Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele, Eric Knight

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

 

Een klein draadje

Met dat hoofd gebeurt nog eens wat.
Het gelaat ligt me al te plat
op de vette hersenkast.
Er gebeurt vast wat.

O, als ooit dit peinskistje splijt
als een vrij eetbare brei
verschijnt dan dit brein van mij
en bevlekt met gedachten de grond
maar de dood verzegelt mijn mond,
en minder dood dan wel veilig
sterft het schijnheilig.

Door de dood word ik graag overmand.
Ik vrees meer mijn gezond verstand.

Ik vrees dat leger van spinnen –
– de zenuwcellen daarbinnen.

Dat vreselijk web vol webben
kan ik eigenlijk niet goed hebben.

Wat zou er b.v. gebeuren
als twee draadjes zouden scheuren
en contact maken met elkaar
onzichtbaar, diep onder mijn haar,
terwijl ik uitwendig zo
maar in een winkel bezig ben
groenten en vlees te ko-
pen…

Er knetteren geen vlammen en vonken.
Iemand zegt: is hij dronken?

Opeens zit ik voor ons huis op de stoep
met zes duizend blikken soep.

En zegt mijn tedere vrouw:
lieverd, wat doe je nou?
Dan zeg ik: nu gaan we eten,
o nee, ik ben de soep vergeten.

Gebeurt het onder het dichten,
wie purp publiek dan inlichten
dat dit geen genialiteit
maar een purpje los is, of kwi

jt? Een draadje dat stroom opslurpt
van murp gedachtengurpt.

En kurpsluiting leidt tot brurp –
Brarp! Hurp! Hurp!

 

Lekker niet

Ach hoe verdacht lekker
languit in bed en
dat ik die wekker
niet hoef te zetten
vannacht

morgen niet met die pijpen va de
onder- en bovenbroek hoef te worstelen,
geen mensenvlees en tanden
meer hoef te borstelen,

geen griezelige roem en
geen angstig nieuw boek!
S.v.p. geen bezoek
en geen bloemen

 

Einde

Hij lijkt vast minder erg –
die lief bijeengebrachte
hoop spaanders van mijn gedachten –
op mij dan een berg.

Waar zal die laaiende gestalte
van mij dan uit bestaan
en waar kwam die al te late
eerste vonk vandaan?

 

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

 

De Nederlandse schrijver Jan van Mersbergen werd geboren in Gorinchem 10 april 1971. Zie ook alle tags voor Jan van Mersbergen op dit blog.

Uit: De laatste ontsnapping

“Gordels om, knippert het lampje.
Volgens mij is het de eerste keer dat hij zichzelf aan een stoel ketent en ook de eerste keer dat hij dat doet omdat een ander hem dat vraagt, eerst dat lampje en nu een blonde stewardess met een groene rok en dunne benen.
Zijn zoon Deedee zit links naast hem aan het raampje. Hij klikt ook zijn gordel vast.
De motoren zoemen al. We gaan opstijgen, we gaan naar de zon, naar het strand, naar het feest. Ik heb er zin in, echt.
In de auto naar het vliegveld deed hij zijn riem niet om. Ik zei er niks van. Toen we vlak bij het vliegveld waren vroeg ik hem hoe hij zich voelde nu ze samen op reis gingen, hij en zijn zoon. Hij dacht lang na. Toen zei hij: Ik ben nog nooit zo bang geweest.
Ik kon het wel aan hem zien. Hij was heel stil. Nog stiller dan anders. Ik liet hem een tijdje zo naast me in de auto zitten. De jongens zaten op de achterbank, mijn zoon Ruben en Deedee, beste vrienden. Ze keken uit het raam en telden vrachtwagens, ze volgden het gesprek niet. Ze waren al over de vierhonderd.
Nog nooit zo bang geweest.
Vlak voor we vertrokken zocht ik hem thuis op. We zaten op zijn balkon. Ik vroeg hem of hij nog mee wilde. Ik had hem een tijd niet gezien en hoopte dat hij wel zou gaan. Ik hoopte het echt want die jongens keken ernaar uit en zonder zijn act zou het gewoon een normale vakantie zijn. Ook toen op dat balkon zei hij lang niets en legde een hand op mijn arm en zei: Toen ik alles kwijtraakte verloor ik ook de angst om alles kwijt te raken.
Heel lang was hij nergens bang voor, echt nergens voor. Vrij als een vogel die zomaar ergens heen kan vliegen, niet omdat hij voedsel moet zoeken of omdat hij dorst heeft, omdat hij moet schuilen voor de regen, gewoon omdat hij op deze wereld is en zijn plek niet alleen hier is maar ook daar, aan de andere kant van die schutting, hoog in een boom, over de schoorstenen, op een oude antenne op een of ander dak.”

 

 
Jan van Mersbergen (Gorinchem, 10 april 1971)

 

De Amerikaanse schrijver Paul Edward Theroux werd geboren op 10 april 1941 in Medford, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Paul Theroux op dit blog.

Uit: Hotel Honolulu

“Nothing to me is so erotic as a hotel room, and therefore so penetrated with life and death. Buddy Hamstra offered me a hotel job in Honolulu and laughed at my accepting it so quickly. I had been trying to begin a new life, as people do when they flee to distant places. Hawaii was paradise with heavy traffic. I met Sweetie in the hotel, where she was also working. One day when we were alone on the fourth floor I asked, Do you want to make love? and she said, Part of me does. Why smile? At last we did it, then often, and always in the same vacant guest room, 409. Sweetie got pregnant, our daughter was born. So, within a year of arriving, I had my new life, and as the writer said after the crack-up, I found new things to care about. I was resident manager of the Hotel Honolulu, eighty rooms nibbled by rats.
Buddy, the hotel’s owner, said, We’re multistory.
I liked the word and the way he made it multi-eye.
The rooms were small, the elevator was narrow, the lobby was tiny, the bar was just a nook.
Not small, Buddy said. Yerpeen.
I had gotten to these green mute islands, humbled and broke again, my brain blocked, feeling superfluous, out of the writing business, and trying to start all over at the age of forty-nine. A friend of mine recommended me to Buddy Hamstra. I applied for this job. It wasn’t for material; it was the money. I needed work.
My manager’s a typical local howlie — a reetard, Buddy said. Fondles the help. Always cockroaching booze. Sniffs around the guest rooms.
That’s not good, I said.
And this week he stepped on his dick.
Not good at all.
He needs therrpy, Buddy said. He’s got lots of baggage.
Maybe that’s what he likes about the hotel — that he has a place to put it.
Buddy sucked his teeth and said, That’s kind of funny.
The idea of rented bedrooms attracted me. Shared by so many dreaming strangers, every room was vibrant with their secrets, like furious dust in a sunbeam, their night sweats, the stammering echoes of their voices and horizontal fantasies; and certain ambiguous odors, the left-behind atoms and the residue of all the people who had ever stayed in it. The hotel bedroom is more than a symbol of intimacy; it is intimacy’s very shrine, scattered with the essential paraphernalia and familiar fetish objects of its rituals. Assigning people to such rooms, I believed I was able to influence their lives.”

 

 
Paul Theroux (Medford, 10 april 1941)

 

De Italiaanse schrijver en vertaler Claudio Magris werd geboren op 10 april 1939 in Triëst. Zie ook alle tags voor Claudio Magris op dit blog.

Uit: Het museum van oorlog (Vertaald door Linda Pennings)

“Gebruikte onderzeeërs — inkoop en verkoop. De annonce in de Piccolo banditore was van 26 oktober 1963; kennelijk zag hij zich gedwongen —toen hij was overladen met schulden, misleid door de miljoenenbeloften van verschillende instanties en zelfs ministeries, afgeperst door woekeraars, belaagd door de eigenaren van de terreinen en hangars waar hij zijn vliegtuigen en gebombardeerde legerbruggen had opgesteld — om enkele stukken van grotere tonnage te verkopen, maar was hij op het moment dat hij tot verkoop besloot meteen weer in de greep van zijn Furiën geraakt en probeerde hij ook te kopen, onduidelijk met welk geld, maar hoe dan ook te kopen: duikboten, pantservoertuigen of toestellen voor het vegen van mijnen. Dat kon het begin zijn; het voorportaal van het Museum, waar je binnenkomt. Aan de wand tegenover de bezoeker een groot zwart scherm, bewogen door een vage rimpeling, geluid van water op de achtergrond; zijn gezicht verschijnt in dat donker, een foto van begin jaren zeventig. Een hoofd dat uit de zwarte wateren opdoemt, schichtige, schrandere ogen; straaltjes zweet, waterdruppels druipen langs de Pannonische jukbeenderen. Midden in de zaal de onderzeeër, een U-boot van de Kaiserliche und Kaigliche Kriegsmarine uit de Eerste Wereldoorlog, onduidelijk hoe verworven of verkregen. Gebruikte onderzeeërs — inkoop en verkoop. Een pompeuze, insinuerende stem. Gereconstrueerd, kundig samengesteld uit verschillende radio-opnamen van Radio Triëst. Een onschuldige handelsadvertentie die dankzij de stem — gemonteerd en dus echt, wezenlijk, niet toevallig en veranderlijk zoals op het moment van praten — een lokaas wordt, het aanbod van een pooier in de schaduw. Het Museum betreden zoals je een nachtclub betreedt, beloftes in neonlicht; dat kan een goed idee zijn, dacht Luisa. Ook al ontbrak de hoofdattractie, het meest gezochte en besproken kopstuk, die befaamde dagboeken. Een inwijdingsmysterie waarin het dulcis in fundo, de korenaar die de adept zegent, ontbreekt. De familie was daarover duidelijk geweest, in die brief gericht aan de directeur van de Corriere Adriatico en met groot vertoon gepubliceerd. `…Staat u ons toe, als zijn erfgenamen, om uiting te geven aan onze verbijstering en ontsteltenis over het op 12 maart jongstleden in uw krant gepubliceerde bericht. Wij begrijpen niet met welk recht en op welk gezag kan worden aangekondigd dat ook zijn dagboeken — duizenden bladzijden van genummerde schriften, met diverse verwijzingen en aanvullingen — tezamen met het omvangrijke oorlogsmaterieel zullen worden ondergebracht in dat Museum gewijd aan de documentatie van de oorlog ter verheerlijking van de vrede, een Museum dat hij, met zijn rijke maar altijd doordachte verbeelding, besloten had “Ares voor Irene” te noemen, de god van de oorlog die een apostel voor de vrede wordt.”

 

 
Claudio Magris (Triëst, 10 april 1939)
Cover oorspronkelijke uitgave

 

De Russische dichteres Bella Akhmadulina werd geboren op 10 April 1937 in Moskou. Zie ook alle tags voor Bella Akhmadulina op dit blog.

 

Farewell

And I shall tell you at the end:
farewell, don’t pledge self to love, helpless.
I go mad, or just ascend
to the high echelon of madness.

How had you loved? – You’d put aside
even the Death. But ‘tis not matter.
How had you loved? You’d done that right,
but you had had to do that better.

Hell of a blunder! I shall not
Forgive you else. It lives – my body –
it roams, sees the real world,
but just with emptiness it’s loaded.

My mind yet makes its scanty work,
But arms had helplessly felled down,
and, likewise a small airy flock,
vanish aslant all smells and sounds.

 

Incantation

Don’t mourn for me – I shall survive –
The kind convict, the somewhat happy pauper,
The frozen southerner inside the Pole Circle,
The angry northerner in the consumption’s locker
On the mosquitoes South – I shall survive.

Don’t mourn for me – I shall survive –
The little lame-one, begging in the parvis,
The drunken-one, that’s left amidst the tables,
And this one, daubing just the image Marie’s,
That God’s bad painter – I shall, yet, survive.

Don’t mourn for me – I shall survive –
The girl, in rules of grammar-books unblemished,
Which, in the future undefined and selfish,
Like a dull fool, under my fringe, the reddish,
Will know my verse. For sure, I will survive.

Don’t mourn for me – I shall survive –
The one who’s kinder than the fresh wounds’ nursing
Under the crazy military bursting,
Under the star of mine, that’s ever glossing…
In any way … I’ll really survive.

 

Vertaald door Yevgeny Bonver

 

 
Bella Akhmadulina (Moskou, 10 April 1937)

 

De Duitse dichter en schrijver Stefan Heym (eig. Hellmuth Flieg) werd geboren op 10 april 1913 in Chemnitz. Zie ook alle tags voor Stefan Heym op dit blog.

Uit: The Architects

“They would soon reach Brest, he heard one of the guards mention. The guards were playing dominoes, noisily banging the small black pieces on a board laid across their knees, and smoking Machorka. The car swayed and rattled, and the stench of sweat and agony refused to lift despite the open vents and door. Brest, he thought. Since last year—this much had penetrated taiga and prison wall—the town and fortress of Brest had been Soviet. Beyond them lay the border, lay Germany bloated with Nazi conquest. The blurred anxiety, his since being told he would be deported, now came into focus; it took energy to assure oneself that nothing more terrible lay ahead than a transfer from the frying pan into the fire. He had settled with life. The death of Babette, cruel though it was to think of it this way, was the finish to a worry; fear for Julia remained, but even that was blunted by the hope that Sundstrom, with his talent and connections, might have escaped arrest and be taking care of the child. His own road ran in a straight line: The forthcoming ceremony at the border—that act of friendly interna-tional cooperation by which one police force handed an inconve-nient Communist to another—led to a new jail and further ques-tioning, though no longer by Dmitry Ivanich or Ivan Dmitrych, and then to a camp, German this time, and reunion perhaps with comrades he hadn’t seen for seven years—since 1933—survivors like himself.
The car lurched; the segment of landscape in the open door swayed. His heart contracted in sudden shock: What would he tell them? This was a new angle; it held its own particular terror. Tell them the truth? That he and Babette had been arrested like enemies of the people, at four in the morning—four ten, to be pre-cise—and imprisoned, and starved, and beaten, and kept from sleep during the day and questioned at night, night after night, till their nerves screamed and their brains sagged? That they had done everything to coerce him into signing a confession to something he had never done, Ivan Dmitrych and Dmitry Ivanich shoving that sheet of yellow lined foolscap at him over and over again, hour after hour? That he had been left to rot in a cubicle of solid putrefac-tion, jammed in with an ever-changing number of men—Men, how proud that sounds, Gorky once had said—men confused and stupefied, staring blindly into space or slashing out over a drip of kasha, breaking into shrill hysterics or dying dumbly; men, like himself, left to wait for a decision that was to be made by some authority unknown at some time not scheduled?”

 

 
Stefan Heym (10 april 1913 – 16 december 2001)

 

De Duitse schrijver Richard Wagner werd geboren op 10 april 1952 in Lovrin, in Roemenië. Zie ook alle tags voor Richard Wagner op dit blog.

Uit: Der leere Himmel

„Der rumänische Geheimdienst hat mehrmals Auftragsmörder angeheuert, um Redakteure dieses Senders, rumänische Emigranten, zu überfallen. Schwere Verletzungen erlitt bei einem solchen Überfall im Juli 1981 Emil Georgescu. Er wurde in seinem Hauseingang mit 26 Messerstichen traktiert. Ungeklärt ist bis heute der Tod des populären Musikredakteurs Cornel Chiriac, dessen Sendung »Metronom« einen immensen Einfluß auf die rumänische Jugendkultur hatte. Mindestens zwei Generationen haben ihm ihren Bezug zur westlichen Popkultur und auch ihre Politisierung zu verdanken. Chiriac wurde 1975 in einem Münchner Park tot aufgefunden. Die rumänische Securitate versorgte die Carlosgruppe mit falschen Pässen. Im Vorfeld der Aktion »Münchner Tango« wurde Carlos vom stellvertretenden rumänischen Geheimdienstchef, dem General Nicolae Plesija, empfangen. Der Anschlag auf Radio Free Europe, der am 21. 2. 1981 ausgeführt wurde, war von Budapest aus vorbereitet worden. Der ungarische Geheimdienst war über die Aktion im Bilde. Die schlampig arbeitende Terrorschickeria der Carlosgruppe traf aber fälschlicherweise die tschechische Abteilung des Senders. Und dann kamen Wende und Vereinigung, und die Demokratie hielt Einzug in Osteuropa. Die Restaurants waren plötzlich nicht mehr jugoslawische Restaurants, sie hießen zwar weiterhin Dubrovnik und Split, aber sie führten jetzt kroatische und internationale, manchmal ausdrücklich europäische Küche. Keiner fuhr mehr an die Adria und kaum noch einer ans Schwarze Meer. An der Adria, an der Fernseh-adria, wurde geschossen, und am Schwarzen Meer regierte das Nichts.“

 

 
Richard Wagner (Lowrin, 10 april 1952)
Cover

 

De Vlaamse dichter en beeldhouwer Marcel van Maele werd geboren in Brugge op 10 april 1931. Zie ook alle tags voor Marcel van Maele op dit blog.

 

Luistervink

In dit verlaten labyrint,
waaruit zelfs de voornaamwoorden zijn ontsnapt,
dwaalt de dichter als belleman
vermomd. Vogelvrij, denkt hij.
Zo treedt hij op in dit gedicht
en loopt verloren.

Geen kat in dit godvergeten gat:
een vogelschrik vol ongemak,
een praatpaal in de vlakte, stom en doof,
een praalgraf in pronkzucht verzonken.

En op de gebarsten steen troont, in vol ornaat,
een marmeren vink luisterend naar de stemmen
van weleer. Hier stokt het stoken.
Van labyrint tot graf vervreemden de beelden
en ketenen vriend en vijand aan elkaar.

 

 
Marcel van Maele (10 april 1931 – 24 juli 2009)
Uitnodiging voor een tentoonstelling in Brugge

 

De Amerikaanse schrijver Eric Knight werd geboren op 10 april 1897 in Menston in Yorkshire, Engeland. Zie ook alle tags voor Eric Knight op dit blog.

Uit: Lassie Come-Home

“A dog,” the old man said. He shaded his eyes with his hand. The artist did the same. “So it is. I can see now.” Now that he was satisfied, Freeth made as if to turn to his painting, but the older man still gazed steadily. His attention brought the artist back to steady staring. “A collie,” McBane said. “Now what would it be doing .. .” “Oh, probably one from somewhere around—a farm dog.” The Scotsman shook his head. Gazing steadily, he saw the animal come to the water’s edge and wade in several feet. Then it backed away, ran along the bank several yards, and tried again. It kept repeating this, as if at some new spot it would find the water had disappeared and dry land was at its feet. “Havers, Mr. Freeth. It looks as if it’s seeking to cross.” “Perhaps it wants to follow us to the island.” “Nay. It’s seeking to cross.” As if to remove all doubt, they heard a querulous whine—a short series of lifting cries such as a dog makes when it finds itself barred by something that surpasses its understanding. “Aye, it’s wishful to cross,” the Scot repeated. “I think I’ll tak’ a row across by there and . . .” As he spoke, he walked to the beach and lifted the bow of the rowboat. The shipped oars thumped in the rowlocks, and the noise went eddying across the still surface of the loch. At that moment Leslie Freeth saw the dog lift its head and then turn away.”

 

 
Eric Knight (10 april 1897 – 14 januari 1943)
Eric Knight, Lassie en regisseur Fred M. Wilcox op de set van Lassie Come Home, 1943

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e april ook mijn blog van 10 april 2016 deel 2.

Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele, Eric Knight

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

 

Veelheden hoe

Een half petje kip,
een popotamus hip,
twee muisjes vleer
vier hanen weer,
acht beelden voor,
zestien kijkjes door,
tweeëndertig vliegjes vuur,
vierenzestig kastjes muur,
honderd achtentwintig fouten druk,
een kippetje tuk?
tweehonderd zesenvijftig stokken tover,
vijfhonderd twaalf tochten over,
en ongeveer,
duizend minnen meer.

 

Nacht

Dieper naar voren kan ik mij niet buigen
over de wereldrand, spaarzaam verlicht.
Met het gelaat op blinde duisternis gericht
kan ik mij van Gods glans niet overtuigen.

De verste nadering betracht ik in de vele
gedachten die ik naar dat hol gebied
uitzend; talrijke keren niet,
doch ik verlies mij in dit koppig spelen

en in de pijn die tot een lust verdooft
om hun verminkte wederkomst waaraan
‘k een wreed en zeker teken hecht van Gods bestaan:
dat ginds een wand is waar wat in hem gelooft
en tot zijn licht vliegt blindelings op stuit.

Doch wellicht hoort hij in de stilste nachten
het zieke ritselen van mijn gedachten
die zich te pletter fladderen buiten op zijn ruit.

 

Een psalm voor het smelten

Nu ik weet dat ijs-hoge
torens die het menselijk woelen
in al die kantoren
van bazen en bazinnen
liefde en onvermogen
van binnen niet voelen of horen,
dat die kunnen smelten
in luttele seconden
de pratende omzetten
in pruttelend vlees
en de haatvolle hitte
die hele lieve bevolking
om kan zetten tot een
dikke witte wolk
die na dagen zout en zacht
vredig neerzinkt als een grijze vacht
zodat de nu overtollige
tafels en stoelen, kopjes en borden
binnen verre huizen
mollige wezentjes worden,
en ver buiten de stad
op het gras, het verlaten speelgoed,
het poeder blijft praten
over wie het zopas nog,
al pratende, was,
nu ik dat weet, Systeem,
nu weet ik niets meer

 

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)
Beeld van Leo Vroman op het dak van de stadsbibliotheek Gouda.

Lees verder “Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele, Eric Knight”

Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele, Eric Knight

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

De drie zwanen

Die drie zwanen
drijvend op het meer
zag ik niet weggaan en
waren er weer,

en de treurwilg met een
scheef houten been,
haar haar omlaag
en weerkaatsend omhoog
maakte een boog
om de zwanen heen,

door een kind getekend, maar
ik moet om te beginnen
het kind nog verzinnen.
Dan is het waar
maar lang, lang later.
Dan is het najaar
en klotst het water.

 

Een stille ontmoeting

Soms moet ik zo verlangen naar
blauwgras, wimperparelgras,
zoals ons tuintje vroeger was,
honderd jaar, duizend jaar,
liesgras, trilgras, liefdegras,
duizend jaar geleden, maar
kweldergras, knolbeemdgras,
kijk daar eens even, daar
scherpgras, hardgras, tandjesgras,
een lege kleine zoogdiervacht,
kamgras, baardgras, borstelgras,

zo onaantastbaar zacht,
en het schedeltje zo onbewoond
kruipertje kromstaart, herderstas,

dat nog zo’n brede grijns vertoont,
raaigras raaigras

 

Aan een vriend

Ach, laten wij geen ogenblik bederven
voor wie van ons het eerst zal moeten sterven,
en laten wij ook nimmer praten
van alles wat wij huichelden en haatten.
Zolang een vlerkgespreide leeuwerik blijft zingen
vergeeft zijn God ons al wat wij begingen,
zolang wij kersenbomen zacht in bloei zien staan
dan hebben wij nog niemand kwaad gedaan.
Ach, laten wij het leed dat men ons deed, vergeten,
God zal het allemaal wel weten,
en laten we geen ogenblik bederven
voor wie van ons het eerst zal moeten sterven.

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

Lees verder “Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele, Eric Knight”

Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

Drie stenen zitten op een steen…

Drie stenen zitten op een steen.
Acht stenen liggen er om heen.
Daar onder liggen er nog negen.
Andere daar naast en tegen.
Een steen steekt half uit het zand naar buiten
om zich nog eventjes te uiten.
Leer, kinderen, dit uit zijne mond:
houd steeds een vuist boven de grond.

 

Het landschap

Ik wens je een landschap, zo compleet
dat ik er haast niet ben,
dat jij bemint en ik herken,
waar ik de weg nog weet.
Onder de grote varenblaren
die hier lang geleden waren
wijs ik je de bloemen aan
die ook niet meer bestaan.
Dan sta je stil, knijpt in mijn hand,
en roept: Waarachtig! Daar!
en wijst naar geen spoor in het gras
zodat ik mij weer doodschrik want
het lijkt ons of er even maar,
iemand van vroeger was.

 

De eenvoud van beuken

Liep ik vijftien meter boven de grond
door de kroon van een beukenwoud
en tastte tussen de twijgen rond
dan denk ik dat ik meer verstond
waarom ik van ze houd.

En kroop ik vijf voet de aarde in
zo traag als hun wortels gaan
dan dronk ik de ware waarde in
van hun aaise groei en staarde in
de poriën van mijn bestaan.

Maar ik zit met mijn gebroekte stramme
hoewel goed bedoelde hammen
op het schijnbaar vriendelijk mos
tussen de schijnbaar gladde stammen
van het schijnbaar simpele bos.

De aarde wordt het best genoten
met onze ogen half gesloten.


Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)
Portret door Bert Megens, 2010

Lees verder “Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner”

Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Marcel van Maele

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

Ik zal wel zien

Ik zal wel zien
in dat rotgebied
van duisternis
of daar nog iets is
of opzettelijk niet;
ja ik zal misschien
nog even pogen
daarheen te kijken
met glazige ogen
net als andere lijken
of als een groeiende kreeft
uit mijn strak huidskelet
naar buiten breken
om wat mij omgeeft
te verlaten, met
wat ik beteken.

 

Huis en tuin

Hoe dromerig denk ik de wei
zo’n eerste zomer zonder mij.

Het huis is leeg, de tuin is vol.
De paardenbloemen pluizen bol.

De vogels maken geen geluid.
Het gras groeit boven de rozen uit.

Heel voorzichtig gaan de bomen
liggen om in slaap te komen.

Uit hun rompen rijst een woud.
En het huis wordt niet herbouwd.

MORAAL

Ach wat groeit het leven goed
als het niet van mensen moet.

 

Lieve Critici

Lieve critici, ik vrees
dat ik geen doel of doelgerichte
lijn in de loop der jaren lees
van mijn duizenden gedichten.

Ik blijf een ventje dat maar schrijft
en nauwelijks wil weten
of zijn bekladdering beklijft
of gretig wordt vergeten.

Eergisteren zei mijn dermatoloog:
Ik zie een kleine zwarte plek en die
vereist even een biopsie.
Melanoma, vroeg ik droog.

Zo ja, dan leef ik nu nog maar
hoogstens een paar jaar.
Zo nee, dan ook een paar.
Van zijnd naar bijna niet meer zijnde
kijk ik met voldoening naar
het einde van mijn einde.

Hoewel, een enkele keer
denk ik toch
Dit nog. Dat nog.
Dit misschien nooit meer.

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

Lees verder “Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Marcel van Maele”

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog. 

Verschiet

Droevig is het mateloos verschiet.
Op vele bedden liggen jonge mensen,
in ademloos verdriet, en staren
zonder wensen, door de ramen, in het niet.

Eeuwen wisselen hun klederen en namen,
eeuwig wachten tranenbad en duister,
zij sparen dromen, en hun moegespaard gefluister
verteert haar tederheden als de nachten
gekomen zijn en het zijn de juiste niet.

Wind, waai de luiken toe voor het lichte raam,
de jonge mensen zijn te zoet geschapen,
laat ze vervloeien of hun lot verslapen,
ze zijn tot sterven nog zo onbekwaam.

 

In tederheid

Brood of honingraat wil mij
de slapen niet meer verwarmen;
enkel de zachte binnenzij
in de witte knik van je armen.

Jouw glimlachen deden het zachte
van de vacht van een wezentje,
vaag, maar niet weg te vagen;
en trippelend als je lachte.

Bij de oogleden, wier dichte zoemen
onder de muizen van mijn handen
tranen tot sterren deden verbranden
waren de rozen haast niet meer bloemen.

Ach hoe wilden wij verwelken,
hoe droevig waren wij beiden –
alsof de dood reeds ‘tik’ zeide
tegen de bladerval der kelken.

Doch wat moesten zij zo levend?
Onze rompen, elk het eigen
sterven toegestevend
verkregen iets varends, maar mist
had het water uitgewist.

Mistig was mij te meer
deze kruisvaart van lijven
door de roep van boot naar boot:
eenmaal, – dan niet weer.

 

Die boom

Er groeit nog in ons Paradijs
een vreselijke boom.
Zijn stam is grauw, zijn bladgroen grijs:
de boom der kennis van het atoom.

Zijn loverwolk van stof en gas
verduistert onze lucht.
Wij allen ademen de vrucht
van dit verdoemd gewas.

O hadden wij geweten wat
er binnen onze schedel zat
men kroop te elfder stonde

terug over dit levenspad
naar toen de slang nog poten had
en bijbels niet bestonden.

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele”

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

Twee Partijen

Er zijn twee hachelijke
partijen: één strevende
naar het belachelijke,
dat is die der levenden;

en één van gezag,
dat is die der doden;
en als het aan mij lag
waren beide verboden.

Lag het aan mij
dan stichtte ik graag,
en liefst nog vandaag,
een derde partij.

De ‘Waar Alleen Zij
Die Nergens Toe Horen,
Toe Horen Partij’
zij hierbij geboren.

Ik nodig degenen
die zich klimdrab
of zitsteen menen
tot lidmaatschap,

en maak bekend
dat dit gedicht
zich tot hen richt
als president;

want evenals
gesprek en spook
heeft het geen leven
en geen dood ook.

 

Echt gisteravond gebeurd

Wij zaten gewoon naast elkaar
en keken als altijd naar de tv
toen ik plotseling merkte: Nee,
dat is allemaal niet waar,

ik ben op een vreemde planeet
waar mijn vrienden mij achterlieten
en voor zover ik weet
zit ik eenzaam op visite.

Tegenover mij stond een lijst
waar een landschap in werd gereisd,
en waaruit tot overmaat
raar werd gepraat.

En ineens was dat weer niet waar
en we zaten opnieuw naast elkaar.

Wel blijft mij een bepaald
gevoel van onzekerheid:
wordt het niet langzaamaan tijd
dat ik word opgehaald?

 

Sluiting

Als ik morgen niet opsta
moet je niet schrikken:
per slot, elke opera
en alle toneelstukken
hebben hun ogenblikken,
het vallen van gordijnen
of andere ongelukken.
Dit is dan het mijne.

Sluit dus mijn gezicht,
doe die mond en twee ogen
maar netjes dicht
en ik ben voltooid.

Laat zo maar gaan,
en die oren mogen
nog openstaan,
want je weet nooit

 

Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner”

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

Venezia

’t Is avond. Witte gevels staan
als schimmen in de lege zon
te trillen, fraise nevels gaan
als gazen langs de horizon.
Het grauwe water fluistert met de huizen.
Het zwarte water klotst onder de trappen.
Het purper water kabbelt aan de muur.
Het blauwe water krinkelt in de stegen –

Maar Roze vloeit het uit over de Rio,
onder de paarse hemel, in de lage zon.
Roze rust het water in de Rio,

Violette wolken drijven

in de Rio

Grande in de zon.

 

Ware liefde

Wat was dit opeens een levend huis
toen ik zag dat het vlekje van zopas
geen werkelijk gezichtsbedrog was
maar een voortvliegerige muis!

Wat was de doos computerpapier
met de stapel boeken waar die naast staat
toch opeens een hele dorpsstraat
met zijsteegjes voor het pootjesdier!

Het had altijd zo’n gevaarlijke haast
van mijn liefde wilde het niets weten
van mijn cornflake wilde het niet eten
van alles leek het meer en meer verbaasd.

Na drie dagen kwam de vierde dag
als eerste dat ik haar niet zag.
De verwarming was aan. De kamer heet.

De vijfde had ik haar weer niet gezien.
De kamer geurde bovendien
naar oliesoep met kippezweet.

De zesde dag rook een hoek helaas
naar hazewol met schaamtekaas.

De zevende – wat weten wij
van onze naasten en van mij
of waarom ik zo akelig veel
hield van een propje grijs fluweel

Ik ben geen reus meer en de doos
die naast de stapel boeken staat
is ook al sinds een hele poos
terug in zijn oud formaat.

 

XXIV

Gekwelde bloemen die nog even
in kwalijk water overgeven;
verwarde kip wier lege tenen
in de lucht van toen verstenen…
vreselijk is het woord ‘stilleven’.


Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)

Met zijn vrouw Tineke

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner”

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009 en ook mijn blog van 10 april 2010.

Regeneratie

Ieder gedicht
dat ik schrijf
is het laatste,
is mijn dood.

Dan smelt mijn gezicht
bijzonder groot
uit mijn lijf,
in mijn schoot.

Als ik wegloop
mors ik een hoop
dode manen
en kruip-organen,

en ikzelf dool,
zo dun dan
zo fijn van vrees
als een Chinees
symbool
voor ‘man’,

(een lijn
voor gebaar,
en een voor voet,
waaruit bij mij
nog wat inkt bloedt)

heen.

Schaamte: het oor
groeit het eerst weer aan,
spitst, st:leest iemand dit voor
Dan zwelt een oogbal,

ontluikt en tuurt: weent iemand al?
En dan spruit bang mijn ellendige
bonzende inwendige uit.

Om zich te bevredigen
staat daar dan
vlak achter de lezende
een geheel volledige
dodelijk vrezende
Vroman.

 

De oorlog

Het is een heldere zomermorgen
Door een heldhaftig mens
is het leventeken gegeven,
en zijn troepen trekken even
over de grens.

Overal op straat en
achter deuren, onder stoelen
worden de vijanden gevonden.
De halfslachtende soldaten
slaan vreemde mannen op hun smoelen,
griezelen even van hun wonden
en door de gebroken ruiten
storten zij zich weer naar buiten.

 

Steen

Drie stenen zitten op een steen.
Acht stenen liggen er om heen.
Daar onder liggen er nog negen.
Andere daar naast en tegen.
Een steen steekt half uit het zand naar buiten
om zich nog eventjes te uiten.
Leert, kinderen, dit uit zijnen mond:
houdt steeds een vuist boven de grond.

 

Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)

Getekend door Peter van Dongen

 

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner”

95 Jaar Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Leo Vroman viert vandaag zijn 95e verjaardag. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009.

Vrede

Komt een duif van honderd pond,
een olijfboom in zijn klauwen,
bij mijn oren met mijn mond
vol van koren zoete vrouwen,
vol van kirrende verhalen
hoe de oorlog is vedwenen
en herhaalt ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Sinds ik mij zo onverwacht
in een taxi heb gestort
dat ik in de nacht een gat
naliet dat steeds groter wordt,
sinds mijn zacht betraande schat,
droogte blozend van ellende
staan bleef, zo bleef stilstaan dat
keisteen ketste in haar lenden,
ben ik te dicht en droog van vel
om uit te zweten in gebeden,
kreukels knijpend evenwel,
en ‘vrede’ knarsend, ‘vrede, vrede’,

Liefde is een stinkend wonder
van onthoofde wulpsigheden
als ik voort moet leven zonder
vrede, godverdomme, vrede ;
want het scheurende geluid
waar ik van mijn lief mee scheidde
schrikt mij nu het bed nog uit
waar wij soms in dromen beiden
dat de oorlog van weleer
wederkeert op vilten voeten,
dat we, eigenlijk al niet meer
kunnend alles, toch weer moeten
liggen, rennen en daarnaast
gillen in elkanders oren,
zo wanhopig dat wij haast
dromen ons te kunnen horen.

Mag ik niet vloeken als het vuur
van een stad, sinds lang herbouwd,
voortrolt uit een kamermuur,
rondlaait en mij wakker houdt ?
Doch het versgebraden kind,
vuurwerk wordend, is het niet
wat ik vreselijk, vreselijk vind:
het is de eeuw dat niets geschiedt,
nadat eensklaps, midden door een huis,
een toren is komen te staan van vuil,
lang vergeten keldermodder,
snel onbruikbaar wordend huisraad,
bloedrode vlammen en vlammend
rood bloed, de lucht eromheen behangen
met levende delen van dode doch
aardige mensen, de eeuwlange stilte voor-
dat het verbaasde kind in deze zuil
gewurgd wordt en reeds de armpjes
opheft.

Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

 

Biologie voor de jeugd

Hoofdhaar is een knolgewas.
Jij hebt knolletjes in je huid,
Taai en herfstachtig gras
komt daar geregeld uit.
En ieder knolletje is een knoest
van o wel duizend cellen.
Studeerde je histologie
dan moest je die allemaal tellen.
Ik echter zeg alleen maar dit:
dat onder haar en schedelbeen
een buidel hersencellen zit,
en dat daarvan één cel alleen
wel duizend gedachten wekt.
(Dit vriend zij u ten teken
dat een en ander wel eens lekt;
wij spreken dan van Spreken.)
Eén haartje uit je wonderhoofd
gerukt, ware zij uit je brein ontsproten,
zou je dus van een knol ter grootte
van een miljoen gedachten
hebben ontroofd;
en kon ik je zachte hersenen strelen
zoals ik nu je kruintje strijk,
dan stond wat je nu voelde gelijk
aan tien biljoen tafrelen.

Ontstelt u dus zulk vergezicht,
houd dan uw schedeldoosje dicht.

 

De kwal en het water

Een kwal die vond dat het water stonk
sprong aan wal, waar hij verdronk.

MORAAL
Wie al te grote afstand neemt
was van tevoren al wat vreemd.
OF
Voor al te fijn besnaarde kwallen
kan evolutie tegenvallen.

 

Vroman_Tineke

Leo Vroman (Gouda, 10 april 1915)
Vroman met zijn echtgenote Tineke

 

De Amerikaanse schrijver Paul Edward Theroux werd geboren op 10 april 1941 in Medford, Massachusetts. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: A Dead Hand

 

“The envelope had no stamp and only my name underlined on the front; it had somehow found me in Calcutta. But this was India, where big pink foreigners were so obvious we didn’t need addresses. Indians saw us even if we didn’t see them. People talked grandly of the huge cities and the complexity, but India in its sprawl seemed to me less a country than a bloated village, a village of a billion, with village pieties and village pleasures and village peculiarities and village crimes.

A letter from a stranger can be an irritation or a drama. This one was on classy Indian handmade stationery, flecks of oatmeal in its weave and reddish threads like blood spatter, with assertive handwriting in purple ink. So I dramatized it, weighed it in my hand and knifed it open slowly, as though I were being watched. In populous Calcutta, city of deformities, my being watched was highly likely. But how did anyone know I was at the Hotel Hastings, east of Chowringhee, in an obscure lane off Sudder Street, in every sense buried alive?

I happened to be looking for a story, but Calcutta had started to creep on my skin, and I had even begun to describe how the feel of this city in its exhalations of decay in the months before the monsoon was like the itch you experience when you empty an overfull vacuum cleaner’s dirt bag, packed with hot grit and dead hair and dust bunnies and dander, and you gag and scratch at the irritation and try to claw the tickle and stink off your face – one of my arresting openings.

As I was rereading the letter to see if it was authentic, a wasp began to swing in short arcs and butt the windowpane, seeing only daylight. I opened the window to release it, but instead of flying out it drowsed to another window and butted it – stupid! – then settled on my damp arm. I flicked at it. It made an orbit around my head and finally, though I’d tried to save it, did not fly out of the window but seemed to vanish somewhere in my room, where it would buzz and sting me in the night.

I remembered how my friend Howard at the American consulate had asked me the day before if I’d ever been married. I said, ‘No, and I’m at that stage in my life when I no longer see a woman and say to myself, “Maybe she’s the one for me.”‘

 

paul theroux

Paul Theroux (Medford, 10 april 1941)

 

De Italiaanse schrijver en vertaler Claudio Magris werd geboren op 10 april 1939 in Triëst. Zie ook  mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: Utopie und Entzauberung (Vertaald door Karin Krieger, Ragni Maria Gschwend)

 

„Ein Papierkügelchen oderÜber das Vorurteil

Es muß im April oder Mai 1956 in Triest gewesen sein. Wir waren etwa in der fünften Gymnasialklasse, und in der Griechischstunde hatte einer meiner Kameraden namens Cecovini ein Papierkügelchen abgeschossen, das unvermutet auf dem kahlen Schädel des am Pult über das Klassenbuch gebeugten Lehrers gelandet war. Der blickte auf, sah vor sich in der ersten Reihe den Schüler De Cola sitzen und machte ihn sofort und ohne zu zögern als den Schützen aus. “Du,

mein lieber De Cola, der du dich damit amüsierst, Papierkügelchen zu schießen…” Der Beschuldigte beteuerte heftig seine Unschuld, doch vergebens, denn der Lehrer fuhr, gutmütig zwar, aber unbeirrt,

fort, auf ihn einzureden: “Tja, mein lieber De Cola, du hast nun mal die Angewohnheit, Papierkügelchen zu schießen, ich weiß… dir macht es Spaß, den Pandaros zu spielen, den trojanischen Bogenschützen, wie?”

Nach ein paar Minuten erhob sich der wahre Schuldige, Ehrenmann, der er war, und sagte: “Herr Professor, das war ich.” Worauf der Lehrer einen zerstreuten Blick auf ihn warf und erwiderte: “Ach, du warst das, na gut… aber auch du, De Cola, mit deiner Neigung, Papierkügelchen zu schießen…” Von diesem Tag an wandte sich unser Griechischlehrer, ein großer Kenner und Vermittler seines Fachs, jedesmal, wenn er das Klassenzimmer be-trat, sofort an De Cola: “Du, der immer Papierkügelchen

schießt… ich weiß, ich weiß, neulich ist es Cecovini gewesen, aber auch du, mit dieser schlechten Angewohnheit…”

Diese Unterrichtsstunde, die den Mechanismus eines Vorurteils aufdeckte und zeigte, wie tief es sich in uns einnistet, ohne sich von den Dementis der Realität beirren zu lassen, habe ich nie mehr vergessen. Die Tatsache, daß De Cola dieses eine Mal keine Papierkügelchen geschossen hatte, war für den Lehrer etwas ebenso Zufälliges und Unwesentliches wie die, daß es dieses eine Mal Cecovini gewesen war.“

 

Magris

Claudio Magris (Triëst, 10 april 1939)

 

De Russische dichteres Bella Akhmadulina werd geboren op 10 April 1937 in Moskou. Zie ook mijn blog van 10 april 2009.

Features of an Artist’s Studio
for Boris Messerer

O future guest, guest most gentle!
Beneath this dear sublunar roof,
which only the unending bottom
of the All-mighty haze surmounts,
where from their pulpit four Victrolas
train their lordly eyes on you,
rejoice and sing to times a-passing,
to all Victrolas and me, too!
Better not think about
the unimaginable distance
I’m these days! Who’s spare a penny
for a candle for my soul
since I can’t entertain your party
with a sepulchral joke of two
and, unlike Virgil the Omniscient,
am not at the door to welcome you?

Come into the fantastic house
where daily life is universal,
where things and people are familiar
with a sudden shudder of forever
and the splash of little silver hearts
mysteriously sends signals through
about the drafts from outer space
to guests who used to sit here, too.

At the feet that mounted Calvary,
trust in the words I say to you
and guide yourself upstairs slowly
past the sixth floor, singing praises
to every doodad and gilhickey,
revere the fantasticality
of things, and don’t let the barrel organ’s
childlike spirit be scared of you.

Perhaps the sunset’s in the window,
or the music box in shedding tears,
or for the Mournful Specter of the North
yellow stands on end among the gray-
long may the house, like a lost balloon,
flutter over Boredom Valley
so you, O artless guest of mine,
may reach this strange land in the sky.

BellaAkhmadulina

Bella Akhmadulina (Moskou, 10 april 1937)

 

De Duitse schrijver Stefan Heym (eig. Hellmuth Flieg) werd geboren op 10 april 1913 in Chemnitz. . Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: Schreiben nach Auschwitz

 

„Nichts ist mehr, nach Auschwitz, so wie es vorher war. Der Rauch aus den Öfen hat das Blau des Himmels für immer getrübt; der Gestank des Orts wird über uns hängen bis ins dritte und vierte Geschlecht.

Nicht daß ich Anklage erhöbe gegen die, denen der Dr. Kohl die von ihm entdeckte Gnade der späten Geburt zugute kommen läßt. Es ist nicht meine Aufgabe, heute und hier Anklage zu erheben; und wer bin ich, mit Steinen um mich zu werfen, die wohl die Richtigen treffen würden, man kann sie gar nicht verfehlen – aber doch auch Falsche.

Die Anklage möge jeder gegen sich selbst erheben. Jeder möge sich prüfen: Wo stehe ich, mit Namen Soundso, und geboren nach Auschwitz, an diesem Herbsttag des Jahres 1988, und wo hätte ich damals gestanden, als die Opfer zusammengetrieben und auf die Reise geschickt wurden zu den Rampen des Dr. Mengele? Hätte ich mich erhoben in Protest? Hätte ich auch nur versucht, eine Rinde Brotes durch die Vergitterung der Güterwaggons zu schieben beim Halt der traurigen Züge auf irgendeinem der Bahnhöfe, durch die sie kamen? Oder mich abgewandt, mit geducktem Kopf, nur nichts sehen und hören – oder hätte ich mitgehöhnt gar und mitgeschrien?

Denn Auschwitz wird auch noch sein, ein Menschheitsalpdruck, nachdem der letzte verscharrt ist, der sich mitschuldig gemacht hat durch sein Reden und Tun, und durch sein Schweigen – durch Schweigen die Mehrzahl.“

 

Stefan_Heym

Stefan Heym (10 april 1913 – 16 december 2001)

 

De Duitse schrijver Richard Wagner werd geboren op 10 april 1952 in Lowrin, in Roemenië. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: Habseligkeiten

 

Die Landschaft ist wie im Banat, die Häuser auch, nur die Straßen sind besser, sie waren schon im Kommunismus besser. So ist das mit den Ungarn. Egal, was ihnen zustößt, sie richten es immer so ei
n, daß es etwas besser aussieht, als bei ihren Nachbarn. Das macht die Nachbarn rasend, die Rumänen, die Serben, die Slowaken. Egal. Wie sie es auch drehen und wenden, die Ungarn sind stets besser dran.“

(…)

 

„Und sie nannten Beispiele aus dem Dorf , Beispiele von Frauen, die bei Kriegsende einen Rumänen geheiratet hatten, um nicht nach Rußland verschleppt zu werden. Diese hatten sich ein schweres Schicksal eingehandelt. Wenn man meine Großmutter so reden hörte, konnte man denken, die Frauen wären besser zur Zwangsarbeit nach Russland gegangen.“

 

Wagner

Richard Wagner (Lowrin, 10 april 1952)

 

 Zie voor nog meer schrijvers van de 10e april ook mijn vorige blog van vandaag.