Johan Harstad, Åsne Seierstad, Simone Trieder, Bertolt Brecht, Boris Pasternak, Jakov Lind, Carry-Ann Tjong-Ayong

De Noorse schrijver Johan Harstad werd geboren op 10 februari 1979 in Stavanger. Zie ook alle tags voor Johan Harstad op dit blog.

Uit: 172 Hours on the Moon (Vertaald door Tara F. Chace)

“That’s the stupidest thing I’ve ever heard,” Mia Nomeland said, giving her parents an unenthusiastic look. “No way.”
“But Mia, honey. It’s an amazing opportunity, don’t you think?”
Her parents were sitting side by side on the sofa, as if glued together, with the ad they had clipped out of the newspaper lying on the coffee table in front of them. Every last corner of the world had already had a chance to see some version of it. The campaign had been running for weeks on TV, the radio, the Internet, and in the papers, and the name NASA was on its way to becoming as well known around the globe as Coca-Cola or McDonald’s.
“An opportunity for what? To make a fool of myself?”
“Won’t you even consider it?” her mother tried. “The deadline isn’t for a month, you know.”
“No! I don’t want to consider it. There’s nothing for me to do up there. There’s something for me to do absolutely everywhere except on the moon.”
“If it were me, I would have applied on the spot,” her mother said.
“Well, I’m sure my friends and I are all very glad that you’re not me.”
“Mia!”
“Fine, sorry. It’s just that I . . . I don’t care. Is that so hard for you to understand? You guys are always telling me that the world is full of opportunities and that you have to choose some and let others pass you by. And that there are enough opportunities to last a lifetime and then some. Right, Dad?”

 
Johan Harstad (Stavanger, 10 februari 1979)

Lees verder “Johan Harstad, Åsne Seierstad, Simone Trieder, Bertolt Brecht, Boris Pasternak, Jakov Lind, Carry-Ann Tjong-Ayong”

Marjolijn van Heemstra

De Nederlandse schrijfster en theatermaakster Marjolijn (barones) van Heemstra werd geboren in Amsterdam op 10 februari 1981. Van Heemstra is een lid van de familie Van Heemstra en een dochter van kinderarts Diederik Jan Maurits baron van Heemstra en orthopedagoge drs. Geziena Elizabeth Hegener. Zij studeerde godsdienstwetenschappen. In 2009 kwam de eerste gedichtenbundel van Van Heemstra uit, “Als Mozes had doorgevraagd”, waarmee zij in 2012 de Jo Peters Poëzieprijs won. In 2011 schreef ze voor het NRC een reeks columns, “Welkom/Niet welkom”, waarvoor zij onuitgenodigd en onaangekondigd op feesten en feestjes kwam.Voor Trouw schrijft zij ’s zaterdags een column in de weekendbijlage Tijd. Op 15 mei 2011 was zij de gast in het televisieprogramma Het Vermoeden van de IKON. In september 2012 kwam haar eerste roman uit, “De laatste Aedema”. Zij is sinds 2005 verbonden aan het Theater Frascati te Amsterdam en sinds 2013 ook aan het gezelschap Ro Theater in Rotterdam.

Als Mozes had doorgevraagd

Als Mozes had doorgevraagd
Moest ik mijn land verlaten: ik zou blijven.
Stond mijn stad in brand: ik draaide om.
Moest ik mijn kind offeren: ik weigerde.
Zolang jij je niet laat kennen houd ik
benen op de grond, armen om het kind.

Mij scheep je bij geen bramenstruik af
met ‘ik ben die ik ben’, een kleine vlam, een donderstem.
Mozes was iemand van zijn tijd: dankbaar voor het leven,
bang om door te vragen en ook: een man,
die vragen niet zoveel.

Ik was blijven staan bij die struik tot je verscheen.
Geen smoesjes van doeken voor ogen omdat je straling te fel.
Mozes was brandgloed gewend, ik tl.
Kom maar op, zou ik zeggen. Zeg ik nu: Kom maar op.
Als niet Mozes, maar ik bij Horeb had gestaan ging het zo:

ik: Wie ben je?
jij: Ik ben die ik ben.
ik: Ik ook.
jij: Ja, jij ook.

Dan had ik je aangeraakt en jij mij.
Was de Bijbel geen boek, maar een omhelzing.

 

 
Marjolijn van Heemstra (Amsterdam, 10 februari 1981)

Jac. van Hattum

De Nederlandse dichter en schrijver Jacob (Jac.) van Hattum werd geboren in Wommels op 10 februari 1900. Zijn eigenlijke naam was Van Hattem, maar door een fout bij de burgerlijke stand werd het ‘Van Hattum’. Aanvankelijk werkzaam als onderwijzer begon hij eind jaren twintig gedichten te schrijven. Deze verschenen aanvankelijk in christelijke tijdschriften en socialistische bloemlezingen. Van Hattum debuteerde in 1932 met het goedkoop uitgegeven bundeltje “Baanbrekertjes”. In de tweede helft van de jaren dertig timmerde hij aan de weg met verschillende dichtbundels, die een geheel eigen, ietwat ironisch geluid lieten horen: “Gedichten” (1936), “De pothoofdplant” (1936) en “Frisia non cantat” (1938). Samen met Ed. Hoornik en Gerard den Brabander wordt hij geacht tot de ‘Amsterdamse School’ te behoren, die een reactie was op het tijdschrift Forum en ook het anekdotische toeliet in de poëzie. Het drietal publiceerde in 1938 een dichtbundel die met een verwijzing naar de naam van E. du Perron was getiteld “Drie op één perron”. Een tweede deel verscheen in 1941. Van Hattum was echter een echte individualist, die niet erg van samenwerking hield. Hij zette zich niet in voor literaire tijdschriften, zoals Hoornik. Ook vond hij de weg naar het café niet, zoals Den Brabander. Hij was een echte veelschrijver, die een tijd lang elk jaar een dichtbundel publiceerde, en toen de oorlogstijd dat onmogelijk maakte voor wie geen lid was van de Kultuurkamer, bracht hij illegale drukwerkjes in eigen beheer uit, die qua inhoud en qua vorm nonconformistisch waren. Na de oorlog ging Van Hattum direct door met zijn vele kleine boekjes, zowel de soms sarcastische korte verhalen als poëzie met lichte ondertoon: “Een zomer” (1946), “Mannen en katten” (1947), “Het hart aan de spijker” en “Eule beule bolletje” (beide 1954). In dat jaar verscheen ook zijn fraai uitgevoerde Verzamelde gedichten bij uitgeverij Van Oorschot. Een deel van zijn uitgaven bekostigde hij zelf, zoals bij een uitgeverij als De Beuk de gewoonte was, maar ook stuurde hij regelmatig nieuwjaarswensen rond met een gedicht erop. Ook in de jaren vijftig en zestig werd zijn werk goed verkocht en ‘modern’ bevonden: “Sprookjes en vertellingen” (1955), “Plant u niet voort”, een bewerking van de sonnetten van Shakespeare (1959), “De liefste gast” met een uitgesproken homoseksuele inslag (1961), “Het kauwgumkind” (1965), “Loze aren” (1970) . In de jaren zestig begon hij rondweg excentriek te worden. Hij ging gewoonlijk gekleed in een kazuifel en bracht de rooms-katholieke eredienst tot uitdrukking in al wat hij deed. Begin jaren zeventig werd hij in een verpleeghuis opgenomen. Van Oorschot bracht in 1993-1995 zijn Verzameld werk uit in twee delen. In werkelijkheid was het een keus daaruit, aangezien Van Hattums productie zeer groot was. Veel van zijn verhalen en gedichten zijn nog niet gepubliceerd.

Laatste brief

Er moet wel iets zijn gebeurd
al weet ik nog altijd niet wat;
ze hadden een enig kind
en ik heb het lief gehad.

Maar het ging, als het meermaal gaat,
en waarover je nauw’lijks kunt praten;
kortom, ik heb haar gemeen,
naar de roddelaars zeiden, verlaten.

Soms heb ik nog bij gerucht
en te hooi en te gras iets vernomen
tot vanmorgen het pijnlijk bericht
met de donkere rand is gekomen.

En steeds denk ik weer aan de zin,
die ze, dacht ik, profaan had geschreven:
‘Jij gaat nu de vrijheid in
en ik kan bij die vrijheid niet leven.’

 

Herinnering

Ik was een kind; ik woonde in ’t bos;
daar waren nergens hoger dennen,
mijn vader wees me ree en vos;
ik leerde alle vogels kennen.

Ik droeg de wolfsklauw in m’n haar
en zocht de adelaar der varen
en ’s winters hing de sneeuwval zwaar
in dennen, die als priesters waren,

met witte kruin en purperen pij
van zonlicht, dat de stammen kleurde.

 

140 pond

Ik ben Van Hattum en ik weet,
dat 140 pond zo heet,
maar dat de naam direct vervalt,
als het leven wijkt uit de Gestalt.

Dan ligt, onder de naam van lijk,
die honderdveertig pond te kijk;
Gij zijt bij het défilé misschien:
alleen ik zelf zal het niet zien.

Da’s vreemd: ik zie wat Gij niet ziet;
wat Gij dán ziet, zie ik weer niet.
Enfin….; de honderdveertig pond
is nog springlevend en gezond.

-En ik geniet graag ’s levens gunst
én om mij zelf én om de kunst –

hoe meer ik drink, hoe meer ik eet,
hoe meer gewicht Van Hattum heet.

 
Jac. van Hattum (10 februari 1900 – 19 augustus 1981)