M. Vasalis, Jan Arends, Irene Dische, Friedrich Christian Delius, Urs Faes, Faiz Ahmed Faiz

De Nederlandse dichteres en psychiater M. Vasalis werd geboren in Den Haag op 13 februari 1909. Dat is vandaag dus precies honderd jaar geleden. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008. en ook mijn blog van 13 februari 2009.

Braamstruik

Vlinders en bijen wijlen bij de roze bloemen.
De groene en paarse bramen zijn alleengelaten.
Zijn zij zichzelf genoeg? Missen zij niet het diepe zoemen
waarmee de bijen tot de bloesems praten?
En ’t sprakeloze, wankele evenwicht
waarmee de vlinders op haar blind gezicht
zich even nederlaten?

  

Moeder

Zijzelf was als de zee, maar zonder stormen.
Even blootshoofds en met een brede voet.
Rijzend en dalend op haar vloed,
als kleine vogels op haar schoot gezeten,
konden wij lange tijd haarzelf vergeten,
rustend en rondziend en behoed.
Haar stem was donker en wat hees
als schoven schelpjes langs elkander,
haar hand was warm en stroef als zand.
En altijd droeg zij om haar bruine hals
dezelfde ketting met een ronde maansteen,
waar neevlig blauw een kleine gele maan scheen.
Voorgoed doordrongen door haar kalm geruis
waren wij steeds op reis en altijd thuis.

 

Vriend

Vriend, metgezel, die meer en minder is
dan vader, moeder, minnaar, kind
hetzelfde als ik, maar anders
onafhankelijk en toegewijd
ouder, jonger, van dezelfde tijd.
Trooster, die getroost kan worden
baken en verhanger van borden
broeder, maar van een andere moeder, zonder rivaliteit
met wie ik samenloop en die mij begeleidt.
Hij gunt mij om te leven en als ik dood
zou willen, geeft hij mij gelijk.
Soms is het, dat ik om hem alleen
verdragen blijf, wat zonder hem ondraaglijk scheen.
Zonder een enkele verplichting
loop ik en altijd in zijn richting.

vasalis1

M. Vasalis (13 februari 1909 – 6 oktober 1998)
Werkend als kinderpsychiater in de jaren ’40

 

De Nederlandse schrijver en dichter Jan Arends werd geboren op 13 februari 1925 in Den Haag. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008. en ook mijn blog van 13 februari 2009.

Uit: Jan Arends I presume

„Vannacht heeft hij een verhaal geschreven, zeven kantjes uit een schoolschrift, in een kamertje bij zaal twee (waar overdag een administrateur zit), een fles rode landwijn onder handbereik, de regels van het huis zijn op hem niet van toepassing, zegt hij, hij kan naar bed gaan wanneer hij wil, gaan en staan naar believen.

Vannacht ging hij om drie uur naar bed toen het verhaal af was. Zijn bed staat in een isoleercel, de deur komt uit op zaal zeven.

Hij was redelijk aangeschoten, slofte door de lange, kale gang van zaal twee naar zaal zeven, overal diepe rust, klopte op de deur, die aan de andere kant ontgrendeld werd, groette de broeder die hem opendeed, keek even rond (twee rijen hoge metalen bedden in een flauw lichtschijnsel, de schaduwen van snurkende en rochelende mannen, de stank van urine en faeces, achterin een donkere spelonk: de serre), sloeg linksaf langs het keukentje, waar een andere broeder een tijdschrift zat te lezen en koos de linker van de twee isoleercellen, waar zijn koffer stond en zijn kleren over een stoel hingen (de andere was bezet door een patiënt, die een slaapkuur moest ondergaan, maar zich al een paar dagen met succes tegen de benevelende werking van de medicijnen had verzet).

Hij sliep uitstekend op de wijn, werd om tien uur uitgerust wakker, trok zijn blauwe pak aan, waarvan de gulp niet helemaal sloot, zijn grijze sloffen (scheren hoefde niet, af en toe knipte hij zijn zwarte baard iets bij, doorgaans liet hij zijn vingers er door spelen), nam een boterham met muisjes, een kop koffie, om elf uur kreeg hij bezoek.

Om kwart voor elf nam hij zijn eerste pils (hij was nu praktisch van de drank af). Uit zijn binnenzak haalde hij het verhaal, dat hij die nacht geschreven had, er zaten een paar tikfouten in, die hij met een balpen corrigeerde. Hij was niet ontevreden en nam nog een flesje bier, daarna las hij het verhaal nog een keer in zijn geheel door.“

jan_arends

Jan Arends (13 februari 1925 – 21 januari 1974)
Portret door Lucia

 

De Duits-Amerikaanse schrijfster Irene Dische werd op 13 februari 1952 in New York geboren. Zie ook mijn blog van 13 februari 2009.

 

Uit: Großmama packt aus

 

Daß meine Enkeltochter so schwierig ist, hängt vor allem mit Carls geringer Spermiendichte zusammen. Er hat seine kleinen Männer durch Heldenhaftigkeit ermordet. Darüber später mehr. Jedenfalls brachte er nur ein Kind zustande. Und dieses eine hatte das falsche Geschlecht. Wir versuchten es noch mal und noch mal. Er pflanzte sich bei mir ein und ackerte los, strengte sich an, schnaufte und schwitzte – er war kein Faulpelz. Nachher blieb ich auf dem Rücken liegen. Ich

streckte die Beine in die Luft, legte die Sohlen aneinander und betete mit den Füßen.

Gott erhörte meine Gebete nicht. Als unsere Bemühungen fünf Jahre lang nichts gefruchtet hatten und unser Kind schon in die Schule ging, sagte ich: »Carl, nach den Geboten der Kirche tut man das, um Kinder zu kriegen. Und wenn es nicht ums Kinderkriegen geht, dann läßt man es bleiben.«

Er hatte alle möglichen Einwände in petto. Gott habe die Zeugung zusammen mit dem Gebet geschaffen, als eine Form mit Inhalt oder ohne, als Ritual, das man so oft wie möglich wiederholen soll. Carl war sehr gläubig, und ich liebte ihn. Ich glaubte ihm, was er sagte – obwohl, natürlich nicht ganz. Eines Tages, als ich nicht wollte, sagte er: »Bei den alten Juden gab es ein Gebot, sie sollten

sich gerade am Sabbat zueinander legen, weil der Höhepunkt sie Gott am nächsten brächte.«

»Juden!« schnaubte ich.

»Nicht alles an den Juden ist schlecht«, entgegnete er. Doch dann wurde er kleinlaut, was selten vorkam. Es war ein Ausrutscher gewesen. Ich schmollte eine Zeitlang und ließ ihn dann wieder. Aber ich setzte immer mehr Fett an. Bald war so viel von mir da, daß man kaum noch sagen konnte, wo ich anfing und wo aufhörte. Das entmutigte ihn, und er ließ mich in Ruhe. Selbst einen Chirurgen kann der menschliche Körper manchmal noch überraschen.“

 

Dische

Irene Dische (New York,  13 februari 1952)

 

De Duitse schrijver Friedrich Christian Delius werd geboren in Rome op 13 februari 1943. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008.en ook mijn blog van 13 februari 2009.

 

Uit: Himmelfahrt eines Staatsfeindes

 

„1

Der Schuß tat nicht weh: ich lag auf dem Rücken, auf den warmen Wellen meines Bluts, und schwebte, ohne Arme oder Finger zu rühren, höher und höher: alle Gewichte fielen vom Körper ab, immer neue Schübe der Erleichterung, und ich stieg auf: in ein helles, freches Glück hinein, das die Zeit aufhob, mich allem überlegen machte, Wände und Horizonte wie mit Laserstrahlen aufschnitt: im Tod das Auge offen wie nie im Leben und süchtig nach Bildern –

2

Im fernen Metallgeflirre zwischen Gleisen, Masten und Stromdrähten erscheint ein Punkt, der sich im sonnigen Dunst bewegt, vergrößert und Farbe gewinnt: Augen und Kameras erfassen nach und nach den roten Leib einer Lok, einen Zug von vier Wagen, der mit abnehmender Geschwindigkeit dahin gelenkt wird, wo die Spannung steigt, in die von Scheinwerfern erhellte Bahnhofshalle: eine Fernsehkamera verfolgt die letzten Umdrehungen der Räder, Handfunkgeräte wachsen an männliche Ohren, Polizisten rücken mit leicht gespreiztem Schritt auffälliger in Positur, und ausgewählte Zuschauer, unter den Bögen zwischen den Bahnsteigen, im weiten Halbrund zwischen Blumenkübeln und rotweiß gestrichenen Absperrgittern, recken die Hälse…“

 

delius

Friedrich Christian Delius (Rome, 13 februari 1943)

 

De Zwitserse schrijver Urs Faes werd geboren op 13 februari 1947 in Aarau. Zie ook mijn blog van 13 februari 2009.

 

Uit: Und Ruth

 

Warum haben wir nicht über die Angst gesprochen, die im Internat allgegenwärtig war, dieses dumpfe Gefühl der Ungewissheit, die Ahnung eines Unheils, das uns in jedem Augenblick ereilen konnte, durch eine unüberlegte Antwort, eine falsche Geste, ein Lachen.
Erich war die Angst ins Gesicht geschrieben. Für jeden sichtbar.

(…)

 

Mit kleinen Schritten, langsam, entschlossen, setzt sich Ruth in Bewegung. Sie hält sich nah ans
Gebüsch am Uferweg, verschwindet manchmal für Sekunden.
– Die schleicht sich an.
– Schweig endlich.
Erich scheint sie zunächst nicht zu bemerken. Er lehnt sich mit dem Rücken ans Geländer, die Hände schlaff neben den Hüften baumelnd.
Als Ruth, nun für alle sichtbar, auf dem offenen Rampenweg aufwärtssteigt, geht eine Bewegung durch Erichs Körper.
– Gleich wird alles vorbei sein. Die schafft ihn herunter.
– Die versteht ihn.
– Ruhe endlich.“

 

UrsFaes

Urs Faes (Aarau,13 februari 1947)

 

De Pakistaanse (Urdu) dichter Faiz Ahmed Faiz werd geboren op 13 februari 1911 in Sialkot. Zie ook mijn blog van 13 februari 2009.

 

Tonight

Do not strike the chord of sorrow tonight!
Days burning with pain turn to ashes.
Who knows what happens tomorrow?
Last night is lost; tomorrow’s frontier wiped out:
Who knows if there will be another dawn?
Life is nothing, it’s only tonight!
Tonight we can be what the gods are!

Do not strike the chord of sorrow, tonight!
Do not repeat stories of sufferings now,
Do not complain, let your fate play its role,
Do not think of tomorrows, give a damn–
Shed no tears for seasons gone by,
All sighs and cries wind up their tales,
Oh, do not strike the same chord again!

 

 

Vertaald door Azfar Hussain

 

 

Ghazal 

 

I am being accused of loving you, that is all

It is not an insult, but a praise, that is all

 

My heart is pleased at the words of the accusers

O my dearest dear, they say your name, that is all

 

For what I am ridiculed, it is not a crime

My heart’s useless playtime, a failed love, that is all

 

I haven’t lost hope, but just a fight, that is all

The night of suffering lengthens, but just a night, that is all

 

In the hand of time is not the rolling of my fate

In the hand of time roll just the days, that is all

 

A day will come for sure when I will see the truth

My beautiful beloved is behind a veil, that is all

 

The night is young, Faiz start saying a Ghazal

A storm of emotions is raging inside, that is all

 

faiz-ahmed-faiz

Faiz Ahmed Faiz (13 februari 1911 – 20 november 1984)

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 13e februari ook mijn vorige twee blogs van vandaag.

 

150 Jaar Nynke van Hichtum, Georges Simenon, Katja Lange-Müller, Ivan Krylov

150 Jaar Nynke van Hichtum

De Nederlandse schrijfster Nynke van Hichtum (pseudoniem van Sjoukje Troelstra-Bokma de Boer) werd geboren in Nes op 13 februari 1860. Dat is vandaag dus precies 150 jaar geleden. Zie ook mijn blog van 13 februari 2009.

Uit: Afke’s tiental

Met groene zeep werd eerst alles fris uitgewassen en daarna de broeken met zwarte verf afgeborsteld. Nu was alles schoon, maar – ’t moest de volgende morgen weer droog zijn! De sokken werden in de oven gelegd, en de broekjes kwamen voor en boven en óm de kachel te hangen. Gelukkig dat er genoeg turf was. Want de kachel moest nu de hele nacht doorbranden!
De nare, benauwde lucht van al dat opdrogende goed verspreidde zich door de kamer. Moeder begon er van te hoesten en de kinderen sliepen onrustig. Maar vooral Wiepkje, die ’t in haar dienst zo fris en ruim gewend was, had er veel last van. Toch klaagde ze niet; want ze wist dat er niets aan te doen was.
Toen zette ze nog vlug ’t vuile goed in ’t water en ’t werk voor die avond was gedaan. Nu maar gauw naar bed, want morgen moest ze alweer vroeg aan ’t kousen stoppen.
“Nacht Mem!” klonk het hartelijk en Wiepkje verdween in ’t keldertje onder Moeders bedstee, bij de kleine meisjes; want op de zolder, waar ze gewoonlijk sliep als ze een nacht thuis logeerde, was ’t in deze tijd veel te koud. Er waren twee pannen van ’t dak gewaaid en de huisheer kwam er maar niet toe, die er weer op te laten maken. – En zo sliepen ze dan met hun elven in één benauwde kamer, waar de geverfde broekjes en de drogende sokken een stiklucht verspreidden…..
.“

afkesTiental

Omslag Afke’s Tiental

 

Uit: Oehoehoe

 „Op de morgen van het feest riep een van de koninginnen hem in haar hut. Ze was een dochter van Matakitakit, en nu had ze gehoord dat Oehoehoe uit dezelfde kraal kwam en ze wou graag eens weten hoe het daar ging met allerlei mensen, die ze zich nog herinnerde.
Oehoehoe dacht wèl aan de waarschuwingen van Inyoes, maar hij wou zich niet bang tonen; hij volgde dus het meisje, dat hem geroepen had. Toch klopte zijn hard toen hij de “witte isigohlo” (de koninginnekraal) binnenstapte.
Daar lag de koningin op de mat in een van de hutten. Ja, daar lag ze, dik en vet, met de hand onder ’t het hoofd. Naast haar stonden een pot met gemalen maïspap, een mand met amasi, en een nog grotere mand met bier.
‘Die heeft hier een goed leventje!’ dacht Oehoehoe. ‘Daar wordt ze dan ook zeker zo dik van!’
De koningin was heel vriendelijk: ze gaf hem pap en bier, en liet hem vertellen van zijn ouders van Matakitakit. Oehoehoe, blij dat hij over dit alles eens mocht praten, vertelde zó aardig, dat de koningin hem lang bij zich hield.
Daar hoorden ze opeens, tot hun schrik, de voetstappen van de koning buiten de hut! — De dienstmeisjes van de koning probeerden de jongen weg te stoppen, maar de koning wist er alles al van, en hij was woedend!“

Hichtum

Nynke van Hichtum (13 februari 1860 – 9 januari 1939)
Boekomslag van de biografie door Anny de Jong

 

De Belgische (Franstalig) schrijver Georges Simenon werd geboren in Luik op 13 februari 1903. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008. en  ook mijn blog van 13 februari 2009.

 

Uit: Au Rendez-vous des Terre-neuvas

 

„Il y eut une note grêle, du côté de la falaise, l’horloge de la Bénédictine qui sonnait une heure.
Maigret marchait vers l’Hôtel de la Plage, les mains derrière le dos, mais, à mesure qu’il avançait, son pas devenait plus lent et il finit par s’arrêter tout à fait, au beau milieu du quai.
Devant, c’était l’hôtel, sa chambre, son lit, un ensemble paisible et rassurant.
Derrière… Il se retourna. Il revit la cheminée du chalutier qui fumait doucement, car on avait allumé les feux. Fécamp était endormi. Il y avait une grande flaque de lune au milieu du bassin. La brise se levait, arrivait du large, presque glacée, comme l’haleine de la mer.
Alors Maigret fit demi-tour, lourdement, à regret. Il enjamba à nouveau des cordage lovés aux bittes, se retrouva debout au bon du quai, les yeux braqués sur l’Océan.
Ses yeux étaient tout petits, sa bouche me traçante, ses poings au fond des poches. C’était le Maigret solitaire, mécontent replié sur lui-même, qui s’obstine, sans souci du ridicule.
La marée était basse. Le pont du chalutier était à quatre ou cinq mètres en dessous du niveau du sol. Mais une planche avait été jetée du quai à la passerelle de commandement. Une planche mince, étroite.
Le bruit du ressac devenait plus distinct. Le flux devait commencer, tandis que l’eau blanchâtre rongeait peu à peu les galets de la plage.
Maigret s’engagea sur la planche qui forma un arc de cercle quand il pesa en son milieu. Ses semelles crissèrent sur la passerelle de fer. Mais il n’alla pas plus loin. Il se laissa tomber sur le banc de quart, face à la roue du gouvernail, au compas duquel pendaient les grosses mitaines de mer du capitaine Fallut. Ainsi des chiens viennent se camper, maussades, obstinés, devant un terrier où ils ont flairé quelque chose.“

 

Simenon

Georges Simenon (13 februari 1903 – 4 september 1989)

 

De Duitse schrijfster Katja Lange-Müller werd geboren op 13 februari 1951 in Berlijn-Lichtenberg. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en ook mijn blog van 13 februari 2008 en ook mijn blog van 13 februari 2009.

 

Uit: Böse Schafe

 

Daß wir uns begegneten, war Zufall. Was sonst? Vielleicht ja doch so was wie Schicksal, denn wir hätten uns ebensogut verpassen können. An dem Tag, da wir einander über den Weg liefen, warst du nicht allein, und ich war noch keine zwölf Monate fort von dort, wo ich aufgewachsen und bis zu meinem neununddreißigsten Jahr geblieben war.
Auch an die Szenen jenes siebzehnten April 1987, die mich und – zumindest für die ersten Stunden – vielleicht sogar dich betrafen, kann ich mich jederzeit erinnern; und im Unterschied zu den Film- oder Diabildern von der Matratzenidylle werden diese Szenen von Mal zu Mal klarer und detaillierter und stehen mir gerade jetzt beinahe textgenau vor Augen, so, als wären sie nicht geschehen, sondern erfunden, das Resultat meiner von mächtiger Sehnsucht befehligten Phantasie: Die U-Bahn hatte gehalten über dem Nollendorfplatz, ich war ausgestiegen und freute mich einmal mehr an der mir zu Füßen liegenden, von Dönerbuden, Cafés, Ramschläden und Blumenständen gesäumten, fast menschenleeren Weite, auch darüber, daß ich am Vortag nur mein Kleingeld samt dem billigen Portemonnaie verloren hatte, aber nicht das Dokument, das einen über das Aufnahmelager Marienfelde eingereisten DDR-Flüchtling berechtigte, ein ganzes Jahr lang kostenlos sämtliche öffentlichen Verkehrsmittel zu benutzen. Die Frühlingssonne stand hoch am Himmel und warf gleißend helles, nahezu weißes Licht hinab auf den Platz, der nach dem Tauwetter, dem jedoch kein Regen gefolgt war, ebenso unschuldig wie heruntergekommen wirkte; ich sehe auch noch dieses Kind, ein schmächtiges Mädchen in einem neongrünen Anorak, das mir von links ins Blickfeld lief, seinen Turnbeutel hinter sich herschleifte und offenbar keinen Spaß am Schuleschwänzen hatte.“

 

Katja-Lange_Mueller

Katja Lange-Müller (Berlijn, 13 februari 1951)

 

De Russische dichter en schrijver Ivan Andrejevitsj Krylov werd geboren op 13 februari 1769 in Moskou. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en en  ook mijn blog van 13 februari 2009.

 

THE HIND AND THE HERMIT

 

A hind had lost her fawn before Her dugs were dry, and wandered, sore, Disconsolate, forlorn, Until she found, Lying abandoned on the ground, Two wolf cubs, newly born, And suckled them, as if they were her own. A local hermit, wonderstruck, Cried: `Foolish creature! Why give suck To those? Wolves are your foes! The day may come when, fully grown, Without a pang, They’ll tear your tender flesh with claw and fang!’ You may be right,’ replied the hind. `Perhaps they will be so unkind But I don’t mind. To give them suck, and see them grow, These are the only needs I know; And fear of what may come behind Is nothing, to the joy of doing so.’ Unused, unshared, Abundance is a burden. Doing good should make us glad, And virtue not require a guerdon…

 

Vertaald door Gordon Pirie, Robert Chandler

 

Krylov

Ivan Krylov (13 februari 1769 – 21 november 1844)
Standbeeld in St. Petersburg

Eleanor Farjeon, Ricardo Güiraldes, Antonia Pozzi, Friedrich Adler

De Engelse dichteres en schrijfster Eleanor Farjeon werd geboren op 13 februari 1881 in Londen. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en en  ook mijn blog van 13 februari 2009.

 

Easter Monday

 

In the last letter that I had from France

You thanked me for the silver Easter egg

Which I had hidden in the box of apples

You like to munch beyond all other fruit.

You found the egg the Monday before Easter,

And said. ‘I will praise Easter Monday now –

It was such a lovely morning’. Then you spoke

Of the coming battle and said, ‘This is the eve.

‘Good-bye. And may I have a letter soon’.

 

That Easter Monday was a day for praise,

It was such a lovely morning. In our garden

We sowed our earliest seeds, and in the orchard

The apple-bud was ripe. It was the eve,

There are three letters that you will not get. 

 

eleanor-farjeon

Eleanor Farjeon (13 februari 1881 – 5 juni 1965)

 

De Argentijnse schrijver Ricardo Güiraldes werd geboren op 13 februari 1886 in Buenos Aires. Zie ook mijn blog van 13 februari 2009.

 

Uit: Inleiding tot Don Segundo Sombra (J. Slauerhoff, die het werk vertaalde)

 

„De pampa’s in hun oneindigheid, vaak ook golvend en steeds van kleur verschietend, hebben maar één equivalent op aarde, maar niet op de vaste: dat is de oceaan, die ook geen grenzen kent.

Zoo is het dan ook geen toeval, dat er maar één boek bestaat, dat met ‘Don Segundo Sombra’ vergeleken kan worden, en dat is: ‘Moby Dick’, het epos van de walvischvangst.

Evenals daarin: èn de eenzaamheid van de groote Oceaan, èn de onderdeelen van de techniek over de jacht op dit ontzaggelijkst waterwild, vormen een sterksmakende verbinding, waarvan alleen de sterken de dronkenschap kunnen beproeven.

Zoo zijn in ‘Don Segundo Sombra’ de eenzaamheid van de pampa’s èn de vakkundige bijzonderheden van het veehoudersbedrijf ineengesmolten.

De jacht op een walvisch, en een ‘rodeo’: de beschrijving van het ongelooflijk feit dat een twintigtal ruiters zesduizend stuks wild vee uit alle hemelstreken bijeendrijven en vormen tot een kudde, een willooze massa, die gehoorzaamt aan hun wil en gedwee de richting ingaat, die hun paarden aangeven, hetzij de slachtplaats, hetzij de weide of ’t moeras, staan mijns inziens gelijk.

Daarnaast is de walvischjacht een misschien gevaarlijker, maar zeker niet imposanter avontuur.

Men beweert, dat tegenwoordig zou bestaan een weerzin tegen de cultuur, een verlangen naar terugkeer tot primitieve toestanden.

De roep van Rousseau: terug naar de natuur zou weer worden gehoord, met nòg meer klem dan in de 18de eeuw.

Ik heb er niet veel van gemerkt. Men ziet gaarne eilanden in de Zuidzee, hooglanden van Pamir en oerwouden; maar dan in de bioscoop.

De cultuurvliedenden kunnen zich beter laven aan ‘Don Segundo Sombra’. De pampa’s zijn ongerept als het paradijs, ja, als het paradijs vóór Eva’s komst.

Want liever dan een rib vrouwengestalte te zien aannemen, hoe verleidelijk ook, heeft de gaucho, – te zeer geradbraakt door de rit op zijn zadel om erotiek te kunnen apprecieeren, – wanneer hij ’s avonds zit bij het vuur, waarboven aan een ossehoorn de ketel hangt waarin het water voor de maté kookt, de rib van een rund, welks sterk smakend vleesch straks zijn eenig avondmaal zal zijn.“

 

Güiraldes

Ricardo Güiraldes (13 februari 1886 – 8 oktober 1927)
Zelfportret, 1922

 

De Italiaanse dichteres Antonia Pozzi werd geboren op 13 februari 1912 in Milaan. Zie ook mijn blog van 13 februari 2007 en  ook mijn blog van 13 februari 2009.

 

November

 

And so—if it happens that I go—

something of me

will remain

in this world—

a slight trace of silence

amidst the voices—

a frail breath of white

in the heart of blue.

 

And one evening in November

a slender little girl

on a street corner

will sell many chrysanthemums,

and the stars will be there,

frozen, green, remote.

 

Someone will cry,

somewhere—somewhere—

someone will look for chrysanthemums

for me

in this world

when, with no return, it happens that

I have to go.

 

Vertaald door Nick Benson

 

antonia-pozzi

Antonia Pozzi (13 februari 1912 – 3 december 1938)

 

De Oostenrijkse dichter, schrijver, vertaler en jurist Friedrich Adler werd geboren op 13 februari 1857 in Amschelberg. Zie ook mijn blog van 13 februari 2009.

  

Ade!

 

Ade! Du schreitest zum Altare,

Zu schließen froh das frohe Band,

Und ich, vertraut dir manche Jahre,

Seh’ stumm sich fügen Hand in Hand

Aus meinen Lippen weicht das Blut,

Im Herzen zuckt empor das Weh, –

Sei still da drin … Es ist so gut –

Ade!

 

Es ist so gut. Ob auch mein Streben

Sich nur um deinen Beifall hob,

Ob, was die Muse eingegeben,

Für dein Ohr ich zu Liedern wob.

Das Leben braucht der festen Hand,

Der Weg, den ich, der Träumer geh’,

Trägt Unkraut nur und Flittertand, –

Ade!


Umdunkelt ist mein Weg. Doch deinen

Umfließe hell der Sonne Licht:

Und keine Stunde soll erscheinen,

Da dir das Wort, die Hoffnung bricht.

Die Eintracht kröne deinen Bund,

Und ich, der still im Schatten steh’,

Ich seg’ne dich mit zitterndem Mund …

Ade!

 

Adler_Amschelberg

Friedrich Adler (13 februari 1857 – 2 februari 1938)
Bartholomeuskerk in Amschelberg (Kosova Hora)