Jeroen Thijssen

De Nederlandse schrijver Jeroen Thijssen werd geboren op 20 mei 1959 in Haarlem. Thijssen studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Utrecht en is werkzaam als schrijver en journalist. Hij publiceerde twee verhalenbundels bij De Bezige Bij, historische non-fictie bij Balans en een roman, een verhalenbundel en een reisverslag bij Nieuw Amsterdam. In 2014 verscheen “Solitude” bij uitgeverij Nieuw Amsterdam, een historische roman over het koloniale Nederlands-Indië waaraan Thijssen zeven jaar werkte. Zijn debuutbundel bereikte in 1998 de longlist van de Libris literatuurprijs, voor zijn reisverhaal kreeg hij de prijs voor het best reisboek van de Vereniging Reisboekhandels Nederland.   Als docent werkte Thijssen vanaf 1997 voor Schrijversvakschool Amsterdam.

Uit: Solitude

“De fijnste dag van de week was de zondag, wanneer vader niet pas laat terugkwam van de velden en Simon niet in zijn eentje naar de mandikamer hoefde. Vooral het tweede bad joeg hem de stuipen op het lijf. Wanneer in de schemering als bij toverslag de jungle stil was en de opkomende maan de bomen tot beschaduwde reuzen maakte, wanneer hij langs het pad de reuzenslangen zag liggen en in de waringins bleke spookge2ichten schemerden. Langs de witte muren van het huis schuifelden witte schimmen.
‘De witte hadji,’ had Dewi gezegd, of Wulan, hij wist het niet meer, een van vaders vrouwen. Hij holde soms om een dreigend zwart stuk voorbij te zijn, dan sloop hij weer op zijn puntige sandalen, want wie
geen herrie maakt valt ook niet op.
De deur van de mandikamer bood nauwelijks bescherming, want binnen was het net zo donker als buiten, en het kaarslicht reikte niet tot tussen de bamboebalkjes, waar de giftigste dieren konden schuilen: slangen en spinnen; of de hantu waar de inlanders het altijd over hadden, de geest die dode zielen stal Wel wist de jongen zich daar uit het zicht van de witte hadji. Hij waste zich haastig° met grote halen uit de mandibak, en rende terug zonder zich af te drogen of de kaars uit te blazen, een vergrijp waarvoor hij telkens weer op zijn mieter kreeg en dat hij telkens weer pleegde: het onzekere licht dat met hem meeviel over het grindpad baande de weg naar het inmiddels verlichte huis.
Waarom hij het bad in zijn eentje moest nemen, begreep hij niet, de rest van de dag was hij omringd door personeel: de baboe, kokkie, de djongos of anders wel een van de meiden. Zo was het altijd geweest, bij kon zich geen moment alleen herinneren- Behalve dan tijdens de bezoeken aan de mandikamer.
‘Grote jongens gaan alleen,’ zei vader wanneer Simon zijn beklag deed. ‘Jij bent toch een grote jongen?‘ Wat zou je moeder wel niet zeggen?’
Van zijn moeder kende Simon alleen de grote steen in de tuin waarop haar naam stond, Elize Bramme-Grevelingen, overleden op 6 mei 1906, naast de kleinere steen met Eveline Gerarda Bramme erop, en dezelfde datum.”


Jeroen Thijssen (Haarlem, 20 mei 1959)

Sky du Mont

De Duitse schrijver en acteur Sky du Mont (eigenlijk Cayetano Neven du Mont) werd geboren op 20 mei 1947 in Buenos Aires, Argentinië. Du Mont komt uit de familie van de uitgeverijen DuMont. De familie vluchtte in de jaren 1930/1940 voor het naziregime naar Zuid-Amerika. In 1952 verhuisde het gezin met hem naar Europa terug. Du Mont bracht zijn schooltijd in Engeland door, maar deed eindexamen in Zwitserland. Na zijn opleiding aan de toneelschool in München speelde hij 1971 voor het eerst rollen in het theater en voor televisie. Hij was darna in tal van televisie en speelfilms te zien, zoals “Otto – Der Film” of “Der Schuh des Manitu”, waarvoor hij een Bambi ontving. Ook was hij bij 59 afleveringen van de Amerikaanse ziekenhuis serie “General Hospital” betrokken. In zijn internationale engagementen speelde hij onder meer aan de zijde van William Holden, Gregory Peck, Rod Steiger, Lee Marvin en Anthony Quinn en in Stanley Kubrick’s “Eyes Wide Shut” met in de hoofdrol Tom Cruise en Nicole Kidman. Hij was ook te zien in veel Duitse tv-series, zoals Der Kommissar, Der Alte, Derrick, Forsthaus In 2003 publiceerde hij zijn eerste roman getiteld “Prinz und Paparazzi”, in 2005 gevolgd door “Fürsten & Fälscher”. Andere titels van hem zijn: “In besten Händen” (2007), “Unsere täglich Krise gib uns heute“(2011), „Full House: Liebeserklärung an die Chaosfamilie“ (2012) en „Steh ich jetzt unter Denkmalschutz?: Älterwerden ist nichts für Spaßbremsen“ (2016).

Uit:Full House. Liebeserklärung an die Chaosfamilie

„Wer denkt nicht gern zurück an die erste eigene Wohnung, das erste eigene Zuhause? Man konnte sich da, mit ziemlich wenig Platz, wunderbar arrangieren. Irgendwie war man sich selbst genug – und, im Ernst, wer braucht schon einen Balkon, solange ein solides Bett, ein Fernseher und kaltes Bier vorhanden sind? Aber da lebte ich noch allein.
Dann trat die Frau meines Herzens in mein Leben.
So ein kleiner Balkon, fand Beate eines Tages, wäre doch ganz schön. Etwas, wo man auch mal draußen sitzen konnte, allerdings immer nur einer, nie beide zur gleichen Zeit, dazu ist es zu eng. Aber wenn man sich liebt, spielt all das keine Rolle – noch. Also zog man los, um sich was Größeres zu suchen. Etwas mit einer richtigen Küche statt Kochnische. Mit einem großzügigeren Bad. Mit hohen Fenstern vielleicht. Ein Altbau wäre schön. Oder ein Neubau. Oder was Eigenes. Eine Wohnung kaufen?
Als wir zusammenzogen, haben wir keinen Gedanken an eine Wohnung verschwendet und schon gar nicht daran, eine zu kaufen. Womit auch? Wir hatten uns, und es war egal, wie groß dieses Zuhause war.
Nun, in der ersten Zeit wirkte meine Frau auf mich jedenfalls nicht unzufrieden. Wir hatten eine schnuckelige WinaWohnung, und die Nebenkosten waren absolut überschaubar. Doch dann, eines Tages, kam die scheinbar harmlose Frage: »Schatz, hättest du nicht auch gerne einen größeren Kühlschrank?“
Diese Frage an einen Mann zu richten ist natürlich perfide. Welcher Mann hätte nicht gerne einen größeren Kühlschrank? Kühlschrank, das steht für unbeschwerte Abende, für die schnelle und effektive Bekämfung von Unterzucker, für kaltes Bier und sonstige Genussittel.
In Wahrheit ging es natürlich nicht um den Kühlschrank, sondern um die Küche. Meine Frau wollte eine größere.
Nicht, weil sie so wahnsinnig viel in der Küche macht, sondern weil größere Küchen in größeren Wohnungen zu finden sind. Und das hat sie geschickt eingefädelt.“

 
Sky du Mont (Buenos Aires, 20 mei 1947)

Constantin Göttfert, Karel van het Reve, Gijs IJlander, Thera Coppens, Jodi Picoult, Yahya Hassan, Ruskin Bond, Fritz Rudolf Fries, Luuk Wojcik

De Oostenrijkse dichter en schrijver Constantin Göttfert werd op 19 mei 1979 in Wenen geboren. Zie ook alle tags voor Constantin Göttfert op dit blog.

Uit: Steiners Geschichte

„Die Gletscherwasser aus dem tschechischen Riesengebirge hatten den aufgeschütteten Kies überschwemmt, sie schaukelten die vertäute Fähre. Hochwasser, kein Betrieb stand dort, Povodefi, z”iadnci prevädzka. Ich erreichte Ina, fasste nach ihrer Hand, um ihr über die Absperrung zu helfen. «Pass auf», sagte ich. Sie setzte den zweiten Fuß über die Kette, schlug sich den Schnee vom Mantelsaum, und noch halb in dieser Bewegung beugte sie sich zu mir und küsste mich auf die Wange.
Die Tür war nur mit einem Riegel gesichert. Ina löste den Mechanismus. Sie bückte sich vor mir in die Kajüte, fasste nach meiner Hand. Ich missverstand sie. «Die Streichhölzer», sagte sie, «gib mir die Streichhölzer.»
Aus einer rußigen Laterne fiel Licht in einen Raum von sieben oder acht Quadratmetern: ein Tisch, ein Stuhl, eine abgelegte Lesebrille, drei Fotos, ein Stapel leerer CD-Hüllen, eine halb ausgetrunkene und eingedrückte Flasche Mineralwasser.
Ich rückte die Lampe in die Mitte des Tisches. Dabei schwappte etwas Petroleum über meine Fingerspitzen. Der Verschluss fehlte. Es war warm und klebrig. Ich wischte es ab.
Ina griff nach einer Blechkanne, in der noch Reste von Kaffee schwammen, sie füllte zwei Tassen, klopfte Trockenmilchpulver aus einer Dose, als wäre sie hier zuhause. Sie trank nur einen einzigen Schluck, bevor sie sich erschöpft in den Stuhl fallen ließ.
«Und jetzt?», fragte ich.
Sie sagte: «Ich weiß es nicht.»
In einem aufgeschlagenen Buch hatte der Fährmann die Anzahl der Fahrgäste aufgelistet, in Spalten getrennt zwischen Autci, Motocykle und Bicykle, alles in Kurrentschrift, die zu lesen mir Mühe machte. An manchen Wintertagen setzten nur vier oder fünf Personen über die March, aber wegen des Hochwassers war er jetzt schon seit fünf Tagen ohne Fuhre gewesen.“

 

 
Constantin Göttfert (Wenen, 19 mei 1979)

Lees verder “Constantin Göttfert, Karel van het Reve, Gijs IJlander, Thera Coppens, Jodi Picoult, Yahya Hassan, Ruskin Bond, Fritz Rudolf Fries, Luuk Wojcik”

Simone van Saarloos

 

De Nederlandse schrijfster en columniste Simone van Saarloos werd geboren in Summit, New Jersey op 19 mei 1990 als dochter van een classica en een natuurkundige. Zij groeide op in Nederland. Ze doorliep enkele middelbare scholen (Haags Montessori Lyceum en Winter’s Mill High School in Maryland). Van Saarloos studeerde vervolgens filosofie en literatuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam en de New School in New York. Zij speelde Rugby Sevens in Leiden en in het Nederlands damesrugbyteam. Na haar afstuderen in 2013 werd ze columnist bij nrc.next.Ze schreef literaire kritieken en interviews voor De Volkskrant en publiceerde essays, opiniestukken en fictie in “De Revisor”, “Das Magazin”, “Tirade” en het Amerikaanse tijdschrift “12th Street”. Ook presenteerde ze in het Amsterdams academisch-cultureel centrum SPUI25 samen met auteur Niña Weijers van oktober 2013 tot voorjaar 2014 enkele malen een maandelijkse talkshow, Weijers & Van Saarloos, de seksistische talkshow, met vrouwelijke gasten uit de kunst, cultuur, wetenschap en journalistiek, eerst op de zaal aan het Spui, nadien in de Club Odeon. Van Saarloos was op 9 augustus 2015 de jongste Zomergast ooit.

Uit: Ook het niet-authentieke is echt (Column)

“We gingen liggend eten. Gewoon in Amsterdam, maar het restaurant waar ik was beland had een parenclub meets duizend-en-een-nacht interieur: een groot rond bed diende als tafel en zitplaats ineen, de mezzes – ‘Arabische tapas’ – werden geserveerd op schalen. Een man kreeg een hoofdmassage, een stel lag verstrengeld lurkend aan shisha. Het rook naar verbrand hout en het was bloedheet. Toen we zwetend vroegen of het niet wat koeler kon, verklaarde de ober (in harembroek, met een Limburgs accent) dat de temperatuur en de geur automatisch werden gereguleerd – er was geen echt vuur.
Tussen de mezzes lagen ook falafelballen. Ik hapte en proefde speculaaskruiden uit een pakje. Er zat geen enkele kikkererwt in verwerkt, maar ik had wel degelijk iets in mijn mond. Het is soms moeilijk te bevatten dat ook het niet-authentieke echt is.
Aan ons voeteneind verscheen een half ontklede vrouw. Ze schudde met de spiegeltjes rond haar middel, golfde haar buik. Even daarvoor was ze een vrouw die voor de deur een sigaretje stond te roken, nu hupte ze met haar billen. Ze was een echte buikdanseres. Ze was althans echt mens.
Activiste Rachel Dolezal nepte de wereld door te zeggen dat ze zwart was. De Amerikaanse loog over haar achtergrond, zat veel in de zon of gebruikte bronzeer spray en kroeste haar voormalig blonde haren. Haar ouders ‘outen’ haar als ‘kaukasisch’. In een interview met NBC News verklaart Dolezal dat ze zich altijd zwart heeft gevoeld. Ze herkent zich in het verhaal van transgenders.
In het nieuwe seizoen van de populaire gevangenisserie Orange is the New Black beweren enkele vrouwen dat ze joods zijn, zodat ze koosjere maaltijden geserveerd krijgen. Die zijn namelijk smakelijker. Omdat ze vrezen dat de directie hen zal ‘testen’, kijken ze naar een film van Woody Allen.
De andere gevangenen vinden dit oneerlijk. Niet omdat iemand de ‘joodse identiteit’ wil beschermen, maar omdat ze een voordeel genieten van hun leugen. Er wordt niet gediscussieerd over wat echt is, maar over het effect van de realiteit die wordt gepresenteerd.”

 

 
Simone van Saarloos (Summit, 19 mei 1990)

H.W.J.M. Keuls

 

De Nederlandse dichter Henricus Wijbrandus Jacobus Maria Keuls werd geboren in Obdam op 19 mei 1883. Keuls studeerde rechten en werd advocaat in Amsterdam. Van 1925 tot 1948 was hij directeur van het Bureau voor Muziek en Auteursrechten van de Vereniging van Letterkundigen. Voor het Algemeen Handelsblad schreef hij kritieken over muziek en toneel. Keuls debuteerde met poëzie in 1910 in het tijdschrift De Gids. Hij behoort met zijn poëzie tot de generatie waartoe ook Bloem, Greshoff, Roland Holst en Van Eyck behoren. Hij schreef elegische poëzie met een voorkeur voor traditionele vormen zoals rondelen en kwatrijnen. Zijn gedichten zijn doortrokken van een sterk besef van religieuze levenszin. In 1920 verscheen een eerste bundeling met “In den stroom”, gevolgd door “Om de stilte” (1924) en “De dansende lamp” (1935). Aanvankelijk was er weinig weerklank voor zijn poëzie, maar met het verschijnen van zijn “Verzamelde gedichten” (4 dln, 1947-1949) begon de waardering toe te nemen en groeide zijn bekendheid als dichter. In 1948 kreeg hij de Tollensprijs voor zijn gehele oeuvre en vervolgens werd hem de P.C. Hooftprijs 1961 toegekend. Keuls verzorgde een aantal vertalingen, onder meer van Omar Khayyams “Kwatrijnen” (1944), Dante’s “Het nieuwe leven” (1951), Pirandello’s “Hendrik IV” (1956) en T.S. Eliots “Een staatsman van verdienste’ (1957) en “De familiereünie” (1957). Voor zijn Dantevertaling kreeg hij in 1957 de Martinus Nijhoffprijs.

 

Ik heb een wijkplaats….

Ik heb een wijkplaats in uw hart gevonden,
Daar weet ik mij beveiligd en bevrijd,
En voel ik nog de pijn van oude wonden
Dan druppelt troost van uw aanwezigheid.

Het schijnt bepaald dat wegen elkaar kruisen
En de aarde elken dag opnieuw begint;
Uw stem voert mij naar ’t onweerstaanbaar ruisen
Van hoge bomen in een zoele wind.

Gij hebt een macht de wereld te doorstralen
En ’t is of ik betreed een jong gebied,
Waarin ik hoor de bloemen ademhalen
En gij mij nadert als een levend lied.

 

 

En toen zij zaten naast elkaar

En toen zij zaten naast elkaar
En wisten: ’t was de laatste maal,
Vond hunne liefde geen gebaar
Meer, en hun teederheid geen taal.
En in de stilte tusschen hen
Scheen, saam met een verloren woord,
’t Geluk nu weg te zinken en
Al wat hun eens had toebehoord.
Daar was niet meer van hart tot hart
Dan een zacht smachten, treurnis om
Vergaan, en een zich half-verstard
Verzetten hulpeloos en stom.
Zoo is de eenzaamheid van twee,
Die samenzijn een laatste maal,
En wachten stil, dat zonder vreê
Over hun smart de avond daal’;
En ’t is, of in hun wachten weent
Een eindlooze verlatenheid,
Of in hun droef’nis zich vereent
Al wat op aard’ zijn lot beschreit.
Het donker nam de dingen in,
Zij zwijgend zijn uiteengegaan;
Als eeuwig leed had elk den zin
Des levens in zijn hart verstaan.

 

 
H.W.J.M. Keuls (19 mei 1883 – 28 oktober 1968)
Portret door Conrad Kickert, z.j.

Markus Breidenich, W.G. Sebald, Yi Mun-yol, François Nourissier, Gunnar Gunnarsson, Omar Khayyam, Ernst Wiechert

De Duitse dichter en schrijver Markus Breidenich werd geboren in Düren op 18 mei 1972. Zie ook alle tags voor Markus Breidenich op dit blog.

 

Aber wahr ist

Aber wahr ist auch, dass es über den Bergen
leichter wird. Die Körnung der Wolken. Alles
unter den Hängen. Sieben Winde, die ziehen.

In meiner Form des Abendlichts spielen
Rottöne eine unbedeutende Rolle. Ich lese
in den Hochglanzspalten des Eises kein

leises Wort. Von der Hand in den Mond
leben heißt, seltsam sein, Staubkörner
sammeln für später. Der Weg, der hier oben

endlos ist, hat weder Höhen noch Tiefen.
Ich fahre über den Kraterrand. Daumenhoch
liegt Schnee neben dem Meer. Die Luft

über allem ist dünnhäutig. Blaustichig. Taub.
Wie die Westentasche meines Federkleids
kenne ich die Fluglinien der Sternschnuppen.

Unter den Siebenmeilenstiefeln meiner Erd-
uniform liegen Kalksteinplatten. Dem Morgengrau
hinterlasse ich meinen Breitengrad und die Uhrzeit.

 

WIE MAN DAS AUSHÄLT.
Dass man drinnen ist.
Und die Haut über den Dingen.

Wie man spätabends noch
auf den Bus wartet. Wenn es
sein könnte, dass er nicht kommt.

Dann zu Fuß geht. Dann
auf Händen. Kopfüber in
den Regen. In den Wald.

Wie das zugeht. Wie das
sein kann. Das mit den Augen.
Dass es immer so bleibt.

 

 
Markus Breidenich (Düren, 18 mei 1972)

Lees verder “Markus Breidenich, W.G. Sebald, Yi Mun-yol, François Nourissier, Gunnar Gunnarsson, Omar Khayyam, Ernst Wiechert”

Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Mischa Andriessen

De Zweedse dichter en schrijver Lars Gustafsson werd geboren in Västeras, op 17 mei 1936. Zie ook alle tags voor Lars Gustafsson op dit blog.

 

De haas

Op een namiddag was hij er opeens.
Doodstil tussen de seringen en de
aalbessenstruiken.
Net als bij Dürer:
oren langer dan het hoofd
van onderen wit. Grote zachte ogen.
 
Waarom zat hij daar zo stil
tot beeld bevroren in het namiddaglicht?
 
Had hij meer vertrouwen in ons
dan in andere mensen?
Wat had hij daar voor reden voor?
 
Geroerd, bijna gevleid
sloot ik de deur. Liep terug
naar binnen. De volgende dag
vond ik hem liggend in
een eigenaardige houding,
 
iets tussen slaap en embryo in,
buiten voor de schuurdeur.
 
Een paar druppels uit een waterkan
zorgden ervoor dat hij een paar aarzelende
stappen zette
alsof hij niet langer vertrouwen had
 
in de wereld en haar beelden.
De volgende dag zag ik in
dat hij blind moest zijn.
 
Het was toen dat ik hem vond
verdronken en slap als een vod
vlak bij de botensteiger. Wat ik beschouwd had
als volmaakte rust en vertrouwen
was blindheid en niets anders.
 
“De natuur is goed” staat er
op bepaalde pakken. Van het merk Bregott.
De natuur is goed.
Hoe weten jullie dat
margarinekooplui?
 

Vertaald door J. Bernlef

 

Roach

That was the same strange word
that I searched for in a dream
and was unable to find.

I awoke
from a dream of a fish
with red eyes

easy to catch with a piece of chewed bread
on a crooked short nail.
A roach, cause of death for Yvonne

Princess of Burgundy
So much more indolent than the beautiful minnows,
those dancers of the warm water near the shoreline.

Yes, this dream was full
of beauty and dance.
And no one in the whole world knew

that roaches are called roaches.

 

Vertaald door Susan W. Howard

 

 
Lars Gustafsson (17 mei 1936 – 3 april 2016)

Lees verder “Lars Gustafsson, Peter Høeg, Gary Paulsen, Henri Barbusse, Virginie Loveling, Mischa Andriessen”

Wenn’s Pfingsten regnet (Paula Dehmel)

 

Prettige Pinksterdagen!

 

 
Pinksterfeest door Hans Multscher, 1437

 

 Wenn’s Pfingsten regnet

Wenn`s Pfingsten regnet Oben aus dem Fahnenhaus
Guckt das schwarze Wettermännchen raus,
Spreizt die Beine und grinst uns an;
Schäme dich, alter Wettermann!
Am Ostersonntag, vor sieben Wochen,
Hast du dem Fritze fest versprochen,
Dass zu Pfingsten, im Monat Mai,
Das allerschönste Wetter sei.
Und nun regnets, liebe Not,
Alle hellen Blüten tot,
Sie liegen da wie nasser Schnee,
Auf den Wegen steht See an See;
Ja, wenn wir schon drinnen baden könnten,
Wie die Spatzen oder die Enten!
Wir dürfen aber garnicht raus,
Sehn so mucksch wie Maulwürfe aus;
Röch nicht der Kuchen so lecker her,
Wüßt man gar nicht, dass Feiertag wär.
Nicht mal die Pfingstkleider kriegt man an;
Schäme dich, schwarzer Wettermann!

 


Paula Dehmel (31 december 1862 – 9 juli 1918)
Nikolaikirche in Berlijn. Paula Dehmel werd geboren in Berlijn

 

Zie voor de schrijvers van de 15 mei ook mijn twee vorige blogs van vandaag.

Adrienne Rich, Paul Gellings, Friedrich Rückert, Jakob van Hoddis, Juan Rulfo

De Amerikaanse dichteres Adrienne Rich werd 16 mei 1929 geboren te Baltimore. Zie ook alle tags voor Adrienne Rich op dit blog.

.

Cartographies of Silence

1.
A conversation begins
with a lie. and each

speaker of the so-called common language feels
the ice-floe split, the drift apart

as if powerless, as if up against
a force of nature

A poem can being
with a lie. And be torn up.

A conversation has other laws
recharges itself with its own

false energy, Cannot be torn
up. Infiltrates our blood. Repeats itself.

Inscribes with its unreturning stylus
the isolation it denies.

2.
The classical music station
playing hour upon hour in the apartment

the picking up and picking up
and again picking up the telephone

The syllables uttering
the old script over and over

The loneliness of the liar
living in the formal network of the lie

twisting the dials to drown the terror
beneath the unsaid word

3.
The technology of silence
The rituals, etiquette

the blurring of terms
silence not absence

of words or music or even
raw sounds

Silence can be a plan
rigorously executed

the blueprint of a life

It is a presence
it has a history a form

Do not confuse it
with any kind of absence

 

 
Adrienne Rich (16 mei 1929 – 27 maart 2012)

Lees verder “Adrienne Rich, Paul Gellings, Friedrich Rückert, Jakob van Hoddis, Juan Rulfo”

Olga Berggolts, Lothar Baier, Olaf J. de Landell, Rens van der Knoop, Naomi Rebekka Boekwijt

De Russische dichteres en schrijfster Olga Fyodorovna Berggolts werd geboren op 16 mei 1910 in Sint Petersburg. Zie ook alle tags voor Olga Berggolts op dit blog.

 

The Trial

And you’ll have strengths enough
To see and know again
How all that was your love
Will start to bring a pain.
Your friend – without blame –
Will come a werewolf once;
You’ll be by him defamed,
By other ones – repulsed.
They will start to seduce,
And order, “Abrogate!” –
Your heart will be reduced
From fear and regret.
And you’ll have strengths enough
To answer them again:
“From all that was my life
I never will abstain!”
And you’ll have strengths enough,
Having recalled this rake,
To all that you have loved
To cry again: “Come back!”

 

 
Olga Berggolts (16 mei 1910 – 13 november 1975)
Monument in in St Petersburg

Lees verder “Olga Berggolts, Lothar Baier, Olaf J. de Landell, Rens van der Knoop, Naomi Rebekka Boekwijt”