Leni Saris, Jaroslav Seifert, Theodor Körner, Euripides, Emma Orczy, Daniel Czepko von Reigersfeld

De Nederlandse schrijfster Leni Saris werd geboren in Rotterdam op 23 september 1915. Zie ook alle tags voor Leni Saris op dit blog.

Uit: Geluk reikt ver

“Zij was Teresa Roberta Valerie van Rossum gedoopt en haar vader klaagde gewoonlijk, met een pretglans in zijn ogen, dat het geen zin had, je dochter bij het begin van haar leven een serie fraaie namen te geven, wanneer je haar onmiddellijk daarna ‘Terry’ wilde gaan noemen. De moeder van Teresa Roberta Valerie lachte erom, maar bleef het kleintje hardnekkig Terry noemen. Misschien vond ze al die namen te zwaar en te gewichtig voor het tere donkerogige hoop-je mens. In ieder geval bleef het altijd bij ‘Terry’ en het kleine meisje was een vrolijk en gelukkig kind, vooral toen later Cora, Inger en ten slotte Ronny arriveerden. Het blonde vrolijke jongetje was vanaf het begin de lieveling van de hele familie en soms merkte zijn moeder weleens bezorgd op, dat het kind de kans liep om een verwend klein mormel te worden, maar Ronny had zon zonnig karakter en was de gulheid en zachtheid in persoon, zodat niemand die klachten al te zwaar opnam. Terry had zich altijd echt ‘de oudste’ gevoeld, die, hoe dol ze ook mee kon doen met de wilde spelletjes van de anderen, tenslotte toch de verantwoordelijkheid voor de drie jongere kinderen bleef voelen. „Kom maar bij Terry,” zei ze beschermend, wanneer Ronny een enkele keer verdriet had. „Terry kan je immers altijd helpen!” Mevrouw Van Rossum keek op een zonnige morgen, toen de familie op het punt stond om met vakantie te gaan, naar buiten, omdat ze Ronny hoorde huilen. Cora wilde hem troosten, maar de kleine jon-gen trok zich los. „Ik wil naar Terry… Terry moet me helpen!” brulde hij. Terry, klein en tenger voor haar twaalf jaren, kwam haastig aandra-ven en hurkte bij haar broertje neer. „Stil maar, Ronny, zo erg is het toch niet?” Ze wreef deskundig over een blonde krullenbol, die er gelukkig onbeschadigd uitzag. „De pijn is alweer weg… kijk, daar vliegt ze… hoog in de lucht!” „Ik zie niks!” pruilde het ventje, met zijn handje aan zijn hoofd, maar hij liet zich toch getroost door zijn zusje meetrekken naar de zand-bak. „Het verveelt me nooit om te zien hoe Terry met Ronny optrekt,” zei mevrouw Van Rossum. „Ze doet het zo leuk en vanzelfsprekend, zonder op de bemoeizuchtige kopie van een volwassen mens te lij-ken. Ik denk weleens…”

 

 
Leni Saris (23 september 1915 – 9 december 1999)
Cover

 

De Tsjechische dichter Jaroslav Seifert werd op 23 september 1901 geboren en groeide op in Praag. Zie ook alle tags voor Jaroslav Seifert op dit blog.

 

Struggle With The Angel (Fragment)

Sometimes it’s just a tremor of delight,
more often long and bitter pain.
At other times all sighs and tears.
And sometimes even boredom.
That’s the saddest kind.

Some time in the past I saw a rose-red shade.
It stood by the entrance to a house
facing Prague’s railway station,
eternally swathed in smoke.

We used to sit there by the window.
I held her delicate hands
and talked of love.
I’m good at that!
She’s long been dead.
The red lights were winking
down by the track.

As soon as the wind sprang up a little
it blew away the grey veil
and the rails glistened
like the strings of some monstrous piano.
At times you could also hear the whistle of steam
and the puffing of engines
as they carried off people’s wretched longings
from the grimy platforms
to all possible destinations.
Sometimes they also carried away the dead
returning to their homes
and to their cemeteries.

Now I know why it hurts so
to tear hand from hand,
lips from lips,
when the stitches tear
and the guard slams shut
the last carriage door.

Love’s an eternal struggle with the angel.
From dawn to night.
Without mercy.
The opponent is often stronger.
But woe to him
who doesn’t realize
that his angel has no wings
and will not bless.

 

 
Jaroslav Seifert ( 23 september 1901 – 10 januari 1986)
In 1981

 

De Duitse dichter en schrijver Theodor Körner  werd geboren op23 september 1791 in Dresden. Zie ook alle tags voor Theodor Körner op dit blog.

 

Des Feldpredigers Kriegstaten

Ich bin bei englischem Rindfleisch erzogen
Und habe bei englischem Biere studiert.
Der Herr General war mir gewogen;
Drum ward ich zum Feldprediger avanciert.
Denn der Mensch muß etwas versuchen und wagen;
Drum sitz’ ich hier auf dem Bagagewagen.

Bin in Portugal nun Soldatenpastor
Und predige über Ach und Weh
Und warne vor Trunkenheit und Laster,
Die reuige, aber besoffene Armee,
Pfleg’ aufs beste die Kehl’ und den Magen
Und sitze hier auf dem Bagagewagen.

Gestern war eine große Bataille;
Es kam zu einer blutigen Schlacht.
Wir fochten alle en canaille;
Ich hätt’ es kaum als möglich gedacht.
Der Franzose ward aufs Haupt geschlagen,
Und ich saß auf dem Bagagewagen.

Es ward schrecklich viel Blut vergossen
Ich kam in den größten Embarras.
Die Feinde hatten einen Bock geschossen
Und wir, wir schossen Viktoria.
Der gehört zu meinen glorreichsten Tagen;
Und ich saß auf dem Bagagewagen.

Ich sehe schon die Haufen Gedichte,
Die man uns Helden wird billig weihn.
Wir glänzen ewig in der Geschichte
Und ziehn in die Unsterblichkeit ein,
Und von mir auch wird man singen und sagen:
“Ja, der saß auf dem Bagagewagen!”

 

 
Theodor Körner (23 september 1791 – 26 augustus 1813)
Cover

 

De Griekse schrijver Euripides werd geboren in 480 of 484 voor Christus. Zie ook alle tags voor Euripises op dit blog.

Uit: Medea

KOORr:
Ik hoor de stem, ik hoor de klacht
der rampzalige Colchische.
Weet zij nog niet te berusten; o zeg mij:
´k hoorde hier binnen haar jamm´ren:
´t leed van haar huis verschaft mij geen vreugde:
zij was mij lief geworden.

VOEDSTERr:
Voorbij is alles, verloren haar huis!
D´ een gaat in zijn vorstelijk huwelijk op
en Medea verdwijnt in haar kamer,
voor alles, wat iemand haar zeggen wil doof
en koud voor elke vertroosting.

MEDEA:
O dat het vuur van den hemel mij voer door het hoofd;
wat wacht ik nog van het leven:
ik haat het; o kwam nu de dood mij bevrijden.

KOOR:
Hoort gij, o Zeus, o Aarde en Licht
het klaaglied dier rampzaal´ge vrouw?
Verdwaasde, zal ´t verlangen
naar ongenaakb´re sponde
u drijven naar het eind des levens?
Neen, smeek dat niet.
Stelt uw gemaal
zijn eer in nieuw een verbond,
Zeus zal hem richten;
verteer niet u zelve
van smart om uw bedgenoot.

MEDEA:
O Themis, o Artemis, ziet
wat ik lijd, die met duren eed
mij bond aan dien man, dien vervloekte.
O mocht ik hem zelf en zijn bruid
zien vermalen in ´t puin van zijn huis,
die mij durfde te krenken in recht en eer.
O vader, o stad, die ik schand´lijk ontvlood,
na mijn eigen broeder te hebben gedood.

 

Vertaald door Dr. Chr. Deknatel

 

 
Euripides (484 v. Chr – 406 v. Chr)
Beeld in het Louvre, Parijs

 

De Hongaarse schrijfster Emmuska Orcy de Orczi, ook wel Baronesse Orczy of Baronesse d’Orczy werd geboren in Tarnaörs op 23 september 1865. Zie ook alle tags voor Emma Orczy op dit blog.

Uit: The Scarlet Pimpernel

“The sun was sinking low down in the west. Bibot prepared himself to close the gates.
“EN AVANT The carts,” he said.
Some dozen covered carts were drawn up in a row, ready to leave town, in order to fetch the produce from the country close by, for market the next morning. They were mostly well known to Bibot, as they went through his gate twice every day on their way to and from the town. He spoke to one or two of their drivers–mostly women–and was at great pains to examine the inside of the carts.
“You never know,” he would say, “and I’m not going to be caught like that fool Grospierre.”
The women who drove the carts usually spent their day on the Place de la Greve, beneath the platform of the guillotine, knitting and gossiping, whilst they watched the rows of tumbrils arriving with the victims the Reign of Terror claimed every day. It was great fun to see the aristos arriving for the reception of Madame la Guillotine, and the places close by the platform were very much sought after. Bibot, during the day, had been on duty on the Place. He recognized most of the old hats, “tricotteuses,” as they were called, who sat there and knitted, whilst head after head fell beneath the knife, and they themselves got quite bespattered with the blood of those cursed aristos.
“He! la mere!” said Bibot to one of these horrible hags, “what have you got there?”
He had seen her earlier in the day, with her knitting and the whip of her cart close beside her. Now she had fastened a row of curly locks to the whip handle, all colours, from gold to silver, fair to dark, and she stroked them with her huge, bony fingers as she laughed at Bibot.
“I made friends with Madame Guillotine’s lover,” she said with a coarse laugh, “he cut these off for me from the heads as they rolled down. He has promised me some more to-morrow, but I don’t know if I shall be at my usual place.”

 

 
Emma Orczy (23 september 1865 – 12 november 1947)
Cover

 

De Duitse dichter en schrijver Daniel Czepko von Reigersfeld werd op 23 september 1605 in Koischwitz (Pools: Koskowice) geboren. Zie ook alle tags voor Daniel Czepko von Reigersfeld op dit blog.

Ohne Gott nirgend Ruh
An den Ruh suchenden

Ist wohl, so lang’ ein Mensch der Welt noch ist ergeben,
In allem, was er thut, im Tod und auch im Leben,
Er schläffet oder wacht, in Wollust oder Pein,
Er hoffet oder wünscht Ruh anzutreffen? Nein.
Jedoch begehret er nicht einen Tritt zu schreiten,
Er sieht sich keinmal umb, wendt sich zu keiner Seiten,
Kein Eßen stillet ihn, kein Auge macht er zu,
Streckt keine Hand nicht aus, sucht er nicht drinnen Ruh.[28]
Ruh schreyt ein iedes Ding. Ruh ist ein Ziel der Sachen,
Und was das gröste, Got wil selbst zur Ruh sich machen.
Ja sprichst du, welcher ist, der Gott erforschen kan?
O Mensch, du triffst ihn ja in allen Dingen an.
Ich sehe, du wilt fort, bleib wilt du Ruh ergründen,
In dir ist Gott allein, in Gott ist Sie zu finden.

 

 
Daniel Czepko von Reigersfeld (23 september 1605 – 8 september 1660)
Cover

Leni Saris, Jaroslav Seifert, Theodor Körner, Euripides, Emma Orczy, Daniel Czepko von Reigersfeld

De Nederlandse schrijfster Leni Saris werd geboren in Rotterdam op 23 september 1915. Zie ook mijn blog van 23 september 2010 en eveneens alle tags voor Leni Saris op dit blog.

Uit: Zomaar een dak

“Dorrith en Maxi Sunderman waren in de omgeving minder bekend om het feit dat ze tweelingen waren, als door het feit dat ze in de gekste verwikkelingen verzeild raakten. Dat wilde zeggen, dat Maxi de moeilijkheden veroorzaakte en Dorrith, meestal met succes, probeerde haar eruit te halen. Uiterlijk leken ze verwarrend op elkaar, maar innerlijk waren ze zo verschillend als twee mensen maar kunnen zijn. Maxi was vrolijk, voortvarend en wild. Ze dacht wel degelijk, maar meestal te laat. Dorrith, veel kalmer, was ook vrolijk, maar ze dacht na voor ze iets deed, en ze gaf niet op als ze zich eenmaal iets in het hoofd had gezet. Dat betekende dat ze in haar kleuterjaren vocht voor Maxi als ze het niet anders kon winnen. Maxi deed weinig voor Dorrith, want die kwam nooit in moeilijkheden, tenzij door het beroep dat haar zusje op haar deed. Toch waren ze niet de verknochte tweeling die geen stap zonder elkaar kan doen. Ze hadden hun eigen vrienden en vriendinnen en gingen zo veel mogelijk hun eigen weg. Hun ouders waren er blij mee en mevrouw Sunderman had de meisjes, hoe vreemd iedereen het ook vond, na hun kleuterperiode nooit meer in dezelfde kleren en kleuren gestoken. Dorothea had zichzelf kortweg Dorrith genoemd en Maria Xenia was voor het gemak Maxi geworden. En als mevrouw Sunderman een enkele maal heel moe was, zuchtte ze diep en zei meer dan eens: ‘En dan zeggen ze nog dat een naam er niets toe doet! Maxi… ze is inderdaad in alles Maxi. Zou ze anders zijn geweest als we haar Mini hadden genoemd? Ik word dol van dat kind!’ Dat zei ze niet vaak. Maar wel op de beruchte middag die Maxi enkele ontvellingen opleverde wegens een conflict met een grotere jongen die haar bal had afgepakt, en Dorrith een compleet regenboog-oog, omdat ze gevochten had om de gillende zuster uit de handen van het zeer hardhandig exemplaar van het andere geslacht te halen.
„Ik kon er niets aan doen!” loeide Maxi. „Het was een gemene jongen!”
„Vecht dan voor jezelf,” stelde haar vader vermoeid voor. „Gil niet altijd om je zus. Vertel me nou eens of jij voor haar hetzelfde zou doen, hè?”
„Dat weet ik niet,” bekende Maxi eerlijk. Ze veegde over haar betraande gezicht.”

 
Leni Saris (23 september 1915 – 9 december 1999)
Cover

Lees verder “Leni Saris, Jaroslav Seifert, Theodor Körner, Euripides, Emma Orczy, Daniel Czepko von Reigersfeld”

Peter Drehmanns, Antonio Tabucchi, Tom de Cock, Ellen Warmond, Olga Kirsch, Mary Coleridge, Leni Saris, Jaroslav Seifert

De Nederlandse dichter en schrijver Peter Drehmanns werd op 22 september 1960 in Roermond geboren. Zie ook alle tags voor Peter Drehmanns op dit blog.

 

Precisering

Ik ben niet degene
die zijn problemen mee naar huis neemt
ik ben niet de man in de trein
tussen alle anderen
niet degene die zijn bloed
te slapen legt in een kantoortuin
of plotgericht de clou incasseert.
 
Niet uitgediept tot bagger, niet geladen
met betekenis ben ik
niet de as die verstrooid
moet worden, niet een kind
van gescheiden ouders
of de zoon van een verstofte mijnwerker.
 
Weet wel: ik zit in mijn stoel
met miskende tepels en afgebrande vleugels
niet doodgeboren maar gewoon
ontoelaatbaar onteerd.

 

Grow what you lack now

er waren dagen
dat het beter ging
dat er kabouterhuisjes
op de graven groeiden
en dat het niet
naar bloeddoorlopen mayonaise rook
 
er waren dagen
dat de koek nog een pact
wilde sluiten met het ei
dat de meisjes mij nog begieterden
met oogsproeisel
met hooggistende glimlach
 
maar gegeven de huidige omstandigheden
verkeer ik onontkoombaar
onder de Ludlum lezende luchtreizigers
en wacht op de vertrektijden
wacht op de dooilucht van de waanzin


Peter Drehmanns (Roermond, 22 september 1960)

Lees verder “Peter Drehmanns, Antonio Tabucchi, Tom de Cock, Ellen Warmond, Olga Kirsch, Mary Coleridge, Leni Saris, Jaroslav Seifert”

Peter Drehmanns, Antonio Tabucchi, Tom de Cock, Mary Coleridge, Jaroslav Seifert, Leni Saris, Theodor Körner, Euripides

De Nederlandse dichter en schrijver Peter Drehmanns werd op 22 september 1960 in Roermond geboren. Zie ook alle tags voor Peter Drehmanns op dit blog.

Uit: De brand in alles

“Verdomme, daar was er weer een. De zevende al. Opnieuw greep hij het tijdschrift dat hij in het laatje van het nachtkastje had aangetroffen. Op de cover prijkte het pontificaal uitgestalde onderlijf van een vrouw, compleet met schaamspleet en roetzwart schaamhaar. Een reproductie van Courbets beroemde schilderij L’Origine du Monde. Dat hij daarmee al zes muggen had doodgemept vond hij ronduit grappig. Als Lise zou bellen om hem te vragen wat hij zoal had uitgespookt, kon hij haar vertellen dat hij met een kut aan plaagdierbestrijding had gedaan. Voordat hij het tijdschrift tot een slagwapen oprolde keek hij nog eens naar de afbeelding. Het schaamhaar, dat hem deed denken aan een berg vergruisde steenkool, was inmiddels besproeid met een mengsel van muggen- en mensenbloed.
Tjak, daar daalde nummer zeven ten grave in de spelonk boven het perineum.
Op de muur boven het bed prijkten nu drie geplette muggen en wat bloedvegen. Naast de kast bevonden zich eveneens sporen van de slachting. De kamer werd er niet fraaier op. Drieveertig bij viervijftig mat hij, zo had Kiezel eerder vastgesteld. Een kwestie van beroepsdeformatie, altijd willen weten hoe groot een ruimte is. Hij had met zijn rolmaat onder het bed (tussen de stofnesten!) moeten kruipen en met behulp van de oplichtende display van zijn smartphone het correcte getal afgelezen. Exact dezelfde afmetingen die zijn vroegere kamer in het huis van zijn ouders had. Toen gebruikte hij een zaklamp om iets te kunnen zien in het duister. Iets: in zijn kindertijd was dat zijn postzegelverzameling, die hij in bed, terwijl hij geacht werd te slapen, bekeek. Later, toen Robert bij hem woonde, waren het boeken geweest, die hij fluisterend voorlas aan zijn blinde vriend.”

 
Peter Drehmanns (Roermond, 22 september 1960)

Lees verder “Peter Drehmanns, Antonio Tabucchi, Tom de Cock, Mary Coleridge, Jaroslav Seifert, Leni Saris, Theodor Körner, Euripides”

Peter Drehmanns, Antonio Tabucchi, Mary Coleridge, Jaroslav Seifert, Leni Saris, Theodor Körner, Euripides

De Nederlandse dichter en schrijver Peter Drehmanns werd op 22 september 1960 in Roermond geboren. Zie ook alle tags voor Peter Drehmanns op dit blog.

Opvoedkundig

ga niet met die man mee
hij houdt de vinger aan de pols
hij is van de wereld
hij volgt de regen door de greppels
doet het grint grijnzen

ga niet met die man mee
hij wast je handen wit
hij ruikt naar rundvet
ontsnapt aan de nederlaag

ga niet met die man mee
hij zet je zomaar op achterstand
lost de belofte ruimschoots in
ga niet met die man mee
hij verdwijnt waar je bij staat

 

Rob Brentjens (19)

Op de plek waar nu een warenhuis staat
waar men geuren voor vrouwen
riemen voor mannen verkoopt
daar deed ik de havo, het was een dependance,
ik studeerde af en nog eens af, opgeleid
tot leerkracht maar ineens werkend
als tractorenverkoper, een mooie job.

Er kwam een ommezwaai: schepen
voeren mijn leven in en uit, ik
was sluismeester, elf jaar lang. Intussen
betrok ik een huis langs de spoorlijn –
met zoon en dochter keek ik ’s avonds
na het werk naar de treinen die almaar
voorbijgingen.

 
Peter Drehmanns (Roermond, 22 september 1960)

Lees verder “Peter Drehmanns, Antonio Tabucchi, Mary Coleridge, Jaroslav Seifert, Leni Saris, Theodor Körner, Euripides”

Peter Drehmanns, Antonio Tabucchi, Mary Coleridge, Jaroslav Seifert, Leni Saris

De Nederlandse dichter en schrijver Peter Drehmanns werd op 22 september 1960 in Roermond geboren. Zie ook alle tags voor Peter Drehmanns op dit blog.

 

 

Hedendaags reisadvies

 

De dagen korten
het duister dikt in
de messen spitsen zich toe
de pantoffels staan te smachten
de open haard gaapt
de ochtend ligt te rotten
de dood rochelt zich rond.

 

In het ruggenmerg doolt een dwerg,
het bloed danst een boerenklucht
en op de perrons, de grijze perrons
groeit het bankroet.

 

Struikel in het rond nu
de wereld is van gebroken glas,
ren weg als je kunt, bemachtig
een vrijbrief van de voddenkoopman,
neem de vrachtboot naar doorgangsoord B.
speel verstekeling tussen de meeuwen.

 

Ga aan land, ga
liggen en rol jezelf weg,
honderdvierenveertig pond uitlek-
gewicht en wat loopgravenletsel
van een verlangen dat heenging
op 29 februari van het schrikkeljaar
negentienzoveel.

 

 

 

Dit gedicht

 

zie dit ontstoken oog

omklonterd door vliegenfamilies

ziedend zoemend

driest zoekend naar rijm

naar het zweet van een betekenis

 

dit kommaloos tasten

naar waar het bindvlies barst

dit wriemelen te midden

van wat nog geen plaats heeft

 

gevonden tussen het pus

en het slijm van de syntaxis

opgeschud door een wild nee

een steigeren in de hitte

 

van het moment dat bloeddorstig

op verlossing wacht.

 

 

Peter Drehmanns (Roermond, 22 september 1960)

Lees verder “Peter Drehmanns, Antonio Tabucchi, Mary Coleridge, Jaroslav Seifert, Leni Saris”

Jaroslav Seifert, Emma Orczy, Leni Saris, Daniel Czepko von Reigersfeld

De Tsjechische dichter Jaroslav Seifert werd op 23 september 1901 geboren en groeide op in de arbeiderswijk Žižkov in Praag. Zie ook mijn blog van 23 september 2010 en eveneens alle tags voor Jaroslav Seifert op dit blog.

 

Lied

Mit weißem tüchlein winkt,

wer abschied nimmt,

etwas geht mit jedem tag zu ende,

etwas wunderbares geht zu ende.

Die taube kehrt, der botschaft botin,

windauf, windab nach haus zurück;

mit und ohne hoffnung kehren

ewig wir nach haus zurück.

Lächle mit verweinten augen,

das tüchlein, ach, verwahr es,

mit jedem tag beginnt etwas,

beginnt etwas wunderbares.

Vertaald door Rainer Kunze

 

Métamorphoses

Le garçon se change en un blanc buisson;
le buisson, en pâtre en train de dormir;
ses cheveux si fins, en cordes de lyre ;
et la neige, en neige sur son front blond.

Les mots se changent en questions ;
sagesse et gloire en rudes rides ;
à reculons corde de lyre
se change en fin cheveu; et le garçon
en poète, le poète en buisson,
sous lequel il dormait au temps où
il aimait la beauté d’amour fou.

Quiconque de beauté se toque
sans fin l’aime sa vie durant,
la poursuit toute son époque —
la beauté a des pieds charmants
qu’elle chausse de fines socques.

Le fier carrousel des métamorphoses
change le poète en amant maudit,
car il suffira d’une courte pause :
le voici changé en eau d’alambic,
dont l’alchimiste fait vapeur chimique,
et qu’après, tout au fond il précipite.

Vertaald door Jana Boxberger

 

Jaroslav Seifert ( 23 september 1901 – 10 januari 1986)

Hier links met fotograaf en regisseur Otakar Mrkvička

Lees verder “Jaroslav Seifert, Emma Orczy, Leni Saris, Daniel Czepko von Reigersfeld”

Jaroslav Seifert, Leni Saris, Daniel Czepko von Reigersfeld, Emma Orczy

De Tsjechische dichter Jaroslav Seifert werd op 23 september 1901 geboren en groeide op in de arbeiderswijk Žižkov in Praag. Zie ook mijn blog van 23 september 2010 en eveneens alle tags voor Jaroslav Seifert op dit blog.

 

DANCE OF THE GIRLS’ CHEMISES

A dozen girls’ chemises
drying on a line,
floral lace at the breast
like rose windows in a Gothic cathedral.

Lord,
shield Thou me from all evil.

A dozen girls’ chemises,
that’s love,
innocent girls’ games on a sunlit lawn,
the thirteenth, a man’s shirt,
that’s marriage,
ending in adultery and a pistol shot.

The wind that’s streaming through the chemises,
that’s love,
our earth embraced by its sweet breezes:
a dozen airy bodies.

Those dozen girls made of light air
are dancing on the green lawn,
gently the wind is modelling their bodies,

breasts, hips, a dimple on the belly there —
open fast, oh my eyes.

Not wishing to disturb their dance
I softly slipped under the chemises’ knees,
and when any of them fell
I greedily inhaled it through my teeth
and bit its breast.

Love,
which we inhale and feed on,
disenchanted,
love that our dreams are keyed on,
love,
that dogs our rise and fall:
nothing
yet the sum of all.

In our all-electric age
nightclubs not christenings are the rage
and love is pumped into our tyres.
My sinful Magdalen, don’t cry:
Romantic love has spent its fires.
Faith, motorbikes, and hope.


Vertaald door Ewald Osers


Jaroslav Seifert ( 23 september 1901 – 10 januari 1986)

Bronze beeld doorStanislav Hanzik in Kralupy nad Vltavou

Lees verder “Jaroslav Seifert, Leni Saris, Daniel Czepko von Reigersfeld, Emma Orczy”

Antonio Tabucchi, Mary Coleridge, Theodor Körner, Euripides, Jaroslav Seifert, Leni Saris, Daniel Czepko von Reigersfeld, Emma Orcy

De Italiaanse schrijver, vertaler, en literatuurwetenschapper Antonio Tabucchi werd op 23 september 1943 geboren in Pisa. Zie ook mijn blog van 23 september2009.

Uit: Unter Generälen (Vertaald door Karin Fleischanderl)

»Ich habe nie geglaubt, dass das Leben die Kunst imitiert, das ist ein geistreicher Scherz, der sehr beliebt ist, weil er leicht ist, doch die Wirklichkeit übertrifft stets die Vorstellung, deshalb ist es unmöglich, gewisse Geschichten zu schreiben, denn sie sind nur eine blasse Heraufbeschwörung dessen, was wirklich war. Aber lassen wir die Theorien, ich erzähle dir gern die Geschichte, du kannst sie aber auch selbst erzählen, wenn du möchtest, denn du hast mir gegenüber einen Vorteil, du kennst den nicht, der sie erlebt hat. Um die Wahrheit zu sagen, hast du mir nur die Vorgeschichte erzählt, den Schluss habe ich von einem seiner Freunde erfahren, der sehr wortkarg ist; wenn wir unter uns sind, beschränken wir uns darauf, uns über Musik oder Schachtheorie zu unterhalten. Hätte Homer Odysseus gekannt, hätte er ihn wahrscheinlich für einen banalen Menschen gehalten. Ich glaube, ich habe etwas verstanden, und zwar, dass die Geschichten immer größer sind als wir, sie stoßen uns zu, und wir sind, ohne es zu ahnen, ihre Protagonisten, aber der wahre Protagonist der Geschichte, die wir erlebt haben, sind nicht wir, sondern es ist die Geschichte selbst, die wir erlebt haben. Wer weiß, warum er zum Sterben in diese Stadt gefahren ist, die ihm nichts bedeutete; vielleicht weil die Stadt ein Babel ist und vielleicht weil ihm der Verdacht gekommen ist, dass seine Geschichte für das Durcheinander des Lebens steht und dass sein Dorf zu klein war, um dort zu sterben. Er ist fast neunzig Jahre alt, verbringt die Nachmittage damit, die Wolkenkratzer von New York zu betrachten, am Vormittag kommt ein Mädchen aus Puerto Rico und räumt ihm die Wohnung auf, sie bringt ihm ein Gericht von Tonys Café, das er sich in der Mikrowelle aufwärmt; nachdem er sich ein paar alte Platten von Béla Bártok, die er auswendig kennt, mit religiöser Andacht angehört hat, wagt er einen Spaziergang bis zur Pforte des Central Park; im Schrank, unter einer Plastikhülle, bewahrt er seine Generalsuniform auf, wenn er zurückkommt, öffnet er die Schranktür und gibt ihr einen Klaps auf die Schulter, als wäre sie ein alter Freund; dann geht er schlafen, er hat mir erzählt, dass er nicht träumt, und wenn doch, dann vom Himmel über der ungarischen Ebene, das kommt von dem Schlafmittel, das ihm ein amerikanischer Arzt verschrieben hat. Ich erzähle dir die Geschichte in wenigen Worten, so wie sie mir der erzählt hatte, der sie erlebt hat, der Rest besteht aus Vermutungen, aber das ist deine Angelegenheit.“

Antonio Tabucchi

Antonio Tabucchi (Pisa, 23 september 1943)

 

De Engelse dichteres en schrijfster Mary Elizabeth Coleridge werd geboren in Londen op 23 september 1861. Zie ook mijn blog van 23 september 2008 en ook mijn blog van 23 september2009.

Street Lanterns

Country roads are yellow and brown.
We mend the roads in London town.

Never a hansom dare come nigh,
Never a cart goes rolling by.

An unwonted silence steals
In between the turning wheels.

Quickly ends the autumn day,
And the workman goes his way,

Leaving, midst the traffic rude,
One small isle of solitude,

Lit, throughout the lengthy night,
By the little lantern’s light.

Jewels of the dark have we,
Brighter than the rustic’s be.

Over the dull earth are thrown
Topaz, and the ruby stone.

Coleridge

Mary Coleridge (23 september 1861 – 25 augustus 1907)

 

De Duitse dichter en schrijver Theodor Körner werd geboren op 23 september 1791 in Dresden. Zie ook mijn blog van 23 september 2007 en ook mijn blog van 23 september 2008 en ook mijn blog van 23 september2009.

Uit: Die Reise nach Schandau

 « Ich versprach, Liebster, bald Nachricht von mir zu geben. Kaum bin ich vierundzwanzig Stunden von Dir entfernt, und schon erfülle ich meine Zusage. Du musst gestehn, das heißt pünktlich sein. Diese Tugend der Solidität kommt aber mir, als baldigem Ehemanne, von Rechtswegen zu, deswegen will ich weiter kein Lobens davon machen. Ich glaube, es gibt im ganzen menschlichen Leben keinen gewagtern und weitern Sprung, als mitten aus dem freien, fröhlichen Stundentenleben heraus in das Staatsgefängnis der Ehe. Dieser salto mortale soll manchem schon den Hals gebrochen haben; ich hoffe aber, ich werde glücklich sein. Frisch gewagt ist halb gewonnen. – Du bewunderst, wie Du mir so oft gesagt hast, meinen leichten Sinn bei diesem wichtigen Schritte. Der, wie Du Dich ausdrückst, das Glück meiner Zukunft bestimmen muss. Ich begreife nicht, wie ich anders sein sollte. Du weißt ja, wie es Familienverhältnisse durchaus verlangen, dass ich die junge Gräfin Stellnitz heiraten muss, wenn ich nicht eine bedeutende Erbschaft einbüßen will, die mir nur unter dieser Bedingung zufällt. Die Herren Väter haben die Sache abgemacht, und der meinige hat mir vor kurzem erst alle meine lustigen Burschenstreiche, mit Einschluss einiger tausend Tälerchen Schulden, vergeben, ohne eine saure Miene zu machen, ich kann ihm also diesen Gefallen wieder tun; übrigens soll ja meine Braut ein Engel sein, wie sich mein Vater ausdrückt, sittsam, fromm, gebildet, liebenswürdig und nota bene reich; kurz, wenn ich seinen Beschreibungen trauen darf, so erwartet mich ein paradiesisch Leben. Dass ich mir meine Zukunft nicht mit den zauberischen Farben einer glühenden Leidenschaft ausmale, glaubst Du mir wohl. Ich lasse es nun so über mich ergehen. Bis jetzt hab’ ich die Liebe nie für etwas anders als für eine momentane Belustigung angesehen. Was man mir von ewiger Treue, von häuslicher Glückseligkeit etc. etc. erzählt hat, hab’ ich nur für schöne Träume gehalten.“

 koerner

Theodor Körner (23 september 1791 – 26 augustus 1813)
Portret door Cecil Watson Quinell

 

Annalen net laat de Griekse schrijver Euripides geboren worden op 23 september 484 voor Christus. Zie ook mijn blog van 23 september 2007 en ook mijn blog van 23 september 2008 en ook mijn blog van 23 september2009.

 Uit: Iphigenia in Aulis

Clytaemnestra::
Ga dan. En als je naar de oorlog trekt,
mij daarginds achterlaat en jaren wegblijft,
besef dan hoe ik mij in dat paleis zal voelen,
als ik elke stoel leeg zie staan waarop zij eenmaal zat,
als ik haar meisjeskamer zie,
als ik eenzaam zit te wenen,
en eindeloos dezelfde klacht herhaal:
‘Mijn kind, de man die je van het leven heeft beroofd,
is je vader die je heeft verwekt. Hij heeft je vermoord,
hijzelf en niemand anders, met zijn eigen hand’
En kom je later dan terug naar huis,
waar iemand op je wacht die alle redenen heeft
om je te haten?
Dan vind ik zonder moeite wel een voorwendsel
om, samen met de dochters die me overblijven,
voor jou een welkom te bereiden dat je hebt verdiend.
In naam van de goden, pleeg de misdaad niet
die mij zal drijven tot een misdaad tegen jou.”

 

Vertaald door Willy Courteaux en Bart Claes

 euripides

Euripides (484 v. Chr – 406 v. Chr)
Buste in het Museo Pio-Clementino, Vaticaan

 

De Tsjechische dichter Jaroslav Seifert werd op 23 september 1901 geboren en groeide op in de arbeiderswijk Žižkov in Praag.Zie ook mijn blog van 23 september 2006 en ook mijn blog van 23 september 2008 en ook mijn blog van 23 september2009.

Ze gingen van deur naar deur…

Ze gingen van deur naar deur

als straatverkopers
en boden de dood aan.
Ik schaam me dat ik het heb overleefd.
Vladislav Vancura
schreef zijn grootste gedicht
op de muren van de Pankrác-cel.
En het salvo op het schietterrein
was alleen een donderend applaus
voor zijn leven.

Maar doden waren overal.
Op ijzerdraad van fabrieksmuren,
op stoepranden,
op trappen, het hoofd naar beneden,
op voetsteunen van schoolbanken
op altaartreden en boven riolen.

Ze lagen zoals onze koningen
op graftomben.
En de puinen van hun schoenen
wezen naar de sterren.

 

Vertaald door Jana Beranová

 

Autobiography

Sometimes
when she would talk about herself
my mother would say:
My life was sad and quiet,
I always walked on tip-toe.
But if I got a little angry
and stamped my foot
the cups, which had been my mother’s,
would tinkle on the dresser
and make me laugh.

At the moment of my birth, so I am told,
a butterfly flew in by the window
and settled on my mother’s bed,
but that same moment a dog howled in the yard.
My mother thought
it a bad omen.

My life of course has not been quite
as peaceful as hers.
But even when I gaze upon our present days
with wistfulness
as if at empty picture frames
and all I see is a dusty wall,
still it has been so beautiful.

There are many moments
I cannot forget,
moments like radiant flowers
in all possible colours and hues,
evenings filled with fragrance
like purple grapes
hidden in the leaves of darkness.

With passion I read poetry
and loved music
and blundered, ever surprised,
from beauty to beauty.
But when I first saw
the picture of a woman nude
I began to believe in miracles.

My life unrolled swiftly.
It was too short
for my vast longings,
which had no bounds.
Before I knew it
my life’s end was drawing near.

Death soon will kick open my door
and enter.
With startled terror I’ll catch my breath
and forget to breathe again.

May I not be denied the time
once more to kiss the hands
of the one who patiently and in step with me
walked on and on and on
and who loved most of all.

 

Vertaald door Ewald Osers

 seifert

Jaroslav Seifert ( 23 september 1901 – 10 januari 1986)

 

De Nederlandse schrijfster Leni Saris werd geboren in Rotterdam op 23 september 1915. Zie ook mijn blog van 23 september 2008 en ook mijn blog van 23 september2009.

Uit: De tocht naar het licht

“- Men kreeg toegang tot de tuin door een brede witte poort, dan volgde een met kastanjebomen omzoomde oprijlaan en in de verte lag dan l’Ombre, een laag wit huis met een groot terras en ruime serres aan de zijkanten.

Karin belde heel bescheiden en een vriendelijk meisje opende de deur. Mevrouw Giraud, de dame die Sergius’ huishouden bestuurde, kwam naar haar toe.

“Ik zou maar heel vlug naar boven gaan, mon enfant,” fluisterde ze vertrouwelijk. “Monsieur le Professeur is niet al te best geluimd vanmorgen.” –

(…)

“Entrez,” riep Tania’s zachte beschaafde stem.
Toen stond Karin in een zolderkamertje, laag donker en kaal. Het was er ijzig koud en de scherpe wind gierde ongehinderd door de spleten.
Het was er zo grauw en troosteloos en karin dacht aan haar eigen gezellige, warme kamer en al de zorg, waarmee ze omringgd werd. Er was maar één stoel in het kamertje en daarin zat Tania, in een deken gerold, de voeten op een blik, dat zonderling rammelde, toen ze het verschoof.
Voor haar op het tafeltje lag een boek.
“heb je me toch nog kunnen vinden?” Tania lachte en begon meteen te hoesten. –

saris

Leni Saris (23 september 1915 – 9 december 1999)
In de jaren vijftig

 

De Duitse dichter en schrijver Daniel Czepko von Reigersfeld werd op 23 september 1605 in Koischwitz (Pools: Koskowice) geboren. Zie ook mijn blog van 23 september 2007 en ook mijn blog van 23 september 2008 en ook mijn blog van 23 september2009.

Das Leben ein Schauspiel

Was ist dein Lebenslauff und Thun, o Mensch? ein Spiel.
Den Innhalt sage mir? Kinds, Weibs und Tods Beschwerde.
Was ist es vor ein Platz, darauff wir spieln? Die Erde.
Wer schlägt und singt dazu? Die Wollust ohne Ziel.

Wer heißt auff das Gerüst’ uns treten? Selbst die Zeit.
Wer zeigt die Schauer mir? Mensch, das sind bloß die Weisen,
Was ist vor Stellung hier? Stehn, schlaffen, wachen, reisen,
Wer theilt Gesichter aus? Allein die Eitelkeit.

Wer macht den Schau Platz auff? Der wunderbare Gott.
Was vor ein Vorhang deckts? Das ewige Versehen.
Wie wird es abgetheilt? Durch leben, sterben, flehen.
Wer führt uns ab, wer zeucht uns Kleider aus? Der Tod.

Wo wird der Schluß erwartt des Spieles? in der Grufft.
Wer spielt am besten mit? Der wol sein Ammt kan führen.
Ist das Spiel vor sich gut? Das Ende muß es zieren.
Wenn ist es aus? o Mensch! wenn dir dein JESUS rufft.

reigersfeld

Daniel Czepko von Reigersfeld (23 september 1605 – 8 september 1660)
Koischwitz / Koskowice

 

De Hongaarse schrijfster Emmuska Orcy de Orczi, ook wel Baronesse Orczy of Baronesse d’Orczy werd geboren in Tarnaörs op 23 september 1865. Zie ook mijn blog van 23 september 2008.

Uit: The Scarlet Pimpernel

„But they were nearly always caught at the barricades. Sergeant Bibot especially at the West Gate had a wonderful nose for scenting an aristo in the most perfect disguise. Then, of course, the fun began. Bibot would look at his prey as a cat looks upon the mouse, play with him, sometimes for quite a quarter of an hour, pretend to be hoodwinked by the disguise, by the wigs and other bits of theatrical make-up which hid the identity of a ci-devant noble marquise or count.

Oh! Bibot had a keen sense of humour, and it was well worth hanging round that West Barricade, in order to see him catch an aristo in the very act of trying to flee from the vengeance of the people.

Sometimes Bibot would let his prey actually out by the gates, allowing him to think for the space of two minutes at least that he really had escaped out of Paris, and might even manage to reach the coast of England in safety: but Bibot would let the unfortunate wretch walk about ten mètres towards the open country, then he would send two men after him and bring him back, stripped of his disguise.

Oh! that was extremely funny, for as often as not the fugitive would prove to be a woman, some proud marchioness, who looked terribly comical when she found herself in Bibot’s clutches after all, and knew that a summary trial would await her the next day and after that, the fond embrace of Madame la Guillotine.

No wonder that on this fine afternoon in September the crowd round Bibot’s gate was eager and excited. The lust of blood grows with its satisfaction, there is no satiety: the crowd had seen a hundred noble heads fall beneath the guillotine to-day, it wanted to make sure that it would see another hundred fall on the morrow.“

 orczy

 Emma Orcy (23 september 1865 – 12 november 1947)

 

Jaroslav Seifert, Daniel Czepko von Reigersfeld, Leni Saris, Emma Orcy

De Tsjechische dichter Jaroslav Seifert werd op 23 september 1901 geboren en groeide op in de arbeiderswijk Žižkov in Praag.Zie ook mijn blog van 23 september 2006 en ook mijn blog van 23 september 2008.

 

In de weilanden bij Juliánov…

In de weilanden bij Juliánov
gingen we vaak liggen tegen de avond,
als de stad in de schemering zonk
en in de zijarm van de rivier
de kikke
rs begonnen te klagen.

Eens kwam er een jonge zigeunerin bij zitten.
Haar bloesje was halfopen
en ze las ons de hand.
Tegen Halas zei ze:
Je haalt de vijftig niet
Tegen Artus Cerník:
Jij wordt net iets ouder.
Ik wilde mijn toekomst niet horen,
ik was bang.

Ze greep mijn hand
en riep kwaad uit:
Jou wacht een lang leven!

Dat was haar wraak.
Dat was mijn straf.

Jaroslav Seifert
fragment uit De pestzuil
uit: En vaarwel,

Vertaald door Jana Beranová

 

 

 

Le cri des fantômes

 

En vain nous nous accrochons aux fils de la vierge
et aux barbelés.
En vain nous enfonçons nos talons dans la terre
pour ne pas être entraînés
dans une obscurité plus noire
que la plus noire des nuits
sans sa couronne d’étoiles. Et chaque jour nous rencontrons quelqu’un
qui sans même ouvrir la bouche,
sans même le savoir, nous demande
Quand ? Comment ? Qu’y a-t-il après ?
Encore un moment danser, être dans la ronde
respirer l’air parfumé
même la corde au cou !

 

Vertaald door Michel Fleischmann

 

Seifert%20Photo

Jaroslav Seifert ( 23 september 1901 – 10 januari 1986)

 

De Duitse dichter en schrijver Daniel Czepko von Reigersfeld werd op 23 september 1605 in Koschwitz geboren. Zie ook mijn blog van 23 september 2007

 

 

An das Gemüthe

 

Auff Seel, auff, auff! was machst du in der Welt?

Allhier ist dir noch Lust, noch Trost bestellt:

Geh immer fort, biß du den Himmel funden,

Brich durch die Zeit, in die du bist gebunden.

Es eilt ja all’s auff seinen Ruhort zu:

Der Mensch sieht selbst im Leben nichts als Ruh:

In Gott ist Ruh und in der Ruh das Leben,

Nach welchem wir voll Geist und Glauben streben.

Du siehst ja selbst, sol Gott dein Leben seyn,

Und lebst ohn ihn, bist du in Todes Pein:

Erkenne doch den Quall, den ew’gen Bronnen,

Ohn den nichts ist und alles draus geronnen.

Was suchst du nun? Die Erd’ ist Welt, ist Wind,

ist Sand, ist Sturm, wo man nicht Ruhe findt:

Nihm nichts von ihr, im fall du Ruh erkohren,

So viel du nihmst, so viel hast du verlohren.

Versammle dich, ergieb dich Gott allein,

So bleibst du dir, und kanst dein eigen seyn:

Weichst du in dich, wird sich die Seel erheben,

Und diesen Leib mit Herrligkeit umbgeben.

Drumb auff, o Seel, erkennst du, wer du bist,

Und siehst in dich, ich weiß, daß du vergist:

Ob zwischen dir (:wer aber wil es gründen:)

Ein Unterscheid und zwischen Gott zu finden.

 

Reigersfeld

Daniel Czepko von Reigersfeld (23 september 1605 – 8 september 1660)

 

 

De Nederlandse schrijfster Leni Saris werd geboren in Rotterdam op 23 september 1915.

Uit: Licia zet door

“Waar is Will gebleven?” vroeg Licia.

“Hier is Will. Is hij geen schattig wicht?” ze keerden zich om, en ’n daverend gelach, dat alle ergernis wegspoelde, steeg op.

De lange Will, met zijn gebruind jongensgezicht, waar niets meisjesachtigs aan was, had zich met moeite gewrongen in ’n fraai bewerkt costuum van teer gekleurd satijn. Op zijn kortgeknipte hoofd danste dwaas ’n mooi hoedje met wuivende veren. Van onder de rose kanten rok kwamen fier twee lichtgrijze broekspijpen en ’n paar solide zwarte herenschoenen te voorschijn. Uit de kanten mouwen staken bevallig zijn grote handen, waarmee hij een waaiertje omklemde. Von zonk in sprakeloze aanbidding op de grond neer, Licia ging het niet veel beter, vooral toen hij zich verplicht voelde om ’n complete voorstelling te geven.

 “Schei uit!” verzocht Yvonne, “ik kan niet meer! Het is te schoon!”

“Zo’n rol als de mijne zou wel wat voor Tresi zijn,” dacht Licia, “zeg Will zou het je niet beter lijken om met je eigen zuster te spelen?”

“Maar Li! Je kunt toch niet van me verwachten dat ik die zuster van me…… mijn lièfde verklaar?” Er klonk zoveel eerlijke ontzetting in zijn stem, dat ze opnieuw in de lach schoten.

“’n Bespotting,” zei hij kwaad, “verbeeld je zoiets!”

“Zo moet je niet over je eigen zuster praten,” zei Frank opeens ernstig en hij meende het. “Ik geloof, dat je niets goeds meer in Tresi vind, wel?”

“Ze is onmogelijk om mee om te gaan,” zei Will eerlijk. “Je moest haar eens voortdurend meemaken!”

“Het is zo gemakkelijk om altijd alleen maar al het kwade van iemand naar voren te halen,” het klonk ’n beetje kribbig. Licia keek hem verwonderd aan. Frank verdedigde Tresi altijd. Deed hij dat nu, omdat hij het minderwaardig vond, dat ze over iemand die er niet bij was en zich dus niet zelf verdedigen kon, praatten, of hield hij van Tresi?”

 

Saris

Leni Saris (23 september 1915 – 9 december 1999)

 

Zie voor de twee bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 23 september 2008.

 

De Hongaarse schrijfster Emmuska Orcy de Orczi, ook wel Baronesse Orczy of Baronesse d’Orczy werd geboren in Tarnaörs op 23 september 1865. Zie ook mijn blog van 23 september 2008.