Cees van der Pluijm, Jacques Hamelink, Kamiel Verwer, Haruki Murakami, Alain Teister, Jakob Lenz

De Nederlandse dichter, schrijver en columnist Cees van der Pluijm werd geboren op 12 januari 1954 te Radio Kootwijk (Gld.). Zie ook alle tags voor Cees van der Pluijm op dit blog.

 

Sonnet voor Elisabeth Eybers

Er klinken kinderstemmen in ’t portiek
Hun schel geluid weerkaatst aan alle kanten

Geen oude dromen meer; ik ben weer thuis
Bepaalde bomen kan men niet verplanten

Melancholie: herinneringen aan stilte
Voorafgaand aan een storm voorbije vreugd

Verdriet: besef dat elke dag je heugt
Hoe liefde langzaam overging in kilte

En Heimwee: willen ruiken aan het zilte
Van zeewind die je aanwaait uit je jeugd

Ik lees verdoofd de verse ochtendkranten
Met al het vale nieuws, de dood incluis

En zie hem staan, als één dier emigranten
En weet opeens. Mijn droom had geen abuis.

 

Exodus

Er was een droom van duizend mooie jongens
Op witte paarden rijdend door de nacht
Met wapperende zachtfluwelen kleren

Ze hadden heel het leven in hun macht
De aarde draaide door hun galopperen
En waar zij reden, werd het nooit meer licht

Hun schoonheid was alleen nog te bezweren
Door ’t magisch ritueel van een gedicht:
Er was een droom van duizend mooie jongens

Maar niemand kreeg die woorden uit zijn mond
Want wie hen zag, versteende waar hij stond

 

Kennelijk

Hij heeft de mooiste ogen die ik ken
Van diep en prachtig glanzend donkerbruin
Als hij me aankijkt, raakt ik zo bewogen
Dat ik het eerste uur van slag af ben

Soms stoeien wij een beetje in de tuin
Dan komt hij los en wordt hij opgetogen
Vooral als ik hem kietel en hem jen
(Zo rolden wij het rozenperk in puin!)

Wij hebben een apart soort dialogen
Waarvan nog nooit een derde iets verstond:
Verliefden kunnen praten met hun ogen

Mijn moeder vindt de omgang ongezond
(Als het aan haar lag had het niet gemogen)
Maar ja, ik houd nu eenmaal van mijn hond.

 

 
Cees van der Pluijm (Radio Kootwijk, 12 januari 1954)

Lees verder “Cees van der Pluijm, Jacques Hamelink, Kamiel Verwer, Haruki Murakami, Alain Teister, Jakob Lenz”

Fatos Kongoli, William Nicholson, Florian Havemann, Jack London, Ferenc Molnár, Charles Perrault

De Albanese schrijver Fatos Kongoli werd geboren op 12 januari 1944 in Elbasan. Zie ook alle tags voor Fatos Kongoli op dit blog.

Uit: The Loser (Vertaald door Robert Elsie en Janice Mathie-Heck)

“There comes a day when you get the impression that you’ve paid your dues to the world, the cycle is complete and there’s no more reason to ruminate on the past, in particular when your life has nothing of value to offer.
“What now?” you might ask.
Nothing. Just a confession.
One morning a couple of months ago, a friend of mine, Dorian Kamberi, a mechanical engineer and the father of two children, boarded a freighter called the Partisan and sailed across the Adriatic with his family. If I hadn’t had second thoughts at the last minute, I might be living in some refugee camp in that dreamland called Italy too, or somewhere else in Europe, together with a horde of my countrymen. But at the last minute, as we were sitting on deck squashed like sardines, I told Dori that I was getting off. It’s possible that he didn’t even hear what I’d said. After the trials and tribulations of our journey – a veritable Odyssey – from town to the ship, my words must have sounded absurd. If anyone other than my friend had been beside me, he’d have chucked me into the sea. Dori said nothing and just gave me a blank stare. The whole time, I could feel the warm pee of his little son, who I was still carrying on my shoulders, trickling down the back of my neck.
My hesitation must have been obvious to everyone. I’m sure that my voice and my face expressed exactly the opposite of what I was saying. Even a small attempt on Dori’s part to dissaude me would have been enough to cause me to abandon the decision I’d just taken, not really even knowing why. It wasn’t a question of homesickness. I didn’t feel anything at all, and my mind was as blank as the expression on Dori’s face. He made no move to stop me, and I disembarked,my neck still moist from his son’s soggy nappy. I sat down on the edge of the wharf and looked back at the last groups of refugees scrambling to get on board.”

 

 
Fatos Kongoli (Elbasan, 12 januari 1944)

Lees verder “Fatos Kongoli, William Nicholson, Florian Havemann, Jack London, Ferenc Molnár, Charles Perrault”