Jan Terlouw

De Nederlandse schrijver, fysicus en voormalig politicus voor Democraten 66 Jan Terlouw werd geboren in Kamperveen op 15 november 1931 Hij groeide op in de Veluwse dorpen Garderen en Wezep, waar zijn vader Gereformeerde Bonds-predikant was. In 1948 begon hij zijn studie wis- en natuurkunde aan de Rijksuniversiteit Utrecht, waarin hij in 1956 zijn doctoraalexamen behaalde. Vervolgens deed hij dertien jaar lang wetenschappelijk onderzoek. Terlouw promoveerde in 1964 op onderzoek naar kernfusie.In 1970 debuteerde hij met zijn eerste boeken ‘Pjotr’ en ‘Oom Willibrord’, en werd hij actief als gemeenteraadslid. In 1971 kwam hij voor de D66 in de Tweede Kamer. Twee jaar. In 1999 werd Terlouw senator in de Eerste Kamer. Terlouw heeft een aantal boeken geschreven; voornamelijk jeugdliteratuur. Zijn boeken zijn talloze malen herdrukt, bekroond, en vertaald in vele talen. De laatste jaren schrijft Terlouw sommige boeken samen met zijn dochter Sanne Terlouw.

Uit: Oosterschelde windkracht 10

„Henk en Anne, pas getrouwd, wonen voorlopig nog in bij haar ouders, totdat hij zijn diploma behaald heeft. Het is 31 januari 1953. In de loop van de avond wakkert de wind aan, er is storm op zee en in de polders op Overflakkee een Zeeuws eiland, vreest men voor overstromingen. Zullen de dijken het houden ? Henk is samenmet zijn zwager Piet poolshoogte gaan nemen, terwijl de rest van het gezin zijn voorzorgen neemt en naar de zolder verhuist. Op de dijken rijden auto’s af en aan om de bedreigde families naar Nieuwe Tonge te brengen, dat hoger gelegen is dan Battenoord.

“Vlug in mijn auto,” riep Tegelaar. “Ik draai om en neem jullie mee naar Tonge.”

De vrouw en de kinderen stapten in, terwijl Piet en de mannen naar de andere auto liepen om te kijken waarom hij niet wegreed.

“Hij slaat niet aan – te nat,” riep de chauffeur. “Help me duwen.” Hij kwam er zelf uit en met z’n vieren begonnen ze de auto door het water te duwen. ’t Was geen doen. Waar moest dat heen ? Plotseling kwam er een grote waterhoos op hen af en sloeg bruisend over hen heen. Tegelaar verloor zijn evenwicht, gaf een akelige schreeuw, die even de wind overstemde, en werd meegevoerd

door het water.

Nu pas begreep Piet dat zij in levensgevaar verkeerden. Lang had hij niet om zich daar zorgen over te maken. De situatie werd snel slechter. Steeds hogere golven sloegen over de dijk, tegen de auto aan, tegen hen aan. Hij keek om en zag iets afschuwelijks gebeuren. De auto van Tegelaar, waar juist de vrouw met de twee kinderen in waren gestapt, zakte scheef weg omdat er een stuk dijk afbrokkelde, bleef een paar tellen hangen. Een grote golf kwakte ertegenaan. De auto verdween in het woedende water.

“De auto, de andere auto !” schreeuwde Piet.

“Duwen, duwen,” riep de chauffeur van de overgebleven wagen. “In godsnaam, duw!”

De man die net zijn vrouw en kinderen had zien omkomen, stond wezenloos voor zich uit te kijken. Met z’n tweeën probeerden ze het nog even. Het ging niet meer.“


Jan Terlouw (Kamperveen, 15 november 1931)

 

Astrid Lindgren, P.J. O’Rourke, Jonathan van het Reve, Karla Schneider, Jurga Ivanauskaitė, Fondane Benjamin

De Zweedse schrijfster Astrid Lindgren werd als Astrid Ericsson geboren op 14 november 1907 en groeide op op de boerderij Näs in Vimmerby in Småland. Zie ook mijn blog van 14 november 2006 en ook mijn blog van 14 november 2007 en ook mijn blog van 14 november 2008 en ook mijn blog van 14 november 2009.

 

Uit: Jenseits von Bullerbü. Die Lebensgeschichte der Astrid Lindgren (Biografie door Maren Gottschalk) 

 

„Zum ersten Mal in ihrem Leben muss Astrid selbst entscheiden, welchen Weg sie gehen will. Bisher hatte sich alles einfach so ergeben: „Ich wußte nicht, was ich wollte, das haben andere arrangiert. Ich habe nie selbstbewußt gesagt: das will ich nicht.“i Nun ist sie aber für ihr Kind verantwortlich und die Zeit drängt. Wo kann das Kind zur Welt kommen und wie soll sie es versorgen? Um die Zeit bis zur Geburt möglichst sinnvoll zu nutzen, beschließt Astrieine Sekretärinnenausbildung an der Handelsschule in Stockholm zu absolvieren. Deutsch, Englisch und Französisch hatte sie bereits auf der Schule gelernt, jetzt will sie sich dazu noch Geschäftsenglisch aneignen, schwedische und englische Stenografie und Schre

In einer billigen Pension nimmt sie sich ein möbliertes Zimmer. Hier wohnen auch andere Mädchen vom Land, die wie sie in der Hauptstadt ihr Glück machen wollen. Noch wissen sie nichts von Astrids Schwangerschaft. Die werdende Mutter wird von Tag zu Tag verzweifelter. Bis sie in der Zeitung einen Artikel über die Anwältin und Frauenrechtlerin Eva Andén liest. Astrid nimmt allen Mut zusammen und sucht sie auf: Eva Andén hört sich ihre Geschichte an und ist ziemlich fassungslos: „Immer wieder fragte sie mich: ‚Sind Sie denn wirklich ganz allein mit dieser Sache? Haben Sie überhaupt keinen Menschen, mit dem Sie darüber reden können?‘ – ‚Nein‘, sagte ich und sah sie mit meinem allerblauesten Blick fest an. Sie konnte ja nicht wissen, wie es war: Nur nichts nach außen dringen lassen!“ii

Astrid spricht niemals darüber, wie der Kontakt zu ihren Eltern in dieser Zeit gewesen ist. Haben sie die Tochter in der ersten Zeit mit ein bisschen Geld versorgt? Gab es das Angebot, wenn alles schief geht, nach Hause zu kommen?

Die Anwältin jedenfalls vermittelt Astrid an das Ringhospitalet in Kopenhagen, die einzige Klinik in Skandinavien, in der Neugeborene nicht automatisch registriert und ans Standesamt gemeldet werden. Hier fragt niemand nach dem Namen des Vaters. Man hilft ihr sogar dabei, eine Frau zu finden, bei der Astrid in den Tagen vor der Geburt wohnen kann und die sich auch dazu bereit erklärt, das Kind aufzunehmen. Am 4. Dezember 1926 wird Lars Ericsson, zärtlich Lasse genannt, geboren. Das Mutterglück währt nur kurz, nach zwei Wochen verlässt Astrid Kopenhagen und geht, als ob nichts gewesen wäre, zurück nach Stockholm.“ 

 

 

Astrid Lindgren (14 november 1907 –  28 januari 2002)

Standbeeld in Vimmerby

 

Lees verder “Astrid Lindgren, P.J. O’Rourke, Jonathan van het Reve, Karla Schneider, Jurga Ivanauskaitė, Fondane Benjamin”

Eric Malpass, Taha Hussein, Herbert Zand, Jakob Schaffner, Aleardo Aleardi, Adam Oehlenschläger

De Engelse schrijver Eric Lawson Malpass werd geboren op 14 november 1910 in Derby. Hij werd vooral bekend om zijn humoristische en geestige beschrijvingen van het gezinsleven op het platteland, met name dat van zijn schepping, de uitgebreide familie Pentecost. Maar Malpass schreef ook historische fictie, variërend in onderwerp van de late Middeleeuwen tot Edwardiaans Engeland. Malpass werd opgeleid aan de Koning Henry VIII School, Coventry. Hij schreef in zijn vrije tijd en werkte in een bank voordat hij in 1947 medewerker werd van de BBC. Na zijn eerste successen, met name met Morning’s at Seven,  richtte hij zich full-time op het schrijven. Malpass vond opmerkelijk enoeg zijn meest toegewijde lezers op het vasteland, met name in Duitsland, waar de meeste van zijn boeken werden vertaald.

 

Uit: The Return of the Moon Man

 

„A. D. 2500.

That was the year they brought the Electric to Pen-y-Craig Farm.

Wonderful it was, when Grandfather Griffiths pressed down the switch, and the great farm kitchen was flooded with light. There was Dai my father, and mother, blinking and grinning in the light, and Electric

Plumber Williams, smug as you please, looking as though he had invented the Electric himself and sent it through the pipes. Only Gran was sad. Tears streaming down her face, she picked up the old paraffin lamp and carried it sadly into the scullery.

That was funny about Gran. She was progressive, and left to herself she would have filled the house with refrigerators and atomic cookers and washers. But Grandfather called these things devil’s

inventions, and would have none of them. And yet, when Grandfather at last agreed to the Electric, Gran was in tears. Reaction, Auntie Space-Ship-Repairs Jones said it was.

‘Well,’ roared Grandfather. ‘There’s your Electric. But don’t think that because you’ve talked me into this you’ll talk me into any more of these devil’s inventions. Let no one mention the words space-ship in my presence ever again.’ .

That was intended for Gran. In her black clothes she was a rather pathetic-looking little woman, and no match for her fiery husband. But one thing she had always insisted that she wanted; a space-ship; and it had been a source of argument between them for years.

I tell you all this that you may know that we of Pen-y-Craig are not the backward savages that some people would have you believe. We are in touch with modern thought, even though we are apt to cling to the old ways. But what I really remember of those far-off, golden days of 2500 is of how the first Expedition to the Moon set off, and of how it landed in Ten Acre Field, and of the strange events that followed.

Men had been trying to set off for the Moon for years, perhaps for centuries. But you know how it is. Something always happened to stop them. The weather was bad, or someone’s auntie died, or there was an eclipse. In the autumn of 2500, however, they were ready at last. . .“

 


Eric Malpass (14 november 1910 – 16 oktober 1996)

 

Lees verder “Eric Malpass, Taha Hussein, Herbert Zand, Jakob Schaffner, Aleardo Aleardi, Adam Oehlenschläger”

85 Jaar Inez van Dullemen, Peter Härtling, José Carlos Somoza, Hadjar Benmiloud

Inez van Dullemen 85 jaar 

 

De Nederlandse schrijfster  Inez van Dullemen viert vandaag haar 85e verjaardag. Inez van Dullemen werd op 13 november 1925 geboren in Amsterdam. Zie ook mijn blog van 13 november 2006 en ook mijn blog van 13 november 2008 en ook mijn blog van 13 november 2009.

 

Uit: Heldendroom

 

‘Maar ik wil niet in onderworpenheid leven en niet in angst. Alle regels en beperkingen gooi ik van me af, ik ga worden die ik wil worden. Ik ga schoon beginnen zonder herinneringen. Als ik ooit terugkom zal dat zijn nadat de Dag van de Overwinning is aangebroken en dan zal ik door Amsterdam lopen alsof het een vreemde stad is, en misschien vind ik jullie dan nog ergens als vergrijsde muizen weggekropen achter dichte deuren tegen de wind van de Nieuwe Tijd’.

 

Uit: De komst van de rustverstoorder

 

`Maar wat was er van het woord terechtgekomen? Met woorden kwetsen geliefden elkaar, staatslieden gebruiken versluierde woorden vol bedrog, woorden hitsen aan tot oorlog. Hij voelde zich op een zonderlinge nostalgische wijze gelukkig dat hij hier op zijn schiereiland niet zozeer met mensenwoorden leefde, als wel met de taal van zijn beesten, van de vogels, de zee.’

 

 

Uit: Maria Sibylla

 

‚Er hangt een geur van eeuwenlang voortwoekerend en weer wegrottend gewas, een gronderige geur, bitter met iets bedwelmends. Ze loopt voort in die groene warwinkel achter de verleidelijke vlinders aan, die in een straal zonlicht oplichten als juwelen, om het volgende ogenblik uit te doven. De jungle is een meester in het voor de gek houden. Maar tot geen prijs zal zij zich laten ontmoedigen. Zonder acht te slaan op vermoeidheid of hitte wendt zij zich naar alle kanten, zich vooruitwerpend, steevast met het vlindernet in de aanslag. Is die traag wiekende vogelvlinder die tartend voor haar uit over het pad vliegt misschien een Morpho achilles?’

 

 

Inez van Dullemen (Amsterdam, 13 november 1925)

 

Lees verder “85 Jaar Inez van Dullemen, Peter Härtling, José Carlos Somoza, Hadjar Benmiloud”

Nico Scheepmaker, Stanisław Barańczak, Humayun Ahmed, Dacia Maraini

De Nederlandse dichter, journalist en columnist Nico Scheepmaker werd geboren in Amsterdam op 13 november 1930. Zie ook mijn blog van 13 november 2006 en ook mijn blog van 13 november 2007 en ook mijn blog van 13 november 2008 en ook mijn blog van 13 november 2009. 

 

 

Je bent liever dan de nacht

Je bent liever dan de nacht,
en ook liever dan het afweergeschut
dat de nacht blij maakt en opgewonden.

Je bent liever dan het vuur van de zon
en de schaduw van ’t zonlicht op straat.

Je bent liever dan ’t water in de zee
en nog liever dan de opkomst der maan
en haar ondergang, moeilijk als ook
bij een paard, eb en vloed, als dat sterft.

Je bent liever dan bliksem en handkus,
veel liever en wijder verspreid
als een wijdvertakt meisje met liefde
als lichaamsgeur warm in een bloem.

Je bent liever dan menselijk is.

 

Vriendelijke gewoonte

De vriendelijke gewoonte van het leven
beveel ik u en ieder hartelijk aan.
Tegen de dood moet worden opgestaan,
want in de dood is alles om het even.

De vriendelijke gewoonte van het werken
is ook niet iets om uit de weg te gaan.
Het mooiste is het werken zonder baan,
om vrij te zijn binnen je eigen perken.

De vriendelijke gewoonte van de liefde
moet net zo alledaags zijn als het licht
dat nu al tien jaar lang als spoedbericht
het lieve leven aan ons overbriefde.

 

Nico Scheepmaker (13 november 1930 – 5 april 1990)

 

Lees verder “Nico Scheepmaker, Stanisław Barańczak, Humayun Ahmed, Dacia Maraini”

William Gibson, Gérald Godin, Karl Jakob Hirsch, Robert Louis Stevenson, Esaias Tegnér

 

De Amerikaanse schrijver William Gibson werd geboren op 13 november 1914 in New York.

Gibson bezocht het City College of New York. In 1948 schreef hij zijn eerste boek, Dinny and the Witches, maar pas met de in 1954 met de roman The Cobweb boekte hij succes. In 1958 werd zijn eerste toneelstuk Two for the Seesaw uitgevoerd op Broadway. Er werden 750 voorstellingen van gegeven en het werd genomineerd voor een Tony Award. Robert Wise verfilmde het in 1962 met Robert Mitchum en Shirley MacLaine. 1959 volgde The Miracle Worker, zijn meest succesvolle werk. Het stuk, gebaseerd op het verhaal van Helen Keller, won in 1960 de Tony Award en werd 1959-1961 719 opgevoerd. Arthur Penn’s filmversie ervan met Anne Bancroft in de hoofdrol werd in 1962 bekroond met twee Oscars, Gibson was ook genomineerd voor zijn scenario. In 1964 werd hij nogmaals genomineerd voor een Tony voor de musical Golden Boy die hij in samenwerking met Clifford Odets had geschreven. Tot 2005 werden zes verdere stukken van Gibson uitgevoerd op Broadway, waaronder Cry of Players over het leven van de jonge William Shakespeare en Golda’s Balcony over Golda Meir.

 

Uit: The Miracle Worker

 

ACT ONE

[It is night, and we are in a child’s crib, looking up: what we see are the crib railings and three faces in

lamplight, looking down. They have been through a long vigil, it shows in their tired eyes and disarranged

clothing. One is a gentlewoman in her twenties with a kindly and forbearing face, KATE KELLER; the

second is a dry elderly DOCTOR, stethoscope at neck, thermometer in fingers; the third is a dignified

gentleman in his forties with chin whiskers, CAPTAIN ARTHUR KELLER. Their dress is that of 1880, and

their voices are southern. The KELLERS’ faces are drawn and worried, until the DOCTOR speaks.]

DOCTOR

She’ll live.

[KATE closes her eyes.]

You’re lucky,Captain Keller. Tell you now, I thought she wouldn’t.

KELLER [heavily]

Doctor.Don’t spare us.Will she be all right?

DOCTOR

Has the constitution of a goat.Outlive us all. Especially if I don’t get some sleep.

[He removes his stethoscope, his face leaves the railing; we continue to hear him, but see

KELLER’S hand across the crib take and squeeze KATE’S.]

You run an editorial in that paper of yours,Captain Keller, wonders ofmodernmedicine,wemay not know what

we’re curing but we cure it.Well, call it acute congestion of the stomach and brain.

[KELLER moves after the DOCTOR, we hear them off-camera; we see only KATE’S tearfully happy

face hovering over us, her hand adjusting the blanket]

KELLER

I’ll see you to your buggy. I won’t undertake to thank you,Doctor-

DOCTOR [simultaneously]

Main thing is the fever’s gone. I’ve never seen a baby,more vitality, that’s the truth. Bymorning

she’ll be knocking down your fences again.

KELLER

Anything that you recommend us to do,we’ll do

DOCTOR

Might put up stronger fencing. Just let her getwell, she knows howto do it better than we do. Don’t poke at Providence, rule I’ve alwaysmade it a practice to-

[But throughout, their voices have been dying out of focus, and the image of KATE’s face has begun

to swim. Music steals in; we hear the music without distortion, but light and sound otherwise are

failing. KATE’s serene face smiles down with love, blurring in a halo of light, then is a spot, then is

gone. Darkness.]“

 

 

 


William Gibson (13 november 1914 – 25 november 2008)

 

 

Lees verder “William Gibson, Gérald Godin, Karl Jakob Hirsch, Robert Louis Stevenson, Esaias Tegnér”

Timo Berger

 

De Duitse dichter, schrijver en vertaler Timo Berger werd geboren op 13 november 1974 in Stuttgart. Timo Berger studeerde in Tübingen, Berlijn en Buenos Aires Algemene en Vergelijkende literatuurwetenschap, Duitse literatuur en Latijns-Amerikaanse Studies. Sinds 1999 woont hij in Berlijn. Hij publiceerde korte verhalen, gedichten en essays in het Duits en Spaans en werkt als journalist en vertaler uit het Spaans en Portugees. Zijn artikelen zijn verschenen in diverse tijdschriften en bloemlezingen. In 2001 richtte hij samen met Tilman Rammstedt en Nikola Richter de Lesebühne visch & ferse op. In 2008 verscheen in de Lyrikedition 2000 de bundel Ferne Quartiere.

 

 

Café Livros

Oben ist die Favela noch eine Stadt
Gottes – ich bewege mich
auf Meereshöhe, von Giselles Mutter
zu Marisí, wo der Cine Club Leblon
jeden ersten Dienstag im Monat
in den ruralen Farben eines

Bulgarischen Cineasten schwelgt
sonst nur Bistros, teure Cafés
ein dunkler, im Eichenfass gereifter
Zuckerrohrschnaps bei Livros
Ipanema. Keine Buchhandlung
ohne Ausschank,
nimmermehr

 

 

 



Timo Berger (Stuttgart, 13 november 1974)

Daniël Dee, Johnny van Doorn, Cristina Peri Rossi, Naomi Wolf, Michael Ende

De Nederlandse dichter Daniël Dee werd geboren op 12 november 1975 in Empangeni, Zuid-Afrika. Zie ook mijn blog van 12 november 2007 en ook mijn blog van 12 november 2008 en ook mijn blog van 12 november 2009.

 

 

De namen van de grote drinkers ben ik vergeten

 

De namen van de grote drinkers ben ik vergeten

Duiven pikken de hersenen uit mijn hoofd, slierten kronkelende roze wormen.

Aas dat bungelt voor de neus als het geluk, ongrijpbaar.

Duiven pikken de hersenen uit mijn hoofd.

Door mijn schedeldak, dwars door die massieve beenderenrots, hun snavels onvermoeibare

pikhouwelen.

Deze woorden zijn mijn lichaam, een uitgemergeld veeg lijf dat wankelt, ternauwernood.

Duiven pikken de hersenen uit mijn hoofd, smaakvol als een olijftakje.

Ze brengen vrede in mijn brein.

En nu ga ik iets geniaals schrijven. 

 

 

 

Toe vertel een verhaal:

 

zal ik jullie vertellen
over mijn angsten en mijn eenzaamheid
gepaard gaande met mijn drankmisbruik

zal ik jullie vertellen
hoe verveling, zinloosheid en vergankelijkheid
mijn toekomst telkens weer in kaart brengen

zal ik jullie vertellen
over mijn clichés, waanzin en problemen
tot jullie oud en lelijk van het huilen zijn

zal ik dat vertellen
of zal ik maar weer gewoon
mijn pik laten zien?

 

 

Daniël Dee (Empangeni, 12 november 1975)

 

Lees verder “Daniël Dee, Johnny van Doorn, Cristina Peri Rossi, Naomi Wolf, Michael Ende”

Hans Werner Richter, Roland Barthes, Juana Inés de la Cruz, Oskar Panizza, Jacobus Bellamy

De Duitse dichter en schrijver Hans Werner Richter werd geboren op 12 november 1908 in Bansin op het eiland Usedom. Zie ook mijn blog van 12 november 2006 en ook mijn blog van 12 november 2008en ook mijn blog van 12 november 2009.

 

Uit: Spuren im Sand

 

Damals war das Meer, das heißt ein Stück des Meeres, noch für die Badenden abgezäunt und mit Stacheldraht und Plan­ken begrenzt, so daß eigentlich niemand weit hinausschwim­men konnte; aber es war anscheinend eine Zeit der verbo­tenen Wege, und so gelang es immer einigen Verwegenen, das offene Meer zu erreichen. Meinem Vater mißfielen diese Leute außerordentlich, denn er hatte nun einmal bei den Ula­nen in Prenzlau gestanden und das Gehorchen gelernt. Er amtierte in einem Familienbad. Es gab außerdem noch ein Herren- und ein Damenbad, denn damals wurden die Ge­schlechter noch säuberlich voneinander getrennt.
Das war mein Vater. Er hatte, wie die meisten Väter im Ort, acht Kinder, und einige hatten zehn oder zwölf. Es war eine Zeit des Überflusses. Der Kaiser ging mit einem gesunden Geburtenüberschuß voran – und alle, alle folgten ihm. Es herrschte Ruhe und Ordnung, und auch in unserem Ort gab es eine feststehende Hierarchie, die mit dem Gemeindevorste­her und Feuerwehrhauptmann begann und mit dem ärmsten Waldarbeiter endete.

Eines Nachmittags, und dieser Nachmittag gehört zu mei­nen ersten unklaren Erinnerungen, saß ich zu Füßen meiner Mutter, die an einem Plättbrett stand und bügelte, als eine Frau mit einem hochgeschnürten Busen eintrat und mit mei­ner Mutter ein Gespräch begann.

»Anna«, sagte sie, »was ist denn nun mit Richard?« »Was soll schon mit Richard sein?«

»Der Großherzog ist doch dagewesen?«

»Du meinst den Großherzog von Mecklenburg?« »Ja … und die Tochter…?«

»Die …«, sagte meine Mutter, »… die hatte zuviel Wasser geschluckt, und Richard hat sie rausgeholt.«

»Na, nun werdet ihr ja reich werden.”

 


Hans Werner Richter (12 november 1908 – 23 maart 1993)

 

 

Lees verder “Hans Werner Richter, Roland Barthes, Juana Inés de la Cruz, Oskar Panizza, Jacobus Bellamy”

Hans Magnus Enzensberger, Mircea Dinescu, Carlos Fuentes, Kurt Vonnegut

De Duitse dichter en schrijver Hans Magnus Enzensberger werd geboren op 11 november 1929 in Kaufbeuren. Zie ook mijn blog van 11 november 2006 en ook mijn blog van 11 november 2007 en ook mijn blog van 11 november 2008 en ook mijn blog van 11 november 2009.

 

 

Zum Abgewöhnen 

 

Sie ist ja so sensibel, die Ärmste.

Ein scheeler Blick, eine Absage,

ein bißchen Ärger, mir

macht das nichts aus, aber sie

ist weich im Nehmen.

 

Schon ist sie gekränkt,

beklagt sich, droht mit Migräne.

Dann wieder bockt sie, -stellt sich taub, will nicht,

spielt die Unergründliche.

.

Ja, diese ewige Nörglerin

geht mir oft auf die Nerven.

Aber was soll ich machen?

Unzertrennlich sind wir,

bis daß der Tod uns scheide,

.

meine Psyche und mich.

 

 

 

Nänie auf die Liebe

 

Dies haarige Zeichen
auf der Abortwand
wer erriete daraus
die Lieder der Tränen
die Gewitter der Lust
die tausend und eine Nacht
in der das Geschlecht der Menschen
wie ein Meerleuchten
sich verzehrt hat
bewahrt
und vergessen

 

Von Gezeugten
und Ungezeugten
zeugt nichts hier
als dies haarige Zeichen
eingeritzt
in die verkohlte Abortwand.

 

 

 

Aktaufnahme

 

Der Donner in der Augustnacht hat mich geweckt,
aber du hast das Laken fortgeworfen im Schlaf,
traumlos, unberührt vom elektrischen Sturm.
Magnesiumblitze blenden deine geschlossenen Lider.
Ein violettes Weiß leuchtet auf deiner atmenden Hüfte,
während tausendfach das tanzende Wasser auf dem Dach rasselt.

 

 

 

Hans Magnus Enzensberger (Kaufbeuren,11 november 1929)

 

 

Lees verder “Hans Magnus Enzensberger, Mircea Dinescu, Carlos Fuentes, Kurt Vonnegut”