Solstice (Tess Taylor), Vikram Seth, Mohamed Mbougar Sarr, Anne Carson

 

 

The June light sun door Rob van Hoek, z.j.

 

Solstice

How again today our patron star
whose ancient vista is the long view

turns its wide brightness now and here:
Below, we loll outdoors, sing & make fire.

We build no henge
but after our swim, linger

by the pond. Dapples flicker
pine trunks by the water.

Buzz & hum & wing & song combine.
Light builds a monument to its passing.

Frogs content themselves in bullish chirps,
hoopskirt blossoms

on thimbleberries fall, peeper toads
hop, lazy—

            Apex. The throaty world sings ripen.
Our grove slips past the sun’s long kiss.

We dress.
We head home in other starlight. 

Our earthly time is sweetening from this.

 

Tess Taylor (El Cerrito, 24 oktober 1977)
El Cerrito

 

De Indische dichter en schrijver Vikram Seth werd geboren op 20 juni 1952 in Kolkata. Zie ook alle tags voor Vikram Seth op dit blog.

Uit: De geschikte jongen (Vertaald door Christien Jonkheer en Babet Mossel)

“Ook jij gaat trouwen met een jongen die ik heb uitgezocht”, zei Rupa Mehra vastberaden tegen haar jongste dochter. Lata hield zich doof voor het moederlijk machtsvertoon door om zich heen te kijken in de grote, met lampen verlichte tuin van Prem Nivas. De bruiloftsgasten stonden bijeen op het gazon. “Hmm”, zei ze. Dat ontstemde Rupa Mehra nog meer. “Ik weet wat dat turun van jou betekent, jongedame, en je moet goed begrijpen dat ik in deze kwestie geen hmm tolereer. Ik weet heus wat het beste is. Ik doe het allemaal voor jullie bestwil. Denk je soms dat ik het zo makkelijk vind om alles voor mijn vier kinderen te moeten regelen zonder Zijn hulp?” Haar neus liep rood aan bij de gedachte aan haar echtgenoot, die op dat moment, daar was ze van overtuigd, ergens daarboven welwillend in hun vreugde deelde. Mevrouw Mehra geloofde natuurlijk in reïncarnatie, maar op bijzonder geëmotioneerde momenten stelde ze zich voor dat wijlen Raghubir Mehra nog voortleefde in de gedaante waarin ze hem bij zijn leven had gekend: de robuuste, vrolijke gedaante van de jonge veertiger, voordat hij door te hard werken midden in de Tweede Wereldoorlog die hartaanval had gekregen. Acht jaar geleden, acht jaar, bedacht Rupa Mehra diepbedroefd. Lata sloeg haar arm goedmoedig maar niet bepaald bezorgd om haar moeders schouder en zei: “Kom nou, Ma, op de trouwdag van Savita mag u niet huilen: Als Hij er nog was, had ik mijn eigen bruidssari kunnen aantrekken, die van patola-zijde met goudweefsel”, verzuchtte Rupa Mehra. “Maar die is te overdadig voor een weduwe”. “Ma!” zei Lata, geërgerd omdat haar moeder steevast munt sloeg uit elke situatie die zich voor haar sentimenten leende. “Iedereen kijkt naar u. Ze willen u feliciteren, en als ze u zo zien huilen, snappen ze er niks meer van”. Verscheidene gasten maakten inderdaad een namasté voor mevrouw Mehra en lachten haar vriendelijk toe; de fine fleur van Brahmpur, zag ze tot haar voldoening. “Dan zien ze het maar!” zei mevrouw Mehra obstinaat, en haastig bette ze haar ogen met een naar eau de cologne geurend zakdoekje. “Ze denken toch dat het van blijdschap is omdat Savita trouwt. Alles wat ik doe, doe ik voor jullie, en niemand is me dankbaar. Nu heb ik zo’n prima jongen voor Savita uitgezocht, en toch loopt iedereen alleen maar te klagen”. Lata bedacht dat de zachtaardige, lichtgetinte, mooie Savita zelf als enige van de vier broers en zusters niet over de keus had geklaagd. “Hij is aan de magere kant, Ma”, zei Lata wat tactloos. Dat was nog zacht uitgedrukt. Pran Kapoor, die straks haar zwager zou zijn, was vel over been — een donkergetinte sliert, en astmatisch bovendien. “Mager? Wat zegt dat nou? Iedereen wil tegenwoordig mager zijn. Zelfs ik heb de hele dag moeten vasten, terwijl dat niet goed is voor mijn suiker. En als Savita niet klaagt, hoort iedereen blij met hem te zijn. Arun en Varun zeuren altijd; waarom hebben ze dan niet zelf een jongen voor hun zusje uitgezocht? Pran is een goeie, fatsoenlijke, beschaafde khatri-jongen”.

 

Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)

 

De Franstalige Senegaleseschrijver Mohamed Mbougar Sarr werd geboren in Dakar op 20 juni 1990. Zie ook alle tags voor Mohamed Mbougar Sarr op dit blog.

Uit: Een echte man (Vertaald door Jelle Noorman)

“Heb je dat filmpje gezien dat sinds een paar dagen rondgaat?” Helemaal in de roes van mijn orgasme wilde ik gaan slapen. Dat kon ik vergeten. In deze wereld klinkt er altijd wel een stem die je met de beste bedoelingen iets verschrikkelijks wil aandoen: je ontnuchteren. Ze gaf niet op: ‘Het staat op bijna alle telefoons in het land. Naar het schijnt was het zelfs even te zien op een tv-zender voordat het werd weggedraaid…’ Geen keus: ik moest wel terugkeren naar de ruimte van mijn slaapkamer, waar het rook naar zweetoksels en sigaretten, maar die vooral gevuld was met een geur die alle andere verstikte, de nadrukkelijke geur van seks, van haar seks. Dat unieke reukmerk zou ik uit duizenden hebben herkend, die geur van haar seks na de liefde, de geur van volle zee, die leek te ontsnappen aan een wierookvat uit het paradijs… De schemering greep om zich heen. Het was te laat om nog een idee te hebben van de tijd. Nacht. Toch wilden luide stemmen buiten van geen wijken weten: het wanordelijke koor van volk dat, vermoeid of niet, de lust tot slapen allang was vergaan. Ze praatten, als dat het woord is voor die zinnen zonder kop of staart, die onvoltooide monologen, die onverstaanbare fluisteringen, die schelle kreten, die onwaarschijnlijke opmerkingen, die geniale onomatopeeën, die zeikerige nachtpreken, die treurige liefdesverklaringen, die obscene krachttermen. Praten? Nee, zo kon je het echt niet noemen: ze lieten hun zinnen als moddervette sauzen uit hun mond druipen, in één lange stroom, ook al sloegen ze nergens op, zolang ze er maar uit vloeiden, zolang ze maar dat ene afwendden waar ze als de dood voor waren: de stilte, de verschrikkelijke stilte die elk van hen zou hebben gedwongen zichzelf te zien zoals hij werkelijk was. Ze dronken thee en legden een kaartje, ze dompelden zich onder in verveling en apathie, maar zogenaamd met stijl, met die hypocriete elegantie die onmacht het aanzien verleende van een keuze waarvoor enkelen plechtstatig het woord waardigheid gebruikten. M’n reet. In elke zin, elk gebaar legden ze het volle gewicht van hun bestaan, dat niets woog. De weegschaal van hun lot gaf geen krimp. De wijzer bleef op nul, het grote niets. Het allerergste was nog dat deze doodsstrijd zich niet afspeelde op een prachtig podium dat recht deed aan wat er op het spel stond; nee, dit alles geschiedde in de ultieme anonimiteit van stoffige, smerige, in duisternis verzonken straten. Maar goed ook, want als ze elkaar hadden kunnen zien, zouden ze zich collectief van het  leven hebben beroofd. Het was zo al treurig genoeg. Ze wachtten. God alleen wist waarop. Op Godot. Op de barbaren. Op de Tataren. Op de Syrten. Op het moment dat de wilde dieren gingen stemmen. God alleen wist op wie. Elke keer dat een van hen lachte, had ik het gevoel dat hij iets de lucht in schoot, een noodsignaal dat daar boven als een lichtkogel uiteenspatte.

 

Mohamed Mbougar Sarr (Dakar, 20 juni 1990)

 

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Zie ook alle tags voor Anne Carson op dit blog.

 

TANGO XIV. ALS JE ER MET JE HAND OVER STRIJKT OM DE GROOTTE TE SCHATTEN DENK JE EERST DAT HET STEEN IS DAN INKT OF ZWART WATER WAAR DE HAND WEGZAKT DAN EEN SCHAAL ELDERS WAARUIT JE GEEN HAND TERUGTREKT

Ik heb niet gewonnen vandaag. Maar wie weet win ik morgen.
Zei hij dan bij zichzelf terwijl hij de trappen afliep.
Toen won hij.

Maar goed ook want in de rook van de kamer bleek hij
zijn grootvaders boerderij in te zetten (die niet zijn eigendom was)
en veertigduizend dollar aan contanten (die wel).

Om het haar meteen te vertellen liep hij kletsvoetend over de stoep naar de
dichtstbijzijnde telefoon terwijl ‘s ochtends-vijf-uurregen op zijn nek kletterde.
Hallo.

Haar stem klonk ingebroken. Waar was je vannacht.
Schrik snijdt in zijn adem.
O nee

hij hoort haar nu nog een pijl uit de kleine pijlkoker kiezen en
in haar stem stijgt de woede rechtstandig als bomen omhoog en houdt
zijn hart overeind.

Alleen als ik bij jou wakker word voel ik me zuiver zegt hij ineens.
De gewoonteverleiding komt van beneden.
De hellekoning

schrijft met één vinger haar initialen als verschroeide voorwerpen op de ruit.
Zo glanst en zingt bij beproeving
het motto van een echtgenoot.

 

Vertaald door Marijke Emeis

 

Anne Carson (Toronto, 21 juni 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e juni ook mijn blog van 20 juni 2020 en eveneens mijn blog van 20 juni 2019 en ook mijn blog van 20 juni 2015 deel 2.

Vikram Seth, Mohamed Mbougar Sarr, Anne Carson

De Indische dichter en schrijver Vikram Seth werd geboren op 20 juni 1952 in Kolkata. Zie ook alle tags voor Vikram Seth op dit blog.

 

A Style Of Loving

Light now restricts itself
To the top half of trees;
The angled sun
Slants honey-coloured rays
That lessen to the ground
As we bike through
The corridor of Palm Drive
We two

Have reached a safety the years
Can claim to have created:
Unconsumated, therefore
Unjaded, unsated.
Picnic, movie, ice-cream;
Talk; to clear my head
Hot buttered rum – coffee for you;
And so not to bed

And so we have set the question
Aside, gently.
Were we to become lovers
Where would our best friends be?
You do not wish, nor I
To risk again
This savoured light for noon’s
High joy or pain.

 

Progress Report

My need has frayed with time; you said it would.
It has; I can walk again across the flood
Of gold sil popples on the straw-gold hills
Under a deep Californian sky that expels
All truant clouds; watch squads of cattle graze
By the radio-telescope; blue-battered jays
Flash raucous squaking by my swivelling head
While squirrels sine-wave past over the dead
Oak-leaves, and not miss you_although I may
Admit that near the telescope yesterday
By a small bushcovered gully I blundered on
Five golden fox-cubs playing in the sun
And wished you had been there to see them play;
But that I only mention by the way.

 

The wind

With no companion to my mood,
Against the wind as it should be,
I walk, but in my solitude
Bow to the wind that buffets me.

 

Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)

 

De Franstalige Senegaleseschrijver Mohamed Mbougar Sarr werd geboren in Dakar op 20 juni 1990. Zie ook alle tags voor Mohamed Mbougar Sarr op dit blog.

Uit: De purs hommes

« Elle quitta le creux de mon épaule et chercha pendant quelques secondes son téléphone qui s’était perdu entre les oreillers, les draps, la couverture, les habits jetés épars sur le lit, plus tôt, dans la hâte de l’étreinte. Elle revint sur mon torse. La vive lumière de l’écran me brûla les yeux quelques secondes alors qu’elle manipulait le téléphone à quelques centimètres de nos visages. Et plus rien, bientôt, ne fut visible, sauf l’écran. —Nous filons la métaphore de notre époque. Époque d’aveuglement généralisé, où la lumière technologique nous éclaire moins qu’elle ne nous crève les pupilles, plongeant le monde dans une nuit continue et… —T’es un intellectuel, coupa-t-elle, impitoyable. Tout ce que tu viens de dire est peut-être même intéressant. Mais j’y comprends rien. Que dalle. Elle mentait : elle comprenait tout ce que je disais. Mieux : elle parvenait presque toujours à deviner, non, plus encore, à déduire, oui, c’est cela même, déduire tout ce que j’allais dire de la première phrase que je prononçais. Rama_ C’était son nom. Intelligence vive et sauvage, dont l’éclat  l’embarrassait tant que, par une sorte de honte ou de modestie, elle passait sa vie à la réprimer en société. Mais cela faisait déjà longtemps que je ne marchais plus. Je lui arrachai son masque avec rage. —Tu mens. Tu mens comme tu respires. Je le sais. — On se fiche de ce que tu racontes sur l’aveuglement du monde. Si t’es capable de voir que tout le monde est aveuglé, c’est que tu penses ne pas l’être. Tu vois, t’es sûr ? Regarde plutôt ça_ Elle lança la vidéo, qui commençait dans ce tourbillon confus de voix et d’images caractéristique des prises d’amateur : il n’y avait aucun élément de contexte, rien que des voix, des silhouettes, des souffles ; l’auteur de la vidéo n’était donc pas seul, il semblait être au coeur d’une forêt d’hommes ; sa main tremblait, l’image n’était pas nette, mais se stabilisait après quelques secondes ; l’individu qui filmait commença à parler — c’était un homme — et il demandait, autant pour lui-même que pour nous qui regardions la vidéo, ce qui se passait, mais personne ne lui répondait. Il leva un peu le bras, en sorte que l’on détaillât mieux ce qui se passait autour de lui, et on vit une foule qui allait, nombreuse, dense. Des voix éloignées s’élevèrent : « Au cimetière ! Allons au cimetière ! — Au cimetière ? pourquoi ? » interrogea l’homme. La vidéo se troublait encore ; on sentait un changement de rythme, un mouvement plus rapide, comme si, pour suivre la foule, l’homme qui tenait le téléphone s’était mis à courir ; « Pourquoi le cimetière ? répétait-il comme un tourment, pourquoi le cimetière ? » Une fois de plus il ne reçut aucune réponse mais continua à avancer rapidement, et bientôt de rudes voix masculines crièrent : « C’est ici ! C’est celle-là ! »

 

Mohamed Mbougar Sarr (Dakar, 20 juni 1990)

 

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Zie ook alle tags voor Anne Carson op dit blog.

 

TANGO VII. HERE’S OUR CLEAN BUSINESS NOW LET’S GO DOWN THE HALL TO THE BLACK ROOM WHERE I MAKE MY REAL MONEY

Mythologie is een opgesierd patroon,
een janusbewering,
waarmee je het ene kunt zeggen en iets anders bedoelen, een dubbel leven kunt leiden.
Vandaar het idee in het vroeg-Griekse denken dat alle dichters leugenaars zijn.
En uit ware leugens der poëzie
sijpelde een vraag.

Wat verbindt eigenlijk woorden en dingen?

Niet veel, besloot mijn man
en bleef taal zo gebruiken
als Homerus het van de goden beschrijft.
De goden kennen alle mensenwoorden maar hebben er behalve de onze
een tegengestelde betekenis voor.
Goden draaien naar believen de schakelaar om.

Mijn man loog over alles.

Verdiensten, vergaderingen, vriendinnen,
de geboorteplaats van zijn ouders,
de winkel waar hij zijn overhemden kocht, het spellen van zijn eigen naam.
Hij loog als het nergens voor nodig was.
Hij loog als het hem niet eens gelegen kwam.
Hij loog als hij wist dat men wist dat hij loog.

Hij loog als hij daarmee hun hart brak.

Mijn hart. Haar hart. Ik vraag me vaak af hoe het haar is vergaan.

De eerste.

 

Vertaald door Marijke Emeis

 

Anne Carson (Toronto, 21 juni 1950)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e juni ook mijn blog van 20 juni 2020 en eveneens mijn blog van 20 juni 2019 en ook mijn blog van 20 juni 2015 deel 2.

Vikram Seth, Kurt Schwitters

De Indische dichter en schrijver Vikram Seth werd geboren op 20 juni 1952 in Kolkata. Zie ook alle tags voor Vikram Seth op dit blog.

 

From California

Sunday night in the house.
The blinds drawn, the phone dead.
The sound of the kettle, the rain.
Supper: cheese, celery, bread.

For company, old letters
In the same disjointed script.
Old love wells up again,
All that I thought had slipped

Through the sieve of long absence
Is here with me again:
The long stone walls, the green
Hillsides renewed with rain.

The way you would lick your finger
And touch your forehead, the way
You hummed a phrase from the flute
Sonatas, or turned to say,

“Larches–the only conifers
That honestly blend with Wales.”
I walk with you again
Along these settled trails.

It seems I started this poem
So many years ago
I cannt follow its ending
And must begin anew.

Blame, some bitterness,
I recall there were these.
Yet what survives is Bach
And a few blackberries

Something of the “falling starlight”,
In the phrase of Wang Wei,
Falls on my shadowed self.
I thank you that today

His words are open to me.
How much you have inspired
You cannot know. The end
Left much to be desired.

“There is a comfort in
The strength of love.” I quote
Another favourite
You vouchsafed me. Please note

The lack of hope or faith:
Neither is justified.
I have closed out the night.
The random rain outside

Rejuvenates the parched
Foothills along the Bay.
Anaesthetised by years
I think of you today

Not with impassionedness
So much as half a smile
To see the weathered past
Still worth my present while.

 

Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)

 

De Duitse schrijver, dichter en kunstenaar Kurt Schwitters werd geboren op 20 juni 1887 in Hannover. Zie ook alle tags voor Kurt Schwitters op dit blog.

 

Aan het proletariaat van Berlijn!
Transitoverkeer

De kolenschaarste is groot
Spaart gas en prijzen van tramkaartjes! (Overgangsverkeer.)
Gevonden voorwerpen worden gezocht, de bekendmaking aan de lijn te houden
Hondenbelasting svp bij de stationsbeambten voldoen
Loketbeheer in het ziekenhuis (niet-rokers onverwoestbaar.)
Deze plaats svp afstaan aan niet-invalide honden
Elke handel is onbevoegde tandpasta (ook de sluikhandel.)
Juwelen zijn verboden en uitgesloten van verder reizen
Hoedenspelden zonder geleide moeten in het middenpad gaan staan
Niet in de rijdende kameraad springen (als de trein stilstaat.)
Niet openen voordat de trein rijdt (ter verzorging der tanden.)
Dat is de kardinale fout van onze politiek.

 

Vertaald door Willem van Toorn

 

Kurt Schwitters (20 juni 1887 – 8 januari 1948)
Merzbild 32A. Het kersenschilderij, 1921, collage, gouache, objet trouvé, hout op karton door Kurt Schwitters

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e juni ook mijn blog van 20 juni 2020 en eveneens mijn blog van 20 juni 2019 en ook mijn blog van 20 juni 2015 deel 2.

Yesterday (W. S. Merwin), Vikram Seth, Anne Carson

 

Bij Vaderdag

 

The Foundation door Cbabi Bayoc, 2012

 

Yesterday

My friend says I was not a good son
you understand
I say yes I understand

he says I did not go
to see my parents very often you know
and I say yes I know

even when I was living in the same city he says
maybe I would go there once
a month or maybe even less
I say oh yes

he says the last time I went to see my father
I say the last time I saw my father

he says the last time I saw my father
he was asking me about my life
how I was making out and he
went into the next room
to get something to give me

oh I say
feeling again the cold
of my father’s hand the last time
he says and my father turned
in the doorway and saw me
look at my wristwatch and he
said you know I would like you to stay
and talk with me

oh yes I say

but if you are busy he said
I don’t want you to feel that you
have to
just because I’m here

I say nothing

he says my father
said maybe
you have important work you are doing
or maybe you should be seeing
somebody I don’t want to keep you

I look out the window
my friend is older than I am
he says and I told my father it was so
and I got up and left him then
you know

though there was nowhere I had to go
and nothing I had to do

 

W. S. Merwin (30 september 1927 – 15 maart 2019)

 

De Indische dichter en schrijver Vikram Seth werd geboren op 20 juni 1952 in Kolkata. Zie ook alle tags voor Vikram Seth op dit blog.

 

Round And Round

After a long and wretched flight
That stretched from daylight into night,
Where babies wept and tempers shattered
And the plane lurched and whiskey splattered
Over my plastic food, I came
To claim my bags from Baggage Claim

Around, the carousel went around
The anxious travelers sought and found
Their bags, intact or gently battered,

But to my foolish eyes what mattered
Was a brave suitcase, red and small,
That circled round, not mine at all.

I knew that bag. It must be hers.
We hadnt met in seven years!
And as the metal plates squealed and clattered
My happy memories chimed and chattered.
An old man pulled it of the Claim.
My bags appeared: I did the same.

 

Distressful Homonyms

Since for me now you have no warmth to spare
I sense I must adopt a sane and spare

Philosophy to ease a restless state
Fuelled by this uncaring. It will state

A very meagre truth: love like the rest
Of our emotions, sometimes needs a rest.

Happiness, too, no doubt; and so, why even

Hope that ’the course of true love’ could run even?

 

How Rarely These Few Years

How rarely all these few years, as work keeps us aloof,
Or fares, or one thing or another,
Have we had days to spend under our parents’ roof:
Myself my sister, and my brother.

All five of us will die; to reckon from the past
This flesh and blood is unforgiving.
What’s hard is that just one of us will be the last
To bear it all and go on living.

 

Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)

 

De Canadese dichteres, essayiste en vertaalster Anne Carson werd geboren op 21 juni 1950 in Toronto. Zie ook alle tags voor Anne Carson op dit blog.

 

Boek van Jesaja, deel I

1.
Jesaja werd boos wakker.
Klapperend aan Jesaja’s oren zwarte vogelgezang nee het was woede.
God had de oren van Jesaja gevuld met angels.
Ooit waren God en Jesaja vrienden.
God en Jesaja spraken altijd ’s nachts, Jesaja haastte zich de tuin in.
Ze spraken onder de Tak, de nacht stroomde naar beneden.
Van de voetzool tot het hoofd zou God Jesaja laten rinkelen.
Jesaja had God liefgehad en nu veranderde zijn liefde in pijn.
Jesaja wilde een naam voor de pijn, hij noemde het zonde.
Nu was Jesaja een man die geloofde dat hij een natie was.
Jesaja noemde de natie Juda en de zonde Juda’s toestand.
Binnenin Jesaja zag God de wereldkaart branden.
Jesaja en God zagen de dingen anders, ik kan je alleen hun daden vertellen.
Jesaja sprak het volk toe.
De broosheid van de mens! riep Jesaja.
De natie bewoog zich in zijn bolster en sliep weer.
Twee plakken bloederig vlees lagen als vleugels op zijn ogen gevouwen.
Als een hard glanzend schilderij sliep de natie.
Wie kan een nieuwe angst uitvinden?
Toch heb ik de zonde uitgevonden, dacht Jesaja, terwijl hij met zijn hand over de knoppen ging.
En dan, vanwege een grote aantrekkingskracht tussen hen…
waar Jesaja de rest van zijn leven (voor en tegen) tegen vocht —
Verbrijzelde God Jesaja’s onverschilligheid.
God waste het haar van Jesaja in vuur.
God nam zijn intrek.
Van onder zijn vleesvleugels luisterde de natie.
Jij, zei Jesaja.
Geen antwoord.
Ik kan je niet horen, sprak Jesaja sprak opnieuw onder de Tak.
Licht bleekte de nachtruimte open.
God arriveerde.
God sloeg Jesaja als glas door elke holte van zijn natie.
Leugenaar! zei God.
Jesaja legde zijn handen op zijn jas, hij legde zijn hand op zijn gezicht.
Jesaja is een kleine man, zei Jesaja, maar geen leugenaar.
God beheerste zich.
En dat was dus hun contract.
Broos aan beide kanten, niet liegen.
Jesaja’s vrouw kwam naar de deuropening, de deurposten waren verschoven.
Wat is dat geluid? zei de vrouw van Jesaja.
De vreze des Heren, zei Jesaja.
Hij grijnsde in het donker, ze ging weer naar binnen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e juni ook mijn blog van 20 juni 2020 en eveneens mijn blog van 20 juni 2019 en ook mijn blog van 20 juni 2015 deel 2.

Vikram Seth, Karin Fellner

De Indische dichter en schrijver Vikram Seth werd geboren op 20 juni 1952 in Kolkata. Zie ook alle tags voor Vikram Seth op dit blog.

 

What’s in it?

I heard your name the other day
Mentioned by someone in a casual way.
She said she thought that you were looking great.
A waiter passed by with a plate.
She reached out for a sandwich, and your name
Went back from where it came.

But like a serious owlet I stood there,
Staring in mid-air.
I frowned, then followed her around
To hear, just once more, that sirenic sound –
Those consonants, those vowels – what a fool!
I show more circumspection as a rule.

I love you more than I can say.
Try as I do, it hasn’t gone away.
I hoped it would once, and I hope so still.
Someday, I’m sure, it will.
No glimpse, no news, no name will stir me then.
But when? But when?

 

Evening Scene from my Table

Evening is here, and I am here
At my baize table with a glass,
Now sipping my unfizzy beer,
Now looking out where on the grass

Two striped and crested hoopoes glean
Delicious insects one by one.
A barbet flies into the scene
Across the smoky city sun.

My friends have left, and I can see
No one, and no one will appear.
This must be happiness, to be
Sitting alone with birds and beer.

In a brief while the sun will go,
And grand unnerving bats will fly
Westward in clumped formations, slow
And dark across a darkened sky.

 

Protocols

What can I say to you? How can I retract
All that that fool my voice has spoken –
Now that the facts are plain, the placid surface cracked,
The protocols of friendship broken?
I cannot walk by day as now I walk at dawn
Past the still house where you lie sleeping.
May the sun burn these footprints on the lawn
And hold you in its warmth and keeping.

 

Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)

 

De Duitse dichteres Karin Fellner werd geboren op 18 juni 1970 in München. Zie ook alle tags voor Karin Fellner op dit blog.

Voer IX

in de aanhanger met dekzeilen en touwen / rammelen ze het kleine stadje in
gaan doordrenkt het café binnen / te goedkope chocolat chaud
uitzicht op de rotonde

naar beneden naar het toilet / langs verpakte goederen
snellen de ogen vooruit / stoppen suiker onder het shirt
noodproviand voor onderweg

gepolijste pleinen bij de supermarkt
bedelen ze of stelen.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Karin Fellner (München, 18 juni 1970)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e juni ook mijn blog van 20 juni 2019 en ook mijn blog van 20 juni 2015 deel 2.

Vikram Seth, Paul Muldoon, Kurt Schwitters, Jean-Claude Izzo, Silke Andrea Schuemmer, Carel van Nievelt, Robert Rozhdestvensky, Laure Wyss, Lillian Hellman

De Indische dichter en schrijver Vikram Seth werd geboren op 20 juni 1952 in Kolkata. Zie ook alle tags voor Vikram Seth op dit blog.

 

All you who sleep tonight

All you who sleep tonight
Far from the ones you love,
No hands to left or right,
And emptiness above –
Know that you aren’t alone.
The whole world shares your tears,
Some for two nights or one,
And some for all their years.

 

Can’t

I find I simply can’t get out of bed.
I shiver and procrastinate and stare.
I’ll press the reset button in my head.

I hate my work but I am in the red.
I’d quit it all if I could live on air.
I find I simply can’t get out of bed.

My joints have rusted and my brain is lead.
I drank too much last night, but now I swear
I’ll press the reset button in my head.

My love has gone. What do I have instead? –
Hot-water bottle, God and teddy bear.
I find I simply can’t get out of bed.

The dreams I dreamt have filled my soul with dread.
The world is mad, there’s darkness everywhere.
I’ll press the reset button in my head.

Who’ll kiss my tears away or earn my bread?
Who’ll reach the clothes hung on that distant chair?
I must, I simply must get out of bed
And press that reset button in my head.

 

Unclaimed

To make love with a stranger is the best.
There is no riddle and there is no test. –

To lie and love, not aching to make sense
Of this night in the mesh of reference.

To touch, unclaimed by fear of imminent day,
And understand, as only strangers may.

To feel the beat of foreign heart to heart
Preferring neither to prolong nor part.

To rest within the unknown arms and know
That this is all there is; that this is so.

Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)

 

De Ierse dichter en schrijver Paul Muldoon werd geboren in Portadown, County Armagh, in Noord-Ierland op 20 juni 1951, Zie ook alle tags voor Paul Muldoon op dit blog

The Old Country (Fragment)

VII

Every cut was a cut to the quick
what with every feather a feather to ruffle.
Every whitrack was a whitterick.
Everyone was in a right kerfuffle

when from his hob some hobbledehoy
would venture the whitterick was a curlew.
Every wall was a wall of Troy
and every hunt a hunt in the purlieu

of a demesne so out of bounds
every hound might have been a hellhound.
At every lane end stood a milk churn

whose every dent was a sign of indenture
to some pig wormer or cattle drencher.
Every point was a point of no return.

 

VIII

Every point was a point of no return
for those who had signed the Covenant in blood.
Every fern was a maidenhair fern
that gave every eye an eyeful of mud

ere it was plucked out and cast into the flame.
Every rowan was a mountain ash.
Every swath-swathed mower made of his graft a game
and the hay sash

went to the kemper best fit to kemp.
Every secretary was a temp
who could shift shape

like the river goddesses Banna and Boann.
Every two-a-penny maze was, at its heart, Minoan.
Every escape was a narrow escape.

 

IX

Every escape was a narrow escape
where every stroke was a broad stroke
of an ax on a pig nape.
Every pig was a pig in a poke

though it scooted once through the Diamond
so unfalt—so unfalteringly.
The threshold of pain was outlimened
by the bar raised at high tea

now every scone was a drop scone.
Every ass had an ass’s jawbone
that might itself drop from grin to girn.

Every malt was a single malt.
Every pillar was a pillar of salt.
Every point was a point of no return.

Paul Muldoon (Portadown, 20 juni 1951)

 

De Duitse schrijver, dichter en kunstenaar Kurt Schwitters werd geboren op 20 juni 1887 in Hannover. Zie ook alle tags voor Kurt Schwitters op dit blog.

One day

One day
You finish to be a boy.
But you play
Still with your old toy.
You like all the old angels
As you did before,
And think they are girls,
Beautiful girls.
You think they are like you
When you were young
But you are old,
And die and get cold.

 

Entspannung

Es fällt von mir ab eine kleine weiße Wolke.
Ich liege im Tal unter Lilien und rufe.
Der Hauch ihrer Hand zittert im Wind.
Eine große schwarze Wolke fällt in den Topf.
Daß die Henkersknechte sie sieden,
Daß sie Asche werde

Kurt Schwitters (20 juni 1887 – 8 januari 1948)
Merzbild – Rossfett door Kurt Schwitters, 1919


De Franse dichter en schrijver Jean-Claude Izzo werd geboren op 20 juni 1945 in Marseille. Zie ook alle tags voor Jean-Claude Izzo op dit blog.

Uit: Chourmo

« Ange nous avait installés sur la terrasse, avec une bouteille de rosé de Puy-Sainte-Réparade. Au menu, petits farcis de tomates, de pommes de terre, de courgettes et d’oignons. J’avais faim, et c’était un délice. J’aime ça, manger. Mais c’est pire quand j’ai des ennuis, et pire encore quand je côtoie la mort. J’ai besoin d’ingurgiter des aliments, légumes, viandes, poissons, dessert ou friandises. De me laisser envahir par leurs saveurs. Je n’avais rien trouvé de mieux pour réfuter la mort. M’en préserver. La bonne cuisine et les bons vins. Comme un art de survivre. Ça ne m’avait pas trop mal réussi jusqu’à aujourd’hui. Loubet et moi gardions le silence. Nous avions juste échangé quelques banalités en mangeant un peu de charcuterie. Il ruminait ses hypothèses. Moi, les miennes. Cûc m’avait proposé un thé, un thé noir. « Je crois que je peux vous faire confiance », avait-elle commencé. J’avais répondu que, pour l’heure, il n’était pas question de confiance, seulement de vérité. D’une vérité à avouer au flic chargé de l’enquête. L’identité de Guitou. — Je ne vais pas vous raconter toute ma vie, expliqua-t-elle. Mais vous comprendrez mieux quand je vous aurai raconté certaines choses. Je suis arrivée en France à dix-sept ans. Mathias venait de naître. C’était en 1977. Ma mère avait décidé qu’il était temps de partir. Le fait que je vienne d’accoucher a peut-être été pour quelque chose dans sa décision. Je ne sais plus. Elle me jeta un coup d’oeil furtif, puis elle attrapa un paquet de Craven A et alluma une cigarette nerveusement. Son regard se perdit dans une volute de fumée. Très loin. Elle poursuivit. Ses phrases s’étiraient parfois en de longs silences. Sa voix s’atténuait. Des mots restaient en suspens, dans l’air, et elle semblait les écarter d’un revers de main en chassant la fumée de sa cigarette. Son corps ne bougeait pas. Seuls ses longs cheveux se balançaient au rythme de la tête, qu’elle inclinait comme à la recherche d’un détail perdu. Je l’écoutai, attentif. Je n’osais croire être le premier à qui elle faisait confidence de sa vie. Je savais qu’au bout de son récit il y aurait un service en échange. Mais, par cette intimité soudaine, elle me séduisait. Et ça marchait. — Nous sommes rentrés, ma mère, ma grand-mère, mes trois soeurs cadettes, l’enfant et moi. Ma mère a eu beaucoup de cran. Vous savez, nous faisions partie de ce qu’on appelait les rapatriés. Ma famille était naturalisée depuis 1930. D’ailleurs, j’ai la double nationalité. Nous étions considérés comme des Français. Mais l’arrivée en France n’eut rien d’idyllique. De Roissy, nous avons été emmenés dans un foyer de travailleurs à Sarcelles. »

Jean-Claude Izzo (20 juni 1945 – 26 januari 2000)
Cover


De Duitse dichteres, schrijfster en kunsthistorica Silke Andrea Schuemmer werd geboren op 20 juni 1973 in Aken. Zie ook alle tags voor Silke Andrea Schuemmer op dit blog.

Uit: Nixen fischen

„Unter seinem Pullover zeichnete sich deutlich seine fleischige Brust ab. Er schob einen Finger durch das Zopfmuster und befühlte seine Brustwarze, während er sie weiter musterte.
»Studierst du hier?«
Ines räusperte sich. »Erstes Semester.«
Er nickte. »Zu alt für mich. Der gute Knut liebt die frischesten Fischlein – aber der Hempler, der wird seine Schatzkiste öffnen.«
Er wies Ines mit einer leichten Verbeugung in den hinteren Teil des Ladens.
»Hempler ist ein Kollege. Macht in antike Stoffe. Ehrbarer Mann.«
Er schob Ines einen Stuhl hin. Noch bevor sie sich setzen konnte, schubste das kahlrasierte Mädchen das andere, die schlug zurück, sie knurrten und begannen miteinander zu ringen. Unter Fauchen und Jaulen fiel ein Stuhl um, und das Gerangel ging auf dem Boden weiter, so dass Ines ein Stück abrückte.
Seckig verschränkte die Arme vor der Brust und sah zu. Schließlich wies er sie zischend zurecht.
»Pütti! Mümmerle! Au pied! Sofort!«
Ines duckte sich unter seinem schneidenden Tonfall. Seine Hand zeigte neben sich auf den Boden, er blieb in dieser Pose stehen, bis die Mädchen aufstanden und zu ihm trotteten.
Beide waren so blass, dass die Adern an den Schläfen bläulich leuchteten. Die Haut auf den Wangen war trocken und schuppig. Ihre Augen waren dick mit zerlaufenem Kajal geschminkt, die Kahlrasierte hatte eine Sicherheitsnadel im Ohr mit einem Kettchen bis zum Nasenflügel. Sie schmiegten sich an Seckig, dem sie gerade bis zur Brust gingen, und rieben seinen Bauch und seine stockartigen Oberschenkel. Er lachte glucksend, drückte ihnen je einen Schein in die Hand und küsste sie auf den Mund, wobei seine dicke, noppige Zunge zuckte und kreiselte, und scheuchte sie schließlich mit Klapsen auf die mageren Hüften zurück auf ihre Stühle. Da saßen sie wieder unbewegt und schweigend. Er seufzte und rollte mit den Augen.
»Die beiden reizenden Kindchen sorgen für Momente glückseliger Kontemplation. Aber man muss wohl auch ein Auge haben.«
Er streckte Ines erneut die Hand hin.
»Also nochmals und offiziell: Ich bin der Inhaber dieses Etablissements.«
»Ines. Ich komme wegen des Polaroids.«
Sie ließ ihre Hand ganz schlaff werden in seiner, eine feuchte Flosse, damit er sie nicht länger als notwendig hielt, aber es schien ihm nichts auszumachen. Schließlich zog sie ihre Hand zurück und setzte sich.“

Silke Andrea Schuemmer (Aken, 20 juni 1973)


De Nederlandse schrijver Carel van Nievelt werd op 20 juni 1843 geboren in Delfshaven, als zoon van een boekhandelaar. Zie ook alle tags voor Carel van Nievelt op dit blog.

Uit: Mijn Angelo. Herinneringen van het Garda-meer

“Ter linkerhand besproeit zij den machtigen, met sneeuw gekroonden Monte Baldo, ter rechter de vervaarlijk uit hare diepte steigerende kalkrotsen van den Giumella den voet. En zuidwaarts heen, waar de schouderen der bergen haar niet meer knellen, verliest zij zich, breed als eene zee, in eenen wazigen horizon van sidderend goud.
Ik wil u niet haasten; ik wil niet ontijdig u den traan van verrukking doen wegwisschen, die bij het aanschouwen dezer heerlijkheid misschien uw blik benevelde. Maar als gij eindelijk weer opstaat – – want het is inderdaad te warm om hier lang te zitten; en prachtiger nog zult gij dit uitzicht vinden tegen den avond, wanneer de gebergten zich gehuld hebben in violette schaduwen, en ds Ora, de krachtige zuidenwind, die hier telken namiddag opsteekt, het lauwe floers zal weggerold hebben van over het water, zoodat gij, in het uren, uren verre zuidelijke verschiet, zelfs de lijnen zult kunnen onderscheiden van het heuvelland tusschen Brescia en Verona – – ik zeg, als gij weer opstaat, en verder wilt, dan raad ik u van den postwagen gebruik te maken, die daar als een deus ex machina juist komt aangerommeld. Gij wendt dan van uw hoofd het zeer dreigende ongeval van een zonnesteek; en tevens verhoogt ge uzelven aanmerkelijk in de schatting van het bedienend personeel der Albergo del Sole te Riva, dat anders, zoo gij aamechtig en ontoonbaar van stof in de voorhalle dezer deftige inrichting uwe verschijning zoudt hebben gemaakt, onvermijdelijk in u een voorwerp zou begroet hebben van spot en verachting.
In snellen draf gaat het afwaarts. Bij het naderen van het stadje klinkt eene forsche muziek u tegen. Hoe groot is uwe verbazing, de ouverture-Freischütz te herkennen, door een uitmuntend militair orkest met vuur en juistheid uitgevoerd! – Het is ook waar, hier heerscht de Duitscher nog. Slechts Germanen kunnen onder zúlk eene hitte muziek van Weber blazen.”

Carel van Nievelt (20 juni 1843 – 2 augustus 1913)
Delfshaven

 

De Russische dichter en schrijver Robert Ivanovich Rozhdestvensky werd geboren op 20 juni 1932 in Kosikha in het district Altai Krai. Zie ook alle tags voor Robert Rozhdestvensky op dit blog.

Nostalgia

One can be nostalgic for homeland,
for the Urals, Bratsk-city, the Don and,
for the deserts, the cliffs and the mountains,
for transparent birch-trees in gardens,
for the fields with storms so severe…
I’m nostalgic for you, my dear.
.
For the mornings when you are awakened,
Your eyes and your shoulders, naked.
For the moments when you are around,
For hot nights when I’m down and out,
For your tears and words and for doubts,
For your smiles and even your shouts!
For your lips,
for bicker and wrangle…
I will fight nostalgia.
I’ll struggle.


I am leaving, attacking the platforms,
For some reason,
I yell in the phones!
-Please help me, my darling,
I’m asking
I am nostalgic, you know,
I am gasping!
No reply. You are under bed cover…
You will see it
if I recover.

Vertaald door Alec Vagapov

Robert Rozhdestvensky (20 juni 1932 – 19 augustus 1994)
Cover


De Zwitserse schrijfster Laure Wyss werd geboren op 20 juni 1913 in Biel/Bienne. Zie ook alle tags voor Laure Wyss op dit blog.

Uit: Der Zahnstocher – Eine Feriengeschichte

„Als wir uns setzten, entdeckte ich unter meinem Stuhl ein Messer, ein hübsches Messerchen, perlmuttern, weiss, zierlich – wie es sich erwies, als ich es aufhob, um es dem Kellner zu übergeben. Bei ihm würde sich der Besitzer melden, sobald er seinen Verlust entdeckt hätte. «Was, so ein handliches Messerchen, das Ihnen ausserdem wohlgefällt, das behalten Sie doch», meinte die Frau des bernischen Pfarrers. Also wars kein Diebstahl, keine Aneignung fremden Besitzes, vielmehr ein christlich abgesegneter Fund, als ich das Perlmutterne in meine Tasche gleiten liess.
Von jetzt an kam es überall mit, das Messerchen, ich konnte nicht mehr auskommen ohne seine scharfen Klingen, sein Scherchen, seine winzige Pinzette und seinen Zahnstocher aus Horn. Ich steckte das kleine Messer ins Aluminiumköfferchen zum Handwerkzeug, zu den Kugelschreibern und Bleistiften und den Papieren, als ich ins westliche Frankreich in die Schreibferien fuhr. Der metallene Koffer sollte das Arbeitsmaterial vor jeder Unbill einer Reise schützen – eine Illusion, die am Ufer der Vienne, auf dem Parkplatz einer Herberge, zerplatzte, als Diebe die Touristenautos aufbrachen, nach Checks und Devisen suchend. Ihnen fiel das Köfferchen auf, sie nahmens mit. Die Polizei war rasch am Ort, schrieb, notierte, ich Geschädigte auf den Posten, Klage wegen entwendeten Arbeitsmaterials. Gegen unbekannt. «Sie werden das Köfferchen wegwerfen, wenn sie nichts Nützliches darin finden», tröstete der Kommissar, «vielleicht hinter eine Hecke.» Der Hecken in Frankreich gibts viele, ich schritt die nächsten ab, guckte hinter Stauden und Büsche, nichts leuchtete metallen auf.“

Laure Wyss (20 juni 1913 – 21 augustus 2002)


De Amerikaanse schrijfster en vertaalster Lillian Hellman werd geboren op 20 juni 1905 in New Orleans. Zie ook alle tags voor Lillian Hellman op dit blog.

Uit: The Children’s Hour

“KAREN : No. no, no. That isn’t the way things work. Maybe you believe me. I’d never know whether you did or not You’d never know whether you did. either. We couldn’t do it that way. Can’t you see what would happen? We’d he hounded by it all our lives. I’d be frightened always, and in the end my own fright would make mc would make mc hate you. (Sees slight mosement he makes i Yes. II would. I know it would I’d hate you for what I thought I’d done to you. And I’d hate myself too. It would wow and row until we’d he ruined by it. (Sees him about to speak) Mt Joe, )ou’ve seen all that yourself. You knew it first.
“CARDIN (softly) : I didn’t mean it that way, I don’t know.
KAREN (smiles) You’re still trying to spare me. still trying to tell yourself that we might be all right again. But we won’t be all right. Not ever, ever, ever I don’t know all the reasons why. Look. I’m standing here. I haven’t changed. (Holds out her handsel My hands look just the same. my face is the same. even my dress is old. We’re in a room we’ve been in so many times before: you’re sitting where you always sit: it’s nearly time for dinner. I’m like everybody else. I can have all the things that everybody has. I can have you and a baby. and I can go to market, and we can go to the movies, and people will talk to me and (Suddenly 13.1i1CCS the pain in his lace) Oh. I’m sorry. I mustn’t talk like that That couldn’t he true any more
CARDIN : It could be, Karen. Well make it be like that.
KAREN : No. That’s only what we’d like to have had It’s what we can’t have now. Go home. darling.
CARDIN (with limed : Don’t talk like that. No matter what it is, we can’t leave each other. I can’t leave you_
KAREN . Joe. Joe. Let’s do it now and quick; it will be too hard later on.
CARDIN : No, no, no. We love each other. (His voice breaks) I’d give anything not to have asked that question, Karen.”

Lillian Hellman (20 juni 1905 – 30 juni 1984)
Scene uit in opvoering in York, 2017


Zie voor nog meer schrijvers van de 20e juni ook mijn blog van 20 juni 2015.

Vikram Seth, Paul Muldoon, Kurt Schwitters, Jean-Claude Izzo, Silke Andrea Schuemmer, Carel van Nievelt, Robert Rozhdestvensky, Laure Wyss, Lillian Hellman

De Indische schrijver Vikram Seth werd geboren op 20 juni 1952 in Kolkata. Zie ook alle tags voor Vikram Seth op dit blog.

Uit: A Suitable Boy

„The Fever Bird

The fever bird sand out last night.
I could not sleep, try as I might.

My brain was split, my spirit raw.
I looked into the garden, saw

The shadow of the amaltas
Shake slightly on the moonlit grass

Unseen, the bird cried out its grief,
Its lunacy, without relief:

Three notes repeated closer, higher,
Soaring, then sinking down like fire

Only to breathe the night and soar,
As crazed, as desperate, as before.

I shivered in the midnight heat
And smelt the sweat that soaked my sheet.

And now tonight I hear again
The call that skewers though my brain,

The call, the brain-sick triple note–
A cone of pain stuck inits throat.

I am so tired I could weep.
Mad bird, for God’s sake let me sleep

Why do you cry like one possessed?
When will you rest? When will you rest?

Why wait each night till all but I
Lie sleeping in the house, then cry?

Why do you scream into my ear
What no one else but I can hear?”

 

 
Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)
Cover

 

De Ierse dichter en schrijver Paul Muldoon werd geboren in Portadown, County Armagh, in Noord-Ierland op 20 juni 1951, Zie ook alle tags voor Paul Muldoon op dit blog

 

The Old Country (Fragment)

IV
Every runnel was a Rubicon
where every ditch was a last ditch.
Every man was “a grand wee mon”
whose every pitch was another sales pitch

now every boat was a burned boat.
Every cap was a cap in hand.
Every coat a trailed coat.
Every band was a gallant band

across the broken bridge
and broken ridge after broken ridge
where you couldn’t beat a stick with a big stick.

Every straight road was a straight up speed trap.
Every decision was a snap.
Every cut was a cut to the quick.

V
Every cut was a cut to the quick
when the weasel’s twist met the weasel’s tooth
and Christ was somewhat impolitic
in branding as “weasels fighting in a hole,” forsooth,

the petrol smugglers back on the old sod
when a vendor of red diesel
for whom every rod was a green rod
reminded one and all that the weasel

was nowhere to be found in that same quarter.
No mere mortar could withstand a ten-inch mortar.
Every hope was a forlorn hope.

So it was that the defenders
were taken in by their own blood splendour.
Every slope was a slippery slope.

VI
Every slope was a slippery slope
where every shave was a very close shave
and money was money for old rope
where every grave was a watery grave

now every boat was, again, a burned boat.
Every dime-a-dozen rat a dime-a-dozen drowned rat
except for the whitrack, or stoat,
which the very Norsemen had down pat

as a weasel-word
though we know their speech was rather slurred.
Every time was time in the nick

just as every nick was a nick in time.
Every unsheathed sword was somehow sheathed in rime.
Every cut was a cut to the quick.

 

 
Paul Muldoon (Portadown, 20 juni 1951)

 

De Duitse schrijver, dichter en kunstenaar Kurt Schwitters werd geboren op 20 juni 1887 in Hannover. Zie ook alle tags voor Kurt Schwitters op dit blog.

 

Du

Du,
Unbekannte Frau,
Dich liebe ich.
Ich hab’ Dich nie gesehn
Und kenne Dich.
Ich liebe Dich,
Denn Du bist die,
Die mich versteht,
Die alles mir verzeiht.
Die alles, was ich tu und was ich denke
Mit Liebe füllt
Und Glück.
Du, unbekannte Frau, Die gelten meine Träume, meine Sehnsucht.
Und wenn ich einst Dich finde,
Dann,
Ja dann??
Die Welt ist groß und tief.
Dir gelten meine Träume,
Dir,
Nur Dir!

 

Die rote Lilie

Die glühendrote, welke Nelke
Sprach zu sich selber: “Wenn ich welke,
Dann welke ich mich selber tot,
Dann bin ich nicht mehr glühendrot.”

Oh Mensch, der du dies je gelesen,
Wenn du einmal nicht mehr gewesen,
Dann wirst du nie und nimmermehr,
Und wünschtest du es noch so sehr.

 


Kurt Schwitters (20 juni 1887 – 8 januari 1948)
Construction for Noble Ladies door Kurt Schwitters, 1919

 

De Franse dichter en schrijver Jean-Claude Izzo werd geboren op 20 juni 1945 in Marseille. Zie ook alle tags voor Jean-Claude Izzo op dit blog.

 

Plage du Prophète

«Plage du Prophète à Marseille
Ils se sont arrêtés.

D’abord la fille aux yeux gris verts
Des mers du Nord
Et au sourire mûri sur les berges du Nil
L’ami ensuite
Le poète des Hauts Pays
Attentif aux murmures des passeurs
Sur les sentiers arides des exils
Le plus âgé enfin
Homme aux semelles de vent
Tantôt Afghan, tantôt Mongol
Porté par des mondes d’hier entrevus

Plage du Prophète
Ils ont porté leurs pas
Vers le soleil couchant

Une vague est venue lécher leurs pieds
Bénédiction du Prophète
Prophète anonyme
De ceux qui croient
Aux vérités de la beauté

Plage du Prophète
Du Prophète»

 

Arête faîtière

III
Érosion des lèvres à désapprendre.

J’ai dévidé les mots de ma mémoire

rêvant le roc
où écorcher
accrocher quelques lambeaux
d’hier.

L’air s’écoule
au creux d’une combe.

Douleur claire.

Dérive.

Dans l’ombre des chênes survivants,
je ne réponds plus.

 

 
Jean-Claude Izzo (20 juni 1945 – 26 januari 2000)

 

De Duitse dichteres, schrijfster en kunsthistorica Silke Andrea Schuemmer werd geboren op 20 juni 1973 in Aken. Zie ook alle tags voor Silke Andrea Schuemmer op dit blog.

Uit: Nixen fischen

“Ines zuckte zusammen, als die Tür vom Nebenzimmer aufging, sich ein massiger Bauch durch den Spalt schob und ein beißender und säuerlicher Geruch in den Laden strömte. Der mittelgroße Mann, der mit auffälligem Hohlkreuz in der Türfüllung stand und seinen Reißverschluss über den trommelartigen Leib hochzog, trat auf Socken über die Schwelle in den Verkaufsraum und rieb sich dabei den Bauch.
»Makrele, pikant«, er schmatzte einige Male, »da kaut man die Angst des geangelten Tierchens mit.«
Sein Kopf war fast rechteckig, und um die fleckige Halbglatze führte ein dünner rötlicher Haarkranz. Augenbrauen und Wangenknochen waren wulstig, die Lippen dick und geschwungen.
Dann bemerkte er Ines, der er knapp bis zum Kinn reichte, und blieb abrupt stehen. Mit offenem Mund und aufgerissenen, weit auseinanderstehenden Augen besah er sie von oben bis unten.
»Eine weiße Riesin«, sagte er schließlich. »Hinabgestiegen aus Hemplers feuchten Träumen. Dich kann man ja exponieren. Wie groß bist du, Mädchen?«
Seine Stimme klang überraschend hoch.
»Ich wollte fragen wegen …«, setzte Ines an, aber der Mann brachte sie mit einer Handbewegung zum Schweigen. Er kratzte mit dem Nagel seines kleinen Fingers zwischen den Schneidezähnen, die groß und gelblich waren, während er sie nicht aus den Augen ließ und auf seinen dünnen Beinen um sie herumging, seinen massigen Bauch vor sich herschiebend.
»Geduttet wie des Fischers Fru. Die Haare gehen wohl bis zum Arsch, wenn sie offen sind?«
Er pfiff leise und nickte. Ines presste ihre Tasche an sich.
»Egal, was du willst, hier bist du richtig. Wenn ich dich dem Hempler zeige, der wässert sich direkt den Latz mit seinem Saft, der speichelt sich eine Pfütze, der …«
Er stockte und hielt ihr seine Hand entgegen.
Ines reichte ihm ihre zögerlich. »Es geht um das Fotoalbum im Schaufenster.«
Der Mann nickte, als wäre es ohnehin völlig klar, wieso sie sein Geschäft betreten hatte. »Ich bin Knut Seckig. Komm rein, heim-heim zum guten Knut, immer hinein.”

 

 
Silke Andrea Schuemmer (Aken, 20 juni 1973)

 

De Nederlandse schrijver Carel van Nievelt werd op 20 juni 1843 geboren in Delfshaven, als zoon van een boekhandelaar. Zie ook alle tags voor Carel van Nievelt op dit blog.

Uit: Mijn Angelo. Herinneringen van het Garda-meer

“Nu ik mij echter eenmaal van die taak gekweten heb, zult ge mij over niets meer hooren klagen: niet over hitte en dorst, niet over inktigen wijn, niet over spoelwatersoep of riekende kalfscoteletten, niet over beurzensnijdende voerlui en kasteleins – neen, zelfs niet over nachtelijke worstelingen met eenen menschenetenden vijand. Integendeel: gij zult mij louter geestdrift vinden voor wat er éénig schoons is in dit land: voor de wonderbare betoovering eener natuur, die binnen een afstand van weinige mijlen de strenge verhevenheid van het Noorden en den glans, de weelde, de kleurenpracht van het Zuiden aan elkander grenzen, met elkander ineenvloeien doet: den eeuwigen winter met de eeuwige lente. De vijgeboom en de olijf dicht aan den voet van gevaarten op welke de sneeuw nooit smelt, fonkelende gletscherspitsen nederblikkend op het lommer der citroentuinen – wie zou voor dezen aanblik niet gaarne wat lijfelijk ongemak zich getroosten!
Zoo zij het En om u te bewijzen hoe zeer het mij ernst is met die geestdrift, ruk ik mij oogenblikkelijk los van het azijnzure wijntje, het droge brood, de vliegenzwermen en de mesthoopgeuren in de herberg te Nago, om u, een kwartier gaans buiten het dorp, op eene hoogte te voeren, die reeds van verre uwe aandacht trok door het wapperen – neen, tot gewapper is wind noodig -, door het met geknakte wieken langs zijnen stok hangen van den Oostenrijkschen adelaar. Gij treedt door de poort van een fort – – en plotseling staat gij als Mozes op Nebo, met het land der belofte aan uwe voeten.
Zet u neder in de schaduw van den vestingmuur. In de diepte ligt het Garda-meer – blauw, blauw – – o maar, bij dit blauw is het blauw der Zwitsersche meren kleurloos, het blauw der korenbloem flets, het blauw van de oogen uwer aangebedene blondine een paar verlepte viooltjes gelijk. Daar ligt zij, de liefelijke, tusschen hare bergen, gelijk een hemelveld tusschen donkere wolken. Een smetteloos ultramarijn, glanzend en onafzienbaar. Aan haren noordelijken oever omvangt haar het donzige loofwoud van Riva’s Campagna – groen in alle tonen en tinten: grauwe olijven en zwarte cypressen, sappig vijgenloof en bleeke wingerdranken.”

 

 
Carel van Nievelt (20 juni 1843 – 2 augustus 1913)
Het Gardameer

 

De Russische dichter en schrijver Robert Ivanovich Rozhdestvensky werd geboren op 20 juni 1932 in Kosikha in het district Altai Krai. Zie ook alle tags voor Robert Rozhdestvensky op dit blog.

 

As Severe as a War…

As severe as a war was that cold
winter
drilled and pierced by the winds it was
tempered
snow lay on it in a bulk,
bitter,
and the homes under its weight.
trembled.

Frost would blow across the floor,
sneaking,
our teacher sneezed and coughed,
patient.
Ink would melt in our class-room,
dripping.
and the principle would cancel
dictation.

And I knew that the winds blew with
reason,
no surprise, in the morning I have
a sore throat.
All I have in this world from that
season
are the war and winter
in my thought.

Snow would storm and slash the ground,
roaring,
and the ice in the river bed was
fierce..
Flowers bloomed on the windows,
growing,
as if each was by a bullet
pierced!

Neighbor granny put on widow’s
shawl and
sat up weeping till late
hours…
Like a war that winter was
Long, and
up to now it feels like cold
showers.

 

Vertaald door Alec Vagapov

 

 
Robert Rozhdestvensky (20 juni 1932 – 19 augustus 1994)

 

De Zwitserse schrijfster Laure Wyss werd geboren op 20 juni 1913 in Biel/Bienne. Zie ook alle tags voor Laure Wyss op dit blog.

Uit: Laure Wyss. Leidenschaften einer Unangepassten (Biografie door Barbara Kopp)

“Häufig fuhr der Beistand zum Hausbesuch in die Arbeiterviertel. Viele Mütter arbeiteten in den Fabriken als Stanzerinnen, Sortiererinnen, Packerinnen, Zuschneiderinnen, bedienten als Saaltöchter und Buffetdamen oder hatten sich in einem Heim eine Stelle als Köchin erkämpft. Die besser Ausgebildeten hatten Anstellungen in Kaufhäusern und Büros. Wie viele unverhei-ratete Mütter in der Stadt Zürich lebten, konnte der Beistand nur vermuten. Bei der Volkszählung erfragten die Verantwortlichen bloß die Kinderzahl der Verheirateten und Verwitweten. Das Statistische Amt der Stadt rechnete im Jahr 1950 grob mit 1700 ledigen Müttern.
Nach der Unterredung mit dem Fürsprecher machte der Beistand an der Kirchgasse in der Zürcher Altstadt unangemeldet seinen Hausbesuch.
«Frau Wyss ist nicht zu Hause. Dafür treffe ich meinen Schützling mit seiner sehr bejahrten Pflegerin. Diese zeigt mir die kleine 2-Zimmerwohnung und Nickolaus, wie er genannt wird, schläft in einem sauberen antiquen Bettchen. Die Pflegerin sagt aus, dass der Kleine gut daran sei, was ich auch selber feststelle. Die kleine Wohnung macht sehr sauberen, gepflegten Eindruck, was auf einen guten Lebensstandard schließen lässt.»
Er bemerkte das altgediente Kinderbett, die Enge der Altstadtwohnung und das Alter der Betreuerin, vieles wies auf materiell bescheidene Verhältnisse hin, aber der «Lebensstandard», den er nachweisen musste, war nicht wirtschaftlicher Art. Wer die Wohnungsmiete bestritt, den Lohn der Betreuerin, wer Essen, Strom und Heizung bezahlte, ob die Mutter aus eigener Kraft für sich und das Kind aufkam oder ob sie die Hilfe der Familie brauchte, für den Beistand war solches nicht von Belang.Für ihn zählte der Zustand des Kindes und seines Bettes, sie ließen auf mütterliche Pflege schließen, die Aufgeräumtheit der Wohnung auf hausfraulichen Sinn“.

 


Laure Wyss (20 juni 1913 – 21 augustus 2002)
Cover

 

De Amerikaanse schrijfster en vertaalster Lillian Hellman werd geboren op 20 juni 1905 in New Orleans. Zie ook alle tags voor Lillian Hellman op dit blog.

Uit: The Children’s Hour

“MARTHA (goes to lamp, lights it): It gets dark so early now. (Sits down, stretches, laughs) Cooking always makes me feel better. Well, I guess well have to give the Duchess some dinner. When the hawks descend, you’ve got to feed ‘ern. Where’s Joe? (No answer) Where’s Joe?
KAREN: Gone.
MARTHA : A patient? Will he be hack in time for dinner ?
KAREN: No.
MARTHA (watching her); Well save dinner for him, then. Karen Whirs the matter?
KAREN (in a dull lone) : He won’t be back any more.
MARTHA (speaking slowly and cordially): You mean he won’t be back any more tonight?
KAREN : Ile won’t be back at all.
MARTHA (quickly walks to Karen) : What happened? (Karen shakes her head) What happened, Karen ?
KAREN He thought that we had been lovers,
MARTHA (tensely): I don’t believe you. (Wearily Kann turns her bead away ).
KAREN : All right_
MARTHA (automatically) : I don’t believe it. He’s never said a word all these months, all during the trial (Suddenly grabs Karen by the shoulders) shakes hen Didn’t you tell him it wasn’t true?
KAREN Yes.
MARTHA He didn’t believe you?
KAREN I guess he believed me.
MARTHA (angrily) Than waht have you done?“

 

 
Lillian Hellman (20 juni 1905 – 30 juni 1984)
Scene uit in opvoering in Alexandria, Virginia, 2013

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 20e juni ook mijn blog van 20 juni 2015 deel 2.

Sommer (Detlev von Liliencron), Vikram Seth, Paul Muldoon

 

Dolce far niente

 

 
Sommerliche Flusslandschaft door Hans-Richard von Volkmann, 1897

 

Sommer

Zwischen Roggenfeld und Hecken
Führt ein schmaler Gang;
Süßes, seliges Verstecken
Einen Sommer lang.

Wenn wir uns von ferne sehen,
Zögert sie den Schritt,
Rupft ein Hälmchen sich im Gehen,
Nimmt ein Blättchen mit.

Hat mit Ähren sich das Mieder
Unschuldig geschmückt,
Sich den Hut verlegen nieder
In die Stirn gedrückt.

Finster kommt sie langsam näher,
Färbt sich rot wie Mohn;
Doch ich bin ein feiner Späher,
Kenn die Schelmin schon.

Noch ein Blick in Weg und Weite,
Ruhig liegt die Welt,
Und es hat an ihre Seite
Mich der Sturm gestellt.

Zwischen Roggenfeld und Hecken
Führt ein schmaler Gang;
Süßes, seliges Verstecken
Einen Sommer lang.

 

 
Detlev von Liliencron (3 juni 1875 – 22 juli 1909)
Kiel, Bootshafen. Detlev von Liliencron werd in Kiel geboren.

Lees verder “Sommer (Detlev von Liliencron), Vikram Seth, Paul Muldoon”

Vikram Seth, Paul Muldoon, Kurt Schwitters, Jean-Claude Izzo, Silke Andrea Schuemmer, Carel van Nievelt, Robert Rozhdestvensky

De Indische schrijver Vikram Seth werd geboren op 20 juni 1952 in Kolkata. Zie ook alle tags voor Vikram Seth op dit blog.

Uit: A Suitable Boy

‘That Meenakshi’ was Arun’s glamorous wife and her own disrespectful daughter-in-law. In four years of marriage Meenakshi’s only worthwhile act, in Mrs Rupa Mehra’s eyes, had been to give birth to her beloved granddaughter, Aparna, who even now had found her way to her grandmother’s brown silk sari and was tugging at it for attention. Mrs Rupa Mehra was delighted. She gave her a kiss and told her:
‘Aparna, you must stay with your Mummy or with Lata Bua, otherwise you will get lost. And then where would we be?’
‘Can’t I come with you?’ asked Aparna, who, at three, naturally had views and preferences of her own.
‘Sweetheart, I wish you could,’ said Mrs Rupa Mehra, ‘but I have to make sure that your Savita Bua is ready to be married. She is so late already.’ And Mrs Rupa Mehra looked once again at the little gold watch that had been her husband’s first gift to her and which had not missed a beat for two and a half decades.
‘I want to see Savita Bua!’ said Aparna, holding her ground.
Mrs Rupa Mehra looked a little harassed and nodded vaguely at Aparna.
Lata picked Aparna up. ‘When Savita Bua comes out, we’ll go over there together, shall we, and I’ll hold you up like this, and we’ll both get a good view. Meanwhile, should we go and see if we can get some ice-cream? I feel like some too.’
Aparna approved of this, as of most of Lata’s suggestions. It was never too cold for ice-cream. They walked towards the buffet table together, three-year-old and nineteen-year-old hand in hand. A few rose petals wafted down on them from somewhere.
‘What is good enough for your sister is good enough for you,’ said Mrs Rupa Mehra to Lata as a parting shot.
‘We can’t both marry Pran,’ said Lata, laughing.”

 

 
Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)
Cover

Lees verder “Vikram Seth, Paul Muldoon, Kurt Schwitters, Jean-Claude Izzo, Silke Andrea Schuemmer, Carel van Nievelt, Robert Rozhdestvensky”

Vikram Seth, Paul Muldoon, Kurt Schwitters, Jean-Claude Izzo, Silke Andrea Schuemmer, Carel van Nievelt

De Indische schrijver Vikram Seth werd geboren op 20 juni 1952 in Kolkata. Zie ook alle tags voor Vikram Seth op dit blog.

Uit: An Equal Music

“The Tononi seems to purr at the suggestion. Something happy, something happy, surely:

In a clear brook
With joyful haste
The whimsical trout
Shot past me like an arrow.

I play the line of the song, I play the leaps and plunges of the right hand of the piano, I am the trout, the angler, the brook, the observer. I sing the words, bobbing my constricted chin. The Tononi does not object; it resounds. I play it in B, in A, in E flat. Schubert does not object. I am not transposing his string quartets.
Where a piano note is too low for the violin, it leaps into a higher octave. As it is, it is playing the songline an octave above its script. Now, if it were a viola . . . but it has been years since I played the viola.
The last time was when I was a student in Vienna ten years ago. I return there again and again and think: was I in error? Was I unseeing? Where was the balance of pain between the two of us? What I lost there I have never come near to retrieving.
What happened to me so many years ago? Love or no love, I could not continue in that city. I stumbled, my mind jammed, I felt the pressure of every breath. I told her I was going, and went. For two months I could do nothing, not even write to her. I came to London. The smog dispersed but too late. Where are you now, Julia, and am I not forgiven?“

 

Vikram Seth (Kolkata, 20 juni 1952)

Lees verder “Vikram Seth, Paul Muldoon, Kurt Schwitters, Jean-Claude Izzo, Silke Andrea Schuemmer, Carel van Nievelt”