De Nederlandse dichter en schrijver Jules Deelder werd geboren op 24 november 1944 te Rotterdam, in de wijk Overschie. Zie ook mijn blog van 24 november 2006 en ook mijn blog van 24 november 2007.
Aan de Maas
Aan de Maas gezeten
turend in het zwerk
het stadsgeraas geweken
ontstijgt men aan zichzelf
Op hoger plan gekomen
wiekend door de lucht
de zwaartekracht te boven
vindt men een ander terug
O vogel van verlangen
wiegend op de wind
verlos ons van elkander
en van elkaars gewicht
In de schemer
In de schemer buiten
op een tuinbank gezeten
van de geluidloze vlucht
van de vleermuis omgeven
werkt het gestage knagen
van het geweten
ons méér op de zenuwen
dan binnen
op de bank gelegen met
de televisie aan –
vandaar dat in zo weinig
tuinen banken staan
Jules Deelder (Rotterdam, 24 november 1944)
De IJslandse schrijver Einar Kárason werd op 24 november 1955 geboren in Reykjavík. Van 1975 tot 1978 studeerde hij literatuurwetenschappen aan de universiteit van IJsland. Sindsdien is hij zelfstandig schrijver. Vanaf 1985 organiseert hij ook als een van de leiders het literatuurfestival van Reykjavík. Kárason begon met het schrijven van gedichten, later volgden romans. De doorbraak kwam met Þar sem djöflaeyjan rís (Het duivelseiland) uit 1983. Dit boek was het eerste uit een trilogie, waarvan ook een toneelstuk werd gemaakt. Deel 1 werd ook door regisseur Friðrik Þór Friðriksson verfi
lmd als Devil’s Island. Sinds 1993 schrijft Kárason ook kinderboeken.
Uit: Sturmerprobt (Vertaald door Kristof Magnusson)
„Obwohl ich die schlechteste “Reifeprüfung” der ganzen Schule machte, so wurde damals die Prüfung nach der siebten Klasse genannt, war ich eins der beiden Kinder, die der Lehrer in seiner Abschiedsrede lobend erwähnte: die Klassenbeste und mich. Die Klassenbeste war eine echte Streberin, Addí, Kinderärztin ist die, glaube ich, geworden, die dumme Kuh … Die hatte fast überall eine Zehn, und alle anderen hatten mindestens eine Acht oder Neun. Ich war auf der katholischen Schule, die war ziemlich klein, wir waren nur wenige in der Klasse, und der Notendurchschnitt lag um einiges höher als an anderen Schulen, nur ich krebste da rum mit Sieben-Komma-Irgendwas und hatte mich schon damit abgefunden, als Schandfleck der Schule zu gelten – aber der Lehrer bedankte sich, nun wo sich unsere Wege trennten, mit allen möglichen sentimentalen Worten, lobte erst Addí für ihren Erfolg, “und dann ist da noch jemand, der ein besonderes Kompliment verdient hat, und das ist unser Eyvindur hier; dieser Junge hat einen unglaublichen Erfolg erzielt, trotz schwierigster Verhältnisse, einen Erfolg, der seine Begabungen und Talente eindrucksvoll unter Beweis stellt, und wenn er so weitermacht, sollte es ihm gelingen, auf seinem Lebensweg einige Untiefen und Gefahren zu meiden …”
Natürlich hört man das irgendwie gern, man hat ja vorher noch nie ein Kompliment für seine Begabungen bekommen, außer höchstens beim Handball, und erst recht nicht für seine Talente! Aber am meisten wunderte es mich, dass sich die anderen überhaupt Gedanken über mich machten, über meine Herkunft, wo ich doch versucht habe, in der Schule so wenig Aufhebens davon zu machen wie möglich, man hat sich natürlich geschämt für seine Leute, niemals konnte ich Geburtstag feiern wie die anderen Kinder, wegen der Säufer und diesem ganzen Gesocks, das bei uns ein und aus ging, da war es natürlich nett, die Komplimente dieses Lehrers zu hören, als hätte der mich wirklich gern …“
Einar Kárason (Reykjavík, 24 november 1955)
De Ivoriaanse schrijver Ahmadou Kourouma werd geboren op 24 november 1927 in Togobala. Hij bezocht de Franse school in Bamako (Mali). Wegens deelname aan een studentenprotest werd hij van school gestuurd. Toen hij weigerde zijn militaite dienst in Algerije te vervullen werd hij als straf naar Indochina overgeplaatst. Na zijn diensttijd studeerde hij in Lyon wiskunde. Kourouma viel al snel in ongenade bij president Félix Houphouët-Boigny van Ivoorkust en leefde twintig jaar in ballingschap in Algerije, Kameroen en Togo. In 1970 publiceerde hij zijn eerste roman Le Soleil des indépendances, maar pas begin jaren negentig wijdde hij zich weer opnieuw aan het schrijven. In 1990 ontving hij voor zijn tweede roman Monnè, outrages et défis de Grand Prix littéraire de l’Afrique noire en in 2000 werden hem de Prix Renaudot en de Prix Goncourt des lycéens toegekend voor Allah n’est pas obligé. Na zijn dood verscheen nog het onvoltooide werk Quand on refuse, on dit non.
Uit: Allah Is Not Obliged (Allah n’est pas obligé, vertaald door Frank Wynne)
„The full, final and completely complete title of my bullshit story is: Allah is not obliged to be fair about all the things he does here on earth. Okay. Right. I better start explaining some stuff.
First off, Number one . . . My name is Birahima and I’m a little nigger. Not ‘cos I’m black and I’m a kid. I’m a little nigger because I can’t talk French for shit. That’s how things are. You might be a grown-up, or old, you might be Arab, or Chinese, or white, or Russian-or even American-if you talk bad French, it’s called parler petit nègre-little nigger talking-so that makes you a little nigger too. That’s the rules of French for you.
Number two . . . I didn’t get very far at school; I gave up in my third year in primary school. I chucked it because everyone says education’s not worth an old grandmother’s fart any more. (In Black Nigger African Native talk, when a thing isn’t worth much we say it’s not worth an old grandmother’s fart, on account of how a fart from a fucked-up old granny doesn’t hardly make any noise and it doesn’t even smell really bad.) Education isn’t worth a grandmother’s fart any more, because nowadays even if you get a degree you’ve got no hope of becoming a nurse or a teacher in some fucked-up French-speaking banana republic.“ (“Banana republic” means it looks democratic, but really it’s all corruption and vested interests.) But going to primary school for three years doesn’t make you all autonomous and incredible. You know a bit, but not enough; you end up being what Black Nigger African Natives call grilled on both sides. You’re not an indigenous savage any more like the rest of the Black Nigger African Natives ‘cos you can understand the civilized blacks and the toubabs (a toubab is a white person) and work out what they’re saying, except maybe English people and the American Blacks in Liberia, but you still don’t know how to do geography or grammar or conjugation or long division or comprehension so you’ll never get the easy money working as a civil servant in some fucked-up, crooked republic like Guinea, Côte d’Ivoire, etc., etc.
Ahmadou Kourouma (24 november 1927 – 11 december 2003)
De Chinese dichter en schrijver Wen Yiduo werd geboren op 24 november 1899 in Xishui, Hubei. Na de gebruikelijke vooropleiding bezocht hij de Tsinghua universiteit. In 1922 reisde hij naar de VS om kunst en literatuur te studeren aan het Art Institute of Chicago. Zijn eerste bundel Hongzhu (Engels: Red Candle) verscheen in deze tijd. In 1925 ging hij terug naar China. Zijn tweede bundel Sishui (Engels: Dead Water) verscheen in 1928. Bij het uitbreken van WO II trok hij naar Kunming, Yunnan. Hij werd politiek actief in 1944 en dat bleef hij tot aan zijn dood. Uiteindelijk werd hij bij een aanslag door geheime agenten van de Kuomintang gedood.
Dead Water
This is a ditch of desperate dead water,
Where wind can blow but raise no ripples.
Best just to throw in more scraps of copper and iron,
Might as well pour in your leftovers of cold porridge.
Perhaps the copper will green into emerald,
Tin cans rusting out stalks of peach blossoms;
Then let the grease weave up a sheet of silk,
While bacteria steam it into the clouds of dawn.
Let the dead water ferment into a ditch of green wine,
Pearl-like whitecaps floating all over;
The laughter of little pearls will turn into large pearls,
Before being bit burst by mosquitoes stealing wine.
&n
bsp;
So this ditch of desperate dead water
Can just boast of a few degrees of brightness.
And if the frogs can’t bear the solitude,
Then just say the dead water will cry out a song.
This is a ditch of desperate dead water,
Which is certainly not where beauty resides,
Best just to give it up for ugliness to cultivate,
And see what kind of world he can turn it into.
Vertaald door Lucas Klein
Wen Yiduo (24 november 1899 – 15 juli 1946)
De Amerikaanse schrijver Thomas Kohnstamm werd geboren in Seattle, Washington op 24 november 1975. Hij schrijft voornamelijk over Latijns-Amerika en de Caraïben. Kohnstamm heeft gewerkt voor Lonely Planet, verschillende tijdschriften en dagbladen. In april 2008 werd bekend dat Kohnstamm heeft toegegeven zich aan oplichting te hebben bezondigd en grote delen van zijn reisboeken te hebben verzonnen. Hij gaf toe zelfs nooit in Colombia te zijn geweest, het onderwerp van een van zijn boeken, en zou hebben gezegd: “I wrote the book in San Francisco. I got the information from a chick I was dating – an intern in the Colombian Consulate.” Tom Hall, de Londense redacteur van Lonely Planet, nam deze uitspraak van Kohnstamm niet ernstig op. Volgens Hall hoefde Kohnstamm slechts over de Colombiaanse geschiedenis te schrijven en zou deze met een mastertitel in Latijns-Amerikaanse studies op zak daar zeer wel toe in staat zijn geweest.
Uit: Do Travel Writers Go to Hell?
“Roebling.
Roe-bleeeng.
Rrrrroe-bling.
Alone in the fifty-seventh-floor conference room, I repeat the mantra under my breath. I sit in a rigid half-lotus position atop the glass table and watch the suspension cables of the Brooklyn Bridge flicker against the night sky. The office air is sharp with disinfectant. I take a slug of rum and return to my mantra.John Roebling had a calling. Unfortunately for him, after the buildup, design, preparation, and politicking for the construction of the Brooklyn Bridge, the hapless bastard promptly dropped dead. His son, Washington, brought the bridge to completion, but not without picking up a case of the bends and almost dying in the process. Neither man ever wavered from a life of dedication, direction, and diligence.
A lot of good it did either of them.
I remove my battered leather shoes, the toes stained gray with salt from the slushy city sidewalks, and knead my left foot through my sweaty dress sock. Hundreds of pairs of headlights move in a stream back and forth across the bridge.
Yesterday during a meeting in this same conference room, a neckless, pockmarked banker pointed out that the name the bends was, in fact, coined during the construction of the Brooklyn Bridge. Hundreds of laborers toiled on the footing of the bridge, eighty feet below
the surface of the river. They worked in nine-foot-high wooden boxes known as caissons, which were pumped full of compressed air and lowered to the depths with the men inside. After resurfacing, scores of workers were inflicted with a mysterious illness. Crippling joint pain. Mental deterioration. Paralysis. And for a few,agonizing death. The name the bends was taken from the debilitated posture of the sufferers.”
Thomas Kohnstamm (Seattle, 24 november 1975)
De Engels-Ierse schrijver Laurence Sterne werd geboren op 24 november 1713 in Clonmel, Tipperary, Ierland. Zie ook mijn blog van 24 november 2006.
Uit: The Life and Opinions of Tristram Shandy, Gentleman
„I wish either my father or my mother, or indeed both of them, as they were in duty both equally bound to it, had minded what they were about when they begot me; had they duly consider’d how much depended upon what they were then doing;-that not only the production of a rational Being was concern’d in it, but that possibly the happy formation and temperature of his body, perhaps his genius and the very cast of his mind;-and, for aught they knew to the contrary, even the fortunes of his whole house might take their turn from the humours and dispositions which were then uppermost:–Had they duly weighed and considered all this, and proceeded accordingly,–I am verily persuaded I should have made a quite different figure in the world, from that, in which the reader is likely to see me.-Believe me, good folks, this is not so inconsiderable a thing as many of you may think it;-you have all, I dare say, heard of the animal spirits, as how they are transfused from father to son, &c, &c.-and a great deal to that purpose:-Well, you may take my word, that nine parts in ten of a man’s sense or his nonsense, his successes and miscarriages in this world depend upon their motions and activity, and the different tracks and trains you put them into; so that when they are once set a-going, whether right or wrong, ’tis not a halfpenny matter,–away they go cluttering like hey-go-mad; and by treading the same steps over and over again, they presently make a road of it, as plain and as smooth as a garden-walk, which, when they are once used to, the Devil himself sometimes shall not be able to drive them off it.“
Laurence Sterne (24 november 1713 – 18 maart 1768)
De Nederlandse schrijfster Cissy van Marxveldt werd geboren in Oranjewoud op 24 november 1889. Zie ook mijn blog van 24 november 2006.
Uit: Zomerzotheid
„In de salon zaten de anderen. Hetty beeldig in een zeegroene jurk, was bij de theetafel bezig. “Ga zitten!” zei Gerrit Jan. Reep schoof de stoelen aan. Pit keek eens om zich heen.”Wat een gekke stemming is er,” dacht ze.” Zou dat allemaal komen omdat het de laatste avond is?”
Toen klonken er stemmen in de hal. Besliste stappen. Ze keken allemaal naar de deur. De deur ging open. En op de drempel stond een jongeman, gebruind, keurig in evening-dress.
“Lúcas!” riep Pit. Ze sprong over
eind. Ze ging weer zitten.
“Wat is dat voor een mop?” vroeg Ella hoog.
“Mag ik me even bekend maken,” zei de jongeman langzaam. “Ik ben Robbert Johannes Padt van Heijendaal.”
“Ròbbert!” Ella keek naar Gerrit Jan. “Wat is dat voor een krankzinnigheid?”
“Nee,” zei Gerrit Jan. Hij nam zijn bril af, knipperde onnozel. “Nee, het is geen krankzinnigheid. Hij is Robbert Padt van Heijendaal.”
“En jij dan? En jij dan?”
“Hij is óók nog een heel behoorlijk mens,” zei Jef rustig. “Al heet hij maar Gerrit Jan Loots. Hij is een vriend van Robbert. Ons aller vriend trouwens.”
Dot was de enige die grijnsde. Dot had de zaak onmiddellijk door! Maar Pit klemde haar avondtasje in haar handen. Ze zag bleek. Ella stond op. “Ik begrijp er niets van,” zei ze. “Niets. Niets. En waarom gaf u zich dan voor Lucas uit?”
Cissy van Marxveldt (24 november 1889 – 31 oktober 1948)
De Indiase schrijfster Arundhati Roy werd geboren op 24 november 1961 in Shillong. Zie ook mijn blog van 24 november 2006.
Uit:The Briefing
„My greetings. I’m sorry I’m not here with you today but perhaps it’s just as well. In times such as these, it’s best not to reveal ourselves completely, not even to each other.
If you step over the line and into the circle, you may be able to hear better. Mind the chalk on your shoes.
I know many of you have travelled great distances to be here. Have you seen all there is to see? The pillbox batteries, the ovens, the ammunition depots with cavity floors? Did you visit the workers’ mass grave? Have you studied the plans carefully? Would you say it’s beautiful, this fort? They say it sits astride the mountains like a defiant lion.“
Arundhati Roy (Shillong, 24 november 1961)
De Duitse schrijver Gerhard Bengsch werd geboren op 24 november 1928 in Berlijn. Vanaf 1954 was hij lid van de schrijversbond van de DDR. Hij begon zijnn loopbaan na WO II als journalist en redacteur bij een Berlijnse krant. Begin jaren vijftig begon hij met het schrijven van verhalen en publiceerde hij de roman Institut Bodelsang unter Mordverdacht. De Bulgaarse regisseur Slatan Dudow die nauw samenwerkte met Bertolt Brecht und Hanns Eisler nodigde hem uit mee te schrijven aan het draaiboek voor de film Frauenschicksale. Dat was het begin van zijn carriere als draaiboekschrijver. In de laatste jaren van zijn leven richtte Bengsch zich weer meer op de literatuur. In 1997 verscheen de satire Herr Minister läßt grüßen, in 2003 Der Colonel von Cattenberg en in 2004 zijn laatste boek Unterlassene Hilfeleistung – Zwei Kriminalfälle.
Uit: Unterlassene Hilfeleistung
„Als wieder Ruhe herrschte, sagte Woyko, und er bleckte uns dabei mit seinen schneeweißen Porzellankronen an: “Wir waren in Karmütz auf dem Gemeindeamt. Ihr Pachtvertrag endet nächstes Jahr. Dann müssen Sie raus, es sei denn, daß Sie von Ihrem Vorkaufsrecht Gebrauch machen. Das würde jedoch nach Paragraph 510 BGB bedeuten, daß Sie den Kaufpreis, den ein anderer Käufer bietet, binnen zwei Monaten auf den Tisch legen müßten. Sonst wäre der Zug weg.”
Mir versagte fast die Stimme. “Haben Sie denn schon einen Käufer? Woher so schnell?”
“Uns ist auf dem Gemeindeamt ein Makler empfohlen worden, der uns auf Anhieb gleich mehrere Interessenten offerieren konnte.”
“Handelt es sich zufällig um den Bruder des Bürgermeisters?” warf Annabella ein.
“Das ist in diesem Zusammenhang doch völlig uninteressant!” schrie Frau Hiltrud plötzlich in einer Stimmlage, die einen unmittelbar bevorstehenden hysterischen Anfall befürchten ließ.
Woyko verbat sich mit bestimmter Geste ihre weitere Einmischung. Er habe einen ernsthaften Käufer schon so gut wie sicher, wiederholte er, und der Preis sei bereits klar. “Neunhundertfünfundachtzigtausend!”
Gerhard Bengsch (24 november 1928 – 11 maart 2004)
De Duitse dichter, schrijver, bibliothecaris en archibaris Ludwig Bechstein werd geboren op 24 november 1801 in Weimar. Bechsteins patriotische gedichten en zijn historische verhalen zijn nauwelijks nog bekend. Hij is vooral bekend gebleven door zijn verzameling sprookjes, Bechsteins Märchen. Ook zijn Deutsches Sagenbuch (1853) wordt nog steeds als naslagwerk over Duitse sagen gebruikt. Geliefd zijn tevens nog steeds zijn publicaties over Thüringen.
Uit: Das Märchen von den sieben Schwaben
„Es waren einmal sieben Schwaben, die wollten große Helden sein und auf Abenteuer wandern durch die ganze Welt. Damit sie aber eine gute Bewaffnung hätten, zogen sie zunächst in die weltberühmte Stadt Augsburg und gingen sogleich zu dem geschicktesten Meister allda, um sich mit Wehr und Waffen zu versehen. Denn sie hatten nichts Geringeres im Sinne, als das gewaltige Ungetüm zu erlegen, das zur selben Zeit in der Gegend des Bodensees gar übel hausete. Der Meister staunte schier, als er die sieben sah, öffnete aber flugs seine Waffenkammer, die für die wackeren Gesellen eine treffliche Auswahl bot. »Bygott!« rief der Allgäuer, »send des au Spieß? So oaner wär mer grad reacht zume Zahnstihrer. For mi ischt e Spieß von siebe Mannslengen noh net lang genueg. « Drob schaute ihn der Meister wiederum an mit einem Blick, der den Allgäuer beinahe verdroß. Denn dieser lugte zurück mit grimmigen Augen, und bei einem Haar hätt’s was gegeben, wenn der Blitzschwab nicht just zur rechten Zeit sich ins Mittel gelegt.”
Ludwig Bechstein (24 november 1801 – 14 mei 1860)
De Italiaanse schrijver Carlo Collodi werd als Carlo Lorenzi op 24 november 1826 in Florence geboren. Zie ook mijn blog van 24 november 2006.