Michel Houellebecq, Victor Hugo, Adama van Scheltema, George Barker, Hermann Lenz, Antonin Sova, Jean Teulé

De Franse dichter en schrijver Michel Houellebecq werd geboren in Réunion op 26 februari 1956. Zie ook alle tags voor Michel Houellebecq op dit blog.

Uit: Soumission

“La sous-population qui dispose du meilleur taux de reproduction, et qui parvient à transmettre ses valeurs, triomphe ; à leurs yeux c’est aussi simple que ça l’économie, la géopolitique même ne sont que de la poudre aux yeux : celui qui contrôle les enfants contrôle le futur, point final. Alors le seul point capital, le seul point sur lequel ils (la Fraternité musulmane, ndlr) veulent absolument avoir satisfaction, c’est l’éducation des enfants. […] Chaque enfant français doit avoir la possibilité de bénéficier du début à la fin de sa scolarité d’un enseignement islamique.”,
(…)

“Je me rendais bien compte pourtant, et depuis des années, que l’écart croissant, devenu abyssal, entre la population et ceux qui parlaient en son nom, politiciens et journalistes, devait nécessairement conduire à quelque chose de chaotique, de violent et d’imprévisible. La France, comme les autres pays d’Europe occidentale, se dirigeait depuis longtemps vers la guerre civile, c’était une évidence…”
(…)

“Et ce combat nécessaire pour l’instauration d’une nouvelle phase organique de civilisation ne pouvait plus, aujourd’hui être mené au nom du christianisme ; c’était l’islam, religion sœur, plus récente, plus simple et plus vraie”

 

 
Michel Houellebecq (Réunion, 26 februari 1958)

Lees verder “Michel Houellebecq, Victor Hugo, Adama van Scheltema, George Barker, Hermann Lenz, Antonin Sova, Jean Teulé”

Elias Annes Borger

De Nederlandse schrijver, letterkundige en theoloog Elias Annes Borger werd geboren in Joure op 26 februari 1784. Zijn vader was een koopman en jeneverstoker in Joure, waar Elias Annes Borger Latijn en Grieks leerde. Op 17-jarige leeftijd trok hij naar Leiden om met beperkte middelen te studeren voor het predikantschap. Op 7 juni 1807 promoveerde hij tot doctor in de Godgeleerdheid. Ambities om tot Buitengewoon Hoogleraar te promoveren werden vertraagd door de inlijving van de Nederlanden bij Frankrijk. Na het vertrek van de Fransen in 1815 werd hij gewoon hoogleraar in de theologie. In 1817 werd Borger ook nog aangesteld tot hoogleraar in de algemene geschiedenis en Griekse letterkunde. Borger trouwde in 1814 met jonkvrouw Abrahamina van der Meulen, de zus van een Amsterdamse predikant. Een jaar later stierf zij echter in het kraambed. In 1819 trouwde hij opnieuw, ditmaal met jonkvrouw Cornelia Scheltema. Begin 1820 stierf ook zij in het kraambed, samen met een pasgeboren kind. Als gevolg hiervan raakte Borger in een zware depressie, waarbij hij slechts bij zijn overleden dierbaren wilde zijn. Zijn emoties uitte hij in zijn ode Aan den Rhijn in de Lente van het Jaar 1820. Acht maanden na de dood van zijn tweede vrouw overleed ook Borger, op 36-jarige leeftijd. Hij werd begraven in Katwijk. Borgers naam en zijn dichtstuk Aan den Rhijn in de Lente van het Jaar 1820 zijn door Hildebrand (Nicolaas Beets) in diens Camera Obscura vereeuwigd. In het gedeelte over de familie Stastok wordt Borgers gedicht door mevrouw Dorbeen op weinig succesvolle wijze voorgedragen. De Rederijkerskamer Borger uit Borger is vernoemd naar Elias Annes Borger.

Aan de Rijn, in de lente van het jaar 1820 (Fragment)

Zo rust dan eindlijk ’t ruwe noorden
van hageljacht en stormgeloei,
en rolt de Rijn weer langs zijn boorden,
ontslagen van de winterboei.
Zijn waatren drenken de oude zomen,
en ’t landvolk, spelende aan zijn vloed,
brengt vader Rijn de lentegroet,
als grootvorst van Europa’s stromen,
die, van der Alpen top gedaald,
de stranden kust of scheurt de dijken,
de wereld splitst in koninkrijken,
en ’t vorstlijk rechtsgebied bepaalt.

Ook ik heb onbewolkte dagen
aan deze oever doorgebracht,
en warm heeft mij het hart geslagen
bij ’t levenslot mij toegedacht.
Een morgen gronds, een kleine woning
verheerlijkt door de liefde en trouw
was mij en mijne brave vrouw
de lusthof van de rijkste koning;
als wij in ’t kunsteloos prieel
of onder ’t ruim der sterrendaken
van God en ’t eeuwig leven spraken,
en dankten voor ’t bescheiden deel.

En nu – ik kan mijn haren tellen,
maar wie telt mijner tranen tal?
Eer keert de Rijn weer tot zijn wellen,
eer ik de slag vergeten zal,
die slag, die mij ten tweede male
de kroon deed vallen van het hoofd.-
‘k Heb steeds, mijn God! aan U geloofd,
en zal zolang ik ademhale
mij sterken in uw Vadertrouw,
die nimmer plaagt uit lust tot plagen:
maar toch, het valt mij zwaar, te dragen
die zware last van dubble rouw!

 
Elias Annes Borger (26 februari 1784 – 12 oktober 1820)
Gravure door Philip Velijn, naar een schilderij van Davidsen, begin 19e eeuw

In Memoriam Fritz J. Raddatz

In Memoriam Fritz J. Raddatz

De Duitse schrijver, criticus, columnist, essayist en biograaf Fritz J. Raddatz is op 83-jarige leeftijd overleden. Zie ook alle tags voor Fritz J. Raddatz op fit blog.

Uit: Tagebücher

„15.–17. Mai 1982
Seltsames, im Grunde trauriges Wochenende in Berlin. Freitag abend mit Brasch essen, ein anfänglich wunderbarer, freundschaftlicher Abend – habe das Gefühl, daß wir uns gegenseitig sehr mögen (was er ja, als ich krank war, auch durch rührende Fürsorglichkeit bewies) und uns auch sehr viele « Wahrheiten » sagen können. Er wohnt sehr am Abgrund, an der Finsternis – und versteht dadurch offenbar meine Lebenssituation, die ich als immer auswegloser empfinde ; was ich ihm sagen kann. Sonst muß ich ja der Muntere und Flinke sein. « Ediert, nicht geboren », nannte das der ahnungslose Henrichs neulich, weil er annimmt, daß Leben für mich nur aus Lesen und Intellektualität bestünde. Wenn er wüßte, daß ich bereit wäre, die ganze Scheiß-Intellektualität hinzuwerfen, wenn . . . Neulich nach dem Montand-Konzert sah ich jemanden, der prompt hinterher auch im bösen Keller auftauchte, dann – obwohl ich ihn ansprach – sehr rasch « weg » war. Ärgerte mich nexten Tags, weil ich dachte, das sei wegen « betrunkener, alter Mann » gewesen. Nix da : Donnerstag abend, bevor ich nach Berlin flog, war ich dort wieder, traf den, sprach mit ihm – ein CDU-Parolen plappernder Dummkopf, der mir gleich sagte, er sei aber kein Gesprächspartner für mich. Erstens sei ich doch nun wohl alt genug geworden, um zu wissen, daß man sich hier nicht unterhalten wolle, und zweitens sei ich ihm zu « hoch » – er wisse genau, wer ich sei. Sprach’s und ging vor meinen Augen in den Dunkelraum. Das meinte Brasch , wenn er mich zu « mächtig » nannte. Ein gutes Wort auf der Suche nach dem Grund, war um Menschen – erst von mir fasziniert – mich gleichsam abstoßen, sich retten ; mindestens in die « Scheidung » à la Ledig : Alle retteten sich ja vor mir. Es ist irgendeine « Über »-Spannung in mir oder an mir. Ich habe das nun tausendmal erlebt. Der Brasch -Abend wurde eine Brasch-Nacht mit entsetzlichem Besäufnis, wohl ganz komisch, was er mir hinterher davon erzählte – ganze Teile, die ich nicht mehr erinnerte, habe dann ja förmliche Blackouts und wüßte selbst unter Mordverdacht nicht mehr zu sagen, was ich wann und wo tat. Auch kein gutes Zeichen.“

 
Fritz J. Raddatz (3 september 1931 – 26 februari 2015)