Pascal Mercier, David Leavitt, Jean Anouilh, Anna Achmatova, Richard Bach

De Zwitserse schrijver en filosoof Pascal Mercier (eig. Peter Bieri) werd geboren op 23 juni 1944 in Bern. Zie ook mijn blog van 23 juni 2007 en ook mijn blog van 23 juni 2008 en ook mijn blog van 23 juni 2009 en ook mijn blog van 23 juni 2010.

 

Uit: Nachttrein naar Lissabon (Vertaald door Gerda Meijerink)

“De dag in het leven van Raimund Gregorius, na welke niets meer zo zou zijn als voordien, begon zoals talloze andere dagen. Hij kwam om kwart voor acht van de Staatsstraat en ging de Kerkveldbrug op, die van de stadskern naar het Gymnasium leidt. Dat deed hij elke schoolgaande werkdag, en het was altijd kwart voor acht. Toen de brug eens versperd was, beging hij de eropvolgende Griekse les een vergissing. Dat was nog nooit voorgekomen, en het kwam daarna ook nooit meer voor. De hele school sprak dagenlang over deze fout. Hoe langer de discussie erover duurde, hoe talrijker diegenen, die hem aan een begripsverwarring toedichtten. Uiteindelijk kreeg deze overtuiging ook bij scholieren, die erbij waren geweest, de overhand. Het was eenvoudigweg niet denkbaar, dat Mundus, zoals iedereen hem noemde, in Grieks, Latijns of Hebreeuws een fout maakte.”

(…)

‘Ik woon nu in mijzelf als in een rijdende trein. Ik ben niet vrijwillig ingestapt, had geen keus en weet niet waar we heen gaan…Ik kan de spoorbaan en de richting niet veranderen. Ik bepaal niet het tempo. Ik zie de locomotief niet en weet ook niet of de machinist te vertrouwen is…Wat kan ik doen tijdens de reis? De coupé opruimen. De dingen vastzetten, zodat ze niet meer rammelen…De reis duurt lang. Er zijn dagen waarop ik hoop dat de reis eindeloos zal zijn. Dat zijn zeldzame, kostbare dagen. Er zijn andere dagen waarop ik blij ben met de wetenschap dat er een laatste tunnel zal zijn waarin de trein voor altijd tot stilstand komt.’

 


Pascal Mercier (Bern, 23 juni 1944)

Lees verder “Pascal Mercier, David Leavitt, Jean Anouilh, Anna Achmatova, Richard Bach”

Cornelia Schmerle, Urs Jaeggi, Wolfgang Koeppen, Robert C. Hunter, Philip Weiss

De Duitse dichteres Cornelia Schmerle werd geboren op 23 juni 1973 in Berlijn. Zie ook mijn blog van 23 juni 2010.

 

Aufenthalte

»Wenn du abends kommst und mich besuchst,

bring mir immer einen Strang Seide mit.

Ich werde daraus ein Seil flechten.

Wenn es fertig ist, klettern wir beide

daran herunter und fliehen.«

aus Rapunzel

I

Hin und wieder gerät Madrid in die Klaue des Tigers;

du zählst es aus, verlangst mich dazu,

mein Beistehen in dieser grauenvollen Stunde

deiner Wolllust, eine Stadt dem Boden gleich zu machen.

Es sind die Seminare deines kühlen Kopfes,

von denen ich wenig halte; halten aber muss

in den Puppengelenken, die von vorsichtigen Händen

in einer einzigen Nacht nur gemacht sind,

ich weiß es – ich bezahle unser Heim, die Luft,

an der wir gedeihen und verderben: grün, blau und

rot bei Licht; bei Projektur der Tage, die – das glaube mir –

nicht zu zerstören ist, so einfach wie dein Wild.

 

II

Du brauchst den Anhaltspunkt, dieses:

Halt an! Hier!

Und ich –

vielleicht schwebe oder schwimme ich

dir zu und fort und wieder hin;

das Rückenmark aus Zitrone,

die Essenz einer nicht verdauten Oblate.

Mein schwierigstes Unterfangen:

zu bergen, was ich liebe.

Ich beginne mit den Berührungen

an dir, an mir, an den plötzlichen Schnittstellen,

die ausfahrn aus beleidigtem Himmel,

Aufmerksamkeit reißen, natürlich –

das Kindlein ist ausgerückt,

entrückt, verrückt mehr als die geschworne Sekunde;

mein Beileid, den neu entdeckten Leberflecken

auf Haut und Wort, dem Kanon

der Naturen, die sich nicht erklärn;

der Ertrag des Zauberhaften

liegt wie mein Kopf schon ungehalten

hier im Korb vor dir, ein Bukett des Ganzen.

 

Cornelia Schmerle (Berlijn, 23 juni 1973)

Lees verder “Cornelia Schmerle, Urs Jaeggi, Wolfgang Koeppen, Robert C. Hunter, Philip Weiss”

Franca Treur

 

De Nederlandse schrijfster en freelance journaliste Franca Treur werd geboren in Meliskerke op 23 juni 1979. Na de middelbareschooltijd ging ze psychologie studeren aan de Universiteit Leiden. Later switchte ze naar Nederlands en literatuurwetenschap. In Leiden werd ze lid van de reformatorische studentenvereniging Panoplia. Tijdens haar studie kwam ze in aanraking met verhalen uit de Griekse en Romeinse mythologie en de vermeende overeenkomsten tussen deze verhalen en die uit de Bijbel. Ook nam ze kennis van de Schriftkritiek. Daardoor verloor ze uiteindelijk haar geloof.

Treur won in 2006 met „Maak iets van je leven! Maar wat?“ een essaywedstrijd die uitgeschreven was door Contrast Magazine en nrc.next met het thema ‘Macht en onmacht’. In oktober 2009 verscheen haar eerste boek, „Dorsvloer vol confetti“. Door onderwerpen en achtergrond wordt zij regelmatig vergeleken met de schrijvers Jan Siebelink en Maarten ’t Hart, evenals zij afkomstig uit een streng-gereformeerd milieu waarmee ze eveneens hebben gebroken. In 2010 won Franca Treur de Selexyz debuutprijs. „Dorsvloer vol confetti“ werd meerdere malen genomineerd, waaronder voor de NS Publieksprijs.

 

Uit: Dorsvloer vol confetti:

 

„Het is tweede pinksterdag en Katelijne zit op haar onopgemaakte bed. Met haar vingers volgt ze de bloemen van haar kussensloop. Meegaan, niet meegaan, meegaan, niet meegaan. Ze zijn een paar

uur terug van de kerk en ze gaan een rondje rijden. Het is niet echt wat je noemt een uitstapje; ze gaan niet ver weg, gewoon wat rondrijden, zoals je nu eenmaal doet op een hoogdag. Ze zullen opgestapeld zitten in de stationwagen, de oudste vier op de achterbank, de drie kleinsten met hun rug naar hen toe onder de achterklep. Ze zullen ruzie krijgen, omdat iedereen vindt dat de ander te breed zit, terwijl breed zitten er nu niet bepaald bij is. Katelijne wil eigenlijk thuisblijven, maar je weet nooit wat je dan mist. Misschien krijgen ze wel een ijsje ergens onderweg.

Ze rijden langzaam, met de ramen open, omdat het warm is en om Lourens niet te ruiken, die net voor het vertrek zijn handen heeft geprobeerd te wassen onder de gasoliepomp. Katelijne heeft zijn laarsjes moeten leeggooien. Rogier houdt ze uit het raam om ze te laten drogen.

Ze beoordelen de akkers op de hoeveelheid onkruid die boven de gewassen uitsteekt en schelden op de eigenaar ervan. ‘Die Dommisse, dat is een vuilak, zeg, en kijk daar dan: dat is een vies lapje; dat is van Jaap Geschiere, toch pa? Die zou ook eens een beetje moeten gaan kappen.’

‘Jaapje Geschiere en kappen!’ schampert de vader. ‘Die weet niet eens hoe hij een houweel moet vasthouden.’ Ze moeten er allemaal hard om lachen, behalve Katelijne, die de grap herhaalt voor de kleintjes, die hem achterin niet hadden gehoord.

Bij hun eigen maïsveld aan een smal wegje stoppen ze en stappen ze allemaal uit. De vader en de jongens zwermen over het land om de piepjonge maïsplantjes te bekijken. Katelijne kijkt toe hoe

ze naar de grond duiken om een aangevreten blaadje te inspecteren of om wat melkwiet uit te trekken. Kleine Lourens loopt achter de vader aan en botst met zijn hoofd tegen zijn billen als hij plotseling stopt en bukt om iets van dichtbij te bekijken. De vader wijst hem iets aan wat hij uit de grond kan trekken, wat niet echt snugger is, want het gaat veel sneller als hij het gewoon zelf zou doen.“

 

 


Franca Treur (Meliskerke,23 juni 1979)