Excuse me. I’m sorry. I speak as an Englishman. For the game of lawn tennis there’s no better symbol than Wimbledon, The place where the game’s flame was sparked and then kindled in, Where so many spines have sat straight and then tingled in
Wimbledon, Where strawberries and cream have traditionally been sampled in, Kids’ eyes have lit up and their cheeks have been dimpled in
Wimbledon, Where tough tennis cookies have cracked and then crumbled in, Top seeds have stumbled, have tumbled, been humbled in
Wimbledon, Where home-grown heroes’ hopes have swelled up and then dwindled in Wimbledon. The Grand Slams’ best of breed – it’s the whizz, it’s the biz, The temple where physics expresses its fizz. There’s one word for tennis and that one word is Wimbledon.
Niet alleen de Tour de France is gestart. Dit is ook nog de week van de halve finales en finale van het WK voetbal en van de kwartfinales, halve finales en de finale van Wimbledon. Genoeg om je van de literatuur af te leiden, maar als je dan weer zover bent werkt het blog niet. Daarom komt Felix Timmermans twee dagen te laat aan de beurt. Ook vond ik een aardig gedicht over tennis in de bundel van “Ook wij waren winnaars” van Pascal Delheye en Willie Verhegghe. (Breda, De Geus, 2005)Bart Vanreusel is verbonden aan de K.U. Leuven. Hij is daar afdelingshoofd van de Afdeling Sociale kinesiologie en sportmanagement. Een aantal gedichten van professor Vanreusel werd gebundeld in de gedichtendoos ‘Hinkstapsprongen’, in 2000 uitgegeven bij PVLO Gent.
Tennis
alleen al het geluid van tennis heeft zijn prijs TENEZ riepen dure dames in het lang tijden voor een belle epoque van zomers speels vertier voor enkelen betaalbaar werd de heen en werende POK van een harige bal op snaren voor velen prijzig de TEK van de bal die het net niet haalt en slaat op een stalen draad gedempt door wit canvas schaarser nog een forehand gestut door een KREUN en geserveerd op een bed van schuiven gravel exclusief de tel van de umpire in zijn stoel FIFTEEN – LOVE klinkt droger dan wit vooral vanuit die hoogte nog duurder is de goedgeplaatste KUCH in het publiek maar er is geen prijs voor de stilte wanneer de tennisser zich kromt en spant en een schicht langs witte lijnen schalkt tennis blijft om opslag vragen alleen al het geluid van tennis doet behagen
Bart Vanreusel
Felix Timmermans werd geboren op 5 juli 1886 in Lier en is een van Vlaanderens meest vertaalde auteurs, met een uitgebreid oeuvre. Hij was het dertiende kind uit een gezin van veertien kinderen, en overleed te Lier op 60-jarige leeftijd. Hij was autodidact, en schreef toneelstukken, romans met een historisch karakter, novellen, religieus getinte werken, en gedichten. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog schrijft hij zijn bekendste werk Pallieter dat in 1916 wordt uitgegeven. In 1921 wordt dit in het Duits vertaald en uitgegeven. In 1922 krijgt hij de Staatsprijs voor Literatuur. In 1936 wordt zijn 50-jarige verjaardag zowel in Vlaanderen, Nederland als Duitsland met veel aandacht gevierd. Tijdens de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog was Timmermans redacteur van het Vlaams-nationalistische Volk. In 1942 ontving hij aan de Hamburgse universiteit de Rembrandtprijs. Als Vlaams-Nationalist en ook in Duitsland gekende schrijver was hij een graag geziene figuur bij Duitse officieren tijdens de Duitse bezetting. Na de bevrijding van Lier op 4 september 1944 werd hij verdacht van collaboratie en onder huisarrest geplaatst. De aanklacht werd zonder gevolg geseponeerd op 22 december 1946.
De blaadren rijzen door de stugge nevel
De blaadren rijzen door de stugge nevel er zijn geen klanken meer, er is geen lied slechts in het dorre riet een vroom geprevel… Nu komt de tijd dat men naar binnen ziet. Want wij zijn arm, en knagen aan ’t verleden, en spelen met de kaarten van verdriet. Het schoonste sprookje stelt ons niet tevreden, en door de nevel lokt de toekomst niet. Het leven vlood en d’ as blijft in onz’handen ’t verlangen stijgt om mede te vergaan Doch in de weemoed blijft één lichtje branden, het licht dat w’in de zomer overslaan, waarvoor wij slechts, tot onze scha en schande, rondom de wintertijd om olie gaan.
Sneeuw
Klein Jesusken is opgestaan vanuit zijn warme wiege, en de engeltjes schudden het beddeken uit en laten de pluimkes vliegen. En blank gelijk de hageroos en spelend lijk de vlinders, zo zijgen ze alle naar beneên, ’t is al voor de arme kinders ! Klein Jesusken had medelij met hen, in deze tijden; want och! zij moeten toch zoveel des nachts van koude lijden!… Daarom trad Jeesken uit zijn bed en liet het opentrekken; nu kunnen d’arme kinders al zich met de pluimkes dekken !