Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele, Eric Knight

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

 

Een klein draadje

Met dat hoofd gebeurt nog eens wat.
Het gelaat ligt me al te plat
op de vette hersenkast.
Er gebeurt vast wat.

O, als ooit dit peinskistje splijt
als een vrij eetbare brei
verschijnt dan dit brein van mij
en bevlekt met gedachten de grond
maar de dood verzegelt mijn mond,
en minder dood dan wel veilig
sterft het schijnheilig.

Door de dood word ik graag overmand.
Ik vrees meer mijn gezond verstand.

Ik vrees dat leger van spinnen –
– de zenuwcellen daarbinnen.

Dat vreselijk web vol webben
kan ik eigenlijk niet goed hebben.

Wat zou er b.v. gebeuren
als twee draadjes zouden scheuren
en contact maken met elkaar
onzichtbaar, diep onder mijn haar,
terwijl ik uitwendig zo
maar in een winkel bezig ben
groenten en vlees te ko-
pen…

Er knetteren geen vlammen en vonken.
Iemand zegt: is hij dronken?

Opeens zit ik voor ons huis op de stoep
met zes duizend blikken soep.

En zegt mijn tedere vrouw:
lieverd, wat doe je nou?
Dan zeg ik: nu gaan we eten,
o nee, ik ben de soep vergeten.

Gebeurt het onder het dichten,
wie purp publiek dan inlichten
dat dit geen genialiteit
maar een purpje los is, of kwi

jt? Een draadje dat stroom opslurpt
van murp gedachtengurpt.

En kurpsluiting leidt tot brurp –
Brarp! Hurp! Hurp!

 

Lekker niet

Ach hoe verdacht lekker
languit in bed en
dat ik die wekker
niet hoef te zetten
vannacht

morgen niet met die pijpen va de
onder- en bovenbroek hoef te worstelen,
geen mensenvlees en tanden
meer hoef te borstelen,

geen griezelige roem en
geen angstig nieuw boek!
S.v.p. geen bezoek
en geen bloemen

 

Einde

Hij lijkt vast minder erg –
die lief bijeengebrachte
hoop spaanders van mijn gedachten –
op mij dan een berg.

Waar zal die laaiende gestalte
van mij dan uit bestaan
en waar kwam die al te late
eerste vonk vandaan?

 

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

 

De Nederlandse schrijver Jan van Mersbergen werd geboren in Gorinchem 10 april 1971. Zie ook alle tags voor Jan van Mersbergen op dit blog.

Uit: De laatste ontsnapping

“Gordels om, knippert het lampje.
Volgens mij is het de eerste keer dat hij zichzelf aan een stoel ketent en ook de eerste keer dat hij dat doet omdat een ander hem dat vraagt, eerst dat lampje en nu een blonde stewardess met een groene rok en dunne benen.
Zijn zoon Deedee zit links naast hem aan het raampje. Hij klikt ook zijn gordel vast.
De motoren zoemen al. We gaan opstijgen, we gaan naar de zon, naar het strand, naar het feest. Ik heb er zin in, echt.
In de auto naar het vliegveld deed hij zijn riem niet om. Ik zei er niks van. Toen we vlak bij het vliegveld waren vroeg ik hem hoe hij zich voelde nu ze samen op reis gingen, hij en zijn zoon. Hij dacht lang na. Toen zei hij: Ik ben nog nooit zo bang geweest.
Ik kon het wel aan hem zien. Hij was heel stil. Nog stiller dan anders. Ik liet hem een tijdje zo naast me in de auto zitten. De jongens zaten op de achterbank, mijn zoon Ruben en Deedee, beste vrienden. Ze keken uit het raam en telden vrachtwagens, ze volgden het gesprek niet. Ze waren al over de vierhonderd.
Nog nooit zo bang geweest.
Vlak voor we vertrokken zocht ik hem thuis op. We zaten op zijn balkon. Ik vroeg hem of hij nog mee wilde. Ik had hem een tijd niet gezien en hoopte dat hij wel zou gaan. Ik hoopte het echt want die jongens keken ernaar uit en zonder zijn act zou het gewoon een normale vakantie zijn. Ook toen op dat balkon zei hij lang niets en legde een hand op mijn arm en zei: Toen ik alles kwijtraakte verloor ik ook de angst om alles kwijt te raken.
Heel lang was hij nergens bang voor, echt nergens voor. Vrij als een vogel die zomaar ergens heen kan vliegen, niet omdat hij voedsel moet zoeken of omdat hij dorst heeft, omdat hij moet schuilen voor de regen, gewoon omdat hij op deze wereld is en zijn plek niet alleen hier is maar ook daar, aan de andere kant van die schutting, hoog in een boom, over de schoorstenen, op een oude antenne op een of ander dak.”

 

 
Jan van Mersbergen (Gorinchem, 10 april 1971)

 

De Amerikaanse schrijver Paul Edward Theroux werd geboren op 10 april 1941 in Medford, Massachusetts. Zie ook alle tags voor Paul Theroux op dit blog.

Uit: Hotel Honolulu

“Nothing to me is so erotic as a hotel room, and therefore so penetrated with life and death. Buddy Hamstra offered me a hotel job in Honolulu and laughed at my accepting it so quickly. I had been trying to begin a new life, as people do when they flee to distant places. Hawaii was paradise with heavy traffic. I met Sweetie in the hotel, where she was also working. One day when we were alone on the fourth floor I asked, Do you want to make love? and she said, Part of me does. Why smile? At last we did it, then often, and always in the same vacant guest room, 409. Sweetie got pregnant, our daughter was born. So, within a year of arriving, I had my new life, and as the writer said after the crack-up, I found new things to care about. I was resident manager of the Hotel Honolulu, eighty rooms nibbled by rats.
Buddy, the hotel’s owner, said, We’re multistory.
I liked the word and the way he made it multi-eye.
The rooms were small, the elevator was narrow, the lobby was tiny, the bar was just a nook.
Not small, Buddy said. Yerpeen.
I had gotten to these green mute islands, humbled and broke again, my brain blocked, feeling superfluous, out of the writing business, and trying to start all over at the age of forty-nine. A friend of mine recommended me to Buddy Hamstra. I applied for this job. It wasn’t for material; it was the money. I needed work.
My manager’s a typical local howlie — a reetard, Buddy said. Fondles the help. Always cockroaching booze. Sniffs around the guest rooms.
That’s not good, I said.
And this week he stepped on his dick.
Not good at all.
He needs therrpy, Buddy said. He’s got lots of baggage.
Maybe that’s what he likes about the hotel — that he has a place to put it.
Buddy sucked his teeth and said, That’s kind of funny.
The idea of rented bedrooms attracted me. Shared by so many dreaming strangers, every room was vibrant with their secrets, like furious dust in a sunbeam, their night sweats, the stammering echoes of their voices and horizontal fantasies; and certain ambiguous odors, the left-behind atoms and the residue of all the people who had ever stayed in it. The hotel bedroom is more than a symbol of intimacy; it is intimacy’s very shrine, scattered with the essential paraphernalia and familiar fetish objects of its rituals. Assigning people to such rooms, I believed I was able to influence their lives.”

 

 
Paul Theroux (Medford, 10 april 1941)

 

De Italiaanse schrijver en vertaler Claudio Magris werd geboren op 10 april 1939 in Triëst. Zie ook alle tags voor Claudio Magris op dit blog.

Uit: Het museum van oorlog (Vertaald door Linda Pennings)

“Gebruikte onderzeeërs — inkoop en verkoop. De annonce in de Piccolo banditore was van 26 oktober 1963; kennelijk zag hij zich gedwongen —toen hij was overladen met schulden, misleid door de miljoenenbeloften van verschillende instanties en zelfs ministeries, afgeperst door woekeraars, belaagd door de eigenaren van de terreinen en hangars waar hij zijn vliegtuigen en gebombardeerde legerbruggen had opgesteld — om enkele stukken van grotere tonnage te verkopen, maar was hij op het moment dat hij tot verkoop besloot meteen weer in de greep van zijn Furiën geraakt en probeerde hij ook te kopen, onduidelijk met welk geld, maar hoe dan ook te kopen: duikboten, pantservoertuigen of toestellen voor het vegen van mijnen. Dat kon het begin zijn; het voorportaal van het Museum, waar je binnenkomt. Aan de wand tegenover de bezoeker een groot zwart scherm, bewogen door een vage rimpeling, geluid van water op de achtergrond; zijn gezicht verschijnt in dat donker, een foto van begin jaren zeventig. Een hoofd dat uit de zwarte wateren opdoemt, schichtige, schrandere ogen; straaltjes zweet, waterdruppels druipen langs de Pannonische jukbeenderen. Midden in de zaal de onderzeeër, een U-boot van de Kaiserliche und Kaigliche Kriegsmarine uit de Eerste Wereldoorlog, onduidelijk hoe verworven of verkregen. Gebruikte onderzeeërs — inkoop en verkoop. Een pompeuze, insinuerende stem. Gereconstrueerd, kundig samengesteld uit verschillende radio-opnamen van Radio Triëst. Een onschuldige handelsadvertentie die dankzij de stem — gemonteerd en dus echt, wezenlijk, niet toevallig en veranderlijk zoals op het moment van praten — een lokaas wordt, het aanbod van een pooier in de schaduw. Het Museum betreden zoals je een nachtclub betreedt, beloftes in neonlicht; dat kan een goed idee zijn, dacht Luisa. Ook al ontbrak de hoofdattractie, het meest gezochte en besproken kopstuk, die befaamde dagboeken. Een inwijdingsmysterie waarin het dulcis in fundo, de korenaar die de adept zegent, ontbreekt. De familie was daarover duidelijk geweest, in die brief gericht aan de directeur van de Corriere Adriatico en met groot vertoon gepubliceerd. `…Staat u ons toe, als zijn erfgenamen, om uiting te geven aan onze verbijstering en ontsteltenis over het op 12 maart jongstleden in uw krant gepubliceerde bericht. Wij begrijpen niet met welk recht en op welk gezag kan worden aangekondigd dat ook zijn dagboeken — duizenden bladzijden van genummerde schriften, met diverse verwijzingen en aanvullingen — tezamen met het omvangrijke oorlogsmaterieel zullen worden ondergebracht in dat Museum gewijd aan de documentatie van de oorlog ter verheerlijking van de vrede, een Museum dat hij, met zijn rijke maar altijd doordachte verbeelding, besloten had “Ares voor Irene” te noemen, de god van de oorlog die een apostel voor de vrede wordt.”

 

 
Claudio Magris (Triëst, 10 april 1939)
Cover oorspronkelijke uitgave

 

De Russische dichteres Bella Akhmadulina werd geboren op 10 April 1937 in Moskou. Zie ook alle tags voor Bella Akhmadulina op dit blog.

 

Farewell

And I shall tell you at the end:
farewell, don’t pledge self to love, helpless.
I go mad, or just ascend
to the high echelon of madness.

How had you loved? – You’d put aside
even the Death. But ‘tis not matter.
How had you loved? You’d done that right,
but you had had to do that better.

Hell of a blunder! I shall not
Forgive you else. It lives – my body –
it roams, sees the real world,
but just with emptiness it’s loaded.

My mind yet makes its scanty work,
But arms had helplessly felled down,
and, likewise a small airy flock,
vanish aslant all smells and sounds.

 

Incantation

Don’t mourn for me – I shall survive –
The kind convict, the somewhat happy pauper,
The frozen southerner inside the Pole Circle,
The angry northerner in the consumption’s locker
On the mosquitoes South – I shall survive.

Don’t mourn for me – I shall survive –
The little lame-one, begging in the parvis,
The drunken-one, that’s left amidst the tables,
And this one, daubing just the image Marie’s,
That God’s bad painter – I shall, yet, survive.

Don’t mourn for me – I shall survive –
The girl, in rules of grammar-books unblemished,
Which, in the future undefined and selfish,
Like a dull fool, under my fringe, the reddish,
Will know my verse. For sure, I will survive.

Don’t mourn for me – I shall survive –
The one who’s kinder than the fresh wounds’ nursing
Under the crazy military bursting,
Under the star of mine, that’s ever glossing…
In any way … I’ll really survive.

 

Vertaald door Yevgeny Bonver

 

 
Bella Akhmadulina (Moskou, 10 April 1937)

 

De Duitse dichter en schrijver Stefan Heym (eig. Hellmuth Flieg) werd geboren op 10 april 1913 in Chemnitz. Zie ook alle tags voor Stefan Heym op dit blog.

Uit: The Architects

“They would soon reach Brest, he heard one of the guards mention. The guards were playing dominoes, noisily banging the small black pieces on a board laid across their knees, and smoking Machorka. The car swayed and rattled, and the stench of sweat and agony refused to lift despite the open vents and door. Brest, he thought. Since last year—this much had penetrated taiga and prison wall—the town and fortress of Brest had been Soviet. Beyond them lay the border, lay Germany bloated with Nazi conquest. The blurred anxiety, his since being told he would be deported, now came into focus; it took energy to assure oneself that nothing more terrible lay ahead than a transfer from the frying pan into the fire. He had settled with life. The death of Babette, cruel though it was to think of it this way, was the finish to a worry; fear for Julia remained, but even that was blunted by the hope that Sundstrom, with his talent and connections, might have escaped arrest and be taking care of the child. His own road ran in a straight line: The forthcoming ceremony at the border—that act of friendly interna-tional cooperation by which one police force handed an inconve-nient Communist to another—led to a new jail and further ques-tioning, though no longer by Dmitry Ivanich or Ivan Dmitrych, and then to a camp, German this time, and reunion perhaps with comrades he hadn’t seen for seven years—since 1933—survivors like himself.
The car lurched; the segment of landscape in the open door swayed. His heart contracted in sudden shock: What would he tell them? This was a new angle; it held its own particular terror. Tell them the truth? That he and Babette had been arrested like enemies of the people, at four in the morning—four ten, to be pre-cise—and imprisoned, and starved, and beaten, and kept from sleep during the day and questioned at night, night after night, till their nerves screamed and their brains sagged? That they had done everything to coerce him into signing a confession to something he had never done, Ivan Dmitrych and Dmitry Ivanich shoving that sheet of yellow lined foolscap at him over and over again, hour after hour? That he had been left to rot in a cubicle of solid putrefac-tion, jammed in with an ever-changing number of men—Men, how proud that sounds, Gorky once had said—men confused and stupefied, staring blindly into space or slashing out over a drip of kasha, breaking into shrill hysterics or dying dumbly; men, like himself, left to wait for a decision that was to be made by some authority unknown at some time not scheduled?”

 

 
Stefan Heym (10 april 1913 – 16 december 2001)

 

De Duitse schrijver Richard Wagner werd geboren op 10 april 1952 in Lovrin, in Roemenië. Zie ook alle tags voor Richard Wagner op dit blog.

Uit: Der leere Himmel

„Der rumänische Geheimdienst hat mehrmals Auftragsmörder angeheuert, um Redakteure dieses Senders, rumänische Emigranten, zu überfallen. Schwere Verletzungen erlitt bei einem solchen Überfall im Juli 1981 Emil Georgescu. Er wurde in seinem Hauseingang mit 26 Messerstichen traktiert. Ungeklärt ist bis heute der Tod des populären Musikredakteurs Cornel Chiriac, dessen Sendung »Metronom« einen immensen Einfluß auf die rumänische Jugendkultur hatte. Mindestens zwei Generationen haben ihm ihren Bezug zur westlichen Popkultur und auch ihre Politisierung zu verdanken. Chiriac wurde 1975 in einem Münchner Park tot aufgefunden. Die rumänische Securitate versorgte die Carlosgruppe mit falschen Pässen. Im Vorfeld der Aktion »Münchner Tango« wurde Carlos vom stellvertretenden rumänischen Geheimdienstchef, dem General Nicolae Plesija, empfangen. Der Anschlag auf Radio Free Europe, der am 21. 2. 1981 ausgeführt wurde, war von Budapest aus vorbereitet worden. Der ungarische Geheimdienst war über die Aktion im Bilde. Die schlampig arbeitende Terrorschickeria der Carlosgruppe traf aber fälschlicherweise die tschechische Abteilung des Senders. Und dann kamen Wende und Vereinigung, und die Demokratie hielt Einzug in Osteuropa. Die Restaurants waren plötzlich nicht mehr jugoslawische Restaurants, sie hießen zwar weiterhin Dubrovnik und Split, aber sie führten jetzt kroatische und internationale, manchmal ausdrücklich europäische Küche. Keiner fuhr mehr an die Adria und kaum noch einer ans Schwarze Meer. An der Adria, an der Fernseh-adria, wurde geschossen, und am Schwarzen Meer regierte das Nichts.“

 

 
Richard Wagner (Lowrin, 10 april 1952)
Cover

 

De Vlaamse dichter en beeldhouwer Marcel van Maele werd geboren in Brugge op 10 april 1931. Zie ook alle tags voor Marcel van Maele op dit blog.

 

Luistervink

In dit verlaten labyrint,
waaruit zelfs de voornaamwoorden zijn ontsnapt,
dwaalt de dichter als belleman
vermomd. Vogelvrij, denkt hij.
Zo treedt hij op in dit gedicht
en loopt verloren.

Geen kat in dit godvergeten gat:
een vogelschrik vol ongemak,
een praatpaal in de vlakte, stom en doof,
een praalgraf in pronkzucht verzonken.

En op de gebarsten steen troont, in vol ornaat,
een marmeren vink luisterend naar de stemmen
van weleer. Hier stokt het stoken.
Van labyrint tot graf vervreemden de beelden
en ketenen vriend en vijand aan elkaar.

 

 
Marcel van Maele (10 april 1931 – 24 juli 2009)
Uitnodiging voor een tentoonstelling in Brugge

 

De Amerikaanse schrijver Eric Knight werd geboren op 10 april 1897 in Menston in Yorkshire, Engeland. Zie ook alle tags voor Eric Knight op dit blog.

Uit: Lassie Come-Home

“A dog,” the old man said. He shaded his eyes with his hand. The artist did the same. “So it is. I can see now.” Now that he was satisfied, Freeth made as if to turn to his painting, but the older man still gazed steadily. His attention brought the artist back to steady staring. “A collie,” McBane said. “Now what would it be doing .. .” “Oh, probably one from somewhere around—a farm dog.” The Scotsman shook his head. Gazing steadily, he saw the animal come to the water’s edge and wade in several feet. Then it backed away, ran along the bank several yards, and tried again. It kept repeating this, as if at some new spot it would find the water had disappeared and dry land was at its feet. “Havers, Mr. Freeth. It looks as if it’s seeking to cross.” “Perhaps it wants to follow us to the island.” “Nay. It’s seeking to cross.” As if to remove all doubt, they heard a querulous whine—a short series of lifting cries such as a dog makes when it finds itself barred by something that surpasses its understanding. “Aye, it’s wishful to cross,” the Scot repeated. “I think I’ll tak’ a row across by there and . . .” As he spoke, he walked to the beach and lifted the bow of the rowboat. The shipped oars thumped in the rowlocks, and the noise went eddying across the still surface of the loch. At that moment Leslie Freeth saw the dog lift its head and then turn away.”

 

 
Eric Knight (10 april 1897 – 14 januari 1943)
Eric Knight, Lassie en regisseur Fred M. Wilcox op de set van Lassie Come Home, 1943

 

Zie voor nog meer schrijvers van de 10e april ook mijn blog van 10 april 2016 deel 2.

Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele, Eric Knight

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

 

Veelheden hoe

Een half petje kip,
een popotamus hip,
twee muisjes vleer
vier hanen weer,
acht beelden voor,
zestien kijkjes door,
tweeëndertig vliegjes vuur,
vierenzestig kastjes muur,
honderd achtentwintig fouten druk,
een kippetje tuk?
tweehonderd zesenvijftig stokken tover,
vijfhonderd twaalf tochten over,
en ongeveer,
duizend minnen meer.

 

Nacht

Dieper naar voren kan ik mij niet buigen
over de wereldrand, spaarzaam verlicht.
Met het gelaat op blinde duisternis gericht
kan ik mij van Gods glans niet overtuigen.

De verste nadering betracht ik in de vele
gedachten die ik naar dat hol gebied
uitzend; talrijke keren niet,
doch ik verlies mij in dit koppig spelen

en in de pijn die tot een lust verdooft
om hun verminkte wederkomst waaraan
‘k een wreed en zeker teken hecht van Gods bestaan:
dat ginds een wand is waar wat in hem gelooft
en tot zijn licht vliegt blindelings op stuit.

Doch wellicht hoort hij in de stilste nachten
het zieke ritselen van mijn gedachten
die zich te pletter fladderen buiten op zijn ruit.

 

Een psalm voor het smelten

Nu ik weet dat ijs-hoge
torens die het menselijk woelen
in al die kantoren
van bazen en bazinnen
liefde en onvermogen
van binnen niet voelen of horen,
dat die kunnen smelten
in luttele seconden
de pratende omzetten
in pruttelend vlees
en de haatvolle hitte
die hele lieve bevolking
om kan zetten tot een
dikke witte wolk
die na dagen zout en zacht
vredig neerzinkt als een grijze vacht
zodat de nu overtollige
tafels en stoelen, kopjes en borden
binnen verre huizen
mollige wezentjes worden,
en ver buiten de stad
op het gras, het verlaten speelgoed,
het poeder blijft praten
over wie het zopas nog,
al pratende, was,
nu ik dat weet, Systeem,
nu weet ik niets meer

 

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)
Beeld van Leo Vroman op het dak van de stadsbibliotheek Gouda.

Lees verder “Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele, Eric Knight”

Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele, Eric Knight

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

De drie zwanen

Die drie zwanen
drijvend op het meer
zag ik niet weggaan en
waren er weer,

en de treurwilg met een
scheef houten been,
haar haar omlaag
en weerkaatsend omhoog
maakte een boog
om de zwanen heen,

door een kind getekend, maar
ik moet om te beginnen
het kind nog verzinnen.
Dan is het waar
maar lang, lang later.
Dan is het najaar
en klotst het water.

 

Een stille ontmoeting

Soms moet ik zo verlangen naar
blauwgras, wimperparelgras,
zoals ons tuintje vroeger was,
honderd jaar, duizend jaar,
liesgras, trilgras, liefdegras,
duizend jaar geleden, maar
kweldergras, knolbeemdgras,
kijk daar eens even, daar
scherpgras, hardgras, tandjesgras,
een lege kleine zoogdiervacht,
kamgras, baardgras, borstelgras,

zo onaantastbaar zacht,
en het schedeltje zo onbewoond
kruipertje kromstaart, herderstas,

dat nog zo’n brede grijns vertoont,
raaigras raaigras

 

Aan een vriend

Ach, laten wij geen ogenblik bederven
voor wie van ons het eerst zal moeten sterven,
en laten wij ook nimmer praten
van alles wat wij huichelden en haatten.
Zolang een vlerkgespreide leeuwerik blijft zingen
vergeeft zijn God ons al wat wij begingen,
zolang wij kersenbomen zacht in bloei zien staan
dan hebben wij nog niemand kwaad gedaan.
Ach, laten wij het leed dat men ons deed, vergeten,
God zal het allemaal wel weten,
en laten we geen ogenblik bederven
voor wie van ons het eerst zal moeten sterven.

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

Lees verder “Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele, Eric Knight”

Marcel van Maele, William Hazlitt, Lew Wallace, Eric Knight, Forceythe Willson

De Vlaamse dichter en beeldhouwer Marcel van Maele werd geboren in Brugge op 10 april 1931. Zie ook alle tags voor Marcel van Maele op dit blog.

Met mijn dood sterft alles mee

Met mijn dood sterft alles mee
ook wat overblijft:
een vruchteloos debat,
een boek – vol woorden ter verduidelijking-,
een grijns.
Ik ken verduiveld goed de grens tussen drift en durf,
daarom ligt mijn hand op de wekker,
-nee, ik speel niet mee-
ook niet met een nouveau nouveau roman.
Ik,
het resultaat van wat is en wat was,
blijf nooit mezelf
dat is in beweging zijn
terwijl pijn aan de stilte knaagt.
En verder drijven met kristal verbazing,
de rinkeling, de wekker,
de vragen weken of ontwijken, en aanvaarden
hartstochtelijk de klappen van de zweep.
Klappertandend geduld,
ik sla de fles aan scherven.

 
 Marcel van Maele (10 april 1931 – 24 juli 2009)

Lees verder “Marcel van Maele, William Hazlitt, Lew Wallace, Eric Knight, Forceythe Willson”

Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Marcel van Maele

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog.

Ik zal wel zien

Ik zal wel zien
in dat rotgebied
van duisternis
of daar nog iets is
of opzettelijk niet;
ja ik zal misschien
nog even pogen
daarheen te kijken
met glazige ogen
net als andere lijken
of als een groeiende kreeft
uit mijn strak huidskelet
naar buiten breken
om wat mij omgeeft
te verlaten, met
wat ik beteken.

 

Huis en tuin

Hoe dromerig denk ik de wei
zo’n eerste zomer zonder mij.

Het huis is leeg, de tuin is vol.
De paardenbloemen pluizen bol.

De vogels maken geen geluid.
Het gras groeit boven de rozen uit.

Heel voorzichtig gaan de bomen
liggen om in slaap te komen.

Uit hun rompen rijst een woud.
En het huis wordt niet herbouwd.

MORAAL

Ach wat groeit het leven goed
als het niet van mensen moet.

 

Lieve Critici

Lieve critici, ik vrees
dat ik geen doel of doelgerichte
lijn in de loop der jaren lees
van mijn duizenden gedichten.

Ik blijf een ventje dat maar schrijft
en nauwelijks wil weten
of zijn bekladdering beklijft
of gretig wordt vergeten.

Eergisteren zei mijn dermatoloog:
Ik zie een kleine zwarte plek en die
vereist even een biopsie.
Melanoma, vroeg ik droog.

Zo ja, dan leef ik nu nog maar
hoogstens een paar jaar.
Zo nee, dan ook een paar.
Van zijnd naar bijna niet meer zijnde
kijk ik met voldoening naar
het einde van mijn einde.

Hoewel, een enkele keer
denk ik toch
Dit nog. Dat nog.
Dit misschien nooit meer.

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

Lees verder “Leo Vroman, Jan van Mersbergen, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Marcel van Maele”

Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele

De Nederlandse dichter Leo Vroman werd op 10 april 1915 in Gouda geboren. Zie ook alle tags voor Leo Vroman op dit blog. 

Verschiet

Droevig is het mateloos verschiet.
Op vele bedden liggen jonge mensen,
in ademloos verdriet, en staren
zonder wensen, door de ramen, in het niet.

Eeuwen wisselen hun klederen en namen,
eeuwig wachten tranenbad en duister,
zij sparen dromen, en hun moegespaard gefluister
verteert haar tederheden als de nachten
gekomen zijn en het zijn de juiste niet.

Wind, waai de luiken toe voor het lichte raam,
de jonge mensen zijn te zoet geschapen,
laat ze vervloeien of hun lot verslapen,
ze zijn tot sterven nog zo onbekwaam.

 

In tederheid

Brood of honingraat wil mij
de slapen niet meer verwarmen;
enkel de zachte binnenzij
in de witte knik van je armen.

Jouw glimlachen deden het zachte
van de vacht van een wezentje,
vaag, maar niet weg te vagen;
en trippelend als je lachte.

Bij de oogleden, wier dichte zoemen
onder de muizen van mijn handen
tranen tot sterren deden verbranden
waren de rozen haast niet meer bloemen.

Ach hoe wilden wij verwelken,
hoe droevig waren wij beiden –
alsof de dood reeds ‘tik’ zeide
tegen de bladerval der kelken.

Doch wat moesten zij zo levend?
Onze rompen, elk het eigen
sterven toegestevend
verkregen iets varends, maar mist
had het water uitgewist.

Mistig was mij te meer
deze kruisvaart van lijven
door de roep van boot naar boot:
eenmaal, – dan niet weer.

 

Die boom

Er groeit nog in ons Paradijs
een vreselijke boom.
Zijn stam is grauw, zijn bladgroen grijs:
de boom der kennis van het atoom.

Zijn loverwolk van stof en gas
verduistert onze lucht.
Wij allen ademen de vrucht
van dit verdoemd gewas.

O hadden wij geweten wat
er binnen onze schedel zat
men kroop te elfder stonde

terug over dit levenspad
naar toen de slang nog poten had
en bijbels niet bestonden.

 
Leo Vroman (10 april 1915 – 22 februari 2014)

Lees verder “Leo Vroman, Paul Theroux, Claudio Magris, Bella Akhmadulina, Stefan Heym, Richard Wagner, Marcel van Maele”

William Hazlitt, Marcel van Maele, Lew Wallace, Eric Knight, Forceythe Willson

De Engelse schrijver en essayist William Hazlitt werd geboren op 10 april 1778 in Maidstone. Zie ook alle tags voor William Hazlitt op dit blog.

 

Uit: On poetry

The best general notion which I can give of poetry is, that it is the natural impression of any object or event, by its vividness exciting an involuntary movement of imagination and passion, and producing, by sympathy, a certain modulation of the voice, or sounds, expressing it.

In treating of poetry, I shall speak first of the subject-matter of it, next of the forms of expression to which it gives birth, and afterwards of its connexion with harmony of sound.

Poetry is the language of the imagination and the passions. It relates to whatever gives immediate pleasure or pain to the human mind. It comes home to the bosoms and businesses of men; for nothing but what so comes home to them in the most general and intelligible shape, can be a subject for poetry. Poetry is the universal language which the heart holds with nature and itself. He who has a contempt for poetry, cannot have much respect for himself, or for anything else. It is not a mere frivolous accomplishment (as some persons have been led to imagine), the trifling amusement of a few idle readers or leisure hours — it has been the study and delight of mankind in all ages. Many people suppose that poetry is something to be found only in books, contained in lines of ten syllables, with like endings: but wherever there is a sense of beauty, or power, or harmony, as in the motion of a wave of the sea, in the growth of a flower that ‘spreads its sweet leaves to the air, and dedicates its beauty to the sun’, — there is poetry, in its birth. If history is a grave study, poetry may be said to be a graver: its materials lie deeper, and are spread wider.“

 


William Hazlitt (10 april 1778 – 18 september 1830)

Portret door William Bewick, 1889

Lees verder “William Hazlitt, Marcel van Maele, Lew Wallace, Eric Knight, Forceythe Willson”

William Hazlitt, Marcel van Maele, Lew Wallace, Eric Knight, Forceythe Willson

De Engelse schrijver en essayist William Hazlitt werd geboren op 10 april 1778 in Maidstone. Zie ookmijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009 en ook mijn blog van 10 april 2010.

 

Uit: Notes of a journey through France and Italy

 

Paris is a beast of a city to be in—to those who cannot get out of it. Rousseau said well, that all the time he was in it, he was only trying how he should leave it. It would still bear Rabelais’ double etymology of Par-ris and Lutetia *. There is not a place in it where you can set your foot in peace or comfort, unless you can take refuge in one of their hotels, where you are locked up as in an old-fashioned citadel, without any of the dignity of romance. Stir out of it, and you are in danger of being run over every instant. Either you must be looking behind you the whole time, so as to be in perpetual fear of their hackney-coaches and cabriolets; or, if you summon resolution, and put off the evil to the last moment, they come up against you with a sudden acceleration of pace and a thundering noise, that dislocates your nervous system, till you are brought to yourself by having the same startling process repeated. Fancy yourself in London with the footpath taken away, so that you are forced to walk along the middle of the streets with a dirty gutter running through them, fighting your way through coaches, waggons, and handcarts trundled along by large mastiff-dogs, with the houses twice as high, greasy holes for shop-windows, and piles of wood, green-stalls, and wheelbarrows placed at the doors, and the contents of wash-hand basins pouring out of a dozen stories—fancy all this and worse, and, with a change of scene, you are in Paris.

* The fronts of the houses and of many of the finest buildings seem (so to speak) to have been composed in mud, and translated into stone—so little projection, relief, or airiness have they. They have a look of beiDg stuck together.

 

 

William Hazlitt (10 april 1778 – 18 september 1830)

Portret door John Hazlitt

 

Lees verder “William Hazlitt, Marcel van Maele, Lew Wallace, Eric Knight, Forceythe Willson”

Marcel van Maele, William Hazlitt, Lew Wallace, Eric Knight, Forceythe Willson

De Vlaamse dichter en beeldhouwer Marcel van Maele werd geboren in Brugge op 10 april  1931. Van Maele was een zwerver en diende onder meer in de Koreaanse Oorlog. Hij werd een van de leidende figuren van het magazine Labris (gesticht in 1962), waarin een experimentele stijl werd gepropageerd. Hij was tevens lid van de schrijversgroep van de Zestigers. Hij werkte – naar eigen zeggen – “in een niemandsland tussen literatuur en plastische kunsten”. Van Maele werd in de loop der jaren een cultfiguur en kreeg in 1972 de Arkprijs van het Vrije Woord voor Ik ruik mensenvlees, zei de reus. Als dichter was hij gekend om zijn opgemerkte optredens op poëzieavonden. Door zijn overmatig drank-, medicijnen- en druggebruik had hij het regelmatig aan de stok met politie en gerecht. De laatste twintig jaar van zijn leven was hij volledig blind.

De pantoffelheld

1
Amper halfweg,
na een lange tocht met vermolmde spanen,
kroop de zeerover op een verlaten strand
aan land en riep:
‘Hoera, hier ben ik!’

Maar niemand
wou z’n ooglap
ruilen voor een bedelstaf.

Nu zit hij hier als een blinde vink
op een betonnen muur
z’n verleden te bezingen.

 

marcel-van-maele

Marcel van Maele (10 april 1931 – 24 juli 2009)

 

De Engelse schrijver en essayist William Hazlitt werd geboren op 10 april 1778 in Maidstone. Zie ook mijn blog van 10 april 2007 en ook mijn blog van 10 april 2008 en ook mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: Pomp and Ignorance

 

The Spirit of Monarchy is nothing but the craving in the human mind after the sensible and the One. It is not so much a matter of state-necessity or policy, as a natural infirmity, a disease, a false appetite in the popular feeling, which must be gratified. Man is an individual animal with narrow faculties, but infinite desires, which he is anxious to concentrate in some one object within the grasp of his imagination, and where, if he cannot be all that he wishes himself, he may at least contemplate his own pride, vanity, and passions, displayed in their most extravagant dimensions in a being no bigger and no better than himself.

Man is a poetical animal, and delights in fiction. We make kings of men, and gods of stocks and stones: we are not jealous of the creatures of our own hands. We only want a peg or loop to hang our idle fancies on, a puppet to dress up, a lay-figure to paint from. We ask only for the stage effect; we do not go behind the scenes, or it
would go hard with many of our prejudices. We see the symbols of majesty, we enjoy the pomp, we crouch before the power, we walk in the procession, and make part of the pageant, and we say in our secret hearts: there is nothing but accident that prevents us from being at the head of it.

From the most absolute despot to the lowest slave there is but one step (no, not one) in point of real merit. As far as truth or reason is concerned, they might change situations tomorrow – they constantly do so without the smallest loss of benefit to mankind. Tyranny, in a word, is a farce got up for the entertainment of poor human nature; and it might pass very well, if it did not so often turn into a tragedy.

The world has been doing little else but playing at make-believe all its lifetime. For several thousand years its chief rage was to paint large pieces of wood and smear them with gore and call them gods and offer victims to them – slaughtered hecatombs, the fat of goats and oxen, or human sacrifices – showing its love of show, of cruelty, and imposture; and woe to him who should peep through the blanket of the dark to cry: hold, hold.“

 

William_Hazlitt_self-portrait_(1802)

William Hazlitt (10 april 1778 – 18 september 1830)
Zelfportret uit 1802

 

De Amerikaanse schrijver Lew Wallace werd geboren in Brookville, Indiana, op 10 april 1827. Zie ook mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: Ben-Hur

 

„The Jebel es Zubleh is a mountain fifty miles and more in length, and so narrow that its tracery on the map gives it a likeness to a caterpillar crawling from the south to the north. Standing on its red–and–white cliffs, and looking off under the path of the rising sun, one sees only the Desert of Arabia, where the east winds, so hateful to vinegrowers of Jericho, have kept their playgrounds since the beginning. Its feet are well covered by sands tossed from the Euphrates, there to lie, for the mountain is a wall to the pasture–lands of Moab and Ammon on the west—lands which else had been of the desert a part.

The Arab has impressed his language upon everything south and east of Judea, so, in his tongue, the old Jebel is the parent of numberless wadies which, intersecting the Roman road—now a dim suggestion of what once it was, a dusty path for Syrian pilgrims to and from Mecca—run their furrows, deepening as they go, to pass the torrents of the rainy season into the Jordan, or their last receptacle, the Dead Sea. Out of one of these wadies—or, more particularly, out of that one which rises at the extreme end of the Jebel, and, extending east of north, becomes at length the bed of the Jabbok River—a traveller passed, going to the table–lands of the desert. To this person the attention of the reader is first besought.

Judged by his appearance, he was quite forty–five years old. His beard, once of the deepest black, flowing broadly over his breast, was streaked with white. His face was brown as a parched coffee–berry, and so hidden by a red kufiyeh (as the kerchief of the head is at this day called by the children of the desert) as to be but in part visible. Now and then he raised his eyes, and they were large and dark. He was clad in the flowing garments so universal in the East; but their style may not be described more particularly, for he sat under a miniature tent, and rode a great white dromedary.“

 

lew_wallace

Lew Wallace (10 april 1827– 15 februari 1905)

 

De Amerikaanse schrijver Eric Knight werd geboren op 10 april 1897 in Menston in Yorkshire, Engeland. Zie ook mijn blog van 10 april 2009.

 

Uit: Lassie Come-Home

 

„Lassie was a well-loved figure in the daily life of the village. Almost everyone knew her. But, most of all, the people of Greenall Bridge were proud of Lassie because she stood for something they could

not have explained readily. It had something to do with their pride. And their pride had something to do with money.

Generally, when a man raised an especially fine dog, some day it would stop being a dog and instead would become something on four legs that was worth money. It was still a dog, of course, but now

it was something else, too, for a rich man might hear of it, or the alert dealers or kennelmen might see it, and then they would want to buy it. While a rich man may love a dog just as truly as a poor man, and there is no difference in them in this, there is a difference between them in the way they must look at money. For the poor man sits and thinks about how much coal he will need for that winter, and how many pairs of shoes will be necessary, and how much food his children ought to have to keep them sturdy– and then he will go home and say: “Now, I had to do it, so don’t plague me! We’ll raise another dog some day, and ye’ll all love it just as much as ye did this one.”

That way, many fine dogs had gone from homes in Greenall Bridge. But not Lassie!

Why, the whole village knew that not even the Duke of Rudling had been able to buy Lassie from Sam Carraclough–the very Duke himself who lived in his great estate a mile beyond the village and who had his kennels full of fine dogs. For three years the Duke had been trying to buy Lassie from Sam Carraclough, and Sam had merely stood his ground.“

Eric_Knight

Eric Knight (10 april 1897 – 14 januari 1943)

 

 

De Amerikaanse dichter Byron Forceythe Willson werd geboren op 10 april 1837 in Little Genesee, New York. Zie ook mijn blog van 10 april 2009.

 

The Old Sergeant (Fragment)

 

The Carrier cannot sing to-day the ballads

With which he used to go, Rhyming the glad rounds of the happy New Years

That are now beneath the snow :

For tie same awful and portentous Shadow

 

    That overcast the earth,

And smote the land last year with desolation,

Still darkens every hearth.

 

And the carrier hears Beethoven’s mighty deathmarch

 

   Come up from every mart;

And he hears and feels it breathing in his bosom,

And beating in his heart.

 

And to-day, a scarred and weather-beaten veteran,

 

    Again he comes along,

To tell the story of the Old Year’s struggles

In another New Year’s song.

 

And the song is his, but not so with the story ;

 

    For the story, you must know,

Was told in prose to Assistant-Surgeon Austin,

By a soldier of Shiloh :

 

By Robert Burton, who was brought up on the Adams,

 

With his death-wound in his side ;

And who told the story to the Assistant-Surgeon,

On the same night that he died.

 

But the singer feels it will better suit the ballad,

 

     If all should deem it right,

To tell the story as if what it speaks of

Had happened but last night.

 

 

wilson

Forceythe Willson (10 april 1837 – 2 februari 1867)
Hotel en postkantoor in Ceres, rond 1914
Vlakbij Little Genesee (Geen portret beschikbaar)