.

Ze zei God. Hij lijkt er te zijn
wanneer ik Hem aanroep maar aanroepen
is ook moeilijk geweest. Pijnlijk.

En terwijl ze stil werd om een ander woord
te zoeken, was ik nog een keer
overgeleverd aan mijn eigen lange worsteling

met diezelfde engel hier — nog steeds
hier —  aan de voet van de oude
Paradijsladder, in vuil stof

smachtend nochtans helemaal
op de onderste tree, liet mijn greep varen
lang voor de zegen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e november ook mijn blog van 19 november 2020 en ook mijn blog van 19 november 2018 en eveneens mijn blog van 19 november 2017 deel 3.

Margriet de Moor, Scott Cairns

De Nederlandse schrijfster Margriet de Moor werd als Margaretha Maria Antonetta Neefjes op 21 november 1941 in Noordwijk geboren. Zie ook alle tags voor Margriet de Moor op dit blog.

Uit: Als een hond zijn blinde baas

“Wat? Niet geëngageerd?! De schrijver communiceert niet met de lezer. In een tijd waarin de schrijver meer dan ooit voor publiek verschijnt, mag dit een vreemde bewering zijn, maar over literaire avondjes en televisie heb ik het niet. Dat zijn podiumkunsten, podiumkunsten van niks als je het mij vraagt, maar een bepaald soort lezers wil de schrijver in levenden lijve zien. Waarom is me een raadsel. De vlotteriken, de stuntels, de lakeien, de lievelingen die uit de massa een dik pak adoratie weten los te maken: hun stem en hun temperament vallen toch onmogelijk gelijk te stellen met de stem en het temperament van hun boek> Men zegt wel dat elk kunstwerk een zelfportret van de maker is. Romans en gedichten lijken hierin vaak heel concreet. Hoeveel gedichten beginnen niet met het woord ‘Ik, hoeveel romans hebben niet een ik-figuur als hoofdpersoon en hoe vaak blijken bij naspeuring diens belevenissen nier te herleiden tot die van de schrijver? En als het verhaal verzonnen is, of opgepikt uit de krant, dan kun je toch heel goed stellen dat de schrijver in dat geval rondzwierf in een tot leven gewekte autobiografie, een mogelijkheid van zijn persoon die zonder dat hij het wist wel degelijk in hem smeulde? Toch, alleen al het feit dat je als lezer van dat boek evengoed In een leven meent te treden dat je nog nier had geleefd, maar dat zeer zeker wel bij je hoort, bewijst al dat de vingerafdruk van de roman niet uitsluitend de vingerafdruk van de schrijver Is. Er is niets dat het misverstand over de band tussen kunstenaar en publiek zo provocerend duidelijk maakt als het zelfportret bij uitstek, het schilderij waar de schilder zelf voor heeft geposeerd. Ik denk dat iedereen die het Rijksmuseum bezoekt, de schok wel kent. Je hebt je noch bij de Nachtwacht noch bij de vlezige blote Bathseba een voyeur gevoeld, dan kom je bijen van de zelfportretten en huivert: je onderschept de blik van de kunstenaar die zich volstrekt alleen waant, die met inzet van alles wat hij is de wereld heeft teruggebracht tot één strategisch doel: het eigen gezicht. Met ogen die heel wat dieper kijken dan Narcissus indertijd. Een waakzame uitdrukking, neusplooien, lippen, licht krullend haar onder een fluwelen baret… Rembrandt, op een ochtend in 1640, was niet in het minst in de wereld geïnteresseerd, laat staan in ons, maar in verf, licht, een stevig penseel van marterhaar of misschien toch maar dat dunnere kwastje, van nerts. lk denk nooit aan de lezer. Niet voor, niet tijdens en niet na voltooiing van het we& Of het boek bij de lezer zal overkomen, gaat mc volstrekt niet aan. Ik heb er mijn handen aan vol om mijn personages en alles wat ze moet overkomen onder te brengen In het gesloten circuit waar ze thuishoren, het verhaal in kwestie.”

 

Margriet de Moor (Noordwijk, 21 november 1941)
Portret door Heppe de Moor, ca. 1980

 

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

Uit: Idiot Psalms

  1. Isaak’s boetespsalm, onbegeleid.

Nogmaals, en ja nogmaals, O Onophoudelijke Gedoger
….van onze sombere herhalingen, O Voor Eeuwig Voorgegane
….Afgedane (sans conclusion), O Onuitputtelijke,
….Ik vind mijn gezicht tegen de vloer, en toch ontsnapt
….mijn pleidooi weer aan onreine lippen en uit een hart,
….aangekoekt en samengetrokken door zijn eigen vervuilde resten.
U bent voor altijd en eeuwig gezegend, en ik streef ernaar
….op een dag om mijn boeien af te werpen en dingen te veranderen,
….om ten minste één laat seizoen zondeloos door te komen,
….om nog een keer voor u te buigen zonder berouw.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954) Portret door Bruce Herman, z.j.

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 21e november ook mijn blog van 21 november 2018 en ook mijn blog van 21 november 2015 deel 2.

Sharon Olds, Scott Cairns

De Amerikaanse dichteres Sharon Olds werd geboren op 19 november 1942 in San Francisco. Zie ook alle tags voor Sharon Olds op dit blog.

 

The End

We decided to have the abortion, became
killers together. The period that came
changed nothing. They were dead, that young couple
who had been for life.
As we talked of it in bed, the crash
was not a surprise. We went to the window,
looked at the crushed cars and the gleaming
curved shears of glass as if we had
done it. Cops pulled the bodies out
Bloody as births from the small, smoking
aperture of the door, laid them
on the hill, covered them with blankets that soaked
through. Blood
began to pour
down my legs into my slippers. I stood
where I was until they shot the bound
form into the black hole
of the ambulance and stood the other one
up, a bandage covering its head,
stained where the eyes had been.
The next morning I had to kneel
an hour on that floor, to clean up my blood,
rubbing with wet cloths at those glittering
translucent spots, as one has to soak
a long time to deglaze the pan
when the feast is over.

 

The Ferryer

Three years after my father’s death
he goes back to work. Unemployed
for twenty-five years, he’s very glad
to be taken on again, shows up
on time, tireless worker. He sits
in the prow of the boat, sweet cox, turned
with his back to the carried. He is dead, but able
to kneel upright, facing forward
toward the other shore. Someone has closed
his mouth, so he looks more comfortable, not
thirsty or calling out, and his eyes
are open, there under the iris the black
line that appeared there in death. He is calm,
he is happy to be hired, he’s in business again,
his new job is a joke between us and he
loves to have a joke with me, he keeps
a straight face. He waits, naked,
ivory bow figurehead,
ribs, nipples, lips, a gaunt
tall man, and when I bring people
and set them in the boat and push them off
my father poles them across the river
to the far bank. We don’t speak,
he knows that this is simply someone
I want to get rid of, who makes me feel
ugly and afraid. I do not say
the way you did. He knows the labor
and loves it. When I dump someone in
he does not look back, he takes them straight
to hell. He wants to work for me
until I die. Then, he knows, I will
come to him, get in his boat
and be taken across, then hold out my broad
hand to his, help him ashore, we will
embrace like two who were never born,
naked, not breathing then up to our chins we will
pull the dark blanket of earth and
rest together at the end of the working day.

 

Sharon Olds (San Francisco, 19 november 1942)

 

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

 

Vroege vorst

Vanmorgen doet het witte gezicht van de wereld ons eraan denken
dat het leven weer de neiging heeft om serieus worden.
En dezelfde luidruchtige vogels die ons de hele zomer lang
irriteerden met hun verheven attitude en gekwetter
zitten stil langs de galg van het hek, een beetje verbluft,
deemoedig genoeg.

Ze zien eruit alsof ze erop wachten dat
alles erger wordt, maar kijken naar het huis,
alsof ze ergens in hun vage herinneringen
iets kunnen vinden over deze verlaten tuin,
dat hen zou kunnen redden.

De hond van de buurman heeft ook geleerd te waken
zonder overdrijving. En de buurman zelf
heeft zijn auto met minder lawaai bereikt en start
de kleine motor met een soort eerbied. Bij het raam
is zijn vrouw getuige van dit sombere tafereel, knipperend
met haar ogen, zwijgend.

Ik vul de voerbakken tot de rand en rij ze
naar de boom, haast me weer naar binnen
om de ochtend aan deze belachelijke
vogels over te laten, die het weer te binnen schiet, de simpele huisjes vinden,
zich voorover buigen, en dan eten.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e november ook mijn blog van 19 november 2018 en eveneens mijn blog van 19 november 2017 deel 3.

Scott Cairns, Sharon Olds, Mark Harris, Karel van den Oever, Alan Tate, Anna Seghers, Elise Bürger, Girolamo de Rada, Veronika Aydin

De Amerikaanse dichter, librettist en essayist Scott Cairns werd geboren op 19 november 1954 in Tacoma, Washington. Zie ook alle tags voor Scott Cairns op dit blog.

 

Embalming

You’ll need a corpse, your own or someone else’s.
You’ll need a certain distance; the less you care about
your corpse the better. Light should be
unforgiving, so as to lend a literal
aspect to your project. Flesh should be putty,
each hair of the brows, each lash, a pencil mark.

If the skeleton is intact, its shape may
suggest beginnings of a structure, though even here
modification might occur; heavier
tools are waiting in the drawer, as well as wire,
varied lengths and thicknesses of doweling.
Odd hollows may be filled with bundled towel.

As for the fluids, arrange them on the cart
in a pleasing manner. I prefer we speak
of ointments. This notion of one’s anointing
will help distract you from a simpler story
of your handiwork. Those people in the parlor
made requests, remember? Don’t be concerned.

Whatever this was to them, it is all yours now.
The clay of your creation lies before you,
invites your hand. Becoming anxious? That’s good.
You should be a little anxious. You’re ready.
Hold the knife as you would a quill, hardly at all.
See that first line before you cross it, and draw.

 

Eremite

—Katounakia, 2007

The cave itself is pleasantly austere,
with little clutter—nothing save
a narrow slab, a threadbare woolen wrap,
and in the chipped-out recess here
three sooty icons lit by oil lamp.
Just beyond the dim cave’s aperture,
a blackened kettle rests among the coals,
whereby, each afternoon, a grip
of wild greens is boiled to a tender mess.
The eremite lies prostrate near
two books—a gospel and the Syrian’s
collected prose—whose pages turn
assisted by a breeze. Besides the thread
of wood smoke rising from the coals,
no other motion takes the eye. The old
man’s face is pressed into the earth,
his body stretched as if to reach ahead.
The pot boils dry. He feeds on what
we do not see, and may be satisfied.

 

 
Scott Cairns (Tacoma, 19 november 1954)

 

De Amerikaanse dichteres Sharon Olds werd geboren op 19 november 1942 in San Francisco. Zie ook alle tags voor Sharon Olds op dit blog.

 

The Death of Marilyn Monroe

The ambulance men touched her cold
body, lifted it, heavy as iron,
onto the stretcher, tried to close the
mouth, closed the eyes, tied the
arms to the sides, moved a caught
strand of hair, as if it mattered,
saw the shape of her breasts, flattened by
gravity, under the sheet
carried her, as if it were she,
down the steps.

These men were never the same. They went out
afterwards, as they always did,
for a drink or two, but they could not meet
each other’s eyes.

Their lives took
a turn-one had nightmares, strange
pains, impotence, depression. One did not
like his work, his wife looked
different, his kids. Even death
seemed different to him-a place where she
would be waiting,

and one found himself standing at night
in the doorway to a room of sleep, listening to a
woman breathing, just an ordinary
woman
breathing.

 

Japanese-American Farmhouse, California, 1942

Everything has been taken that anyone
thought worth taking. The stairs are tilted,
scattered with sycamore leaves curled
like ammonites in inland rock.
Wood shows through the paint on the frame
and the door is open–an empty room,
sunlight on the floor. All that is left
on the porch is the hollow cylinder
of an Albert’s Quick Oats cardboard box
and a sewing machine. Its extraterrestrial
head is bowed, its scrolled neck
glistens. I was born, that day, near there,
in wartime, of ignorant people.

 

 
Sharon Olds (San Francisco, 19 november 1942)

 

De Amerikaanse schrijver en literaire biograaf Mark Harris (eig. Mark Harris Finklestein) werd geboren op 19 november 1922 in Mount Vernon, New York. Zie ook alle tags voor Mike Harris op dit blog.

Uit: Bang the Drum Slowly

“It was Joe’s wife later left the cat out of the barn. Usually I do not hang with the coaches much, but me and Joe become fairly friendly on account of Tegwar, The Exciting Game Without Any Rules, T-E-G-W-A-R, which nobody on the club can play but me and Joe because nobody can keep a straight face long enough. I will be hilarious on the inside but with a straight face on the outside, and I was smiling while his phone was ringing while poor Goose’s wife was probably still crying in a dead phone at her end which shows you the kind of a thoughtless personality I have. Joe was out baby-sitting his grandchildren. His wife give me his number, but I did not even take it down. “My Lord,” she said, “Joe has got insurance with 3 or 4 different outfits.” “You do not have insurance,” said I, “unless you have got Arcturus.” She laughed. She asked me how long I planned to be in town, and I said I did not know. There were the pictures of Holly and the pictures of the stewardess curled on the bed plus more pictures now of Joe Jaros baby-sitting his grandchildren, all cozy and warm with a snowstorm outside, not tramping the streets like Goose nor with girls in a number of towns, not drinking up all his credit in the saloons until all of a sudden one day the girls and the credit begin to give out at once. I seen it happen. I seen too many old-time ballplayers hanging around clubhouses telling you what a great game you just pitched (though you might of just got the hell shelled out of you) and could you by any chance loan them 5 to tide them over, which I used to loan them, too, before I was in so damn deep I was playing winter ball and hitting the banquet circuit and still getting in deeper with every passing day until Holly took a hold of things. I said, “Henry, look at Joe. He did not flub his life away chasing after every pair of big white teeth he run across,” and I slid open the door again and circled around and went out a side door saying “Positively No Admission” and listing a number of fines and penalties and prison terms you could get for passing through that one door, and out in the snowstorm and back up in the air.”

 

 
Mark Harris (19 november 1922 – 30 mei 2007)
Cover

 

De Vlaamse dichter, essayist en toneelschrijver Karel van den Oever werd geboren in Antwerpen op 19 november 1879. Zie ook alle tags voor Karel van den Oever op dit blog.

 

Geloovige Avond

Is de avond oud van tijd
en loom van kreuple uren
(ach, dat geen stuip’ge hekse heur berijd’
en over ’t bezemstoksken naar den Oosten ture)
zie dan hoe zonder orgelronk noch belgerink
het allerstilste Lof begint.

Overal rijst de kranke maan,
sacramenteel geheven,
men blaast de koolge keersen wilder aan:
de starren in den kelderdonkren tochtig beven.
De wolken smeulen zwaar langs ’t wijd verwulf
als wierooksmoor in Sint Gerulf..

De gulden lusters der
gesternten ruchtloos sintlen
de koele en donkre koor uit naamloos ver..
’t Is of hun gouden glimge schaaklen nimmer tinklen.
Die lusters hangen windstil toch uit de oude lucht
vóor iedren Heilge, zonder gerucht..

’t Geboomt der bosschen helt
in ’t schimmrend licht voorover,
’t gestruik hukt in den keersenschijn en kwelt
de sluikge grassen; prevelt iemand in den loover?
De heiplas is een gure kerke-ruit:
de Lofplecht kwijnt er dieper uit.

Als de avond, oud van duur,
vervaakt van zacht vervelen
(ach, dat het groene hostievuur
der ronde maan er eerst tot guldenheid vergele!)
zie dan hoe zonder orgelronk noch belgerink
het allerstilste Lof begint.

 

 
Karel van den Oever (19 november 1879 – 6 oktober 1926)

 

De Amerikaanse dichter Alan Tate werd geboren op 19 november 1899 in de buurt van Winchester, Kentucky. Zie ook alle tags voor Alan Tate op dit blog.

 

Sonnets Of The Blood

III

Then, brother, you would never think me vain
Or rude, if I should mention dignity;
Think little of it. Dignity’s the stain
Of mortal sin that knows humility.
Let me design the hour when you were born
Since, if that’s vain, it’s only childlike so:
Like an attempting frost on April corn
Considerate death would hardly let you go.
Reckon the cost-if you would validate
Once more our slavery to circumstance
Not by contempt of a prescriptive fate
But in your bearing towards an hour of chance.
It is a part so humble and so proud
You’ll think but little of it in your shroud.

IV

The times have changed. Why do you make a fuss
For privilege when there’s no law of form?
Who of our kin was pusillanimous,
A fine bull galloping into a storm?
Why, none; unless you count it arrogance
To cultivate humility in pride,
To look but casually and half-askance
On boots and spurs that went a devil’s ride.
There was, remember, a Virginian
Who took himself to be brute nature’s law,
Cared little what men thought him, a tall man
Who meditated calmly what he saw
Until he freed his Negroes, lest he be
Too strict with nature and than they less free.

 

 
Allen Tate (19 november 1899 – 9 februari 1979)
Cover

 

De Duitse schrijfster Anna Seghers werd op 19 november 1900 geboren in Mainz als Anna Reiling. Zie ook alle tags voor Anna Seghers op dit blog.

Uit: Das siebte Kreuz

„Mancher hatte bei sich gedacht “Arme Teufel”. Aber man hatte auch bald gedacht, was sie da eigentlich buddelten. Damals war es vorgekommen, dass auch in Liebau ein junger Schiffer offen auf das Lager fluchte. Den hatten sie dann gleich geholt. Er war auf einige Wochen eingesperrt worden, damit er sehen könnte, was drinnen los sei. Als er herauskam, hatte er sonderbar ausgesehen und auf keine Frage geantwortet. Er hatte Arbeit auf einem Schleppkahn gefunden und war später, wie seine Leute erzählten, ganz in Holland geblieben, eine Geschichte, über die das Dorf damals erstaunt war. Einmal waren zwei Dutzend Häftlinge durch Liebau gebracht worden, die waren schon vor der Einlieferung so zugerichtet, dass es den Menschen graute und eine Frau im Dorf offen weinte. Aber am Abend hatte der neue junge Bürgermeister des Dorfs die Frau, die seine Tante war, zu sich bestellt und ihr klargemacht, dass sie mit ihrer Flennerei nicht nur sich selbst, sondern auch ihren Söhnen, die zugleich seine Vettern waren, und ein Vetter war zugleich auch sein Schwager, für ihr Leben lang Schaden zufügte. Überhaupt hatten die jüngeren Leute im Dorf, Burschen um Mädchen, ihren Eltern genau erklären können, warum das Lager da sei und für wen, junge Leute, die immer alles besser wissen wollen – nur dass die Jungen in früheren Zeiten das Gute besser wissen wollten, jetzt aber wussten sie das Böse besser. Da man dann doch nichts gegen das Lager tun konnte, waren allerlei Aufträge auf Gemüse und Gurken gekommen und allerlei nützlicher Verkehr, wie es die Ansammlung und Verpflegung vieler Menschen mit sich bringt.
Doch als gestern früh die Sirenen heulten, als die Posten an allen Strassen aus der Erde wuchsen, als das Gerücht von der Flucht sich verbreitete, als dann mittags im nächsten Dorf ein richtiger Flüchtling gefangen wurde, da war auf einmal das Lager, an das man sich längst gewöhnt hatte, gleichsam neu aufgebaut worden, warum grad hier bei uns? Neue Mauern waren errichtet worden, neue Stacheldrähte gezogen. Jener Trupp Häftlinge, der von der nächsten Bahnstation kürzlich durch die Dorfgasse getrieben wurde, – warum, warum, warum?“

 

 
Anna Seghers (19 november 1900 – 1 juni 1983)
Hier met zoontje Peter en dochtertje Ruth rond 1930

 

De Duitse schrijfster en actrice Christiane Marie Elisabeth “Elise” Bürger, (eig. Hahn) werd geboren op 19 november 1769 in Stuttgart. Zie ook alle tags voor Elise Bürger op dit blog.

Uit: Briefe an Schiller

„Weimar d. 8. Mai 1802.
Wenn ich es wage, ihnen gütiger Mann! die Einlagen zu senden, so ist es Ihr Auge, aus welchem eben so viel Freundlichkeit als Geist leuchtet, welches mich zu der Hofnung berechtigt daß Sie der Durchsicht dieser weiblichen Federprodukte einige geduldvolle Augenblike vergönnen werden.
Ein Fragment aus dem 1. Akt des ersten Teils eines Schauspiels, dessen Stoff interressant genug ist, um etwas daraus hervorzuarbeiten”, wenn anders die Kraft dazu der schwachen Hand, die es unternahm, nicht mislingt. — Dabei habe ich zu fragen: ist in dem Versbau zu viel willkührliches? — muß ich mich fester noch an Regeln binden? — Das zweite Päkchen enthält einige Gedichte, dererlei ich noch mehrere besize; sind sie wohl nicht zu uninterressant um eine kleine Sammlung davon der Lesewelt zu übergeben?) Nur Ihr Unheil soll mich entscheiden. Es kann mich nicht über mich selbst täuschen. ‘Unbekannt mit der Buchhändlerwelt, weis ich nicht, wie man dergleichen Kleinigkeiten Kaufweise verhandelt, noch an welche Buchhändler man sich deshalb am besten und vortheilhaftesten wendet; auch hierüber erbitte ich Ihren Rath. — Sie nicht in Ihren Geschäften zu stören, versage ich es mir Ihnen persönlich nochmals aufzuwarten. Morgen früh 8 Uhr denke ich nach Jena herüber zu reisen, und erwarte meine dortige Aufnahme von Ihrer Güte. Wenn sich die höchste Verehrung mit der reinsten Hochachtung vereint in Worten fühlbar machen könnte, so würden Sie, Vortrefflicher! wissen wie ich mich mit der uneingeschränktesten Ergebenheit nenne, die Ihrige .EIisa Bürger, geb. Hahn“

 

 
Elise Bürger (19 november 1769 – 24 november 1833)

 

De Italiaanse-Albanese dichter en schrijver Girolamo de Rada werd geboren op 19 november 1814 in Macchia Albanese. Zie ook alle tags voor Girolamo de Rada op dit blog.

 

Donna irene (Fragment)

There arrived a boat from the midst of the sea,
Arrived at the port of Cotrone
Of the ladies from Cotrone
Not a single one went down to it;
But for one, Lady Irena.

“Hello, Sailors!” “
Be welcome, Lady Irena!”
“Where do you have silken goods?”
“Step on board, Lady, onto the deck.”

The Lady selected a gown
For her sister-in-law’s wedding,
She selected it and put it into the hands
Of the servant, the maid.
And the sailors set off
And drifted away gently and slowly.
By the time she noticed this,
They were far out to see.

 

Vertaald door Jason Blake

 

 
Girolamo de Rada (19 november 1814 – 28 februari 1903)
Borstbeeld in Macchia Albanese.

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse schrijfster Veronika Aydin werd in 1961 in Emmerich geboren. Zie ook alle tags voor Veronika Aydin op dit blog.

Uit: Bestattungsfragen. Elfriedes zweiter Fall

„Elfriede ließ vor Schreck die Rechnung aus der Hand fallen. Das Geräusch klang, als würde jemand durch eine rostige Gießkanne Luft einsaugen. Mühsam und um sein Leben ringend. Und ganz in ihrer Nähe. Erschrocken schaute sie unter den Schreibtisch. Hugo lag auf der Seite, seine Rippen unter dem schwarz-braunen Fell hoben und senkten sich bedrohlich. »Du liebe Güte«, dachte Elfriede, »können sich Hunde auch erkälten? Und das mitten im Sommer?« Das Tier keuchte zum Gotterbarmen. Sie stopfte die Rechnungen zurück in die Schublade und beugte sich zu dem Hund hinunter. Was fehlte ihm bloß? Hugo sah sie aus seinen braunen Augen leidend an. Elfriedes Herz schmolz. Es war nicht Liebe auf den ersten Blick gewesen. Als Oliver den kurzbeinigen Sennenhund nach Hause brachte, hatte Elfriede es entschieden abgelehnt, ihm Asyl zu gewähren. Eine Detektivin war schließlich viel unterwegs und gerade erst hatte sie sich ein kleines Büro in der Hofheimer Altstadt eingerichtet, mit schicken Möbeln und einem neuen weißen Teppichboden. »Es ist doch nur für sechs Wochen, Mama«, hatte ihr Sohn gebettelt, »nur solange Leander in den Sommerferien in Kur ist.« »Nein! Kann der Hund nicht in eine Tierpension?« »Er braucht Menschen um sich. Leanders Mutter muss den ganzen Tag im Supermarkt arbeiten und den Vater sieht er kaum. Das Futter hat Leander mir gleich mitgegeben«, versuchte Oliver Einwände finanzieller Art zu entkräften. »Und ich geh auch jeden Tag mit ihm spazieren.« »Ich glaub dir kein Wort!«
Es war wieder mal Tante Ingeborg, die mit einem »Meinst du nicht, es könnte ihm guttun«-Blick der Situation eine Wende gegeben hatte. Der Junge hat es nicht leicht, schien dieser Blick zu sagen, jetzt, wo seine kleine Schwester auf der Welt ist. Gönn ihm doch das bisschen Freude! Nun, es kam, wie Elfriede es vorausgesehen hatte. Der Nach- wuchs ihres Ex-Mannes mit seiner neuen Lebensgefährtin änderte nichts daran, dass alle Hundespaziergänge an ihr hängenblieben.“

 

 
Veronika Aydin (Emmerich, 1961)
Hier met collega schrijfster Kerstin Klamroth (links)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 19e november ook mijn blog van 19 november 2017 deel 2.