De Nederlandse dichteres en psychiater M. Vasalis werd geboren in Den Haag op 13 februari 1909. Dat is vandaag dus precies honderd jaar geleden. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008. en ook mijn blog van 13 februari 2009.
Braamstruik
Vlinders en bijen wijlen bij de roze bloemen.
De groene en paarse bramen zijn alleengelaten.
Zijn zij zichzelf genoeg? Missen zij niet het diepe zoemen
waarmee de bijen tot de bloesems praten?
En ’t sprakeloze, wankele evenwicht
waarmee de vlinders op haar blind gezicht
zich even nederlaten?
Moeder
Zijzelf was als de zee, maar zonder stormen.
Even blootshoofds en met een brede voet.
Rijzend en dalend op haar vloed,
als kleine vogels op haar schoot gezeten,
konden wij lange tijd haarzelf vergeten,
rustend en rondziend en behoed.
Haar stem was donker en wat hees
als schoven schelpjes langs elkander,
haar hand was warm en stroef als zand.
En altijd droeg zij om haar bruine hals
dezelfde ketting met een ronde maansteen,
waar neevlig blauw een kleine gele maan scheen.
Voorgoed doordrongen door haar kalm geruis
waren wij steeds op reis en altijd thuis.
Vriend
Vriend, metgezel, die meer en minder is
dan vader, moeder, minnaar, kind
hetzelfde als ik, maar anders
onafhankelijk en toegewijd
ouder, jonger, van dezelfde tijd.
Trooster, die getroost kan worden
baken en verhanger van borden
broeder, maar van een andere moeder, zonder rivaliteit
met wie ik samenloop en die mij begeleidt.
Hij gunt mij om te leven en als ik dood
zou willen, geeft hij mij gelijk.
Soms is het, dat ik om hem alleen
verdragen blijf, wat zonder hem ondraaglijk scheen.
Zonder een enkele verplichting
loop ik en altijd in zijn richting.
M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)
Werkend als kinderpsychiater in de jaren ’40
De Nederlandse schrijver en dichter Jan Arends werd geboren op 13 februari 1925 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008. en ook mijn blog van 13 februari 2009.
Uit: Jan Arends I presume
„Vannacht heeft hij een verhaal geschreven, zeven kantjes uit een schoolschrift, in een kamertje bij zaal twee (waar overdag een administrateur zit), een fles rode landwijn onder handbereik, de regels van het huis zijn op hem niet van toepassing, zegt hij, hij kan naar bed gaan wanneer hij wil, gaan en staan naar believen.
Vannacht ging hij om drie uur naar bed toen het verhaal af was. Zijn bed staat in een isoleercel, de deur komt uit op zaal zeven.
Hij was redelijk aangeschoten, slofte door de lange, kale gang van zaal twee naar zaal zeven, overal diepe rust, klopte op de deur, die aan de andere kant ontgrendeld werd, groette de broeder die hem opendeed, keek even rond (twee rijen hoge metalen bedden in een flauw lichtschijnsel, de schaduwen van snurkende en rochelende mannen, de stank van urine en faeces, achterin een donkere spelonk: de serre), sloeg linksaf langs het keukentje, waar een andere broeder een tijdschrift zat te lezen en koos de linker van de twee isoleercellen, waar zijn koffer stond en zijn kleren over een stoel hingen (de andere was bezet door een patiënt, die een slaapkuur moest ondergaan, maar zich al een paar dagen met succes tegen de benevelende werking van de medicijnen had verzet).
Hij sliep uitstekend op de wijn, werd om tien uur uitgerust wakker, trok zijn blauwe pak aan, waarvan de gulp niet helemaal sloot, zijn grijze sloffen (scheren hoefde niet, af en toe knipte hij zijn zwarte baard iets bij, doorgaans liet hij zijn vingers er door spelen), nam een boterham met muisjes, een kop koffie, om elf uur kreeg hij bezoek.
Om kwart voor elf nam hij zijn eerste pils (hij was nu praktisch van de drank af). Uit zijn binnenzak haalde hij het verhaal, dat hij die nacht geschreven had, er zaten een paar tikfouten in, die hij met een balpen corrigeerde. Hij was niet ontevreden en nam nog een flesje bier, daarna las hij het verhaal nog een keer in zijn geheel door.“
Jan Arends (13 februari 1925 – 21 januari 1974)
Portret door Lucia
De Duits-Amerikaanse schrijfster Irene Dische werd op 13 februari 1952 in New York geboren. Zie ook mijn blog van 13 februari 2009.
Uit: Großmama packt aus
„Daß meine Enkeltochter so schwierig ist, hängt vor allem mit Carls geringer Spermiendichte zusammen. Er hat seine kleinen Männer durch Heldenhaftigkeit ermordet. Darüber später mehr. Jedenfalls brachte er nur ein Kind zustande. Und dieses eine hatte das falsche Geschlecht. Wir versuchten es noch mal und noch mal. Er pflanzte sich bei mir ein und ackerte los, strengte sich an, schnaufte und schwitzte – er war kein Faulpelz. Nachher blieb ich auf dem Rücken liegen. Ich
streckte die Beine in die Luft, legte die Sohlen aneinander und betete mit den Füßen.
Gott erhörte meine Gebete nicht. Als unsere Bemühungen fünf Jahre lang nichts gefruchtet hatten und unser Kind schon in die Schule ging, sagte ich: »Carl, nach den Geboten der Kirche tut man das, um Kinder zu kriegen. Und wenn es nicht ums Kinderkriegen geht, dann läßt man es bleiben.«
Er hatte alle möglichen Einwände in petto. Gott habe die Zeugung zusammen mit dem Gebet geschaffen, als eine Form mit Inhalt oder ohne, als Ritual, das man so oft wie möglich wiederholen soll. Carl war sehr gläubig, und ich liebte ihn. Ich glaubte ihm, was er sagte – obwohl, natürlich nicht ganz. Eines Tages, als ich nicht wollte, sagte er: »Bei den alten Juden gab es ein Gebot, sie sollten
sich gerade am Sabbat zueinander legen, weil der Höhepunkt sie Gott am nächsten brächte.«
»Juden!« schnaubte ich.
»Nicht alles an den Juden ist schlecht«, entgegnete er. Doch dann wurde er kleinlaut, was selten vorkam. Es war ein Ausrutscher gewesen. Ich schmollte eine Zeitlang und ließ ihn dann wieder. Aber ich setzte immer mehr Fett an. Bald war so viel von mir da, daß man kaum noch sagen konnte, wo ich anfing und wo aufhörte. Das entmutigte ihn, und er ließ mich in Ruhe. Selbst einen Chirurgen kann der menschliche Körper manchmal noch überraschen.“
Irene Dische (New York, 13 februari 1952)
De Duitse schrijver Friedrich Christian Delius werd geboren in Rome op 13 februari 1943. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008.en ook mijn blog van 13 februari 2009.
Uit: Himmelfahrt eines Staatsfeindes
„1
Der Schuß tat nicht weh: ich lag auf dem Rücken, auf den warmen Wellen meines Bluts, und schwebte, ohne Arme oder Finger zu rühren, höher und höher: alle Gewichte fielen vom Körper ab, immer neue Schübe der Erleichterung, und ich stieg auf: in ein helles, freches Glück hinein, das die Zeit aufhob, mich allem überlegen machte, Wände und Horizonte wie mit Laserstrahlen aufschnitt: im Tod das Auge offen wie nie im Leben und süchtig nach Bildern –
2
Im fernen Metallgeflirre zwischen Gleisen, Masten und Stromdrähten erscheint ein Punkt, der sich im sonnigen Dunst bewegt, vergrößert und Farbe gewinnt: Augen und Kameras erfassen nach und nach den roten Leib einer Lok, einen Zug von vier Wagen, der mit abnehmender Geschwindigkeit dahin gelenkt wird, wo die Spannung steigt, in die von Scheinwerfern erhellte Bahnhofshalle: eine Fernsehkamera verfolgt die letzten Umdrehungen der Räder, Handfunkgeräte wachsen an männliche Ohren, Polizisten rücken mit leicht gespreiztem Schritt auffälliger in Positur, und ausgewählte Zuschauer, unter den Bögen zwischen den Bahnsteigen, im weiten Halbrund zwischen Blumenkübeln und rotweiß gestrichenen Absperrgittern, recken die Hälse…“
Friedrich Christian Delius (Rome, 13 februari 1943)
De Zwitserse schrijver Urs Faes werd geboren op 13 februari 1947 in Aarau. Zie ook mijn blog van 13 februari 2009.
Uit: Und Ruth
„Warum haben wir nicht über die Angst gesprochen, die im Internat allgegenwärtig war, dieses dumpfe Gefühl der Ungewissheit, die Ahnung eines Unheils, das uns in jedem Augenblick ereilen konnte, durch eine unüberlegte Antwort, eine falsche Geste, ein Lachen.
Erich war die Angst ins Gesicht geschrieben. Für jeden sichtbar.
(…)
Mit kleinen Schritten, langsam, entschlossen, setzt sich Ruth in Bewegung. Sie hält sich nah ans
Gebüsch am Uferweg, verschwindet manchmal für Sekunden.
– Die schleicht sich an.
– Schweig endlich.
Erich scheint sie zunächst nicht zu bemerken. Er lehnt sich mit dem Rücken ans Geländer, die Hände schlaff neben den Hüften baumelnd.
Als Ruth, nun für alle sichtbar, auf dem offenen Rampenweg aufwärtssteigt, geht eine Bewegung durch Erichs Körper.
– Gleich wird alles vorbei sein. Die schafft ihn herunter.
– Die versteht ihn.
– Ruhe endlich.“
Urs Faes (Aarau,13 februari 1947)
De Pakistaanse (Urdu) dichter Faiz Ahmed Faiz werd geboren op 13 februari 1911 in Sialkot. Zie ook mijn blog van 13 februari 2009.
Tonight
Do not strike the chord of sorrow tonight!
Days burning with pain turn to ashes.
Who knows what happens tomorrow?
Last night is lost; tomorrow’s frontier wiped out:
Who knows if there will be another dawn?
Life is nothing, it’s only tonight!
Tonight we can be what the gods are!
Do not strike the chord of sorrow, tonight!
Do not repeat stories of sufferings now,
Do not complain, let your fate play its role,
Do not think of tomorrows, give a damn–
Shed no tears for seasons gone by,
All sighs and cries wind up their tales,
Oh, do not strike the same chord again!
Vertaald door Azfar Hussain
Ghazal
I am being accused of loving you, that is all
It is not an insult, but a praise, that is all
My heart is pleased at the words of the accusers
O my dearest dear, they say your name, that is all
For what I am ridiculed, it is not a crime
My heart’s useless playtime, a failed love, that is all
I haven’t lost hope, but just a fight, that is all
The night of suffering lengthens, but just a night, that is all
In the hand of time is not the rolling of my fate
In the hand of time roll just the days, that is all
A day will come for sure when I will see the truth
My beautiful beloved is behind a veil, that is all
The night is young, Faiz start saying a Ghazal
A storm of emotions is raging inside, that is all
Faiz Ahmed Faiz (13 februari 1911 – 20 november 1984)
Zie voor nog meer schrijvers van de 13e februari ook mijn vorige twee blogs van vandaag.