Shahrnush Parsipur, Willem Thies, Sadegh Hedayat, Yevgeni Grishkovetz, Albert Kuyle

De Iraanse schrijfster Shahrnush Parsipur werd geboren op 17 februari 1946 in Teheran. Zie ook alle tags voor Shahrnush Parsipur op dit blog.

Uit: Frauen ohne Männer (Vertaald door Jutta Himmch)

„Der Garten, von Mauern aus Lehmstroh umgeben, saftig grün, lag jenseits des Dorfes, am Fluß, der das Grundstück begrenzte. Es war ein Kirschgarten, mit sauren und süßen Kirschen.
Auf dem Grundstück stand ein Wohngebäude, halb Land-, halb Stadthaus, mit drei Zimmern. Vor dem Haus befand sich ein Wasserbecken, voller Algen und Frösche. Rings um das Bassin war Kies gestreut, und unweit standen vereinzelte Weidenbäume. Nachmittags lag das dunkle Grün des Wassers mit dem hellen Grün der sich spiegelnden Weiden immer in lautlosem Wettstreit. Mahdokhtstimmte dasjedesmaltraurig,weilsieStreiterei überhaupt nicht mochte. Einfach und unkompliziert wie sie war,wünschte sie, alle und alles sollten sich miteinander vertragen, selbst die Myriaden von Grüntönen dieser Welt. So ruhige Farben, gewiß, und doch . . ., dachte sie.
Unter einem der Bäume stand, mit zweien ihrer vier Beine auf der Einfassung des Beckenrands, eine Bank, die auf dem glitschigen Untergrund jederzeit ins Wasser rutschen konnte. Auf dieser Bank saß Mahdokht und betrachtete das Wasser, die Spiegelbilder der Weiden in ihrem Streit, und das Blau des Himmels, das sich meist nachmittags machtvoll über diesem grünen Reigen erhob und Mahdokht wie der höchste Richter vorkam.
Wenn Mahdokht im Winter strickte oder erwog, Französisch zu lernen oder die Welt zu bereisen, dann deshalb, weil man in der Kälte gesunde Luft atmen konnte. Im Sommer hingegen war’s damit vorbei. Denn der Sommer war voller Rauch und Dunst und Staub, und es wimmelte von Autos und Menschen. Dazu diese großen, traurigen Fensterscheiben, die die stechende Sonne hereinließen.
Warum, zum Teufel, begreifen sie nicht, daß solche Fenster in unserem Land nichts taugen?
Das fragte sich Mahdokht und war auch deshalb schlecht gelaunt, weil sie der Einladung ihres älteren Bruders Huschang Khan notgedrungen gefolgt und hierher in den Garten gekommen war, wo ihr nun nichts anderes übrigblieb, als den Lärm der Kinder zuertragen,die den lieben langen Tag Geschrei machten, sich die Bäuche mit Kirschen vollschlugen, allabendlich Durchfall bekamen und nächtelang Joghurt aßen.
»Das ist Joghurt aus dem Dorf.«
»Ausgezeichnet, ja.«

 
Shahrnush Parsipur (Teheran, 17 februari 1946)

Lees verder “Shahrnush Parsipur, Willem Thies, Sadegh Hedayat, Yevgeni Grishkovetz, Albert Kuyle”

Chaim Potok, Mo Yan, Frederik Hetmann, Emmy Hennings, Mori Ōgai

De Amerikaanse schrijver Chaim Potok werd geboren in New York City op 17 februari 1929. Zie ook alle tags voor Chaim Potok op dit blog.

Uit: The Chosen

“On a Sunday afternoon in early June, the fifteen members of my team met with our gym instructor in the play yard of our school. It was a warm day, and the sun was bright on the asphalt floor of the yard. The gym instructor was a short, chunky man in his early thirties who taught in the mornings in a nearby public high school and supplemented his income by teaching in our yeshiva during the afternoons. He wore a white polo shirt, white pants, and white sweater, and from the awkward way the little black skullcap sat perched on his round, balding head, it was clearly apparent that he was not accustomed to wearing it with any sort of regularity. When he talked he frequently thumped his right fist into his left palm to emphasize a point. He walked on the balls of his feet, almost in imitation of a boxer’s ring stance, and he was fanatically addicted to professional baseball. He had nursed our softball team along for two years, and by a mixture of patience, luck, shrewd manipulations during some tight ball games, and hard, fist-thumping harangues calculated to shove us into a patriotic awareness of the importance of athletics and physical fitness for the war effort, he was able to mold our original team of fifteen awkward fumblers into the top team of our league. His name was Mr. Galanter, and all of us wondered why he was not off somewhere fighting in the war.
During my two years with the team, I had become quite adept at second base and had also developed a swift underhand pitch that would tempt a batter into a swing but would drop into a curve at the last moment and slide just below the flaying bat for a strike. Mr. Galanter always began a ball game by putting me at second base and would use me as a pitcher only in very tight moments, because, as he put it once, “My baseball philosophy is grounded on the defensive solidarity of the infield.”
That afternoon we were scheduled to play the winning team of another neighborhood league, a team with a reputation for wild, offensive slugging and poor fielding. Mr. Galanter said he was counting upon our infield to act as a solid defensive front. Throughout the warm-up period, with only our team in the yard, he kept thumping his right fist into his left palm and shouting at us to be a solid defensive front.”

 
Chaim Potok (17 februari 1929 – 23 juli 2002)

Lees verder “Chaim Potok, Mo Yan, Frederik Hetmann, Emmy Hennings, Mori Ōgai”

Jaroslav Vrchlický

De Tsjechische dichter en schrijver Jaroslav Vrchlický (eig. Emilius Jakob Frida) werd geboren op 17 februari 1853 in Louny, Bohemen. Hij woonde tien jaar bij zijn oom, een pastor in de buurt van Keulen. Hier volgde hij de eerste jaren van de basisschool. Hij doorliep vanaf 1862 de gymnasia in Slaný, in Praag en deed eindexamen in 1872 in Klatovy. In de voetsporen van zijn oom bezocht hij na zijn eindexamen het seminarie van de Praagse aartsbisschop, maar in 1873 stapte hij over naar de Faculteit der Letteren van de Karelsuniversiteit in Praag, waar hij geschiedenis, filosofie en Romaanse filologie studeerde. Zijn eerste literaire werk werd gedrukt door de uitgeefster Sofia Podlipská. In Praag sloot hij vriendschappen met Zikmund Winter, Josef Vaclav Sladek en Alois Jirasek. Zij vormden de groep Lumírovců. Vanaf 1875 werkte hij als secretaris en docent van de zonen van de adellijke familie Montecuccoli-Laderchi, eerst in Merano in de buurt van Modena, en later Livorno. Op voorspraak van Leopold graaf von Thun und Hohenstein werd hij in 1877 benoemd tot secretaris van de Tsjechisch Praagse Polytechnische Hogeschool. In 1901 werd hij samen met Antonin Dvorak geridderd, en de Oostenrijkse keizer Franz Joseph I benoemde hem tot lid van de Eerste Kamer van de Keizerlijke Raad in Wenen. Vrchlický verdedigde de eis van het algemeen kiesrecht. In 1893 werd hij benoemd tot hoogleraar in de Europese literatuur aan de Karelsuniversiteit. Hij was ook een lid van de Tsjechische Academie van Wetenschappen en Kunsten. Vrchlický schreef naast lyrische ook epische poëzie, toneelstukken, proza ​​en literaire essays en vertaalde op grote schaal uit diverse talen, bijv. Dante, Goethe, Shelley, Baudelaire, Poe en Whitman in het Tsjechisch. Hij was één van de belangrijkste stemmen van het tijdschrift Lumír en werd acht keer voor de Nobelprijs voor de Literatuur genomineerd.

The Tree Of Life

Walt Whitman watched Louisiana’s blooming.
I in Bohemia see it – God’s own verve!
The same expanse and filled with joy consuming,
same joy in hundreds of its offshoots zooming,
same yearning arms and hearts and lips observe!

The tree of life! — I bare my head in wonder
and lift my arms and hands up high in praise;
may Dawn bedeck it with her golden splendour,
may rosy morn up-flare, its glory render,
may Night with its own shade protect its gaze!

Something about it, constant, ever living,
to sing for one the dying pressing dream,
a hundred blossoms blaze for one less giving…
Oh wondrous, arcane mysteries conceiving!
A beehive in its boughs to hear you seem!

Lo, from the faded, fresh new leaves are burgeoning,
life’s one incessant constant revelry!
Yours there to read in leaves e’er freshly surging,
pure life, in strands you see in weave emerging
all round carousing, graceful, orderly!

And in its shade a hundredfold embracing,
and in its branches birdsong never fails,
a hundred kissing mouths, arms interlacing,
“We’re happy!” blend a thousand voices, facing,
and here a child, and there a bloom exhales!

Walt Whitman saw Louisiana’s budding,
I in Bohemia see it, home, out call,
I sing my song with boughs outstretched and leading
with faith in Joy, Love, Life and Fortune’s bidding…
Oh, happy tree of life, our joy, grow tall!

 

Vertaald door Václav Z J Pinkava

 
Jaroslav Vrchlický (17 februari 1853 – 9 september 1912)
Portret door Jan Vilímek

Jack Gilbert

De Amerikaanse dichter Jack Gilbert werd geboren in Pittsburgh op 17 februari 1925. Na de middelbare school werkte hij als colporteur, ongedierteverdelger en staalarbeider. Zijn interesse voor poëzie en schrijven ontwikkelde hij aan de Universiteit van Pittsburgh, samen met zijn klasgenoot Gerald Stern. Gilbert kreeg met zijn eerste gedichtenbundel “Views of Jeopardy” in 1962 al spoedig erkenning en hij kreeg veel aandacht van de media. Toch trok hij zich terug uit zijn eerdere activiteiten in de poëzie scene van San Francisco poetry en vertrok naar Europa. Daar reisde hij van land naar land reisde en leefde van een Guggenheim Fellowship beurs. Bijna zijn gehele carrière na de publicatie van zijn eerste bundel is gekenmerkt door een, zoals hij in interviews heeft omschreven, zelf-opgelegd isolement. Sommigen zien hierin een spirituele zoektocht en zijn vervreemding van de hoofdstroom van de Amerikaanse cultuur. Anderen doen dit af als een langdurig verblijf als “professioneel gast des huizes” op kosten van welgestelde Amerikaanse literaire bewonderaars. Na het debuut verschenen nog maar een paar andere gedichtenbundels en dat met grote tussenpozen. Gilbert bleef echter schrijven. Tussen zijn boeken door leverde hij bij gelegenheid bijdragen aan The American Poetry Review, Genesis West, The Quarterly, Poetry, Ironwood, The Kenyon Review en The New Yorker. Zijn werk werd onderscheiden met een groot aantal prijzen en nominaties. Jack Gilbert is goed bevriend met de dichteres Linda Gregg, een van zijn vroegere studenten, met wie hij 6 jaar getrouwd was. Ook was hij getrouwd met Michiko Nogami, die het onderwerp vormt van veel van zijn gedichten. Gedurende de jaren vijftig van de 20e eeuw had Gilbert in San Francisco een langdurige relatie met de Beat dichteres Laura Ulewicz. Gilbert leed zijn laatste jaren aan dementie en overleed op 87-jarige leeftijd in een verzorgingstehuis in Berkeley.

Searching For Pittsburgh

The fox pushes softly, blindly through me at night,
between the liver and the stomach. Comes to the heart
and hesitates. Considers and then goes around it.
Trying to escape the mildness of our violent world.
Goes deeper, searching for what remains of Pittsburgh
in me. The rusting mills sprawled gigantically
along three rivers. The authority of them.
The gritty alleys where we played every evening were
stained pink by the inferno always surging in the sky,
as though Christ and the Father were still fashioning the Earth.
Locomotives driving through the cold rain,
lordly and bestial in their strength. Massive water
flowing morning and night throughout a city
girded with ninety bridges. Sumptuous-shouldered,
sleek-thighed, obstinate and majestic, unquenchable.
All grip and flood, mighty sucking and deep-rooted grace.
A city of brick and tired wood. Ox and sovereign spirit.
Primitive Pittsburgh. Winter month after month telling
of death. The beauty forcing us as much as harshness.
Our spirits forged in that wilderness, our minds forged
by the heart. Making together a consequence of America.
The fox watched me build my Pittsburgh again and again.
In Paris afternoons on Buttes-Chaumont. On Greek islands
with their fields of stone. In beds with women, sometimes,
amid their gentleness. Now the fox will live in our ruined
house. My tomatoes grow ripe among weeds and the sound
of water. In this happy place my serious heart has made.

 

Divorce

Woke up suddenly thinking I heard crying.
Rushed through the dark house.
Stopped, remembering. Stood looking
out at bright moonlight on concrete.

 


Jack Gilbert (17 februari 1925 – 13 november 2012)