De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009 en ook mijn blog van 10 april 2010.
Regeneratie
Ieder gedicht
dat ik schrijf
is het laatste,
is mijn dood.
Dan smelt mijn gezicht
bijzonder groot
uit mijn lijf,
in mijn schoot.
Als ik wegloop
mors ik een hoop
dode manen
en kruip-organen,
en ikzelf dool,
zo dun dan
zo fijn van vrees
als een Chinees
symbool
voor ‘man’,
(een lijn
voor gebaar,
en een voor voet,
waaruit bij mij
nog wat inkt bloedt)
heen.
Schaamte: het oor
groeit het eerst weer aan,
spitst, st:leest iemand dit voor
Dan zwelt een oogbal,
ontluikt en tuurt: weent iemand al?
En dan spruit bang mijn ellendige
bonzende inwendige uit.
Om zich te bevredigen
staat daar dan
vlak achter de lezende
een geheel volledige
dodelijk vrezende
Vroman.
De oorlog
Het is een heldere zomermorgen
Door een heldhaftig mens
is het leventeken gegeven,
en zijn troepen trekken even
over de grens.
Overal op straat en
achter deuren, onder stoelen
worden de vijanden gevonden.
De halfslachtende soldaten
slaan vreemde mannen op hun smoelen,
griezelen even van hun wonden
en door de gebroken ruiten
storten zij zich weer naar buiten.
Steen
Drie stenen zitten op een steen.
Acht stenen liggen er om heen.
Daar onder liggen er nog negen.
Andere daar naast en tegen.
Een steen steekt half uit het zand naar buiten
om zich nog eventjes te uiten.
Leert, kinderen, dit uit zijnen mond:
houdt steeds een vuist boven de grond.
Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)
Getekend door Peter van Dongen