Mark Boog, A.L. Snijders, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif

De Nederlandse dichter en schrijver Mark Boog werd geboren op 24 september 1970 in Utrecht. Zie ook mijn blog van 24 september 2010 en eveneens alle tags voor Mark Boog op dit blog.

 

Onbegrepen offer

Elke stelling verdient het
gebeeldhouwd te zijn.
Steeds weer ben ik aan zet, of jij –
wie raakt nooit de tel kwijt –

en sla. ‘Voor je beurt!’ ‘Niet.’
Ik sla je weer. Onbegrepen offer.

Het spel valt in stukken uiteen. Geen partij.
Als een schaap, met open ogen
naar de scheerder, mug op weg naar web,
de held zijn slagveld tegemoet.

 

De dagelijkse taken

De dagelijkse taken: het oprichten van het standbeeld
dat ik ben geworden, het bedekken van het lijf, drinken

van koffie, het ontmantelen van de plannen van gisteren,
het enzovoort. Het nogmaals opschorten van ongeloof.

Ik geef me over aan je onthutsende aanwezigheid, je
ogen. Dat ze me zien is nog het vreemdste, dat ze

leven zijn en vol van tijd. De morgen bloeit onwetend
in je spiegel. Ik weet niet precies waarin je gelooft.

Volgt het handwerk van elke dag, het met almaar groter
vakmanschap vervaardigen van redenen en van excuses,

volgt de avond, dan de dood, die we ontwijken in ons
haveloze bed, die we bedriegen door heel stil te liggen.

 

Atleet

Alle ramen zijn open. De geluiden van binnen en buiten
mengen zich; mengen zich met het licht en de gedachten.

Uiterst verwonderlijk is deze lijdzaamheid. Met handen
waarin geen zand en ogen onder leden wachten we lang.

Het zeggen is bijkomstig. In de verste stilste hoeken
is er plaats voor, tussen het gebeuren, naast het wachten.

Er beweegt zich een atleet door de gangen van het huis,
langs de kamers waarin we zitten, er klinkt voorbijgaan.



Mark Boog (Utrecht, 24 september 1970)

Lees verder “Mark Boog, A.L. Snijders, F. Scott Fitzgerald, Shamim Sarif”

Fernand Ouellette, Yves Navarre, Hendrik Tollens

De Canadese dichter, essayist en schrijver Fernand Ouellette werd geboren in Montreal, Quebec, op 24 septenber 1930. Zie ook mijn blog van 24 september 2010 en eveneens alle tags voor Fernand Ouellette op dit blog.

 

TOTEM ANTÉHUMAIN

Mon totem

ma femme héraldique bien enfouie.

Très attentif l’ai retirée de ma tourbe,

suspendue sur un cintre beau vermillon.

Il suffit parfois de la dépendre sous

le coup d’un élancement plus dur.

Certes la belle étoffe s’est fort refroidie,

et même amplifiée comme une morte naissant

de l’onde ô voisine de la morte Aphrodite.

Mais quelle image, quelle grande dame

se laisse encor partager

quelle fragile s’accoutume aux séismes

du froid profanateur

du fol adorateur ?

 

LA CONNAISSANCE

Alors que le coeur ému et lumineux

se distendait jusqu’au

Soleil:

déferla le plus noirci regard

de la crue la puissante ;

et tristement, avec vigilance,

on empala le neigeux

du corps fait femme.

Puis nous glissâmes dans la spirale,

dans l’étuve à jouissance, les incendiaires,

crispés par les cris du sexe blessé,

nous aggrippant aux matières marbrées

qui nos épaules chargeaient de connaissance.

 

Fernand Ouellette (Montreal, 24 septenber 1930)

Lees verder “Fernand Ouellette, Yves Navarre, Hendrik Tollens”

Constantijn Huygensprijs 2012 voor Joke van Leeuwen

 

Constantijn Huygensprijs 2012 voor Joke van Leeuwen

De Nederlandse dichteres, schrijfster en illustrator Joke van Leeuwen heeft de Constantijn Huygensprijs 2012 gewonnen. Dat heeft de Jan Campert-stichting laten weten. Joke van Leeuwen werd geboren op 24 september 1952 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Joke van Leeuwen op dit blog.

 

Geschenk

Dit zit goed vastgeplakt. Wel mooi papier. Een lint
met krullen. Doen ze met een schaar. Ik weet niet
wat jij hiervan vindt, of jij dit hebt, dat ik het ruil,
dat jij dan wacht op mij, dat ik dan onderwijl wat
anders voor je koop, of, want, tenzij, dat jij het
houden wilt of bij vergissing denkt dat jij het
toch al had, maar niet dus of niet meer of
dat het brak en dat jij dacht als nog een
keer moet ik voorzichtig zijn, of dat
iets dubbels helemaal niet geeft
wat jou betreft. Hier. Neem
een mes. Dit heft

 

Binnen

Die wachtte was te goed in doodverzinnen.
Weghelften weg, begroeide grond verschoven,
meren gezwollen, als bij wie ver, met
tijdelijke namen, in de slaap verrast.

Die wachtte dacht een strand, had zich
in zand verpakt, nat zand dat plakte,
hoofd eruit, een hand om plat te slaan,
dat elke vrouw beschreven in een mal.

Pak dit maar uit. Stel maar die vraag.
Een mal? Maar alles druk met scheppen, innen,
spetten, mobiel bellen, nieuwer weer
voorspellen en daar was het al.

Die komen moest kwam lachend, natte voeten,
tas vol groeten, wakker en verwacht.
Ik ben het. Ben je boven?
Nam die verdampte vast.

 

Perron

Het is weer scharreldag voor kruimelduiven.
Die hoeven niet weg. Die missen een pootje.
Die zwijgen: ‘Kijk naar je eige, zeik niet
over aankomst en hoe laat.’

Er zal een trein zijn en eruitgetuimel en
iemand die wuift en sprongetjes maakt en
onverstaanbaar van een reis gaat roepen
naar wie daar al jaren staat.

 
Joke van Leeuwen (Den Haag, 24 september 1952)

Antonio Tabucchi, Mary Coleridge, Theodor Körner, Euripides

De Italiaanse schrijver, vertaler, en literatuurwetenschapper Antonio Tabucchi werd op 23 september 1943 geboren in Pisa. Zie ook mijn blog van 23 september 2010 en eveneens alle tags voor Antonio Tabucchi op dit blog.

 

Uit: The Missing Head (Vertaald door Patrick Creagh)

“Manolo the Gypsy opened his eyes, peered at the dim light creeping through the cracks in his hovel, and got to his feet trying not to make a sound. He had no need to dress because he slept fully clothed, and the orange jacket given him the year before by Agostinho da Silva, known as Franz the German, tamer of toothless lions in the Wonder Circus, now served him for both day and night. In the faint glimmer of dawn he groped around for the battered sandals-cum-slippers that were his only footwear. He found them and slid his feet in. He knew every inch of the hut, and could move about in its murk knowing perfectly well where its few wretched sticks of furniture were. He took a confident step towards the door, and in so doing his right foot clashed against an oil-lamp standing on the floor.

Damn the woman! exclaimed Manolo between his teeth. He was of course referring to his wife, who the previous evening had insisted on leaving this lamp beside her bed on the pretext that the blackness of night gave her nightmares and she dreamt of her dead. If she kept the flame burning as low as can be, she said, the ghosts of her dead dared not to haunt her, and so she could sleep in peace.

“And what is El Rey about at this hour of the morning, O afflicted spirit of our Andalusian dead?”

His wife’s voice was muffled and drowsy, as it is with anyone still half asleep. She always spoke to him in geringonça, a hotch-potch of Romany, Portuguese and Andalusian. And she called him El Rey—the King.

King of a heap of shit, Manolo felt the urge to answer, but he said nothing. King of a shitheap. To be sure he had once been El Rey, when the gypsies were honoured, when his people freely roamed the plains of Andalusia, when they made copper trinkets to sell in the villages and dressed in black and wore fine felt hats, and their knives were not weapons to fight for your life with, but peerless treasures fashioned in chased silver.”

 


Antonio Tabucchi (23 september 1943 – 25 maart 2012)

Lees verder “Antonio Tabucchi, Mary Coleridge, Theodor Körner, Euripides”

Jaroslav Seifert, Emma Orczy, Leni Saris, Daniel Czepko von Reigersfeld

De Tsjechische dichter Jaroslav Seifert werd op 23 september 1901 geboren en groeide op in de arbeiderswijk Žižkov in Praag. Zie ook mijn blog van 23 september 2010 en eveneens alle tags voor Jaroslav Seifert op dit blog.

 

Lied

Mit weißem tüchlein winkt,

wer abschied nimmt,

etwas geht mit jedem tag zu ende,

etwas wunderbares geht zu ende.

Die taube kehrt, der botschaft botin,

windauf, windab nach haus zurück;

mit und ohne hoffnung kehren

ewig wir nach haus zurück.

Lächle mit verweinten augen,

das tüchlein, ach, verwahr es,

mit jedem tag beginnt etwas,

beginnt etwas wunderbares.

Vertaald door Rainer Kunze

 

Métamorphoses

Le garçon se change en un blanc buisson;
le buisson, en pâtre en train de dormir;
ses cheveux si fins, en cordes de lyre ;
et la neige, en neige sur son front blond.

Les mots se changent en questions ;
sagesse et gloire en rudes rides ;
à reculons corde de lyre
se change en fin cheveu; et le garçon
en poète, le poète en buisson,
sous lequel il dormait au temps où
il aimait la beauté d’amour fou.

Quiconque de beauté se toque
sans fin l’aime sa vie durant,
la poursuit toute son époque —
la beauté a des pieds charmants
qu’elle chausse de fines socques.

Le fier carrousel des métamorphoses
change le poète en amant maudit,
car il suffira d’une courte pause :
le voici changé en eau d’alambic,
dont l’alchimiste fait vapeur chimique,
et qu’après, tout au fond il précipite.

Vertaald door Jana Boxberger

 

Jaroslav Seifert ( 23 september 1901 – 10 januari 1986)

Hier links met fotograaf en regisseur Otakar Mrkvička

Lees verder “Jaroslav Seifert, Emma Orczy, Leni Saris, Daniel Czepko von Reigersfeld”

Peter Drehmanns

De Nederlandse dichter en schrijver Peter Drehmanns werd op 22 september 1960 in Roermond geboren.Hij recenseerde jarenlang Italiaanse literatuur voor NRC Handelsblad en maakt korte films, die de afgelopen jaren op literaire festivals als Crossing Border zijn vertoond. In 2009 verscheen zijn veelgeprezen roman De begeleider. Van hem verschenen o.a. vier romans en een verhalenbundel:
De blindganger (roman, 1999), Gemaskerd land (roman, 2002), Schaduwboksen (verhalen, 2003), Erfsmet (roman, 2004), Blackpool (roman, 2005), De begeleider (roman, 2009), De schrijver en zijn meisjes (roman, 2012). In 2011 debuteerde hij als dichter met de bundel Hedendaags reisadvies. Afgelopen jaar volgde de bundel Onder nog onopgehelderde omstandigheden.

 

Voor het aangezicht van Ezechiël

Een rood ski-jack

lag in de berm

en het waaide en al het gras –

er was iets met de rits

en het rook naar lachgas,

nee naar oud papier.

Een rood ski-jack zonder mens

lag in het gras.

Het had geregend

en de feiten spraken voor zich uit

en de auto’s reden

zwart en bijziend voorbij

alsof de graven niet

kalm op ons lagen te wachten

alsof geen slotsom ooit

wordt getrokken

zoals een gezonde kies wordt getrokken

 

Te bestemder tijd

Laten we naar de parken gaan

daar liggen gaan

met opengeknoopte hawaïhemden

tussen de onthoofde beelden

en het wiegelied van de schommels horen

en de wolken zich zien vergissen

in de hemel

totdat de nacht

de nacht die naar paardenzweet ruikt komt

en zich leeggrijnst

 

Incasso

In de ochtend ontkom je niet

langer aan je tam geknarste tanden

aan de scherprechterlijke oogopslag

het natgeregende uitzicht

in de ochtend ontkom je

niet aan het lostrekken van de hechtingen

het openvouwen van de bouwplannen

niet aan het meisje dat naast je ligt

vermalen zaad tussen haar benen

de dood in haar mond

niet ontkom je in de ochtend

aan de optelsom

van de vervaldagen

aan de aandacht

van het grondpersoneel

aan de maalboezem van de brievenbus

en de mierendans rond wat je vergat

weg te gooien

in de avond

 

Peter Drehmanns (Roermond, 22 september 1960)

Dannie Abse, Lodewijk van Deyssel, Fay Weldon, György Faludy

De Britse dichter en schrijver Dannie Abse werd geboren op 22 september 1923 in Cardiff, Wales. Zie ook mijn blog van 22 september 2010 en eveneens alle tags voor Dannie Abse op dit blog.

 

The Water Diviner

Late, I have come to a parched land

doubting my gift, if gift I have,

the inspiration of water

spilt, swallowed in the sand.

To hear once more water trickle,

to stand in a stretch of silence

the divining pen twisting in the hand:

sign of depths alluvial.

Water owns no permanent shape,

sags, is most itself descending;

now, under the shadow of the idol,

dry mouth and dry landscape.

No rain falls with a refreshing sound

to settle tubular in a well,

elliptical in a bowl. No grape

lusciously moulds it round.

Clouds have no constant resemblance

to anything, blown by a hot wind,

flying mirages; the blue background,

light constructions of chance.

To hold back chaos I transformed

amorphous mass—and fire and cloud—

so that the agèd gods might dance

and golden structures form.

I should have built, plain brick on brick,

a water tower. The sun flies on

arid wastes, barren hells too warm

and me with a hazel stick!

Rivulets vanished in the dust

long ago, great compositions

vaporized, salt on the tongue so thick

that drinking, still I thirst.

Repeated desert, recurring drought,

sometimes hearing water trickle,

sometimes not, I, by doubting first,

believe; believing, doubt.

 

The Uninvited


They came into our lives unasked for.
there was light momentarily, a flicker of wings,
a dance, a voice, and then they went out
again, like a light, leaving us not so much
in darkness, but in a different place
and alone as never before

so we have been changed.
and our vision no longer what it was,
and our hopes no longer what they were;
so a piece of us has gone out with them also,
a cold dream subtracted without malice,

the weight of another world added also,
and we did not ask, we did not ask ever
for those who stood smiling
and with flowers before the open door.

We did not beckon them in, they came in uninvited,
the sunset pouring from their shoulders;
so they walked through us as they would through water,
and we are here, in a different place,
changed and incredibly alone,
and we did not know, we do not know ever.

 


Dannie Abse (Cardiff, 22 september 1923)

Portret door Josef Herman, rond 1973

Lees verder “Dannie Abse, Lodewijk van Deyssel, Fay Weldon, György Faludy”

Leonard Cohen, Stephen King, Frédéric Beigbeder, Fannie Flag, H.G. Wells, Johann Peter Eckermann

De Canadese dichter, folk singer-songwriter en schrijverLeonard Cohen werd geboren op 21 september 1934 te Montréal. Zie ook mijn blog van 21 september 2010 en eveneens alle tags voor Leonard Cohen op dit blog..

 

I Have Not Lingered In European Monosteries

I Have Not Lingered In European Monosteries
and discovered among the tall grasses tombs of knights
who fell as beautifully as their ballads tell;
I have not parted the grasses
or purposefully left them thatched.

I have not held my breath
so that I might hear the breathing of God
or tamed my heartbeat with an exercise,
or starved for visions.
Although I have watched him often
I have not become the heron,
leaving my body on the shore,
and I have not become the luminous trout,
leaving my body in the air.

I have not worshipped wounds and relics,
or combs of iron,
or bodies wrapped and burnt in scrolls.

I have not been unhappy for ten thousands years.
During the day I laugh and during the night I sleep.
My favourite cooks prepare my meals,
my body cleans and repairs itself,
and all my work goes well.

 

The only tourist in Havana turns his thoughts homeward

let us govern Canada,
let us find our serious heads,
let us dump asbestos on the White House,
let us make the French talk English,

not only here but everywhere,
let us torture the Senate individually

until they confess,
let us purge the New Party,
let us encourage the dark races

so they’ll be lenient

when they take over,
let us make the CBC talk English,
let us all lean in one direction

and float down

to the coast of Florida,
let us have tourism,
let us flirt with the enemy,
let us smelt pig-iron in our back yards,
let us sell snow

to under-developed nations,
(It is true one of our national leaders
was a Roman Catholic?)
let us terrorize Alaska,
let us unite

Church and State,
let us not take it lying down,
let us have two Governor Generals

at the same time,
let us have another official language,
let us determine what it will be,
let us give a Canada Council Fellowship

to the most original suggestion,
let us teach sex in the home

to parents,
let us threaten to join the U.S.A.

and pull out at the last moment,
my brothers, come,
our serious heads are waiting for us somewhere

like Gladstone bags abandoned

after a coup d’état,
let us put them on very quickly,
let us maintain a stony silence

on the St. Lawrence Seaway.

 


Leonard Cohen (Montréal, 21 september 1934)

Lees verder “Leonard Cohen, Stephen King, Frédéric Beigbeder, Fannie Flag, H.G. Wells, Johann Peter Eckermann”

Donald Hall, Javier Marías, Cyriel Buysse, Upton Sinclair

De Amerikaanse dichter en schrijver Donald Hall werd geboren in Hamden, New Haven County, Connecticut op 20 september 1928. Zie ook mijn blog van 20 september 2010 en eveneens alle tags voor Donald Hall op dit blog.

 

Gold

Pale gold of the walls, gold
of the centers of daisies, yellow roses
pressing from a clear bowl. All day
we lay on the bed, my hand
stroking the deep
gold of your thighs and your back.
We slept and woke
entering the golden room together,
lay down in it breathing
quickly, then
slowly again,
caressing and dozing, your hand sleepily
touching my hair now.

We made in those days
tiny identical rooms inside our bodies
which the men who uncover our graves
will find in a thousand years,
shining and whole.

 

Je Suis une table

It has happened suddenly,
by surprise, in an arbor,
or while drinking good coffee,
after speaking, or before,

that I dumbly inhabit
a density; in language,
there is nothing to stop it,
for nothing retains an edge.

Simple ignorance presents,
later, words for a function,
but it is common pretense
of speech, by a convention,

and there is nothing at all
but inner silence, nothing
to relieve on principle
now this intense thickening.

Donald Hall (Hamden, 20 september 1928)

Lees verder “Donald Hall, Javier Marías, Cyriel Buysse, Upton Sinclair”

Crauss, William Golding, Ingrid Jonker, Orlando Emanuels

De Duitse dichter en schrijver Crauss werd geboren in Siegen op 19 september 1971. Zie ook mijn blog van 19 september 2010 en eveneens alle tags voor Crauss op dit blog.

 

WETTERUMSCHWUNG

jetzt regnet es,

jetzt liegt wieder schnee, und

jetzt bilden sich kristalle

in deinem auge. ich

versuche, zurück zu gelangen,

die stapfen im matsch aber

sind nirgends zu finden.

jetzt erinnere ich wind,

der so mild war, dass er uns formte.

versuche, mit meinem herzschlag

die reifwirbel zu wärmen.

ich drehe mich um und

wir brechen.

 

DEIN NAME

ich habe deinen namen

an die wand meines zimmers gekritzelt: hungrig halb

über den akt über das photo ein brettbauch

schwarz weiss und ein schwanz

wie ich ihn schöner nicht mag. dein name bricht auf daran

wie ein brot und ich speise die träne aus beidem

der akt ist ganz kopflos wie ich er hat einen arm

den darf man nicht streichen will man

das licht nicht zerstören das aufliegt.

man denkt ja vor ebenmasz garnicht an haare an härchen

mit diesem arm gibt es kein pärchen (der akt ist nur halb)

und ich liege unterleibfrei mit stift in der hand (ein edding,

fett) und denke den arm, nicht das photo:

den namen kann man wohl streichen.

 

RUSSISCHE VLECHT/EN DAN IN NOVEMBER


iemand kijkt sceptisch naar je

cacao en gaat pissen. heel gele gestalten stromen

vanaf het trottoir het lokaal in, de heupbenige jongen
kan amper waarmaken wat de schommelende jeans je

beloven. twee kaneelwangen lijken ’t te weten,

aan de muur straalt egoïste in enorme minuskels,

blauw, breed, dronken zoekt iemand een plaats, dan

mateloze regen, vrouw sredzki, verdiept, aan de arm van een

gouden rushhour.

iemand eigent zich iets toe, rent hard ervandoor

naar de husemannstrasse, de russische lokken al

nat, dan een pauze in het vermoeide geklater, de

stemming heel mild, de blaas alleen vol, wie net nog

lachte, bestelt snel opnieuw, de dorstige spuugt, dan

komt er iets vrij, (jouw cacao bijna koud). een paartje staat stil:

het venster weerspiegelt de appelrode kroegbazenzoon.

het staande betalen, de balans op de terugweg – het is

overal mooi, alleen hier is het eender.

 

Vertaald door Frans Roumen

 

Crauss (Siegen, 19 september 1971)

Lees verder “Crauss, William Golding, Ingrid Jonker, Orlando Emanuels”