Bert Wagendorp, Joyce Maynard, Andreas Stichmann, Maurice Kilwein Guevara, Hanns-Josef Ortheil, Anna Maria van Schurman

De Nederlandse schrijver en journalist Bert Wagendorp werd geboren in Groenlo op 5 november 1956. Zie ook alle tags voor Bert Wagendorp op dit blog.

Uit:Ventoux

‘Nee.’
‘Maar daar kom ik wel achter.’
‘Ja.’
‘Ik heb een trainingsschema opgesteld, en jij en ik gaan de komende tijd hard aan de slag. Daarna gaan we naar de Ventoux. Wat zeg je ervan? De diploma-uitreiking is op 11 juni, beetje feesten, vertrekken we 16 juni, woensdag.’ Hij had de hele planning al klaar.
‘Ik ben een slechte klimmer. Ik word al beroerd van het Peeske.’
‘Weet ik,’ zei Joost. ‘De tonus van jouw spieren is ongeschikt voor het hooggebergte. Mijn benen zijn langer en vermoedelijk zijn mijn spieren ook geschikter. Maar met trainen kun je veel compenseren. Bovendien is wielrennen een gevecht tegen jezelf. Zei Gerrie Knetemann laatst.’ Hij klonk als een wielertrainer en hij wist wie Gerrie Knetemann was.
==

De weken daarna gingen we drie keer per week trainen, waarbij Joost aangaf wat de bedoeling was. Hij had het over temporiseren en interval en nadat we voor de eerste keer het Peeske op waren gereden, wist hij hoeveel watt hij had weggetrapt. Hij reed een stuk harder omhoog dan ik. ‘Je bent aan de zware kant,’ zei hij boven. ‘Je moet straks elke kilo 1600 meter omhoog hijsen. Weet je hoeveel energie dat kost? Evenveel als je gebruikt om 1600 kilo één meter omhoog te tillen. Moet je je voorstellen!’
Ik stond te rillen want het was nog niet eens februari en behoorlijk koud.
Hij had uitgerekend dat hij de klim in één uur en 52 minuten zou doen. ‘En ik ben bang dat jij zult uitkomen op rond de twee uur tien.’
Na de derde trainingsrit zei ik tegen mijn moeder dat ik minder ging eten. Ze keek me bezorgd aan. ‘Je moet aan je examens denken, niet alleen maar aan die berg. Je moet goed eten, anders hebben je hersenen straks energietekort.’

 
Bert Wagendorp (Groenlo, 5 november 1956)
Scene uit de gelijknamige film uit 2015

Lees verder “Bert Wagendorp, Joyce Maynard, Andreas Stichmann, Maurice Kilwein Guevara, Hanns-Josef Ortheil, Anna Maria van Schurman”

Ella Wheeler Wilcox, Hans Sachs, Ulla Berkéwicz, Mikhail Artsybashev, James Elroy Flecker, Washington Allston

De Amerikaanse dichteres en schrijfster Ella Wheeler Wilcox werd geboren op 5 november 1850 in Johnstown, Wisconsin. Zie ook alle tags voor Ella Wheeler Wilcox op dit blog en ook mijn blog van 5 november 2009 en ook mijn blog van 5 november 2010.

A Baby In The House

I knew that a baby was hid in that house,
Though I saw no cradle and heard no cry;
But the husband was tip-toeing ‘round like a mouse,
And the good wife was humming a soft lullaby;
And there was a look on the face of the mother,
That I knew could mean only one thing, and no other.

The mother, I said to myself, for I knew
That the woman before me was certainly that;
And there lay in a corner a tiny cloth shoe,
And I saw on a stand such a wee little hat;
And the beard of the husband said, plain as could be,
‘Two fat chubby hands have been tugging at me.’

And he took from his pocket a gay picture-book,
And a dog that could bark, if you pulled on a string;
And the wife laid them up with such a pleased look;
And I said to myself, ‘There is no other thing
But a babe that could bring about all this, and so
That one thing is in hiding somewhere, I know.’

I stayed but a moment, and saw nothing more,
And heard not a sound, yet I know I was right;
What else could the shoe mean that lay on the floor,
The book and the toy, and the faces so bright;
And what made the husband as still as a mouse?
I am sure, very sure, there’s a babe in that house.

 
Ella Wheeler Wilcox (5 november 1850 – 30 oktober 1919)

Lees verder “Ella Wheeler Wilcox, Hans Sachs, Ulla Berkéwicz, Mikhail Artsybashev, James Elroy Flecker, Washington Allston”

Dmitri Prigov

De Russische dichter en beeldend kunstenaar Dmitri Aleksandrovitsj Prigov werd geboren in Moskou op 5 november 1940 als zoon van een ingenieur en een pianiste. Zijn tienerjaren beleefde hij tijdens de periode van de Dooi onder Chroesjtsjov. Na het afmaken van de middelbare school werkte hij enige tijd als slotenmaker in een fabriek. In 1957 begon Prigov met het schrijven van poëzie, die later niet alleen in Rusland, maar ook in het Westen als samizdat circuleerde. In 1959 begon hij met een opleiding in de beeldhouwkunst aan de Stroganov staatsuniversiteit voor commerciële kunst van Moskou, waar hij van af werd gestuurd ten tijde van Chroesjtsjovs aanval op formalistische en abstracte kunst. Een jaar nadat hij van het instituut verwijderd was, mocht hij weer terugkomen en in 1966 studeerde hij alsnog af. Van 1966 tot 1974 werkte hij als stadsarchitect van Moskou. Tegelijkertijd hield hij zich ook met multi-media installaties, beeldhouwkunst, toneel, het schrijven van essays, schilderkunst, design, illustratie, muziek en grafische kunst bezig. Prigovs literaire werk werd voor het eerst gepubliceerd in de tweede helft van de jaren 70 in Slavische tijdschriften die in het Westen gepubliceerd werden – pas na 1986 werd zijn werk ook in de Sovjet-Unie uitgegeven. Vanaf het einde van de jaren 60 tot in de jaren 70 maakte Prigov deel uit van de underground beweging in Moskou. Hierin ontwikkelde hij zich tot een leidende figuur in de Moskouse beweging van het conceptualisme. In 1975 werd hij lid van de Kunstenaarsbond van de USSR, hoewel het nooit tot een tentoonstelling van zijn werk in de Sovjet-Unie kwam. In 1986 werd Prigov door de KGB gearresteerd tijdens een straatperformance en naar een psychiatrisch ziekenhuis gestuurd, maar na felle protesten, onder andere van dichteres en essayiste Bella Achmadoelina, werd hij snel weer vrijgelaten. Na het inzetten van de glasnost in 1987 werden vele exposities van zijn werk georganiseerd, zoals op de Documenta te Kassel en in 1989 in de “Struve Gallery” in Chicago, waarmee hij internationale bekendheid verwierf. Ook in de Sovjet-Unie werden nu exposities van Prigovs werk georganiseerd en in 1993 ontving hij de Poesjkin-prijs. Als freelance schrijver bevond hij zich afwisselend in Rusland, de Verenigde Staten en Duitsland.

Uit: Difficult Childhood or 20 Dreadful Tales (Vertaald door Chris Mattison)

(1)
When I was young and played
violin amidst a great hall
a rat crept out from behind
and crawled up my pant leg
nibbling away at my trembling scrotum
until it had nibbled it completely away
and I played, played, played, and I played
in the midst of the enormous, dank
hall

(3)
A merry old woman who lived near by
Dropped everything and stopped in to visit
Sitting and laughing, forgetting everything
Her lower dentures flapping and flapping
The two of us laughing faintly and idiotically
I look — every tooth in her mouth
Brand-new
And mine — bare! And
bleeding incessantly as well

(9)
I remember, laying in bed sick
And a whitish light running to me
Cuddling up in my legs like it was playing
Like a thousand gentle squeezes
With such fervor
Passed through me and disappeared into my sole
I grasped it by the hair — ah!
But it had no hair
Everything fled through my sole

 
Dmitri Prigov (5 november 1940 – 16 juli 2007)