Mahmoud Darwish, Yuri Andrukhovych, Vladimir Makanin, Didier Decoin

De Palestijnse dichter Mahmoud Darwish werd geboren in Al-Birwa, Palestina, op 13 maart 1941. Zie ook mijn blog van 13 maart  2009 en ook mijn blog van 13 maart 2010.

 

Sonnet V          

 

I touch you as a lonely violin touches the suburbs of the faraway place

patiently the river asks for its share of the drizzle

and, bit by bit, a tomorrow passing in poems approaches

so I carry faraway’s land and it carries me on travel’s road

 

On a mare made of your virtues, my soul weaves

a natural sky made of your shadows, one chrysalis at a time.

I am the son of what you do in the earth, son of my wounds

that have lit up the pomegranate blossoms in your closed-up gardens

 

Out of jasmine the night’s blood streams white. Your perfume,

my weakness and your secret, follows me like a snakebite. And your hair

is a tent of wind autumn in color. I walk along with speech

to the last of the words a bedouin told a pair of doves

 

I palpate you as a violin palpates the silk of the faraway time

and around me and you sprouts the grass of an ancient place—anew

 

 

Vertaald door Fady Joudah

 


My Mother

 

I yearn for my mother’s bread

My mother’s coffee

My mother’s touch

Childhood grows within me

Day upon daybreak

And I love my life because I

When I die

Am ashamed of my mother’s tears

 

Take me, if I come back someday

As a cloak for your eyelashes

Cover my bones with grass

An intending from the purity of your bosom

And pull my bonds tight

With a lock of hair

With a thread that trails from the back of your dress

I may become a god

A god I become

Whenever I touch the depths of your heart

 

Leave me, whenever I return

As fuel to feed your fire

As a clothes-line over the roof of your home

Because I lose suspension

Without your day-prayer

I am old; bring back the stars of childhood

To consult with you

The smallest of sparrows

The road of return

To the nest of your awaiting 

 

 

Vertaald door C. Lindley Cross

 

 

Mahmoud Darwish (13 maart 1941 – 9 augustus 2008)

 

Lees verder “Mahmoud Darwish, Yuri Andrukhovych, Vladimir Makanin, Didier Decoin”

Hermine de Graaf, Yuri Andrukhovych, Vladimir Makanin, Mahmoud Darwish, Didier Decoin, Inge Müller, Melih Cevdet, Yeghishe Charents

De Nederlands schrijfster Hermine de Graaf werd geboren in Winschoten op 13 maart 1951. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007 en ook mijn blog van 13 maart  2009.

 

Uit:: De weg naar het pompstation

 

„Ik ben de chroniqueur van het tafereel en ik verover me opnieuw, met terugwerkende kracht, een plaatsje in de hechte gemeenschap van mijn zusters door het verhaal keer op keer met alle details te vertellen. Vederlicht dwalen mijn gesloten ogen over het pijpestro, het lijkt alsof ik zweef en dans terwijl ik Ernst en Corinne met me mee laat zweven. Een lieflijk schilderij in zachte tinten van hemelsblauw en beige. Bijna te zoet voor het barre landschap van het noorden. Aan weerszijden van het smalle paadje verschijnen de eerste veenogen, die glinsteren in hun onpeilbare diepte. Ik fantaseer er een herder bij die de kudde hoedt, die er in werkelijkheid niet was, om het beeld te verfraaien.“

(…)

 

„Ik houd van camp, van vertederende lelijkheid, van onechtheid die toch hooggestemde gevoelens oproept, van beelden waar toeristen naar op jacht zijn om hun vakantie te laten slagen. Vera met haar stompzinnig instrument als zigeunerin in een orkestje was camp en niets anders dan wansmaak.“

DeGraaf

Hermine de Graaf (Winschoten, 13 maart 1951)

 

 

De Oekraïense dichter en schrijver Yuri Andrukhovych werd geboren op 13 maart 1960 in Iwano-Frankiwsk. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007 en ook mijn blog van 13 maart 2008.en ook mijn blog van 13 maart  2009.

 

Glory To The Camels

From Songs For the Dead Rooster

 

We made such an excellent couple

that we would have been perfect
for a TV commercial.

For example:

 

He is sitting at the bar counter.

She is a few stools away.

She starts looking through her purse.

He offers in an outstretched hand

an open pack of cigarettes.

At the very same moment She finally finds her own

inside the purse.

He laughs.

She smiles.

 

Next frame:

two packs of camels on the bar counter

one by the other.

An ashtray, butts, smoke.

 

Then again:

He and She leave the bar together.

Naturally, for the bright future.

 

An inscription:

CAMEL CIGARETTES

AN EXCELLENT REASON TO GET ACQUAINTED!

 

A few trifles remained:

choosing the background music,

arranging for interior decoration and the extras,

deciding about the future.

 

First came a few

really good letters.

Then one of them answered with a delay.

Then this became the norm, then replying

became a duty.

Life put back into place all that it wanted.

Now all that remains are thoughts:

was there anything there to begin with besides the smoke?

 

But what the hell for, you monster you,

did you squish your yellow butts in the ashtray

with such desperation as if you were a camel herder

accidentally admitted into decent company? . . .

 

 

 

Vertaald door Vitaly Chernetsky

 

Yuri_Andrukhovych

Yuri Andrukhovych (Iwano-Frankiwsk, 13 maart 1960)

 

De Russische schrijver Vladimir Makanin werd geboren op 13 maart 1937 in Orsk. Hij studeerde af aan de Staatsuniversiteit van Moskou en werkte als een wiskundige aan de Militaire Academie tot begin jaren ’60. In 1963 volgde hij een cursus tot scriptschrijver, waarna hij begon te werken voor de uitgeverij Sovjetski Pisatel (De Sovjetschrijver). Literair debuteerde hij in 1965. Makanin schrijft gedichten, romans en verhalen. Hij behoort tot de zogeheten „Moskouse school“ die zich door een nuchtere weergave van het groteske alledaagse leven onderscheidt van de kunstdoctrine van het socialistisch realisme.

 

Uit: Der Schreck des Satyr beim Anblick der Nymphe (Vertaald door Annelore Nitschke)

 

Seine Kleidung an den Abenden ist schlicht und alltäglich – dunkelgraues Jackett und dunkle Hose. Sowie dunkle Baskenmütze, die ihm etwas Intellektuelles verleiht: Er schiebt sie nur leicht in die hohe Stirn. Schuhe normal, unauffällig. Insgesamt alles nachttauglich, unsichtbar, unscheinbar. (Doch darin steckt kein Vorsatz. Es hat sich so ergeben. Er hat einfach keine anderen Klamotten.) In einer Vollmondnacht streunt der alte Alabin gewöhnlich durch die Datschensiedlung. (Er sollte lieber schlafen!)

Auf der nächtlichen Straße erscheint sein Profil wie ein Scherenschnitt aus schwarzem Papier. Einen hellen Fleck gibt es doch an ihm: das weiße Hemd im Dreieck zwischen den Revers. Mit altmodischen Kragenenden – geknöpft. Das Hemd ist sein ganzer Stolz, sauber und weiß – er hat zwei davon! Sie werden regelmäßig gewechselt. Er wäscht sie selbst. Ist Single.

Er hat das Hemd vom Bügel genommen und angezogen. Dann die Hose. Das alte Jackett …

»Mein Abendanzug, stimmt’s?« Der alte Alabin spricht mit sich selbst, wie alle Alleinlebenden es tun. (Und viele Nichtalleinlebende.) Er macht sich gleichsam lustig … Doch plötzlich fährt er mit einem feuchten Tuch voller Achtsamkeit über die Schultern und Schöße des Jacketts. Die Motte ist ein bekannter Widersacher einsamer alter Männer.

Das Jackett … jetzt die Baskenmütze … Fertig!

Durchs Fenster (er hat das Licht ausgeschaltet) fällt der helle Schein des nächtlichen Mondes herein – der Alte denkt, er mahne ihn zur Eile.

»Ja, ja!«, sagt er freundschaftlich zu ihm. »Ich geh ja schon.«

Der Alte zieht die Baskenmütze noch einmal gefälliger (ja, ja, hübscher!) in die Stirn und geht aus seinem bescheidenen Häuschen hinaus in die tiefe Dunkelheit. Die Datschensiedlung schläft.

Der Alte blickt hin und wieder zum Himmel auf (der Mond hat sich plötzlich versteckt), während er auf die Straße hinausgeht, dann sputet er sich. Er leidet unter Schlaflosigkeit und eilt

nun zum Rendezvous mit dem Mond, warum auch nicht? …“

 

Makanin

Vladimir Makanin (Orsk, 13 maart 1937)

 

De Palestijnse dichter Mahmoud Darwish werd geboren in Al-Birwa, Palestina, op 13 maart 1941. Zie ook mijn blog van 13 maart  2009.

 

Ik praat te veel

 

Ik praat te veel over het broze verschil tussen vrouwen en bomen,
over de aantrekkingskracht van de wereld en over een land dat geen paspoorten stempelt.
Ik vraag: Dames en heren, is de mensenwereld voor iedereen
zoals jullie zeggen? Waar is mijn hut en waar ben ik? De zaal klapt
drie minuten. Drie minuten van vrijheid en erkenning. Het congres erkent
ons recht op terugkeer naar een stenen droom, net als kippen en paarden.
Ik schud alle handen, buig en reis
naar een ander land om over het verschil tussen een luchtspiegeling en regen te spreken.
Ik vraag dan: Dames en heren, is de mensenwereld
voor iedereen?

 

 

I Come From There 

 

I come from there and I have memories

Born as mortals are, I have a mother

And a house with many windows,

I have brothers, friends,

And a prison cell with a cold window.

Mine is the wave, snatched by sea-gulls,

I have my own view,

And an extra blade of grass.

Mine is the moon at the far edge of the words,

And the bounty of birds,

And the immortal olive tree.

I walked this land before the swords

Turned its living body into a laden table.

 

I come from there. I render the sky unto her mother

When the sky weeps for her mother.

And I weep to make myself known

To a returning cloud.

I learnt all the words worthy of the court of blood

So that I could break the rule.

I learnt all the words and broke them up

To make a single word: Homeland…..

 

mahmoud_darwish

Mahmoud Darwish (13 maart 1941 – 9 augustus 2008)

 

De Franse schrijver Didier Decoin werd geboren op 13 maart 1945 in Boulogne-Billancourt (Seine). Zie ook mijn blog van 13 maart  2009.

 

Uit: Le roman de mon père

 

„Mon père était arrivé en Amérique fin septembre 37, Danielle Darrieux à son bras. Elle avait dix-sept ans quand il l’avait rencontrée sur un plateau, lui quarante-quatre. Il en était tombé éperdument amoureux, l’avait fait tourner, succès tout de suite, l’avait épousée sans attendre qu’elle soit majeure.

Impressionnés par la popularité grandissante de Danielle et le flair d’Henri qui semblait savoir exactement ce qu’elle devait interpréter, les studios Universal les avaient engagés tous les deux pour sept ans. Elle comme vedette, lui comme auteur chargé de sélectionner et de superviser les histoires que sa jeune femme allait interpréter. Le couple avait aussitôt traversé l’Atlantique sur le Normandie qui, à la vitesse moyenne de 30,99 nœuds, venait de ravir le Ruban Bleu au Queen Mary.

Danielle avait à présent vingt et un ans, pesait cinquante kilos et transbahutait sept malles-cabines contenant quarante-trois robes, soixante paires de chaussures, vingt-sept chapeaux, ainsi qu’une chienne écossaise, Flora, qui avait la manie de dévorer les pendulettes de voyage – elle les mâchait avec application avant d’en postillonner les rouages à la façon d’un chat recrachant les arêtes d’une sardine.

Dès la veille de l’arrivée du paquebot, le pier 88 où accostaient les transatlantiques de la French Line avait été pris d’assaut par une centaine de reporters dépêchés par les plus importants organes de presse américains. Le bureau new-yorkais de la compagnie de navigation avait en effet annoncé que plusieurs célébrités du cinéma voyageaient à bord du navire, dont le patron de la Metro-Goldwyn-Mayer, Mr. Mayer en personne, ainsi qu’une mystérieuse star qualifiée de «divine, positivement divine». Or Greta Garbo, justement surnommée The Divine, étant alors sous contrat avec la MGM, la presse en avait déduit que la star «divine, positivement divine» qui allait débarquer du Normandie ne pouvait être qu’elle.“

 

Decoin

Didier Decoin (Boulogne-Billancourt 13 maart 1945)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Inge Müller werd geboren op 13 maart 1925 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 13 maart  2009.

 

Trümmer 45


Da fand ich mich
Und band ich mich in ein Tuch:
Ein Knochen für Mama
Ein Knochen für Papa
Einen ins Buch

 

Der scharze Wagen

Da kommt der schwarze Wagen
Das Pferd, das geht im Schritt
Und wer allein nicht laufen kann
Den nimmt der Wagen mit.

 

Herbst

Der Herbst färbt die toten Blätter
Und legt den Finger auf den Mund –
Stirbt es sich leichter bunt?
Im Fluss die Fische werden fetter
Der Winter kommt, die Zeit ist wund.

 

Inge_Mueller

Inge Müller (13 maart 1926 – 1 juni 1966)

 

De Turkse dichter Melih Cevdet (eig. Melih Cevdet Anday) werd geboren op 13 maart 1915 in Istanboel. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007 en ook mijn blog van 13 maart 2008 en ook mijn blog van 13 maart  2009.

 

Vertigo

From a sea in bloom everything will burst
One day and be a forest.
From now on what you’ll see is the soft hour
Of birds on the branches where they rest.
Wait for the god who waits around:
On blooded-red pines, the sun
Will claw till the great night comes on.

One day, all will be sound, such sound
As travels from star to cloud and to star from earthly things,
So its ellipse will spread with resounding chimes.
While you eye these rings,
Wait for the voice among voices to rebound.
Passing through organ-music, the hair-winged moon
Will come out quite soon.

I have lived in the wind.
Vertigo turned into lonely day. Alone,
My prophets were far-off rocks.
Neither forest nor sound, all by myself, windblown
Rain comforts the soul.
If not, godlike we must wait around
To hear a voice or any sound.

 

Are we going to live without aging?


At dawn, a throng came outOf the skies:
Convex shields, glitteringTattoos, a rose, a daggered
Heart, bows of wheat,Aquariums emptying out, a king,
A turkey’s crest, a fresh corpse,
Brass-footed horses, a wine in a glazed jug
Waiting to be poured into the sea.
A tumult arose from the roots of the trees,
Eyeless monsters emerged from the sea.
What’s that? Should we believe in rapacious beaks?
Or in thin axes, in grass burned at night
Or in tree-shaped wings?I pay no heed to clouds,
I don’t careIf they go south along the river
Or to the slow lakes set afire by towers.
Let them go…Are we going to live without aging?
Come, let’s go and see the dawn’s spider.

 

Vertaald door Taner Baybars

 

Melih Cevdet Anday

Melih Cevdet (13 maart 1915 – 28 november 2002)

 

De Armeense dichter Yeghishe Charents werd geboren op 13 maart 1897 in Kars (toen Rusland, nu Turkije). Zie ook mijn blog van 13 maart  2009.

 

A Serenade To My Mother

 

I remember your old face

My precious mother and very sweet

With light wrinkles and lines

My precious one and very sweet.

 

You are sitting on the porch

Alongside the growing fig tree

Throwing a shadow on your face

My precious mother and very sweet.

 

You are sitting sadly and silently

Remembering those old days

That have come and also gone by

My precious mother and very sweet.

 

And you remember your own son

Who had left you and gone far.

“Where has he gone ?” You wonder,

My precious one and very sweet.

 

“Where is he now?” You wonder,

“Is he alive or is he dead?

And what doors has he been knocking?”

My precious one and very sweet.

 

And you wonder if he’s been tired

Or if he’s been cheated by love;

And in whose laps has he made love?

My precious one and very sweet.

 

You are thinking sadly

While the fig tree keeps rocking.

Your sorrow has no limits indeed

My precious one and very sweet.

 

And then sour tears

Drop down your eyes one by one

Upon your weary hands

My precious one and very sweet. 

 

 

Vertaald door Daniel Janoyan

 

Charents

Yeghishe Charents (13 maart 1897 – 29 november 1937)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e maand ook mijn vorige blog van vandaag.

 

Mahmoud Darwish, Yeghishe Charents, Melih Cevdet, Oskar Loerke, Paul Morand, Yuri Andrukhovych, W.O. Mitchell, Hermine de Graaf, Didier Decoin, Hugh Walpole, Inge Müller, Richard Zoozmann, Oscar Blumenthal

De Palestijnse dichter Mahmoud Darwish werd geboren in Al-Birwa, Palestina, op 13 maart 1941. Hij was het tweede kind van Salim en Houreyyah Darwish. Zijn vader, moslim, was landeigenaar. Zijn moeder was analfabete, zijn grootvader leerde hem lezen. Tijdens de Arabisch-Israëlische Oorlog van 1948 werd hun dorp vernietigd en vluchtte de familie naar Libanon. Een jaar later keerden ze terug naar de omgeving van Akko, dat nu in Israël lag, en vestigden ze zich in Deir Al Asad. Darwish bezocht de middelbare school in Kafr Yasif. Daarna verhuisde hij naar Haifa. Hij publiceerde zijn eerste gedichtenbundel Asafir Bila Ajniha op negentienjarige leeftijd. In 1970 vertrok hij naar de Sovjet-Unie. Hij studeerde daar een jaar aan de Universiteit van Moskou, waarna hij naar Egypte en Libanon verhuisde. Toen Darwish in 1973 lid werd van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO, werd hem de toegang tot Israël ontzegd. In 1995 kreeg hij toestemming om er de begrafenis bij te wonen van zijn vriend Emile Habibi. Daarna kreeg hij van de Israëlische overheid de toestemming om te blijven. Hij ging toen in Ramallah op de Westelijke Jordaanoever wonen. Darwish is tweemaal gehuwd en gescheiden. Zijn eerste echtgenote was de schrijfster Rana Kabbani. In 1985 trouwde hij met de Egyptische tolk Hayat Heeni. Darwish publiceerde meer dan dertig gedichtenbundels en acht prozawerken. Hij was uitgever van de bladen Al Jadid, Al Fajr, Shu’un Filistiniyya en Al Karmel (1981). Hij kreeg internationale erkenning voor zijn poëzie, waarin zijn affectie voor Palestina en zijn misprijzen voor de staat Israël centraal stond.In 2004 ontving Darwish de Prins Claus Prijs voor zijn oeuvre. Zijn werk werd in meer dan twintig talen vertaald.

 

Identity Card

 

Record !
I am an Arab
And my identity card is number fifty thousand
I have eight children
And the nineth is coming after a summer
Will you be angry?

 

Record !
I am an Arab
Employed with fellow workers at a quarry
I have eight children
I get them bread
Garments and books
from the rocks…
I do not supplicate charity at your doors
Nor do I belittle myself
at the footsteps of your chamber
So will you be angry?

 

Record !
I am an Arab
I have a name without a title
Patient in a country
Where people are enraged
My roots
Were entrenched before the birth of time
And before the opening of the eras
Before the pines, and the olive trees
And before the grass grew.

 

My father..
descends from the family of the plow
Not from a privileged class
And my grandfather..was a farmer
Neither well-bred, nor well-born!
Teaches me the pride of the sun
Before teaching me how to read
And my house
is like a watchman’s hut
Made of branches and cane
Are you satisfied with my status?
I have a name without a title !

 

Record !
I am an Arab
You have stolen the orchards
of my ancestors
And the land
which I cultivated
Along with my children
And you left nothing for us
Except for these rocks..
So will the State take them
As it has been said?!

 

Therefore !
Record on the top of the first page:
I do not hate people
Nor do I encroach
But if I become hungry
The usurper’s flesh will be my food
Beware..
Beware..
Of my hunger
And my anger !

 

 

Psalm 9

O rose beyond the reach of time and of the senses
O kiss enveloped in the scarves of all the winds
surprise me with one dream
that my madness will recoil from you
Recoiling from you
In order to approach you
I discovered time
Approaching you
in order to recoil form you
I discovered my senses
Between approach and recoil
there is a stone the size of a dream
It does not approach
It does not recoil
You are my country
A stone is not what I am
therefor I do not like to face the sky
not do I die level with the ground
but I am a stranger, always a stranger

Mahmoud_Darwish

Mahmoud Darwish (13 maart 1941 – 9 augustus 2008)

 

De Armeense dichter Yeghishe Charents werd geboren op 13 maart 1897 in Kars (toen Rusland, nu Turkije). In 1915 trok hij naar Moskou om zijn opleiding aan de universiteit verder te vervolgen. Hij werd getuige van de revolutie en werd door de ideologie ervan beïnvloed. In 1918 sloot hij zich aan bij het Rode Leger. In 1919 keerde hij terug naar Jerevan en werkte hij een tijd als leraar. Toen de communisten in 1922 Armenië bezetten ging hij opnieuw naar Moskou, maar keerde al snel weer terug om zich aan literatuur en cultuur te wijden. Hij publiceerde zes dichtbundels en een roman.

 

Uit: Poem For Everone (Fragment)

 

Part four

 

Yerevan.

That is to say – Nairi.

            . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Crossroads of continents

Where East and West meet

Stands ancient Nairi –

 A blood-stained

Question mark

 Erect

 Like a dream

Driven deep into past –

 Is that not Nairi? . . . . .

The days are flying

Days of fire –

Flying fast . . . .

Shall I grasp your soul

And hurl it like an iron disk –

Hurl it into the future . . . .

They are now

Re-building the world –

Re-building it

Street by street –

A Muscovite workman

By the name of  Ivan,

A Chung-Fu,

A Hans,

A Boghos –

            . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

 

 

EPILOGUE

Now –

Everywhere – Can you hear?

Bells ringing . . . .

Ringing with defiance!

I tell you the world has become

A street of universal joy

And a Chung-Fu from Peking

Drinks and shouts

To your health, Boghos!

And if my bright hopes

Were to turn to ashes

 I shall continue to sing

Hosannas to you

Mighty iron-brother!

And if these days of f
ire

Were to end in disaster

I shall continue to sing –

Sing your glorious deeds

 I – a feeble

 Final voice . . . .

 

 

Vertaald door Ara Baliozian

 

charenc
Yeghishe Charents (13 maart 1897 – 29 november 1937)
Portret door Martiros Saryan

 

 

 

De Turkse dichter Melih Cevdet (eig. Melih Cevdet Anday) werd geboren op 13 maart 1915 in Istanboel. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007 en ook mijn blog van 13 maart 2008.

 

 

Deur

Ik loop langs de boom.
Hij staat waar hij hoort,
Maar als ik nu plotseling omkijk?

Ik loop over de koude stenen.
Mijn hele lichaam wordt warm,
Wat is dit voor hellevuur?

Ik neem de zon aan mijn zij,
Leg de zee voor mij open.
Boom, steen, zon, zee,
Stuk voor stuk arm en ellendig.

Ik ben een van jullie.
Ik sta waar ik hoor – als de boom,
Ben koud als de steen,
Warm als de zon,
Kalm als de zee.

Op een dag zei ik tegen mezelf-
‘Ik heb dus ook ogen
Net als handen en voeten.’
Dat bedacht ik met mijn verstand.
Eerst kregen mijn handen en voeten verstand
Toen kreeg mijn verstand handen en voeten.
Alle werkverdeling verdween.

Deze deur heb ik zelf ingetrapt,
Als een gek, als een wild beest.
Ineens stond ik oog in oog
Met dat gelukkige, trouwe, natuurlijke,
Dat eerlijke, heldere, oorspronkelijke,
Verloren heelal.

 

 

Vertaald door Erik Jan Zürcher

 

 

 

The Battle Of Kadesj

On one of the banks of River Orontes
Mutawallis stood among his soldiers
And stared without stirring.
On the opposite bank, the Pharaoh
Ramses had mounted his chariot:
He stared straight ahead.
This is all we know about it.

Even though history tells it at length
This look is all that remains or can remain.
Engelse vertaling door Talat Sait Halman

Cevdet

Melih Cevdet (13 maart 1915 – 28 november 2002)

 

De Duitse dichter Oskar Loerke werd geboren op 13 maart 1884 in Jungen. Zie ook mijn blog van 12 maart 2007 en ook mijn blog van 12 maart 2008.

Der Silberdistelwald

Mein Haus, es steht nun mitten
im Silberdistelwald.
Pan ist vorbeigeschritten.
Was stritt, hat ausgestritten
in seiner Nachtgestalt.

Die bleichen Disteln starren
im Schwarz, ein wilder Putz.
Verborgne Wurzeln knarren:
Wenn wir Pans Schlaf verscharren,
nimmt niemand ihn in Schutz.

Vielleicht, daß eine Blüte
zu tiefer Kommunion
ihm nachfiel und verglühte:
mein Vater du, ich hüte,
ich hüte dich, mein Sohn.

Der Ort liegt waldinmitten,
von stillstem Licht gefleckt.
Mein Herz – nichts kam geritten,
kein Einhorn kam geschritten –
mein Herz nur schlug erweckt.

Loerke
Oskar Loerke (13 maart 1884 – 24 februari 1941)

 

De Franse schrijver en diplomaat Paul Morand werd geboren op 13 maart 1888 in Parijs. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007 en ook mijn blog van 13 maart 2008.

Uit: Les gratte-ciel

“Les gratte-ciel ! Il y en a qui sont des femmes et d’autres des hommes ; les unssemblent des temples au Soleil, les autres rappellent la pyramide aztèque de laLune. Toute la folie de croissance qui aplatit sur les plaines de l’Ouest les villesaméricaines et fait bourgeonner à l’infini les banlieues vivipares s’exprime ici parune poussée verticale. Ces in-folios donnent à New-York sa grandeur, sa force, sonaspect de demain. Sans toits, couronnés de terrasses, ils semblent attendre desballons rigides, des hélicoptères, les hommes ailés de l’avenir. Ils s’affirmentverticalement, comme des nombres, et leurs fenêtres les suivent horizontalementcomme des zéros carrés, et les multiplient. Ancrés dans la chair vive du roc,descendant sous terre de quatre ou cinq étages, portant au plus profond d’eux-mêmes leurs organes essentiels, dynamos, chauffage central, rivetés au fer rouge,amarrés par des câbles souterrains, des poutrelles à grande hauteur d’âme, despylônes d’acier, il s’élèvent, tout vibrants du ballant formidable des étagessupérieurs ; la rage des tempêtes atlantiques en tord souvent le cadre d’acier, mais,par la flexibilité de leur armature, par leur maigreur ascétique, ils résistent. Lesmurs ont disparu, ne jouant plus aucun rôle de soutien ; ces briques creuses dont laconstruction est si rapide qu’on peut monter d’un étage par jour, ne sont qu’un abricontre le vent et ces granits, ces marbres qui garnissent la base des édifices n’ontque quelques millimètres d’épaisseur et ne constituent plus qu’un ornement ; lesplafonds en lattis sont simplement agrafés aux charpentes, le toit est fait de feuillesd’acier. »

 

morand

Paul Morand (13 maart 1888 – 23 juli 1976)

 

De Oekraïense dichter en schrijver Yuri Andrukhovych werd geboren op 13 maart 1960 in Iwano-Frankiwsk. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007 en ook mijn blog van 13 maart 2008.

 

Guess Who Was My Guest

From Songs For the Dead Rooster

 

Having hung on the door the triangular sign

with the words Do not disturb please

the hotel thief

locks himself in my room.

He is interested in money and valuables.

So am I, actually.

 

It turns out in this country they also

have thieves.

One of them at this very moment is perusing the drawers,

my photographs, address books

(why do I have two of them – why the hell

didn’t I file all the addresses together?),

delicately sifts through the contents of the suitcase,

delicately leaves in peace the most intimate things,

for example, a toy Chrysler car –

a silly gift from festival sponsors.

 

Later he grabs from the
bar a diet coke,

drinks it mechanically,

looks at Cyrillic letters in my books,

and concludes that I am Russian.

 

I can’t give you anything but love.

 

But here too I overshoot.

I can’t even give you love –

except for the brotherly one

which doesn’t count.

Such are the times.

 

At the last moment he does find

his four hundred plus bucks,

and doesn’t neglect the twenty hryvnias either,

probably taking them for some Algerian dinars,

as well as the return railway ticket

from Kyiv to Lviv.

 

A lot of use it will be for him in this Sweden of his,

where there’s no Kyiv, no Lviv,

where there’s nothing but a foreign land!

 

I’m already in the elevator

when he leaves for the hallway,

when he closes the door behind himself,

when he flips the triangular sign

to the now appropriate side saying

Please make up.

 

We meet by the elevator.

Sorry I was unable to give you love.

Buy some heroin for yourself for all the four hundred.

 

Vertaald door Vitaly Chernetsky

 

Yuri_Andrukhovyc

Yuri Andrukhovych (Iwano-Frankiwsk, 13 maart 1960)

 

De Canadese schrijver W.O. Mitchell werd geboren op 13 maart 1914 in Weyburn, Saskatchewan. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007.

 

Uit: Who Has Seen the Wind

 

„Forbsie’s fat face shone. “Do we have to line up?” he said to Artie.

“Everybody does,” Artie answered, his face contorting at the offending glasses. “The girls go in the girls’ door an’ the boys go in the boys’ door. You better not let ‘em catch you going in the girls’ door.”

“Why not?” asked Brian.

“You’re not s’posed to. There’s two toilets. There’s the girls’ toilet on the girls’ side — an’ the boys’ on the boys’ side — in the basement.”

“Is there!” said Forbsie.

“That’s where old Tinhead is.” Artie referred to Mr. Briggs, the school janitor, said to have a silver plate in his head ever since he had served with the Princess Pats in the war.

Ahead of them and behind them small groups of children made their way to the school on the eastern edge of the town. “There’s the China Kids,” said Artie.

Brian saw them, the Wongs, Tang and Vooie. It was Vooie’s first day at school, and his sister, Tang, with the protectiveness of an older sister, had the collar of his coat clenched tight in her hand. Brian had seen the Wong children often, for they had grown up on that section of gray cement that ran before their father’s Bluebird Café. Now that the mother, a small amber woman brought from China by Wong to bear him Tang and Vooie, had died, the father had left Vooie to his sister’s care. He cooked meals for the children, and that was all. Brian knew Wong too, a small, stooped Chinese with a white mustache, who wore summer and winter a rooster-comb-toque. Brian had seen him often behind the café counter with its welter of cigarette and tobacco packets, its jaw breakers, licorice plugs, whips, pipes, and staring fried-egg candies.

Brian’s confidence ebbed as they neared the schoolyard on the prairie edge and as Artie regaled the other boys with stories of the terrible Miss MacDonald. She was cranky; she hated kids; it was she, he told Forbsie and Brian, who would be their teacher.“

 

Mitchell

W.O. Mitchell (13 maart 1914 – 25 februari 1998)

 

De Nederlands schrijfster Hermine de Graaf werd geboren in Winschoten op 13 maart 1951. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007.

 

Uit: Een kaart, niet het gebied

“Het stadje waarin ze woonde was niet interessant voor kinderen, een groep huizen, straten erdoorheen die stervormig naar het middelpunt, een marktplein liepen. Op dat plein stonden parkeermeters bij rechthoekige vakken, er midden op verhief zich de kerk. Net een begraafplaats met grafzerken die hongerig riepen om kwartjes… dat was zo’n beetje alles wat er over het plaatje te vertellen viel”.

 

(…)

Als wij winkelruiten of spiegels voorbij liepen, volgde ik zijn ogen die het niet na konden laten er blikken in te werpen, waren de ruiten vuil of de spiegels verweerd dan zag ik ogen die boos spatten….’, ‘Spiegels kunnen mensen rechtstreeks met hun beeltenis confronteren, als er niets in de wereld zou zijn dat je beeltenis kon weerkaatsen, dan zou je op grond van andere tekens een beeld van jezelf moeten vormen, meer gebaseerd op je innerlijk en gericht op wat anderen over je zeiden. Het zou voor Simon beter geweest zijn…’

 

DeGraaf

Hermine de Graaf (Winschoten, 13 maart 1951)

 

De Franse schrijver Didier Decoin werd geboren op 13 maart 1945 in Boulogne-Billancourt (Seine). Hij is de zoon van de cineast Henri Decoin. Decoin begon zijn loopbaan als journalist bij France Soir, Le Figaro en bij de radio. In 1977 ontving hij voor zijn roman John l’Enfer de Prix Goncourt. Decoin schrijft ook scenario’s voor film en televisie.

 

Uit: Avec vue sur la mer (2005)

 

„Durant la Première Guerre mondiale, mon père pilotait, dans la prestigieuse escadrille de Guynemer, une extravagante libellule de toile et de bois dont on lui avait juré qu’il s’agissait d’un avion de chasse. Et de fait, l’insecte volait Du moins quand il faisait beau et que les mitrailleurs ennemis ne s’acharnaient pas trop sur lui.
Un jour qu’il avait essuyé les feux conjugués d’une batterie antiaérienne et d’un biplan à croix noires embusqué sous l’ourlet d’un nuage rose, mon père, bien que blessé, avait tout de même réussi à ramener dans les lignes françaises son aéroplane transformé en passoire.
En s’extrayant de la carcasse, il avait recensé soixante-seize impacts. Avec l’éclat que lui-même avait reçu dans le dos, cela faisait soixante-dix-sept raisons de mourir. Et donc soixante-dix-sept miracles puisqu’il était toujours là pour les compter.
H en avait déduit que ce nombre était pour lui celui de la chance, et il me l’avait en quelque sorte légué, me prédisant que 1977 serait le millésime de ma vie.
Il ne s’était pas trompé puisque cette année-là j’épousai Chantai en septembre, mon roman John l’Enfer obtint le prix Goncourt en novembre et, en décembre, nous apprîmes que nous allions avoir notre premier enfant
.“

 

Decoin

Didier Decoin (Boulogne-Billancourt 13 maart 1945)

 

De Britse schrijver Hugh Seymour Walpole werd geboren op 13 maart 1884 in Auckland, Nieuw Zeeland. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007.

Uit: The Captives

 

They must escape from that figure, now decent, clean, and solemn, lying upon the bed upstairs. Mathew took his niece by the hand and said:

“My dear, a little fresh air is the thing for both of us. It will cheer you up.”

So they went out for a walk together. Maggie knew, with a deep and intimate experience, every lane and road within twenty miles’ radius of St. Dreot’s, There was the high-road that went through Gator Hill to Clinton and then to Polwint; here were the paths across the fields to Lucent, the lanes that led to the valley of the Lisp, all the paths like spiders’ webs through Rothin Wood, from whose curve you could see Polchester, grey and white, with its red-brown roofs and the spires of the Cathedral thrusting like pointing fingers into the heaven. It was the Polchester View that she chose to-day, but as they started through the deep lanes down the St. Dreot’s hill she was startled and disturbed by the strange aspect which everything wore to her.“

 

walpole_photo

Hugh Walpole (13 maart 1884 – 1 juni 1941)

 

De Duitse dichteres en schrijfster Inge Müller werd geboren op 13 maart 1925 in Berlijn. Na WO II werkte zij als secretaresse, journaliste, werkster, „Trümmerfrau“ en correspondente. Vanaf 1953 was zij zelfstandig schrijfster. Vaak werkte zij samen met haar man, de schrijver Heiner Müller aan toneelstukken en hoorspelen. Zij had ongetwijfeld zelf een groot talent, maar bleef toch lange tijd in de schaduw van haar man.

 

Uit: Daß ich nicht ersticke am Leisesein

“Du sollst zu deinem Großvater kommen”, sagte die Nachbarin, als ich auf ihr Klingeln öffnete.”Nein”, sagte ich und schob die Tür zu.”Sags deiner Mutter”, rief die Nachbarin.”Was ist?” fragte Mutter hinter meinem Rücken und schob die Tür wieder auf.”Ihr Schwiegervater ist unten auf der Straße. Die Kleine soll ihm helfen, sagt er. Er hat sein Fahrrad verloren.””Danke”, sagte meine Mutter und schlug die Tür zu. “Der versoffene Kerl. Es ist eine Schande.” Sie redete weiter, aber ich hörte es nicht mehr. Ich rannte die Treppe hinunter. Ich wußte jetzt, daß es nicht Großvater war, der auf mich wartete. Auf der kleinen Mauer vorm Haus saß Opa Meier.”Ich war gleich gekommen”, sagte ich, “aber sie sagte, es war Großvater. Sie weiß nicht Bescheid.”Opa Meier starrte auf einen Käfer, der auf den Steinen zu seinen Füßen herumkrabbelte. “Ich bin nicht dein Großvater, was?” Er hob den Käfer auf und setzte ihn auf die Hecke neben der Mauer.”Nein”, sagte ich. “Du bist mein Opa Meier.””Nach der Schrift bin ich dein Großvater. Dein Vater ist mein Sohn. Stimmt doch, was?” sagte Opa Meier und sah noch immer auf den Käfer. “Flieg”, sagte er und stieß ihn mit einem Finger an. “Wer fliegen kann, wird nicht zertreten.””Nein”, schrie ich. “Du bist nicht mein Großvater. Ich hab nur einen. Du bist mein Opa Meier.””Schrei nicht”, sagte er. “Du hast recht. Zum Teufel mit dem Großvater.”Ich war zufrieden. “Wo hast du dein Rad verloren?” fragte ich. Opa Meier sah mit einem schnellen Blick zur Haustür. “Ist sie oben?”Ich wußte, daß er meine Mutter meinte. Ich nickte und setzte mich zu ihm auf die Mauer. “Leise”, sagte er und zog mich näher zu sich heran. “Sonst holt sie dich weg.“

mueller

Inge Müller (13 maart 1926 – 1 juni 1966)

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Richard Zoozmann werd geboren op 13 maart 1863 in Berlijn. Daar bezocht hij het gymnasium en werkte hij later bij een bank. Zoozmann is nog vooral bekend als verzamelaar en uitgever van citaten uit de wereldliteratuur.

Das Glück

Es huscht das Glück von Tür zu Tür,
Klopft zaghaft an: – wer öffnet mir?
Der Frohe lärmt im frohen Kreis
Und hört nicht, wie es klopft so leis.
Der Trübe seufzt: Ich laß nicht ein,
Nur neue Trübsal wird es sein.

Der Reiche wähnt, es pocht die Not,
Der Kranke bangt, es sei der Tod.
Schon will das Glück enteilen sacht;
Denn nirgends wird ihm aufgemacht.
Der Dümmste öffnet just die Tür –
Da lacht das Glück: “Ich bleib bei dir!

zoozmann

Richard Zoozmann (13 maart 1863 – 15 februari 1934)

 

De Duitse dichter, schrijver en criticus Oskar Blumenthal werd geboren op 13 maart 1852 in Berlijn. Als letterkundige werd hij bekend door zijn uitgave van het verzameld werk van Christian Dietrich Grabbe. Hij was een gevreesd criticus bij het Berliner Tageblatt van 1875 tot 1887. Zijn blijspel Im weißen Rößl diende als uitgangspunt voor de latere gelijknamige operette.

 

 

Bei Opern macht oft gleichen Kummer
Das Tonwerk wie das Textgedicht:
Die Dichtung reizt die Lust zum Schlummer,
Doch die Musik erlaubt ihn nicht.
 

 

                      ***

 

 Das ist ein häßliches Gebrechen,
wenn Menschen wie die Bücher sprechen.
Doch reich und fruchtbar sind für jeden
die Bücher, die wie Menschen reden!

 

blumenthal

Oscar Blumenthal (13 maart 1852 – 24 april 1917)

Melih Cevdet, Oskar Loerke, Paul Morand, Yuri Andrukhovych, Hugh Walpole, Hermine de Graaf, W.O. Mitchell

De Turkse dichter Melih Cevdet (eig. Melih Cevdet Anday) werd geboren op 13 maart 1915 in Istanboel Zie ook mijn blog van 13 maart 2007.

Foto

Zo te zien hebben wij vieren hem
In het park laten maken:
Oktay, Orhan, Şinasi en ik.
Het is duidelijk herfst,
Een paar van ons hebben een overjas aan,
De anderen alleen een jasje.
De bomen achter ons zijn kaal.
Oktay’s vader is nog niet gestorven,
Ik heb nog geen snor en
Orhan heeft Süleyman Efendi nog niet ontmoet.

Maar ik heb me nooit zo triest gevoeld.
Wat is het aan deze foto
Dat mij doet denken aan de dood?

 

Vertaald door  Erik Jan Zürcher

 

Barefoot

The top part of this piece of writing
Couldn’t be read; no one knows who wrote it either.
Never mind, what matters is the words, not the sound.

“…Then I ate whatever I found in the house:
“Bread, almonds, dill.
Barefoot I jumped on the horse,
The wine of the morning was raving mad
So I dashed through the people and went away
Full gallop.”

 

ARE WE GOING TO LIVE WITHOUT AGING?

At dawn, a throng came out
Of the skies: Convex shields, glittering
Tattoos, a rose, a daggered
Heart, bows of wheat,
Aquariums emptying out, a king,
A turkey’s crest, a fresh corpse,
Brass-footed horses, a wine in a glazed jug
Waiting to be poured into the sea.
A tumult arose from the roots of the trees,
Eyeless monsters emerged from the sea.
What’s that? Should we believe in rapacious beaks?
Or in thin axes, in grass burned at night
Or in tree-shaped wings?
I pay no heed to clouds, I don’t care
If they go south along the river
Or to the slow lakes set afire by towers.
Let them go…Are we going to live without aging?
Come, let’s go and see the dawn’s spider.

 

Vertaald door Talat Sait Halman

decoration
Melih Cevdet (13 maart 1915 – 28 november 2002)

 

 

De Duitse dichter Oskar Loerke werd geboren op 13 maart 1884 in Jungen. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007.

     Hinterhaus

     

      In kalten, steifen Engen,

      An gelben Schornsteinlängen,

      Verirrten Schieferdächern,

      Verstaubten Lukenfächern,

      An braunen glatten Röhren,

      An roten Drahtes Öhren,

      Verblichnen blauen Flecken

      Und blechbehuften Ecken

 

Liegt Sonne, wie nach Winkelmaß gemessen

Und wie von einem Handwerksmann vergessen.

 

      Hier hinter Luken wimmeln,

      In Kellerlöchern schimmeln

      Und tanzen unter Sparren

      Wir galgenfrohen Narren,

      Die sich in Kammern bücken,

      Doch ihre Wände schmücken

      Mit goldnen Sterntapeten,

      Weil wir vom Himmel wehten,

 

Wir Fetzen Licht, nach Winkelmaß gemessen,
Und wie von einem Handwerksmann vergessen.

Loerke

Oskar Loerke (13 maart 1884 – 24 februari 1941)

 

De Franse schrijver en diplomaat Paul Morand werd geboren op 13 maart 1888 in Parijs. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007.

 

Uit: Die Kunst, Coco Chanel zu sein

 

Was verstand ich denn eigentlich von meinem neuen Metier? Gar nichts. Ich wußte nicht einmal, daß es den Beruf “Schneiderin” gab. Und war ich mir etwa bewußt
, daß ich die Bekleidungsordnung revolutionierte? Nicht im geringsten. Eine Welt ging zu Ende, eine andere entstand. An diesem Übergang befand ich mich, eine Chance bot sich, und die ergriff ich. Ich hatte das richtige Alter für dieses neue Jahrhundert. Es wandte sich logischerweise an mich, um sich in der Kleidung zum Ausdruck zu bringen. Es brauchte Schlichtheit, Bequemlichkeit, klare Linien. Dies alles konnte ich bieten, und ich bot es, fast unbewußt. Echte Erfolge sind häufig schicksalhaft.

Die unteren Tribünen vor 1914! Ich ahnte doch nicht, daß ich bei den Pferderennen dem Untergang des Luxus, der Agonie des neunzehnten Jahrhunderts, dem Ende einer Epoche beiwohnte. Einer Epoche, großartig, doch dekadent, letzter Abklatsch eines barocken Stils, bei dem das Ornament die klare Linie überdeckte, der überladene Schmuck die Architektur erdrückte und der Körper keine Luft mehr bekam, ähnlich dem von Parasiten befallenen Baum der Tropenwälder. Die Frau war nur mehr ein Vorwand, sollte Reichtum vorführen, Spitzen, Zobel, Chinchilla, das Kostbarste vom Kostbaren. All diese komplizierten Motive, der übertriebene Aufwand an Spitzen, Gaze, Volants, Farbtupfern hatten das Kleid zum Monument eines späten Flamboyant-Stils gemacht. Die Schleppen fegten durch den Staub, all diese Pastellschattierungen zerlegten den Regenbogen in tausenderlei Farbtupfer. Das war so gekünstelt, daß es manieriert wirkte. Die Sonnenschirmchen warfen Schatten über Gärtchen, Volieren, Treibhäuser. Das Ausgefallene war banal geworden, Reichtum so alltäglich wie Armut. (…)”

 

morand

Paul Morand (13 maart 1888 – 23 juli 1976)

 

De Oekraïense schrijver Yuri Andrukhovych werd geboren op 13 maart 1960 in Iwano-Frankiwsk. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007.

 

Without you

From Songs For the Dead Rooster

 

Again, damn it, radio, television, the papers.

The powers that be, as expected, are consummate crooks.

Those back in the days at least had some fear, today’s are no better.

 

I’d forbid the days to pass without you,

their pitiful sum total – you don’t come,

in the morning you are not to be found even in any of the mirrors,

you don’t arrive at noontime with a purse, a vagina,

an underarm, skin, a scent, an apple –

what should I do between noon and the evening?

 

In the evening you also do not come.

I want to know what has happened. Maybe you were on your way here,

perhaps they were running after you, maybe they raped you.

I think they cannot not rape you.

 

All this is radio, television, the papers.

The day without you is my untalented loneliness.

I lie under the ceiling, I pass.

Nothing has happened anywhere, you aren’t here.

 

A few armed conflicts,

a couple of traitors on TV.

The dollar exchange rate grew,

no trading in rubles today.

 

 

 

I Wanna Woman

From Songs For the Dead Rooster

 

Today they talked again about the masturbator.

Summer heat attracts plenty of womenfolk to the riverbank,

they display all body parts without exception

with a greater or lesser degree of openness

and inattentiveness.

Some of them have shaved armpits,

others have bruised hips.

 

“Careful, that guy’s there again,”

warned a granny with goats,

nodding towards a willow thicket –

as if this were our problem.

As if he was looking at us through his binoculars,

his breath halting from excitement.

 

We are always ready to chase him away with sticks

and whistles.

Or, if need be, smash his skull

with an axe or

gouge his eyes with skewers –

let him only try!

 

But – rest assured –

even after all of this,

already without his binoculars, with empty eye sockets

he will all the same crawl into these thickets,

sniff the hot body of air,

sculpt out of it wet women to spy after,

moan and hum a tune

he heard on the radio this morning,

“We yearned so much for the warmth . . .”

 

A few more weeks, and August will come to an end,

A few more tries, and the abyss will open.

Vertaald door Vitaly Chernetsky

 

YuriAndrukhovych2007

Yuri Andrukhovych (Iwano-Frankiwsk, 13 maart 1960)

 

Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 13 maart 2007.

 

De Britse schrijver Hugh Seymour Walpole werd geboren op 13 maart 1884 in Auckland, Nieuw Zeeland

 

De Nederlands schrijfster Hermine de Graaf werd geboren in Winschoten op 13 maart 1951. Zie ook mijn blog van 13 maart 2007.

 
De Canadese schrijver W.O. Mitchell werd geboren op 13 maart 1914 in Weyburn, Saskatchewan.

 

Melih Cevdet, Hermine de Graaf, Hugh Walpole, Oskar Loerke, W.O. Mitchell, Paul Morand, Yuri Andrukhovych

De Turkse dichter Melih Cevdet (eig. Melih Cevdet Anday) werd geboren op 13 maart 1915 in Istanboel.  Na zijn schooltijd studeerde hij verder in Ankara, o.a. talen en rechten. In 1938 vertrok hij naar België om sociologie te studeren. Hij maakte zijn studie echter niet af en ging terug naar Ankara om er als bibliothecaris te gaan werken. Daarna werd hij journalist voor kranten als Akşam, Tercüman, Büyük Gazete en Cumhuriyet. Van 1964 tot 1969 werkte hij voor de zender TRT.Naast gedichten en reportages schreef Cevdet romans, drama en theaterstukken. Hij ontving verschillende prijzen.

Herrinering

Als een paar duiven opvliegt,
Als een anjer treurig ruikt,
Dan is dat niet iets om te onthouden –
Het komt mij onverhoeds in gedachten

Bijna ging de zon op.
Net als iedereen zoudenjullie opstaan.
Misschien hadden jullie nog wel slaap.
Jullie nacht komt mij in gedachten.

Als de namen van de bloemen die ik liefheb,
Als de namen van de straten die ik liefheb,
Als de namen van alles wat ik liefheb
Komen jullie namen mij in gedachten.

Vandaar die schaamte voor zachte bedden,
Vandaar die afwezigheid onder het zoenen.
Zoals ze elkaar vonden door de tralies
Komen jullie vingers mij in gedachten.

Ik heb zoveel liefdes en vriendschappen gekend,
Zoveel heldengeschiedenissen gelezen.
Als voorbeeld voor onze tijd komt
Jullie waardige kalme houding mij in gedachten.

Als een paar duiven opvliegt,
Als een anjer treurig ruikt,
Dan is dat niet iets om te vergeten –
Het komt mij vanzelf in gedachten.

 

Naast elkaar

Als een mistboei in de nacht.
Pal naast dit luid ruisende gras,
Vrijwel in de schaduw van de boom,
Bij het losbarsten van de perzikgeur,
Op het punt elkaar te kussen,
Onder de neus van het stromende water:

Onderdrukking, onrecht en foltering.

 

Brief van een overleden vriend

Ik leef nog net als vroeger:
Wandel rond en denk na.
Alleen stap ik zonder kaartje
Op de boot en de trein
En koop ik zonder af te dingen.
’s Nachts zit ik ongestoord thuis.
(Kon ik het raam maar opendoen
Wanneer ik het benauwd heb)
Maar weet je, soms zou ik mijn hoofd willen krabben
Of bloemen plukken, of handen schudden.

 

Vertaald door Erik Jan Zürcher

 

Cevdet

Melih Cevdet (13 maart 1915 – 28 november 2002)

 

De Nederlands schrijfster Hermine de Graaf werd geboren in Winschoten op 13 maart 1951. Ze studeerde Nederlandse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en gaf les aan een school in Venray. Vanaf 1985 wijdde ze zich nog uitsluitend aan haar schrijverscarrière. In 1984 debuteerde De Graaf met Een kaart, niet het gebied dat haar meteen de Geertjan Lubberhuizenprijs opleverde. In deze verhalenbundel proberen lastige pubermeisjes zich te ontworstelen aan het moederlijk gezag. In 1990 verscheen met Stella Klein haar eerste roman, waarin de thematiek van haar verhalen in een breder verband wordt uitgewerkt. In 1995 verzamelde ze een aantal eerder verschenen verhalen in Onhandige gebaren, waarin de gekozen verhalen chronologisch gerangschikt zijn naar verschijningsdatum zodat haar schrijversontwikkeling tot op zekere hoogte te volgen is. De verhalenbundel Aanklacht tegen onbekend (1987) werd in 1988 bekroond met de F. Bordewijkprijs.

Uit: My Mother and the Dove (bij gebrek aan iets Nederlands op internet, de Engelse vertaling van “Mijn moeder en de duif” door Anne Hoey)

“On January 4 she’d booked a reception room and bedrooms for us at the hotel. Everyone came – no one dared refuse. ‘What’s she up to?’ they asked me. She never celebrated her birthdays. She didn’t like gett
ing older. It was strange, her being so lavish this time. She wanted her children and grandchildren around her. She never used to be bothered with family on her birthdays. Now we were in the Rode Kooper, the type of  venue that all polite people came to at one time or another to give a party.

We were at the festive table in the loggia of  the famous old hotel in the Veluwe woods. The garden lights were lit and it was so cold outside that it crackled underfoot. There was a dry, icy wind. ‘What a carry-on! Isn’t it?’ said my eldest sister, Francien. The draught made the candles on the table flicker and restless shadows were cast onto the faces of my sisters. There was so much sparkling of glasses, glinting of  jewellery and gleaming of  eyes carefully made-up that the dancing flames oppressed me. My mother is pale, with curls hanging at her temples which make her look like a tired, sick little girl that’s allowed to stay up a just a little while longer. Whether we’ll make it to the end of this day – without a row – is doubtful. I’m the pessimist of  the family, according to my sisters.

The type who spoils the atmosphere with awkward questions. Not good company, according to Francien. My lips are sealed; I’ve given them my solemn promise. But I’d like to know what my mother said to my sisters to entice them to come that nicely laid table; I should be on the ice, struggling in the stiff  wind. Fighting the elements instead of  myself. When I heard that on this very day Elfstedentocht was held, it broke my heart into four pieces. One for Friesland, one for Dokkum and the other two for Bonkevaart and the little silver cross. The mood is light-hearted: ‘Many happy returns, Mama dear.’ I know she’s ill. ‘Should I raise my glass now?’ whispers Maria sitting next to me. With a careful movement she takes her lemonade glass and looks at the pink liquid.“

 

DeGraaf

Hermine de Graaf (Winschoten, 13 maart 1951)

 

De Britse schrijver Hugh Seymour Walpole werd geboren op 13 maart 1884 in Auckland, Nieuw Zeeland. Toen hij vijf jaar oud was kwam hij naar Engeland. Hij bezocht de King’s School in Canterbury en het Emmanuel College (Cambridge). Als schrijver was hij zowel productief als ook veelzijdig. Zijn bekendste werk, Herries Chronicles, wordt vaak met de Forsythe Saga van John Galsworthy vergeleken. Daarnaast schreef hij jeugdromans en griezelverhalen a la Edgar Allan Poe, zoals Portrait of a Man with Red Hair.

 

Uit: The Dark Forest

 

“I now then retire. What happened to myself during the succeeding months is of no matter. But two warnings may be offered. The first is that it must not be supposed that the experiences of myself, of Trenchard, of Nikitin in this business found their parallel in any other single human being alive. It would be quite possible to select every individual member of our Otriad and to prove from their case that the effect of war upon the human soul—whether Russian or English—was thus and thus. A study, for example, might be made of Anna Petrovna to show that the effect of war is simply nothing at all, that any one who pretends to extract cases and contrasts from the contact of war with the soul is simply peddling in melodrama. Anna Petrovna herself would certainly have been of that opinion. Or one might select Sister K—— and prove from her case that the effect of war was to display the earthly failings and wickedness of mankind, that it was a punishment hurled by an irate God upon an unrepentant people and that any one who[106] saw beauty or courage in such a business was a sham sentimentalist. Sister K—— would take a gloomy joy in such a denunciation. Or if one selected the boy Goga it would be simply to state that war was an immensely jolly business, in which one stood the chance of winning the Georgian medal and thus triumphing over one’s schoolfellows, in which people were certainly killed but “it couldn’t happen to oneself”; meals were plentiful, there were horses to ride, one was spoken to pleasantly by captains and even generals. Moreover one wore a uniform.”

 

Walpole

Hugh Walpole (13 maart 1884 – 1 juni 1941)

 

De Duitse dichter Oskar Loerke werd geboren op 13 maart 1884 in Jungen. Hij studeerde geschiedenis, filosofie en muziek in Berlijn. Sinds 1917 was hij werkzaam bij de Fischer Verlag als lector en hier kwam hij in contact met diverse schrijvers, waaronder Thomas Mann. Na WO I werd Loerke een enthousiast aanhanger van schrijvers als Max Herrmann-Neisse en Walter Rheiner. In 1926 werd hij lid van de Preußische Akademie der Künste. Twee jaar later kreeg hij daar een betaalde aanstelling als secretaris voor de sectie dichtkunst. In 1933 moest hij die functie om politieke redenen weer opgeven. Het nationaalsocialistische regime verbood zijn werk. Loerke maakte deel uit van de zogenoemde Innere Emigration.

 

Blauer Abend in Berlin

Der Himmel fließt in steinernen Kanälen;
Denn zu Kanälen steilrecht ausgehaun
Sind alle Straßen, voll vom Himmelsblauen;
Und Kuppeln gleichen Bojen, Schlote, Pfählen

Im Wasser. Schwarze Essensdämpfe schwelen
Und sind wie Wasserpflanzen anzuschaun.
Die Leben, die sich ganz am Grunde stauen,
Beginnen sich vom Himmel zu erzählen,

Gemengt, entwirrt, nach blauen Melodien.
Wie eines Wassers Bodensatz und Tand
Regt sie des Wassers Wille und Verstand

Im Dünen, Kommen, Gehen, Gleiten und Ziehen.
Die Menschen sind wie grober, bunter Sand
Im blinden Spiel der großen Wellenhand.

 

Loerke

Oskar Loerke (13 maart 1884 – 24 februari 1941)

 

De Canadese schrijver W.O. Mitchell werd geboren op 13 maart 1914 in Weyburn, Saskatchewan. Hij schreef romans, korte verhalen en toneelstukken. Het beroemdst is zijn roman Who Has Seen The Wind, die in 1947 verscheen en waar meer dan een miljoen exemplaren van werden verkocht. Ook de radioserie, Jake and the Kid, later een verzameling, korte verhalen uit 1961 was zeer succesvol.

Uit: Mitchell:The Life Of W.O. Mitchell

“Mitchell was immediately at home in the English department. He could be heard banging away on the electric typewriter (he destroyed three typewriters at Windsor alone) from about eleven to four every day, including Saturdays and Sundays. Quite soon his office took on the Mitchell ambience of brown snuff and tea stains. Pungent eucalyptus scent and brown smudges permeated everything, including his manuscript pages and, to the amusement of the secretaries, every part of Mitchell himself — shirt fronts, fingers, moustache, and hair. When he had to look presentable for an interview, he would take off his turtleneck and put it on backwards, sporting a clean front. Beth Proctor, one of the English department secretaries, made him a bib, but that did not last long.”

 

Mitchell

W.O. Mitchell (13 maart 1914 – 25 februari 1998)

 

De Franse schrijver en diplomaat Paul Morand werd geboren op 13 maart 1888 in Parijs. Hij diende als attaché in London, Rome, Madrid, en Siam (Thailand). In zijn vroege fictie,  Ouvert la nuit (1922; Open All Night), Fermé la nuit (1923; Closed All Night), and Lewis et Irène (1924; Lewis and Irene) gebruikte hij de aan de film ontleende techniek van snelle wisseling van scènes en het achter- en vooruitspringen in de tijd. Hij schreef romans zoals as L’Homme pressé (1941), Le Flagellant de Seville (1951), Hécate et ses chiens (1955) en een aantal biografieën. Als wereldreiziger schreef hij boeiende verhalen over steden in het Middenoosten, Afrika en Noord- en Zuidamerika. Vanwege zijn sympathie voor het Vichy bewind werd hij in 1945 ontslagen. Na eerst te zijn afgewezen voor de L’Académie française werd hij in 1968 alsnog toegelaten.

Uit: New York (1929)

“The closing gong booms out. The turmoil settles. The great generals instantly leave the battlefield, leap into the still empty subway, in the trains of which, a couple of hours later, the man-in-the-street will be avidly reading the price-columns…. This underground line provides for express trains which pass most of the stations without stopping, and only make two or three halts before reaching the suburbs; there motor-cars and mahogany launches are waiting, ready to take the exhausted financiers away into the country…. Evening falls. The skyscrapers, these great presses of humanity, disgorge their exhausted contents. The vertical arrangement of individuals will now give way to the new, horizontal arrangement for night-time. At the foot of the buildings the revolving doors are whirling like crazy wheels, each fan blowing out human beings on to the sidewalk. In Europe there are no crowds. One must go to Asia or come here to get the feel of that air-current, that unsubstantial monster, impersonal and cowardly and tender, calling for the death of a black boxer, writhing for love before the coffin of Valentino, mourning a father bef
ore the bier of Lincoln, welcoming a bridegroom in Lindbergh. The flood streams up Broadway, washes over Brooklyn Bridge, invades the “L” – as the Elevated Railroad is called – and swamps the subway stations. Then an individual order follows this momentary chaos; some stop before the newspaper display windows where the fleeting news-strips announce that Trotsky is going to settle at Monte Carlo, or congregate round the special editions which pile up at the street-crossings, or make for suburban repose, for the cottage or bungalow with its aerial on the roof and its artificial flowers, or for supper at the Y. M. C. A., while others seek their aspirations in the great luminous halo of the cinemas and theaters of Times Square and the Forties….”

 

morand24

Paul Morand (13 maart 1888 – 23 juli 1976)

 

De Oekraïense schrijver Yuri Andrukhovych werd geboren op 13 maart 1960 in Iwano-Frankiwsk. In 1982 sloot hij zijn journalistieke opleiding af en diende vervolgens twee jaar in het Russische leger. In 1985 verscheen zijn eerste dichtbundel De hemel en pleinen. Zijn diensttijd verwerkte hij in zeven korte verhalen. Deze verschenen in 1989 onder de titel Links, waar het hart slaat. Daarna richtte hij zich steeds meer op het schrijven van proza. In 1991 verscheen zijn laatste dichtbundel Exotische planten en vogels.

 

Library

we search for the most esoteric knowledge
climb ladders to reach highest sections in the stacks
rummage through the shelves with spiders
raising clouds of dust
that hover near the ceiling
we hold our breath and
barely keep our balance
like aerial gymnasts
as we dive into the thickest tomes
without the slightest hope of ever emerging
books swallow us up like the sea
we grab onto carved overhangs
and somehow manage to stay afloat
then when we lose our strength
breathless and covered with plaster
we seem to find
in the thicket of leather bindings and hard-covers
pressed against the wall
the small warm
nest
of a simple swallow

ANDRUCKOVYCH
Yuri Andrukhovych (Iwano-Frankiwsk, 13 maart 1960)