Mary Oliver, Mohsin Hamid, Lauren Groff, Frans Erens, Kai Meyer, Thea Dorn, Irina Liebmann, Lisa Alther

 

Dolce far niente

 

 
The Bathers door Dominique Amendola, 2008

 

The Pond

August of another summer, and once again
I am drinking the sun
and the lilies again are spread across the water.
I know now what they want is to touch each other.
I have not been here for many years
during which time I kept living my life.
Like the heron, who can only croak, who wishes he
could sing,
I wish I could sing.
A little thanks from every throat would be appropriate.
This is how it has been, and this is how it is:
All my life I have been able to feel happiness,
except whatever was not happiness,
which I also remember.
Each of us wears a shadow.
But just now it is summer again
and I am watching the lilies bow to each other,
then slide on the wind and the tug of desire,
close, close to one another,
Soon now, I’ll turn and start for home.
And who knows, maybe I’ll be singing.

 


Mary Oliver (Maple Heights, 10 september 1935)
Maple Heights, Ohio

 

De Amerikaanse schrijfster Lauren Groff werd geboren op 23 juli 1978 in Cooperstown, New York. Zie ook alle tags voor Lauren Groff op dit blog.

Uit: Furie en fortuin (Vertaald door Maaike Bijnsdorp en Lucie Schaap)

“Na het onbegrip en de rauwe vis kwam de lange vlucht en daarna de korte. En uiteindelijk: thuis. Hij keek door het raampje naar de trap die over het zondoorstoofde asfalt op het vliegtuig af rolde. Tijdens het taxiën was er even een lentebui langsgewaaid, die net zo snel weer was verdwenen. Hij wilde met zijn gezicht in Mathildes nek, de troost van haar haar. Twee weken als gastschrijver voor het theater in Osaka, zo lang was hij nog nooit bij zijn vrouw vandaan geweest. Te lang. Bij het wakker worden de afwezigheid van Mathilde in zijn bed, de pijn van de koelte waar haar warmte had moeten zijn.
De rijdende vliegtuigtrap zocht en miste de deur drie keer voordat hij vastklikte. Gretig als een maagd. Wat heerlijk om zijn lange lichaam te kunnen strekken, om even boven aan de trap te kunnen blijven staan om diep in te ademen, te genieten van de geur van olie, mest en ozon die op het vliegveldje van Albany hing, de zon op zijn wangen, zijn vrouw wachtend in de terminal om hem mee te nemen naar hun mooie buitenhuis, een vroege avondmaaltijd. De buitensporige vermoeidheid uit zijn botten verdrijven met koude prosecco, een warme douche, dan zachte Mathildehuid en slaap.
Zijn gelukzaligheid strekte haar vleugels en fladderde een paar keer.
Hij had geen rekening gehouden met het ongeduld van de andere passagiers. Pas toen hij al door de lucht vloog voelde hij de handafdruk hard midden op zijn rug.
Schandalig, dacht hij. Geduwd.
Het plaveisel bolde op hem af als een tafelkleed dat uitgeschud werd, in de verte een windzak die zijn tong uitstak naar het oosten, de kantelen van de luchthaventerminal, schittering van de schuurpapierachtige treden in het zonlicht, de neus van het vliegtuig die op de een of andere manier zijn blikveld in schoot, de piloot die zich achter het raampje uitrekte. Toen zijn rechterschouder de rand van een tree raakte was hij volledig om zijn as gedraaid en keek hij op naar degene die hem schijnbaar had geduwd en nu uit de duistere grotopening boven hem opdoemde, een man met een tomaatrood gezicht en dito haar, in zijn voorhoofd geëtste groeven en in een geruite korte broek, kon het erger?”

 

 
Lauren Groff (Cooperstown, 23 juli 1978)

 

De Brits-Pakistaanse schrijver Mohsin Hamid werd geboren op 23 juli 1971 in Lahore, Pakistan. Zie ook alle tags voor Moshin Hamid op dit blog.

Uit: Exit West

“Nadia looked him in the eye. ‘You don’t say your evening prayers?’ she asked.
Saeed conjured up his most endearing grin. ‘Not always. Sadly.’
Her expression did not change.
So he persevered, clinging to his grin with the mounting desperation of a doomed rock climber: ‘I think it’s personal. Each of us has his own way. Or . . . her own way. Nobody’s perfect. And, in any case –’
She interrupted him. ‘I don’t pray,’ she said.
She continued to gaze at him steadily.
Then she said, ‘Maybe another time.’
He watched as she walked out to the student parking area and there, instead of covering her head with a black cloth, as he expected, she donned a black motorcycle helmet that had been locked to a scuffed-up hundred-ish cc trail bike, snapped down her visor, straddled her ride, and rode off, disappearing with a controlled rumble into the gathering dusk.
The next day, at work, Saeed found himself unable to stop thinking of Nadia. Saeed’s employer was an agency that specialised in the placement of outdoor advertising. They owned billboards all around the city, rented others, and struck deals for further space with the likes of bus lines, sports stadiums and proprietors of tall buildings.
The agency occupied both floors of a converted townhouse and had over a dozen employees. Saeed was among the most junior, but his boss liked him and had tasked him with turning around a pitch to a local soap company that had to go out by email before five. Normally Saeed tried to do copious amounts of online research and customise his presentations as much as possible. ‘It’s not a story if it doesn’t have an audience,’ his boss was fond of saying, and for Saeed this meant trying to show a client that his firm truly understood their business, could really get under their skin and see things from their point of view.”

 

 
Mohsin Hamid (Lahore, 23 juli 1971)

 

De Nederlandse schrijver Frans Erens werd geboren op 23 juli 1857 in Schaesberg. Zie ook alle tags voor Frans Erens op dit blog.

Uit: Limburg

“Deze provincie, vroeger altijd in wetten en of ficieele stukken aangeduid als het ‘Hertogdom Limburg’ (en die benaming is, als ik mij niet vergis, nauwelijks twintig jaar geleden eerst daaruit verdwenen) mag stellig wel de jongste dochter van het Nederlandsche provincie-gezin heeten. Weifelend tusschen het Duitsche, het Belgisch-Vlaamsche en het Hols landsche element, heeft dit laatste definitief door het tractaat van 1839 de zegepraal behaald. In dat jaar werden de grenzen vastgesteld, zoo als ze op heden zijn, maar toch bleef tot 1866 Limburg deel uitmaken van den Noord-Duitschen Bond. Welke rechten en verplichtingen precies uit dit bondgenootschap voortvloeiden, weet ik niet, ik meen echter dat de steden Maastricht en Venlo daar buiten gesloten waren en niet tot dien Bond behoorden. In 1848, toen het overal in Europa onrustig werd, en revolutionnaire bewegingen zich openbaarden, ontstond in Limburg een strooming ten gunste van den Duitschen Bond, en van afscheiding van Nederland, waarvan Roermond het brandpunt werd. Baron von Scherpenseel stelde zich aan het hoofd van die beweging. Een groote geestdrift maakte zich van een deel der bevolking meester. Er werden redevoeringen gehouden op de markt te Roermond. In de stad werden op talrijke uithangborden van neringdoenden de Hollandsche geschriften voor Duitsche verwisseld. Een leerlooier b.v. wischte dit woord uit en zette er Lohgerber voor in de plaats. Met kracht werd tegen dezebeweging door de Hollandsche militairen opgetreden; de cavalerie behoefde zich slechts even te vertoonen of de heele markt was schoon geveegd, slachtoffers vielen er niet en het enthousiasme voor Duitschland was spoedig gedempt.
Of er ooit in Limburg eene strooming ten gunste van België is geweest, zou ik moeten betwijfelen. Wel hebben zich hier en daar soms afzonderlijke stemmen laten hooren, die voor eene aansluiting van deze provincie aan België pleitten, doch tot een gezamenlijke actie is het niet gekomen. België heeft nooit in Limburg eene bizondere geestdrift verwekt. De reden daarvan is, dat men dit land niet als eene afzonderlijke natie heeft beschouwd. Zijn bestaan uit twee heterogene elementen, het Waalsche en het Vlaamsche, was daarvoor een onoverkomelijke hinderpaal. Daarbij komt, dat de ligging der Belgische bevolkingen niet zoodanig is, dat zij Nederlandsch Limburg zouden vermogen op te slorpen. Het Waalsche element, waarop Maastricht en omstreken onmiddellijk staan, is geheel vreemd, terwijl de meer verwante bevolking van Belgisch Limburg te dun gezaaid over heien peellanden, te weinig contact vermag te brengen met de streken van den rechter-Maasoever. Antwerpen en Gent, ze liggen zoo ver; Luik, dat zoo dicht bij Maastricht ligt, is door de barrière van het Waalsche idioom volkomen daarvan gescheiden.”

 


Frans Erens (23 juli 1857 – 5 december 1936)
De Markt van Roermond anno 1879, geschetst door Piet Schipperus.

 

De Duitse schrijver Kai Meyer werd geboren op 23 juli 1969 in Lübeck. Zie ook alle tags voor Kai Meyer op dit blog.

Uit: Arkadien erwacht

“Alessandro seufzte leise und führte Rosa vom Hauptweg in eine schmale Gasse zwischen Wänden aus marmornen Grabfächern.
Fünf, sechs lange Reihen aus Rechtecken übereinander, darauf gerahmte Schwarzweißfotos der Toten, ihre Namen, die Geburts- und Todesdaten. An einigen waren Blumen und Gestecke befestigt.
»Eigentlich möchte ich dir etwas geben«, sagte er, als sie zwischen den Marmorwänden aus dem Blickfeld der übrigen Trauergäste verschwanden. »Ein Geschenk. Und dann wollte ich dich einladen.«
»Mich – «
»Erst das Geschenk.« Er zog etwas aus der Tasche seines Jacketts.
»Oh«, sagte sie ohne jeden Enthusiasmus. »Ein Babybuch.«
Es war winzig, kleiner als eine Zigarettenschachtel, mit ledernem Einband und vergilbtem Seitenschnitt.
»Aber es hat den Vorteil, dass es ein Leben lang so niedlich bleibt«, sagte er. »Und nicht schreit.«
»Und besser riecht, hoffe ich.«
Er öffnete es und presste die Nase zwischen die Seiten.
»Nicht so gut wie frisch gedruckt, aber ganz in Ordnung, schätze ich.« Ihre erste Reaktion schien ihn nicht abzuschrecken.
»Mein Vater hat es mir gegeben, bevor er mich ins Internat nach Amerika abgeschoben hat.«
Sie verkniff sich eine Bemerkung, beobachtete ihn nur.
Sein Blick streifte über die zahllosen Gesichter auf den Grabplatten, die meisten der ausgeblichenen Fotografien alt und seltsam unscharf, wie von Geistern. Viele Blumen an den Grabfächern waren vertrocknet.“

 

 
Kai Meyer (Lübeck, 23 juli 1969)

 

De Duitse schrijfster en televisiepresentatrice Thea Dorn (peudoniem van Christiane Scherer) werd geboren op 23 juli 1970 in Offenbach am Main. Zie ook alle tags voor Thea Dorn op dit blog.

Uit: Die deutsche Seele (Samen met Richard Wagner)

„Er kann seine Stereoanlage aufdrehen und Sven Regener mit dessen Band Element of Crime lauschen: »Braungebrannte Arme brechen jeden Tag / Das harte Brot der Wirklichkeit, als wär’s das letzte Mal […]
Zum Abendbrot / Zum Abendbrot […]«
Die Tendenz, meditative Mahlzeit der Einsamen zu sein, hatte das Abendbrot seit je. Gleichzeitig war der Abendbrottisch jahrhundertelang der Ort, an dem der Hausvater die Familie versammelte, um über die Ereignisse des Tages zu berichten und sich berichten zu lassen, auf dass im Anschluss gerichtet werde. Spuren davon haben sich bis in die Gegenwart erhalten, weshalb das Abendbrot dem Spätpubertierenden, der dem Elternhaus entronnen ist, als Inbegriff spießigen Schreckens erscheint. Er schwört, des Abends künftig alles zu essen von kalten Dosenravioli bis hin zu drei Tage altem Sushi. Nur nie wieder ein belegtes Brot.
Dass belegte Brote einst in den erlesensten Zirkeln gereicht wurden, wenn man über Literatur, Politik und die großen Fragen der Welt plauderte, ist vergessen. Voll Stolz berichtete Johanna Schopenhauer ihrem Sohn Arthur, der zu jugendlicher Großmannssucht neigte, dass in ihrem Weimarer Salon nichts Kostspieliges, sondern lediglich Tee mit Butterbroten gereicht wird. Auch Rahel Varnhagen, die berühmteste Gastgeberin im romantischen Berlin, servierte Schlichtes, wenn sie die Größen ihrer Zeit zum »Teetisch« empfing. Die anschaulichste Beschreibung des gehobenen Abendbrots findet sich bei dem Juristen und Schriftsteller Felix Eberty, der uns in seinen Jugenderinnerungen eines altenBerlinersin die erste Hälfte des px. Jahrhunderts mitnimmt: »Bei den gewöhnlichen geselligen Abendzusammenkünften begnügte man sich […[ mit einer Tasse Tee und Butterbrot, und setzte einige sehr zierlich, aber auch recht sparsam mit Wurstscheibchen, Braten und Schinkenschnitten belegte Teller auf die Tafel.«
Geiz spielte bei dieser frugalen Sitte die unwesentlichste Rolle. Man wollte sich bewusst absetzen von den Abendschlemmereien in katholischen Ländern wie Frankreich, und ganz im Ernst: Wen interessieren Austern, gebratene Wachteln oder Petits Fours, wenn er die Wahl zwischen Johann Wolfgang von Goethe und Georg Wilhelm Friedrich Hegel, Wilhelm und Alexander von Humboldt, Heinrich Heine und Bettine von Arnim hat? Kein Zufall also, dass die großbürgerlichen Gastgeberinnen erst in der zweiten Hälfte des px. Jahrhunderts, als der deutsche Geist feister geworden war, ihren Ehrgeiz daransetzten, mit immer ausgefinkelteren Menüfolgen zu glänzen.“

 

 
Thea Dorn (Offenbach am Main, 23 juli 1970)
Cover

 

De Duitse dichteres en schrijfster Irina Liebmann werd geboren op 23 juli 1943 in Moskou. Zie ook alle tags voor Irina Liebmann op dit blog.

Uit: Drei Schritte nach Russland

„Ich bin auch eine erwachsene Frau, ich trinke Tee und überlege, was ich sagen kann, um meine Bekannte zu trösten, zu verblüffen.
Das Sportstadion an der Berliner Chausseestraße fällt mir ein, wie ich dort als Kind erlebte, dass riesiger Jubel ausbrach, als es aus den Lautsprechern tönte, dass die Delegation der Sowjetunion
die Aschenbahn betreten hat: »… begrüßen wir die Vertreter des ersten sozialistischen Staates der Erde!«, und mit ihren roten Fahnen kamen lachend und singend unendlich viele junge Frauen und Männer in weißer Kleidung, ja, weißer Kleidung gelaufen.
Da lief sie, da unten, die Weltmacht meiner Kindheit, Garant des Friedens, so hat sie sich selber bezeichnet, und besonders wir sollten sie so nennen, wir, die Kinder im Osten Deutschlands.
Aber auch die übrige Welt führte ihre Losungen immerzu im Munde, ihre Abrüstungsinitiativen, ihre Führer, ihre Raketen, ihre Filme und ihre Sportler natürlich.
In meiner Erinnerung sehe ich sie wieder und wieder auf die Siegertreppchen steigen, junge Leute mit drei halbrunden Kreisen auf der Brust und dem großen P: CCCP!
Und ihre Fahne wird hochgezogen, die rote, mit Hammer und Sichel, und die Hymne erklingt, ihre Hymne, die ganz große Opernmusik:
»Von Russland, dem großen, auf ewig verbündet, steht machtvoll der Volksrepubliken Bastion!
Es lebe, vom Willen der Völker gegründet, die einig und mächtige Sowjetunion!«
– Ihr singt sie immer noch, stimmt’s?
– Nein.
Doch, doch. Sie singen sie noch, und sie singen sie auch nicht.
Der Text ist geändert. Und die Kremltürme auf dem Roten Platz tragen den zaristischen Doppeladler und sie tragen ihn auch nicht – denn vom höchsten und wichtigsten Turm blitzt wie immer der rote Stern.
Ob er auch immer noch leuchtet nachts? Wie früher, als ich ein Kind war, auf der Durchreise in Moskau?
Wir sind hier in Moskau. Die Wohnung gehört einer Frau, die oft auch nach Deutschland kommt, und schon hier, in der Winzigkeit des Raumes und der Heftigkeit des Gefühls ist die ganze Entfernung zu spüren, die zwischen uns liegt.“

 


Irina Liebmann (Moskou, 23 juli 1943)

 

De Amerikaanse schrijfster Lisa Alther werd geboren op 23 juli 1944 in Kingsport, Tennessee. Zie ook alle tags voor Lisa Alther op dit blog.

Uit: Original Sins

„Corliss Rainey was removed from a debtors’ prison in England and put on a ship. He was working as an indentured servant to a farmer in tidewater Virginia when he met Buck Tatreaux, the son of a Cherokee woman and a French trader. Tatreaux did odd jobs for Rainey’s master. One day the farmer sent them both to Williamsburg for supplies. They headed toward Richmond instead. On the way they further darkened Tatreaux’s skin with berry juice and charcoal, cut off his braids, and scorched his remaining hair into kinks. They rubbed lard over his muscled body until he gleamed with apparent good health. Rainey put on a stolen set of his master’s clothes. In Richmond they found the slave market, and Rainey put Tatreaux up for sale. Rainey soon drove away with more money than he had ever before seen. He supplied the wagon and headed down a dusty road through well-tended farmland toward the hazy mountains. At the foot of the mountains he hid.
Tatreaux meanwhile had run away from his new master. He scrubbed with sand in a stream until his skin was its usual copper color. With a sharp stone he hacked off his kinked hair. Then he ran for the mountains.
Rainey gave him his clothes, and a hat with the braids attached, and the two set off up the mountain. At times the slopes were so steep that they had to hitch ropes to trees and haul on them, to help the mules drag the wagon up the narrow rutted path to the pass. Upon reaching the pass, they saw below them the valley, heavily forested but dotted here and there with cleared land and cabins and sheds. And on the far side, the rugged walls of the neighboring plateau.”

 

 
Lisa Alther (Kingsport, 23 juli 1944)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 23e juli ook mijn blog van 23 juli 2017 deel 2.

Wilfried de Jong, Mohsin Hamid, Lauren Groff, Frans Erens, Kai Meyer, Thea Dorn, Irina Liebmann

 

Bij (het slot van) de Tour de France

 

 
 Wout Poels en Chris Froome op de Alpe d’Huez in 2015

 

Uit: Froome en Poels (Column)

Ze reden ze samen het Critérium du Dauphiné, Froome en Poels. De Sky-kopman met zijn Hollandse meesterknecht. Dit was een meerdaagse wedstrijd over een parcours dat al een beetje rook naar de Tour de France.
Wout Poels is de lange lerp voor wie het geluk in de bergen ligt. Geef de Noord-Limburgse klimmer een paar meter stijgend asfalt en zie hoe sierlijk en rustig hij op zijn fiets blijft zitten.
In het voorjaar had hij pech. Wout brak een stuk van zijn schouder. En in 2012 was hij betrokken bij een ernstige valpartij in de Tour. Hij brak drie ribben, scheurde nier en milt en kneusde zijn longen. Poels lag achterover in het gras te kermen maar besloot toch op de fiets te stappen.
Ik wil er niet aan denken hoe dat voelde.
In deze Dauphiné zag ik een herboren Poels. Hij reed tijdens de bergetappes in dienst van Froome. Onverstoorbaar trappen op tempo. Stille rug, malende benen. Alleen de wijd opengesperde mond van Wout verraadde de pijn.
Wout reed zich leeg op de laatste helling, keek om, ten teken dat zijn kopman ten aanval kon.
Na de klassieke fietsbewegingen van Poels, zag ik Froome vol in beeld. De in Kenia geboren Brit trapte als een wezenloze. Hij hield zijn hoofd naar beneden, zijn ellebogen staken lelijk naar buiten.
Zijn gezicht werd steeds bleker; alsof de rode bloedlichaampjes in nood hadden geroepen: “Baas, wij blijven hier even beneden, in je kuiten.”
Pierlala op een zadel.
Zijn stijl is geen lelijke stijl te noemen. Nee, het is erger; het ís geen stijl. Het gaat alleen verschrikkelijk hard.

 

 
Wilfried de Jong (Rotterdam, 30 september 1957)
De Tour de France in Rotterdam, 2015

Lees verder “Wilfried de Jong, Mohsin Hamid, Lauren Groff, Frans Erens, Kai Meyer, Thea Dorn, Irina Liebmann”

Frans Erens, Kai Meyer, Thea Dorn, Irina Liebmann, Lisa Alther

De Nederlandse schrijver Frans Erens werd geboren op 23 juli 1857 in Schaesberg. Zie ook alle tags voor Frans Erens op dit blog.

Uit: Vervlogen jaren

“De sporen der menschen zijn ras uitgewischt. Ik heb in mijn jeugd nog wel eens navraag gedaan aan ouden van dagen, doch niemand herinnerde zich ook maar van hooren zeggen, iets van dit vreemde echtpaar. Zaandam was toen voor onze streek vreemder dan Parijs of Keulen, dus was er nergens een aanknoopingspunt gebleven met den oorsprong van deze verdwenen menschen. Hun naam heb ik op den klank gespeld; misschien was die in werkelijkheid heel anders, want nergens worden de namen zoo verbasterd als in Limburg. Waarom hadden zij zich zulk een afgelegen oord in het Zuiden van ons land als woonplaats gekozen?
Op kleine afstanden van ons huis lagen hier en daar leemen woningen en niet verder dan zeven of acht minuten van ons af was een groot dennenbosch. Daar klom ik in de toppen der boomen en haalde er de eieren uit de kraaiennesten. Ik nam ze mee naar huis en als de keukenmeid het niet te druk had kookte zij ze voor mij in een ijzeren keteltje, dat hing aan een ketting boven het vuur. Mijn moeder had mij geleerd het eitje plat te slaan in mijn hand vóór ik het opat.
In het bosch lag de heuvel, de Ravesmaar, wiens naam wel werd afgeleid van Ave-Mariaberg, maar bij later nadenken is het mij duidelijk geworden, dat hij wilde beteekenen: de heuvel bij de maar, waar de raven kwamen drinken. Die maar was ineengeschrompeld tot een kleinen welput in het bosch, waarin het water kristallijn was, ongeschonden en helder. Ik heb daar als kind urenlang gelegen. Nu en dan kwam iemand over het zandpad tusschen de dennen met een kruik om water te halen. Dikwijls kwam een oude man, die een grooten lap in het putje dompelde en dan uitperste in zijn kruik. Hij deed dat zoo dikwijls tot de kruik vol was. Ik kende hem goed, hij woonde op de Keijser, een afzonderlijk gehuchtje van drie of vier huizen, gelegen aan een weg die dwars stond op de chaussee. Zijn gevulde kruik nam hij op den schouder en ik zag hem door de dennen langs het slingerend zandpad naar boven klimmen.”

 

 
Frans Erens (23 juli 1857 – 5 december 1936)
Frans en Sophie Erens

Lees verder “Frans Erens, Kai Meyer, Thea Dorn, Irina Liebmann, Lisa Alther”

Frans Erens, Thea Dorn, Lisa Alther, Irina Liebmann, Kai Meyer

De Nederlandse schrijver Frans Erens werd geboren op 23 juli 1857 in Schaesberg. Zie ook alle tags voor Frans Erens op dit blog.

Uit: Vervlogen jaren

Jongensjaren

Mijn ouderlijk huis stond aan den weg, die loopt van Heerlen over Nieuwenhagen door Waubach naar de Duitsche grens, waarvan de afstand tot bij ons maar een halfuur was. Tegenover ons aan de andere zijde van den weg was een hooge haag van beukenhout, stokken, die over de honderd jaar oud waren en waaronder kippen hun eieren legden. Naast het huis was een langwerpige poel, waaruit het water voor het vee werd gehaald, beschaduwd door een reusachtigen kastanje, een paar oude knotwilgen en eenige kwetsenboomen. Daarnaast stond een hooge plataan, waarvan ik het omhakken nooit zal vergeten door het gekraak en den smak, waarmee hij op den grond viel. Vóór het huis stonden twee zware lindeboomen in waaiervorm. Zij moeten wel zeer oud zijn geweest; als kind heb ik daar nooit aan gedacht, maar in latere jaren heb ik ze geschat op ongeveer driehonderd jaar.

Een man en zijn vrouw, afkomstig uit Zaandam, die in Indië geld hadden verdiend, waren in de achttiende eeuw daar gaan rentenieren. Zij hadden er het woonhuis laten bouwen en waarschijnlijk hetgeen zij op die plaats vonden, laten afbreken. Zekerheid daaromtrent heb ik uit de traditie niet kunnen achterhalen, maar de twee groote lindeboomen wijzen er op dat er reeds vroeger op die plaats een huis moet hebben gestaan. Volgens de traditie zouden die twee Zaanlanders Schrek hebben geheeten en ik heb altijd hooren vertellen, dat zij Zondagsmiddags op een bank vóór het huis zaten thee te drinken, waarbij de man een lange Goudsche pijp rookte en de vrouw thee schonk met een mooie zijden japon aan. De herinnering aan de thee en de Goudsche pijp was bewaard gebleven, omdat in die streken deze twee dingen in dien tijd onbekend waren.

Het Zaanlandsche echtpaar was te vroeg gaan rentenieren en er kwam voor hen een moment, dat zij hun huis niet konden blijven bewonen. Het werd door mijn grootvader gekocht en mijn grootmoeder heeft mij verteld, dat de Schrekken, zooals ze bij ons werden genoemd, daarna in een klein huisje waren gaan wonen opzij van onze wei en dat zij er zoo slecht aan toe waren geweest, dat zij hun iederen dag het eten had laten brengen, zoolang zij nog hadden geleefd.“

 

Frans Erens (23 juli 1857– 5 december 1936)
In 1931

Lees verder “Frans Erens, Thea Dorn, Lisa Alther, Irina Liebmann, Kai Meyer”

Frans Erens, Thea Dorn, Lisa Alther, Irina Liebmann, Kai Meyer, Hubert Selby jr., Raymond Chandler, Sascha Kokot

De Nederlandse schrijver Frans Erens werd geboren op 23 juli 1857 in Schaesberg. Zie ook mijn blog van 23 juli 2007 en ook mijn blog van 23 juli 2008 en ook mijn blog van 23 juli 2009.

Uit: De processie

„Zij waren gekomen van St. Jacob, zij kwamen van St. Folian. Uit alle parochies waren zij gekomen en zij trokken langzaam ëén voor éën achter elkander in twee rijen luid biddend, te samen biddend op den maatslag van den lang zamen stap door de straat, vrouwen en mannen, veel oude vrouwen en veel oude mannen en kinderen klein.

Zij trokken onder de breed-hangende vlaggen, die hingen uit de boven-ramen en daken der huizen. In de geopende ramen stonden de kaarsen met hun gele vlammetjes naast Christusbeelden en Mariabeelden; zij brandden tusschen bloemen, geen licht verspreidend in den hard-lichtenden dag, die geweldig licht-kaatste tegen de eene huizenrij met bibberende branding.

Zij waren gekomen van St. Petrus en van St. Michael en van St. Maria en van alle parochies en zij trokken door de zonnige straat.

De rozenkrans hangend in den hangenden arm, in den anderen hangend de hoed, gingen de voorbidders in het midden, met dirigeerenden stap in zwart-lange jas tusschen het volgende beenen-gestap. Hoog gingen ze met luid gebed, met kort afgebroken syllaben biddend, als commando’s boven de hoofden. De mannen baden de mannen vóór en de vrouwen de vrouwen.

De vrouwen sleepten luid het smeekend gebed. En met wijden cadans als een miserere zong het ‘wees ge gegroet Maria’ door de zonnige straat.

Zij waren gekomen van St. Paulus, van St. Laurentius en van alle parochies, zij baden en het zingend gebed steeg luidklagend op en weergalmde met golvend gedreun door de straat, waar alles in stilte en eerbied voorbij liet gaan de voortgaande menschenrijen.“

erens

Frans Erens (23 juli 1857– 5 december 1936)

 

De Duitse schrijfster en televisiepresentatrice Thea Dorn (peudoniem van Christiane Scherer) werd geboren op 23 juli 1970 in Offenbach am Main. Zie ook mijn blog van 23 juli 2008 en ook mijn blog van 23 juli 2009.

Uit: Mädchenmörder

„Ich habe meiner Mutter verziehen, dass sie mir an jenem Abend das Auto nicht geben wollte. Es stimmt: Ich hatte meinen Führerschein erst seit einem halben Jahr. (Allerdings stimmt nicht, dass ich schon einmal betrunken nach Hause gefahren wäre. Ich trinke keinen Alkohol. Ganz einfach, weil mir Alkohol nicht schmeckt.)

Keiner kann sagen, ob ich nicht auch in die Hände jenes Menschen geraten wäre, wenn ich an diesem Abend das Auto gehabt hätte. Vielleicht hätte ich vor Carinas Wohnung keinen Parkplatz gefunden und wäre ihm auf dem Weg zum Auto begegnet. Oder ich hätte eine Panne gehabt, und ausgerechnet er wäre derjenige gewesen, der angehalten hätte, um mir zu »helfen«. Ich glaube, es war mein Schicksal, ihm an jenem Abend zu begegnen. Und sei nem Schicksal kann keiner aus dem Weg gehen. Deshalb habe ich aufgehört, mir diese Was-wäre-geschehenwenn- Fragen zu stellen.

Fest steht, dass ich meinem Entführer an der Haltestelle für den Nachtbus begegnet bin. Die Party bei Carina war langweilig gewesen, ursprünglich hatte ich gar nicht hingehen wollen. Kurz vor Mitternacht war Martin, Carinas älterer Bruder, gekommen, und er hatte mich überredet, noch ein bisschen zu bleiben. Später hatte er mir angeboten, mich nach Hause zu fahren.

Von heute aus betrachtet, ist es natürlich Hohn: Ich hatte es abgelehnt, mich von Martin nach Hause bringen zu lassen, weil ich das Gefühl hatte, er würde die Gelegenheit ausnützen, etwas von mir zu wollen. Nicht, dass mir Martin unsympathisch gewesen wäre. Aber ich hatte Angst vor einer Situation, in der er mich bedrängt. Um dieser Situation aus dem Weg zu gehen, rannte ich just jenem Mann in die Arme, der keinerlei Skrupel kannte, mit mir Dinge zu tun, die Carinas Bruder nicht einmal in seinen Alpträumen eingefallen wären.“

 dorn

 Thea Dorn (Offenbach am Main, 23 juli 1970)

 

De Amerikaanse schrijfster Lisa Alther werd geboren op 23 juli 1944 in Kingsport, Tennessee. Zie ook mijn blog van 23 juli 2009.

Uit: Kinfolks: Falling Off the Family Tree

„Her face freezes halfway between a smile and a frown as she tries to decide if this is a compliment. She was a model at the University of Rochester. In my favorite photo, she’s wearing a satin evening gown, standing inside a giant wine bottle, her black hair bobbed. But at home she resembles Harriet Nelson more than Loretta Young because she hates to buy clothes. My parents share a horror of spending money. Having grown up during the Great Depression and World War II, they say you never know when the next ax will fall.

Since my mother is from upstate New York, she doesn’t gush like normal mothers. She used to teach high school English, so she’s always coaching us to pronounce “cow” in one syllable. Our friends look at us as though we’re lunatics whenever we say “cow” as she recommends.   But our cousins in New York still mock our southern accents when we visit them in the summer. They say southerners are stupid. Our Tennessee playmates say Yankees are rude. But I’ve met plenty of rude southerners and stupid Yankees.

My mother’s hobby is curling up in an armchair with the library books from which she’s always quoting. When she makes us take naps so she can read in peace, she announces, “I’ll but lie down and bleed awhile and then rise up to fight again.”

Once at supper, as she was carving a chicken, she looked up and said, “Children, always remember to stab low and pull up.”

“Why?” I asked.

“That way you sever the aorta.” She illustrated this in the air with her knife.“

 alther

Lisa Alther (Kingsport, 23 juli 1944)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Irina Liebmann werd geboren op 23 juli 1943 in Moskou. Zie ook mijn blog van 23 juli 2009.

Uit: Berliner Mietshaus

„Quergebäude, 2 Treppen rechts. Sibylle N.

Eine junge Frau mit wippenden, schwarzen Locken öffnet die Tür, zusammengerollt wie eine Raupe liegt ein winziger Säugling in ihrem Arm. Schwungvoll läuft die Mutter mir voran ins Wohnzimmer, straffer Pullover, enggeschnallter Gürtel, weiter Rock – Sibylle N. genießt ihr Babyjahr und freut sich über jeden Besuch.

Sofort erklärt sie mir die ganze Wohnungseinrichtung, die hellen Kindermöbel seien ihr Eigentum, die Küchenmöbel ebenfalls. Sie sage das nur der Ordnung halber, denn wer einmal etwas durchgemacht habe, der werde vorsichtig, und überhaupt: Ich halte mich hier nur auf. Ihre eigene Wohnung sei ein Zimmer in Pankow, die Wohnung hier allerdings benutze sie seit 1978, damals habe sie den Schlosser Bernd kennengelernt, dem seien die zwei Zimmer nach seiner Scheidung zugesprochen worden. Sibylle ist auch geschieden.“

liebmann
Irina Liebmann (Moskou, 23 juli 1943)

 

De Duitse schrijver Kai Meyer werd geboren op 23 juli 1969 in Lübeck. . Zie ook mijn blog van 23 juli 2007 en ook mijn blog van 23 juli 2008 en ook mijn blog van 23 juli 2009.

Uit: Die Wasserweber

„Am Morgen ihres letzten Tages in Aelenium besuchte Jolly den Hexhermetischen Holzwurm.

Sein Haus im Dichterviertel der Seesternstadt war schmal, gerade breit genug, um einer niedrigen Tür und einem Fenster nebeneinander Platz zu bieten. Wie überall in Aelenium gab es auch hier keine rechten Winkel und kaum eine gerade Wand. Die Gebäude der Stadt waren aus dem elfenbeinähnlichen Material der Koralle gearbeitet, manche auf natürliche Weise gewachsen, andere von Steinmetzen und Künstlern geschaffen.

„Ich bin’s“, rief sie, als sie an dem Wächter vorbeitrat und die Tür öffnete. „Jolly.“

Sie hatte nicht mit einer Antwort gerechnet und bekam keine. Sie wusste, wie es um den Wurm stand.

Hätte sich sein Zustand verändert, hätte man sie darüber in Kenntnis gesetzt.

Jolly schloss die Tür hinter sich. Das, was sie dem Hexhermetischen Holzwurm zu sagen hatte, ging den Posten nichts an. Zudem fürchtete sie, Munk könnte ihr gefolgt sein und sich unbemerkt hinter ihr ins Haus stehlen. Dass er ihr Gespräch mit dem Holzwurm mit anhörte, war das Letzte, was sie wollte.“

meyer

Kai Meyer (Lübeck, 23 juli 1969)

 

De Amerikaanse schrijver Hubert Selby jr. werd op 23 juli 1928 in Brooklyn, New York geboren. Zie ook mijn blog van 23 juli 2007 en ook mijn blog van 23 juli 2008 en ook mijn blog van 23 juli 2009.

Uit: Compulsive writing

„My writing is inspired by just about everything, yet I am unaware of so much of the process. A particular incident may lead to just one line; for example, I remember a friend of mine telling a story about a guy who locked his mother in a closet and threatened to put a stake through her heart. This is a funny story in the telling and inspired the opening line of Requiem for a Dream: “Harry locked his mother in the closet” – but the book as a whole was not sparked by that anecdote.

Nor was the book inspired by heroin addiction, though it may seem to be. Certainly heroin can produce dreams, and all manner of illusions and delusions, but for me the book is about the great American dream, as promulgated by political/corporate America. We are taught in an infinite number of ways that the purpose of life is to get – and if you don’t get up early and start getting, someone will get your share. Yet it is not only the seeking of this dream that is deadly; its attainment is just as fatal.

So I guess it could be said that the inspiration for Requiem for a Dream is watching the American dream not only destroy so many lives in the US, but infect the rest of the world with its obsession with getting more, ignoring the deadly effect that has on the planet. The perfect example is how willingly the British government has endorsed the Bush obsession with oil, even though it may bring about a worldwide tragedy beyond imagination.“

selby

Hubert Selby jr. (23 juli 1928 – 26 april 2004)

 

De Amerikaanse schrijver Raymond Thornton Chandler werd geboren in Chicago op 23 juli 1888. Zie ook mijn blog van 23 juli 2007 en ook mijn blog van 23 juli 2009.

Uit:  The Long Goodbye

„A low-swung foreign speedster with no top drifted into the parking lot and a man got out of it and used the dash lighter on a long cigarette. He was wearing a pullover check shirt, yellow slacks, and riding boots. He strolled off trailing clouds of incense, not even bothering to look towards the Rolls-Royce. He probably thought it was corny. At the foot of the steps up to the terrace he paused to stick a monocle in his eye.
The girl said with a nice burst of charm: “I have a wonderful idea, darling. Why don’t we just take a cab to your place and get your convertible out? It’s such a wonderful night for a run up the coast to Montecito. I know some people there who are throwing a dance around the pool.”
The white-haired lad said politely: “Awfully sorry, but I don’t have it any more. I was compelled to sell it.” From his voice and articulation you wouldn’t have known he had had anything stronger than orange juice to drink.
“Sold it, darling? How do you mean?” She slid away from him along the seat but her voice slid away a lot farther than that.
“I mean I had to,” he said. “For eating money.
“Oh, I see.” A slice of spumoni wouldn’t have melted on her now.
The attendant had the white-haired boy right where he could reach him–in a low-income bracket. “Look, buster,” he said, “I’ve got to put a car away. See you some more some other time–maybe.”
He let the door swing open. The drunk promptly slid off the seat and landed on the blacktop on the seat of his pants. So I went over and dropped my nickel. I guess it’s always a mistake to interfere with a drunk. Even if he knows and likes you he is always liable to haul off and poke you in the teeth. I got him under the arms and got him up on his feet.
‘Thank you so very much,” he said politely“.

 chandler

Raymond Chandler (23 juli 1888 – 26 maart 1959)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

De Duitse dichter en schrijver Sascha Kokot werd geboren in Osterburg in 1982. Zie ook mijn blog van 23 juli 2009.

Nach dem dritten Tag Regen

Nach dem dritten Tag Regen
versank der Vater mit dem Nachbarn
in dem am Morgen frisch bestellten Feld
half auch Bier und Schnaps nicht fort
kam am Abend fröhlich fluchend
jemand aus dem Dorf herüber
zog Belarus, Dichter und Saboteur
aus dem Kartoffelacker
schenkte dem glotzenden Kind
Weidenholz für einen Triller.

kokot

Sascha Kokot (Osterburg, 1982)

Frans Erens, Kai Meyer, Thea Dorn, Lisa Alther, Irina Liebmann, Hubert Selby jr., Raymond Chandler, Sascha Kokot

De Nederlandse schrijver Frans Erens werd geboren op 23 juli 1857 in Schaesberg. Zie ook mijn blog van 23 juli 2007 en ook mijn blog van 23 juli 2008.

Uit: Kroegen en de Literatuur

 

“Ik heb ergens gezegd, dat het schijnt dat nieuwe ideeën over kunst worden geboren in tabaksrook bij het gerinkel van glazen, het heen-en-weer-geloop van kellners en het langsstrijken van onverschillige bezoekers…

Zoo maakte ik het in Parijs mee, zoo in Amsterdam. Het zal wel overal zoo in zijn werk gaan. Zoo wordt de gunstige atmosfeer gemaakt voor het opkomen der ideeën. Woorden vliegen en gedachten botsen, dan komen de lichtflitsen en later worden in eenzaamheid de concepties tot de werkelijkheid gebracht. In de fase van het wordingsproces kan de literator niet volkomen geïsoleerd zijn, daardoor zou hij zijn verstands- en gevoelsleven spoedig zien uitsterven.

Een ingaand en vruchtbaar gesprek wordt gehouden in een of andere bierkroeg en bij de herinnering daaraan doemt de omgeving mede op in de memorie en het is daarom, dat ik nu en dan met een soort liefde vertel van al die lokalen en lokaaltjes, waar wij kwamen niet om te drinken, maar waar werd gedronken omdat wij bij elkaar wilden zijn. Daardoor hebben wij, grootendeels onverdiend, de reputatie van drinkers gekregen.

Ik heb zelf in mijn later leven verschillende malen een soort vijandschap ondervonden omdat ik er ‘een van De Nieuwe Gids’ was geweest. Een dame weigerde mij om die reden haar huis te verhuren, zooals zij zeide.

Uit al die lokalen waar ik heb gezeten en gepraat, komen sommigen zich nu en dan weer aandienen in mijn geheugen.

Ik zat na een vergadering van Flanor met Van Looy op een avond in ‘De Oude Graaf’ in het begin van de Kalverstraat. Daar schreef hij Flanors Feestzang voor mij op. Het is ook een van die vele verdwenen café’s, centra van ouderwetsche gezelligheid. Waar zijn ze allemaal gebleven? Afgebroken zijn ze, verbouwd tot bioscopen en modemagazijnen. Zoo sterven de huizen in de straten, zoo sterven de straten, zoo sterven de steden.

Ik geloof dat er in het zoogenaamd conservatieve Nederland meer wordt afgebroken en verwoest dan overal elders. Ik heb dat land dan ook nooit gezien als conservatief in den waren zin.

Het was in ’89 en ’90 dat wij bijna iederen avond in de Poort van Cleve kwamen, waar het na negenen gewoonlijk leeg was, zoo tenminste dat er op die latere uren ruimschoots plaats was te krijgen. Breitner, Witsen, Aletrino, Isaac Israels, Kloos, Diepenbrock, Jan Veth, Karsen, Boeken, ik meen ook Van Deventer, Van Looy ontmoette ik er vaak. Boeken schreef daar menige bladzijde wanneer de bezoekers nog niet waren gearriveerd.”

 

Erens

Frans Erens (23 juli 1857– 5 december 1936)

 

De Duitse schrijver Kai Meyer werd geboren op 23 juli 1969 in Lübeck. . Zie ook mijn blog van 23 juli 2007 en ook mijn blog van 23 juli 2008.

 

Uit: Die Sturmkönige

 

„Er lenkte den fliegenden Teppich durch die nächtlichen Gassen Samarkands. Geduckt raste er unter niedrigen Brücken hindurch, brach durch Schwärme von Fledermäusen und wich den ausgebeulten Tuchmarkisen über Balkonen und Fenstern aus. Feuchte Wäsche klatschte ihm ins Gesicht, wo sich Leinen zwischen den Hauswänden spannten. Eine angriffslustige Katze sprang von einem Fenstersims auf den Teppich, verhakte sich kreischend im Knüpfwerk und schlug nach ihm, als er sie mit einem Stoß über die flatternden Fransen fegte. Manchmal schien es Tarik, als bliebe sein eigener Schatten auf den Lehmmauern und Fensterläden zurück, so geschwind jagte er durch die engen Gassen der Altstadt. Schneller als jeder andere, geschickter und ungleich erfahrener. Siegesgewiss, ohne auch nur ein einziges Mal an den Sieg zu denken. Berechnend, ohne auf seine Verfolger Rücksicht zu nehmen. Auf der Flucht vor Erinnerungen, denen er doch nie entrinnen konnte, vor allem in den Morgenstunden, wenn der Triumph über das gewonnene Teppichrennen verebbt war, wenn die Wirkung der billigen Weine nachließ. Dann ein weiteres Rennen. Ein weiterer Sieg. Eine weitere durchzechte Nacht.
Mondlicht lag über den Kuppeln der Moscheen und Zarathustratempel, breitete sich über die flachen Dächer der Häuser und webte feine Gespinste aus Staub und Rauch. Fackeln fauchten, als Tarik an ihnen vorüberfegte. Er spürte den fliegenden Teppich unter sich wie ein lebendes Wesen. Noch drei oder vier Wegkehren, dann würde er den Palast des Emirs vor sich sehen, das gefährlichste Wegstück des verbotenen Teppichrennens.“

 

kai-meyer

Kai Meyer (Lübeck, 23 juli 1969)

 

 De Duitse schrijfster en televisiepresentatrice Thea Dorn (peudoniem van Christiane Scherer) werd geboren op 23 juli 1970 in Offenbach am Main. Zie ook mijn blog van 23 juli 2008.

 

Uit: Die Hirnkönigin

 

“Drei Promille. Und kein bißchen glücklich.
Sie wußte nicht, wovon ihr der Schädel mehr brummte: von dem Champagner, mit dem sie ihre Depression bei Laune hielt, oder von dem Stimmen-Cocktail, der jeden Harvey Wallbanger in den Schatten stellte:
4 cl Kulturgewäsch 2 cl Berliner Hauptstadtgeist, einige Tropfen Wermut, das Ganze aufgegossen mit reichlich Testosteron
Irgendwann zwischen dem zwölften und fünfzehnten Glas hatte sie aufgehört, in den Gesprächen mit herumzurühren. Jetzt stand sie nur noch da und hielt sich an ihrem Champagnerglas fest. Konzentriert genug betrieben war auch dies eine abendfüllende Beschäftigung.
Sie hatte fast vergessen, daß sie mehr war als ein Champagnerständer, als der Gastgeber mit ausgebreiteten Armen auf sie zugesegelt kam. Instinktiv duckte sie sich zur Seite. In dem weißen Anzug sah er aus wie eine fette alte Möwe.
»Meine Liebe, aber Sie langweilen sich ja. Ich bitte Sie, das darf nicht sein. Die Nacht ist viel zu schön, als daß sich eine schöne Frau wie Sie langweilen dürfte. Wollen Sie ein wenig an die frische Luft gehen mit mir?«
Aber sicher doch. Was tat man lieber, als mit fetten alten Möwen an die Luft zu gehen. Zumal, wenn sie der Boß waren. Und Geburtstag hatten.
Er faßte ihren Ellenbogen und lenkte sie hinaus in eine der lauen Berliner Sommernächte, in denen das Thermometer den Gefrierpunkt gnädig von oben umschmeichelte. Sie hätte nie geglaubt, daß ihr das künstlich verdunkelte Baßorgan ihres Chefs jemals angenehm erscheinen könnte. Doch jetzt träufelte diese Stimme wie reiner Single Malt in ihre Ohren.
»Habe ich Ihnen eigentlich schon gesagt, wie glücklich ich bin, daß Sie bei uns arbeiten.«
Sie schüttelte den Kopf. Bis gestern morgen hast du noch gar nicht gewußt, daß ich bei dir arbeite, du Arschloch.“

 

Dorn

Thea Dorn (Offenbach am Main, 23 juli 1970)

 

 

De Amerikaanse schrijfster Lisa Alther werd geboren op 23 juli 1944 in Kingsport, Tennessee. Zij studeerde Engelse literatuur en doceerde later in Vermont literatuur van de zuidelijke staten. Tussendoor verbleef zij in Parijs en Londen. Werk o.a.: Kinflicks, Original Sins, Other Women, Bedrock, en Five Minutes In Heaven

Uit: Kinfolks: Falling Off the Family Tree

My younger brother bill is clutching his teddy bear, the noose still knotted around its neck. My older brother John and I sit on a carpeted step in the front hallway as the gray-haired babysitter with crooked brown teeth informs us that the Melungeons will get us for having hung the bear from the upstairs landing, just out of Bill’s reach in the downstairs hall.

“What’s the Melungeons?” I ask.

“The Melungeons has got six fingers on each hand,” she says. “They grab mean little chilrun and carry them off to their caves in the cliffs outside of town.”

John and I glance at each other uneasily.

When my parents get home from their tea dance at the country club, John and I wait for Bill to tell on us, but he doesn’t. He’s a good kid. The Melungeons won’t be interested in him when they arrive.

In her silvery cocktail dress and the spike heels that make her look like a toe dancer, my mother is very glamorous. The top of her head comes to my father’s chest. He’s the tallest man we know. He claims he has race-horse ankles. He’s madly in love with my mother and is always coming up with corny new ways to tell her so.

Tonight, right in front of the babysitter, he says, “Kids, isn’t your mother just as pretty as a carnival queen at a county fair? If I put herin a pageant, she’d win the four-hundred-pound hog. But how would I get it home?”

lisa_alther

Lisa Alther (Kingsport, 23 juli 1944)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Irina Liebmann werd geboren op 23 juli 1943 in Moskou. In 1945 verhuisde haar familie naar Oost-Berlijn. Haar vader werd in 1953 uit de SED gezet. Liebmann zelf studeerde in 1966 af in sinologie. Van 1967 tot 1875 was zij redactrice bij het tijdschrift Deutsche Außenpolitik. Vanaf 1975 begon zij als zelfstandig schrijfster te werken: reportages, hoorspelen, romans, gedichten. In toenemende mate ontevreden met de DDR, besloot zij met haar familie in 1988 naar West-Berlijn te verhuizen.

 

Seit dem siebzehnten Juni

 

Seit dem siebzehnten Juni ist wieder Bewegung, seit

Die Truppen abziehen gehen

Wir selber herum in der Stadt so wie

in der Neunten-November-Nacht

Als sich alles geändert hat. Morgens Siegesallee, wo

Die Amerikaner Franzosen und Briten

Zum Abschied marschieren, die Russen nicht, die werden

Am Abend singen im Lustgarten Unter den Linden.

Und wir laufen am Hackeschen Markt vorbei, an der Börse, die‘s

Gar nicht mehr gibt, im Lustgarten sind die Linden

Klein, aber blühen,

Sie blühen schon.

 

Das Schloss aus Plastikfolie sperrt

Den Blick nach Süden ab

Paar Regentropfen fallen und die kleinen

Linden halten den Regen nicht ab.

Das Alte Museum ist verstellt von einem Bühnenkasten,

aus Stoff und Stangen, die alles versperrn, sogar die Adler, die

täglich sonst dort auf dem Dache sitzen.

Die achtzehn grossen Adler aus Stein sind für heute verschwunden

Dafür

Steht rechts und links von dem Bühnenkasten ein

Gewaltiges Telefon. Es ist auf Stoff gemalt und in jedem leuchtet

Ein Bildschirm, darin laufen Filme über es selbst, also über

Ein tragbares Telefon.

 

Liebmann

Irina Liebmann (Moskou, 23 juli 1943)

 

De Amerikaanse schrijver Hubert Selby jr. werd op 23 juli 1928 in Brooklyn, New York geboren. . Zie ook mijn blog van 23 juli 2007 en ook mijn blog van 23 juli 2008.

 

Uit: Waiting Period

 

“Hi, what can I do for you?
Well…I was thinking of buying a gun.
Yeah, well thats something we have plenty of. Funny how thats true of gun shops, eh? So, what did you have in mind, AK-47, pellet pistol, elephant gun, bazooka, bubble gum that is, what can I do you for?
Well, Im not sure, you know. I mean-
You thinking in terms of a rifle, a handgun, a-
Oh yeah. A handgun. Nothing big, you know. A handgun.
Well, come over here. Got a whole display case of handguns. Target pistols, semiautomatics, revolvers, 22s, 38s, 357s, 45s.
Damn, sure are a lot of them, aren’t there?
Yeah, something for every need. I assume youre not a hit man, right?
Huh? What-
Relax. Only kidding. I mean you really don’t know from guns, right?
Yeah.
Well, depends on what you want it for. Protection, right? Something to have around the house in case the moving men from B&E show up at 3 in the morning, right?
Huh, I don’t-
Intruders. Burglars. 2nd storey men. Sneak thieves.
Oh…yes, yes. Protection. Cant be too careful these days, uh can you?
Thats right buddy. I got one each of these at home.
Huh?
Joshing man. Just putting you on. A little joke.
Oh yeah.
So, what do you think youd like? Personally, I think you should go for this 357 here. Good weight. Good accuracy. Plenty of stopping power. Hit a guy anywhere and hes not moving. Bet your ass on that. Here give it a heft.

Oh, I dont-
Hey, its not loaded. Comeon, Im crazy not stupid. Relax. Here. Just see how it feels in your hand. Yeah, thats it.
Oh, its heavy. I had no idea handguns were so heavy.
Yeah, they look light in the movies, don’t they? the way they run around firing at everything that moves.”

 

hubert_selby

Hubert Selby jr. (23 juli 1928 – 26 april 2004)

 

De Amerikaanse schrijver Raymond Thornton Chandler werd geboren in Chicago op 23 juli 1888. Zie ook mijn blog van 23 juli 2007.

 

Uit: The Big Sleep

“It was about eleven o’clock in the morning, mid October, with the sun not shining and a look of hard wet rain in the clearness of the foothills. I was wearing my powder-blue suit, with dark blue shirt, tie and display handkerchief, black brogues, black wool socks with dark blue clocks on them. I was neat, clean, shaved and sober, and I didn’t care who knew it. I was everything the well-dressed private detective ought to be. I was calling on four million dollars.

The main hallway of the Sternwood place was two stories high. Over the entrance doors, which would have let in a troop of Indian elephants, there was a broad stained-glass panel showing a knight in dark armor rescuing a lady who was tied to a tree and didn’t have any clothes on but some very long and convenient hair. The knight had pushed the vizor of his helmet back to be sociable, and he was fiddling with the knots on the ropes that tied the lady to the tree and not getting anywhere. I stood there and thought that if I lived in the house, I would sooner or later have to climb up there and help him. He didn’t seem to be really trying.”

 

Chandler

Raymond Chandler (23 juli 1888 – 26 maart 1959)

 

Onafhankelijk van geboortedata:

 

De Duitse dichter en schrijver Sascha Kokot werd geboren in Osterburg in 1982 en volgde opleidingen in Hamburg. Hij werkte o.a. als boer, dagloner en fabrieksarbeider in Australië. Sinds 2006 studeerde hij aan het Deutsche Literaturinstitut Leipzig. Werk van hem verscheen in tijdschriften en bloemlezingen.

 

 

Das Abreißen des Schnees

Das Abreißen des Schnees
auf den Uranfeldern
lässt ein blindes Leuchten
zurück für die späteren Schichten
fahren ein in Stahlbeton
dünn bedeckt von Teerpappe
als es noch den letzten Planzoll gab
samt Kohle für die ofenlosen Zimmer
so brechen nicht nur die Rohre
der Fernwärme auch die Jäger
in den kahlen Ort herein.

 

kokot

Sascha Kokot (Osterburg, 1982)

Frans Erens, Thea Dorn, Kai Meyer, Hubert Selby jr., Raymond Chandler

De Nederlandse schrijver Frans Erens werd geboren op 23 juli 1857 in Schaesberg. Zie ook mijn blog van 23 juli 2007.

 

Stilte

Ginds rijzen de stammen zilvergrijs recht naar de takken omhoog. Donkere strepen en lappen van boschdichtheid daar ginds.

Ik sta alleen in eene dronkene heerlijke alléénheid.

Suizende stilte, heerlijke eenzaamheid.

Geen blad dat kleppert, geen stem die bezoedelt de ronddwalende gewaden mijner ziel, die blank-wit drijven, rondom me drijven, witte slepen in de kristalheldere bronnen, straal-sidderende plassen, glasheldere zonwemelende plassen met reine kiezelsteenen op den bodem beneden, in de zinkende gezonkene diepte.

Alléén, alléén; heerlijk alléén. In de lichtwemelende, vonkelende wellen het spattende zonnegoud; gouddruipend licht in het daveren der doorzichtige zilveren vloeibaarheid.

Naar de diepe blauwe hemelen in het oneindige verzinken, weg in de wellen oneindig weg.

Reine halmen rondom, tierende welige halmen, grashalmen van groene hoop, stijgende hoop naar de blauwe luchten daar boven, verbleekende zilverreine blauwluchten.

Alléén, alléén; heerlijk alléén. Reine aarde, zand-aarde; geurige, zieldrenkende heidebloemen, blauw-bleek verpurperende knoppen in duizenden, duizenden om mij heén, onbezoedeld, zuigende de stille vaste aarde.

Ik ben alléén. Geen menschen. Geluk dan, eindelijk geluk.

Weg zijn de vrouwen-japonnen de roode, geele, muffe vrouwen-japonnen, de onreine zweetende vrouwenarmen, weg. Geen adem te ruiken van vrouwen uit den slijmerigen mond. Weg de nare vrouwenstemmen, die kakelen van visites van heeren en dames.

Weg zijn de vrienden, de bekenden. Weg, gelukkig weg, zij kennen de aarde niet, de reine aarde.

Alléén sta ik, heerlijk alléén op de aarde die me heeft doen zijn, de aarde die tiert, opstuwt de boomen en bloemen, die verwerkt en filtert de onreinheid van menschen en dieren, ze verwerkt tot schakels van levens, nieuwe, steeds nieuwe levens.

Weg het vervelende gepraat en het onnoozele Woord. Weg zijn de schilders die mooie dingen willen zien.

Klaterend geluid van het wellende, vallende water over de buigende biezen. Rimpelend vlak van het vonkende water, sprankelend, goudsprenkelend in de diepte, zandgoudend het zonnelicht. Ongeschondene stilten.

Mijn hand in het water. Mij doorwasemende koelte, koele reine vlagen van den ijlenden wind langs mijn lichaam in het suizen der heide, onafzienbare heide. Hoog in de lucht stildraaiende sperwer uitgespreid hangend in de diepe blauwte alléén, spelend en vallend en schietend omhoog, hoog ijlend en deinend en voortijlend met den wind, en terug en omlaag en zinkend en verdwijnend in de gouden tinteling, oneindige lucht.

Alléén sta ik in de stilte der grootmachtige aarde, in het reine worden der dingen om me heen.

Ginds liggen de graf heuvels van verdwenen, ongekende volkeren: er over heen bloeit de heide, door de heide ruischt de wind.

 

ERENS

Frans Erens (23 juli 1857– 5 december 1936)

 

 De Duitse schrijfster en televisiepresentatrice Thea Dorn (peudoniem van Christiane Scherer) werd geboren op 23 juli 1970 in Offenbach am Main. Dorn volgde eerst een opleiding tot zangeres maar studeerde later filosofie en theaterwetenschappen in Frankfurt am Main, Wenen en Berlijn. Zij was onder meer werkzaam als dramaturge en schrijfster aan het Niedersächsische Staatstheater Hannover. Haar pseudoniem verwijst naar de filosoof Theodor W. Adorno. In 1994 publiceerde zij haar eerste roman, Berliner Aufklärung, waarvoor zij de Marlowe prijs kreeg. In 2000 schreef Dorn het toneelstuk Marleni, over een gefingeerde ontmoeting tussen Marlene Dietrich en Leni Riefenstahl. De eerste opvoering ervan was in Hamburg. In 2008 verscheen Mädchenmörder: Ein Liebesroman. Sinds februari 2008 presenteert Dorn, afwisselend met de Franse journaliste Isabelle Giordano de talkshow Paris-Berlin op de Duits-Franse zender ARTE.

 

Uit: Die Brut (2004)

 

„Der Bildschirm blieb schwarz. Sie war nur fünf Minuten auf die Dachterrasse gegangen, um eine Zigarette zu rauchen. Als sie in ihr Arbeitszimmer zurückkam, war der Laptop abgestürzt. Ganz gleich, welche Tasten sie drückte, der Bildschirm blieb schwarz. Sie griff nach dem Branchenverzeichnis, um die Panik zu bekämpfen, die ihren Magen zusammenzog.
Computerspiele. Computerschulen. Computerreparaturen. Siehe Datenverarbeitungsanlagenreparaturen und -wartung.

Sie blätterte.
Dachdeckereien. Dachziegel. Datenverarbeitung, Programmierung.
Da. Datenverarbeitungsanlagenreparaturen und -wartung.
Computernotdienst. 24-Stunden Hotline.
Sie entschied sich für die Anzeige mit dem roten Stern. Nach dem zehnten oder elften Klingeln meldete sich eine müde Stimme.

„Computernotdienst Schäfer.“
„Hier ist Tessa Simon.“ Sie wartete. Am anderen Ende der Leitung gab es keine Reaktion. „Mein Laptop ist abgestürzt.“ Ihr Magen krampfte sich weiter zusammen. Warum reagierte der Mann nicht? Ach, Sie sind’s Frau Simon. Was kann ich für Sie tun? Das sollte er sagen.
„Welches Fabrikat?“, fragte der Mann und klang noch müder.
„Macintosh.“
„Macintosh sind wir nicht mehr zuständig.“
„Halt. Hören Sie.“ Tessa spürte, dass der Mann das Gespräch beenden wollte. „Ich habe morgen eine wichtige Sendung. Ich brauche meinen Laptop.“
„Der Techniker kommt um sieben.“
Tessa schaute auf die Uhr. Es war kurz nach Mitternacht.
„Ich brauche jemanden, der sich jetzt um meinen Laptop kümmert. Morgen früh ist es zu spät.“
„Tut mir Leid. Kann ich nichts machen.“
„In Ihrer Anzeige steht 24-Stunden Hotline!“
„Bin ich nicht ans Telefon gegangen?“
„Bitte! Ich kann meine Sendung morgen nicht moderieren, wenn ich heute Nacht nicht an das Material herankomme, das mir meine Redaktion noch mailen wollte.“
„Ich sag Ihnen aber gleich, das kostet erst mal hundertfünfzig Euro für die Anreise. Plus fünfzig Euro Nachtzuschlag. Und wie gesagt: Macintosh sind wir nicht mehr zuständig.“

Tessa legte auf, obwohl das kleine Mädchen in ihr weiter bitte, bitte rufen wollte. Mit dreiunddreißig war sie zu alt, um dem kleinen Mädchen den Hörer zu überlassen. Sie betrachtete ihre schlanken, leicht gebräunten Knie, die sie durch die Glasplatte des Schreibtischs hindurch sehen konnte. Sie moderierte Auf der Couch, eine der angesagtesten Talkshows, die es im deutschen Fernsehen gab. Zwar nur auf einem Regionalsender, aber dies hier war das Sendegebiet.
Der Nagellack an ihrem rechten großen Zeh blätterte. Obwohl sie erst vorgestern bei der Pediküre gewesen war. Sie musste mit der Kosmetikerin reden.“

 

 

Dorn

Thea Dorn (Offenbach am Main, 23 juli 1970)

 

De Duitse schrijver Kai Meyer werd geboren op 23 juli 1969 in Lübeck. . Zie ook mijn blog van 23 juli 2007.

 

Uit: Die Wellenläufer

 

Mit weiten Schritten lief Jolly über den Ozean. Ihre nackten Füße versanken fingerbreit im Wasser. Unter ihr gähnte der tintenblaue Abgrund der See, bis zum Meeresboden mochten es einige hundert Mannslängen sein.

 

Jolly konnte seit ihrer Geburt über Wasser gehen. Mit den Jahren hatte sie gelernt, sich mühelos auf der schwankenden Oberfläche zu bewegen. Für sie fühlte es sich an, als liefe sie durch eine Pfütze. Flink sprang sie von einer Woge zur nächsten und wich den schaumigen Wellenkämmen aus, die manchmal zu tückischen Stolperfallen wurden.

 

Um sie herum tobte eine Seeschlacht.

 

Kanonenkugeln pfiffen ihr um die Ohren, aber selten kam ihr eine so nahe, dass sie den Luftzug spürte. Beißender Rauch trieb über das Wasser zwischen den beiden Segelschiffen und vernebelte Jollys Sicht. Das Knarren der Planken und Flattern der großen Segel mischte sich mit dem Geschützdonner. Der Qualm des entzündeten Schwarzpulvers brannte in ihren Augen. Sie hatte diesen Geruch noch nie gemocht, ganz im Gegensatz zu den anderen Piraten:

 

Ihre Freunde von der Mageren Maddy sagten, nichts rieche so gut wie der Duft abgefeuerter Kanonen. Und wenn dann in der Ferne die Bordwände feindlicher Schiffe barsten und das Geschrei der Gegner über das Meer wehte, war das besser als jedes Gelage mit Rum und Gin.

 

Jolly mochte Rum nicht besonders, genauso wenig wie den Qualm der Bordkanonen. Aber ganz gleich, was ihre Nase davon hielt, sie kannte ihre Aufgabe und würde sie zu Ende bringen.”

 

Meier

Kai Meyer (Lübeck, 23 juli 1969)

 

De Amerikaanse schrijver Hubert Selby jr. werd op 23 juli 1928 in Brooklyn, New York geboren. . Zie ook mijn blog van 23 juli 2007.

 

Uit: The night spirits told my wife I was dying

 

One night my wife found herself walking down an aisle she had never been in before, and had no intention of going to, and her arm sort of reached out and her hand grabbed a book from the shelf. It was a book about Huna, which has been referred to as a Polynesian Psychological/Spiritual Religion. We subsequently bought the books available on the subject and studied them intently.

At this point in my life I was a member of the Self Realisation Fellowship and was studying Raja Yoga. I thoroughly enjoyed these studies and diligently practiced. On Sundays we went to the SRF Temple in Hollywood as a family, our son and daughter going to the Sunday School.

These days were idyllic. I had made some money writing a film for TV and we bought a nice home pretty much in the midst of the Borscht Belt of LA and I loved to watch the families walking to temple on Friday night, and Saturday. So all I had to do was write, I did not have to work at a job to support us. We didnt have any furniture other than beds and kitchen table, and were always talking about getting some when extra money came in. But every time that happened we bought a painting or a statue. We much preferred that to furniture. After all, we/re New Yorkers and we like to sit around the kitchen table and talk. On the surface it seemed like all our troubles were behind us.

However, they are more than just Famous Last Words. As you can see, there were times of simple and exquisite joy, but there were also times of madness. Periodically I was a raving lunatic. There were a thousand demons in my mind and body and I could not exorcise them. It seemed like periodically the only relief I could get was screaming. It was a safety valve. The pressure would build up and I would feel as if I would burst and I would literally wrap my arms around my head, or bang it against the wall, or go for walks or meditate. Music, of course, would always soothe and calm me, but sooner or later I became a screaming lunatic.”

 

selby

Hubert Selby jr. (23 juli 1928 – 26 april 2004)

 

Zie voor onderstaande schrijver ook mijn blog van 23 juli 2007.

 

De Amerikaanse schrijver Raymond Thornton Chandler werd geboren in Chicago op 23 juli 1888.