Peter Altenberg, Ed Hoornik, Peter Zantingh, Heere Heeresma, Vita Sackville-West, Josef Weinheber, Taras Sjevtsjenko, Umberto Saba, Agnes Miegel

De Oostenrijkse dichter en schrijver Peter Altenberg werd geboren op 9 maart 1859 in Wenen. Zie ook alle tags voor Peter Altenberg op dit blog.

Uit: Erinnerung

“Ich verstehe das alles nicht von der Kindheit, von diesem Gegensatze nämlich der Kindertage und der späteren. Das verstehe ich nicht. Denn hierin habe ich doch eine Kontrolle, da ich 49 Jahre alt bin und mit 9 Jahren nach Vöslau kam im Sommer. Der Arzt hatte zu meiner wunderbar schönen überzarten Mama gesagt: »Da Sie also Ihren geliebten Gatten während der Sommermonate nicht in Wien für sich einsam arbeiten lassen wollen, andererseits aber Sie und Ihr Söhnchen sehr zart organisiert sind, so rate ich Ihnen dringend zu Vöslau. Es ist trockene staubfreie Luft, stundenlange Tannenwälder, ein Bad von 22 Grad Réaumur, und ihr geliebter Gatte kann jeden Abend hinausgelangen.« Ich lernte das grünbewachsene Geländer des kleinen Bahnhofes damals fanatisch lieben, die lange eigentlich melancholische Bahnhofstraße mit dem braunen Bache, in welchem Wäsche gewaschen wurde oder Enten ein Bad nahmen, das nur die letzte Vorbereitung war zum Abgestochenwerden. Rechts war die riesige Spinnfabrik. Man wußte nichts von ihr, als daß der Direktor ein persönlicher Freund meines Vaters sei. Man war erstaunt, an einem Landaufenthalt eine große Spinnfabrik anzutreffen, mit Gärten und Blumenbeeten und stark vergittert und schweigsam. Man sah Rauch aus langen dünnen Schloten und dachte nicht weiter nach. Dann kam man zum Bade, wo es nach Linden roch und nach den sonngedörrten Planken, die das Bad umfriedeten. Bänke waren da für die Ausruhenden vom Bade, für die Wartenden und Erwartenden. Die graublaue Quelle kam aus dem Innern der Erde und floß über Kieselgrund. Die Natur bot nirgends eine Pracht und Fülle, aber jede Eiche war bekannt und beliebt auf dem schütteren trockenen Wiesengrunde. Im Walde waren Büsche mit roten Beeren, mit schwarzen Beeren und mit hellgrünen Beeren, und Blumen waren nur zu zählen. Die Tannen würzten an heißen Stellen die Luft. Dem Boden fehlte entschieden Wasser, und die angeschnittenen Tannen gaben Harz von sich, ihren Lebensbalsam. »In drei Jahren müssen sie daran zugrunde gehen«, sagte unser Hofmeister, »aber der Herr Baron wird davon leben.« »Es tut ihnen aber wenigstens nicht weh«, erwiderte ich. – »Weißt du es?!« sagte mein geliebter Hofmeister. Bei der »Waldandacht« begann eigentlich erst für mich die Wildnis. Diese Waldschlucht bis Merkenstein kam mir vor wie unentdeckte Wege zum Viktoria-Nyanza. Ich war erstaunt, daß man keine scharfen Beile benötigte, um sich durch undurchdringliches Gestrüppe einen Weg zu bahnen. Immerhin war es eine Waldschlucht, die sich hinzog ins Unendliche. Der Name »Merkenstein«, dort, wo das Tal endete, war wie der Name »Ewigkeit«. In Vöslau selbst liebte ich alles, alles, jeden Gartenzaun, und die Blicke in die trostlose Ebene, wo das Bahngeleise war.“

 

 
Peter Altenberg (9 maart 1859 – 8 januari 1919)
Cover

Lees verder “Peter Altenberg, Ed Hoornik, Peter Zantingh, Heere Heeresma, Vita Sackville-West, Josef Weinheber, Taras Sjevtsjenko, Umberto Saba, Agnes Miegel”

Koen Peeters

De Vlaamse schrijver Koen Peeters werd geboren in Turnhout, 9 maart 1959 als een van de vijf zoons van volksvertegenwoordiger Renaat Peeters, Hij studeerde communicatiewetenschappen en antropologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. Na zijn studies werkte hij in verschillende bedrijven. Op dit moment werkt hij op de afdeling communicatie van een bank. Peeters is gehuwd en heeft drie kinderen. In 1988 verscheen zijn debuutroman “Conversaties met K”., een losse collectie Belgische anekdotes. Het hoofdpersonage was Robert Marchand. Deze keerde ook in latere romans terug. In 1991 werd “Bezoek onze kelders” genomineerd voor de NCR Literatuurprijs. In 1994 kreeg hij deze prijs (AT&T literair ondertussen) inderdaad voor “De postbode”. In 1996 verscheen “Het is niet ernstig, mon amour”, een roman over een viertal vrienden à la Titaantjes die volwassen worden en de wereld willen veroveren. Een jaar later schreef Peeters samen met Kamiel Vanhole (auteur van onder meer de roman “Overstekend Wild”), de novelle “Bellevue, Schoonzicht, of De kunst van het wandelen”. Het is een verslag van een wandeling door industrieel Brussel, een oefening in anarchisme en burgerlijkheid. “In Acacialaan” (2001) ging Peeters op zoek naar de straten waar Louis Paul Boon ooit woonde. In zijn werk “Mijnheer sjamaan” (2004) rekende hij af met new age in onze samenleving, maar bekende dat hij als schrijver een modern sjamaan wil zijn. Eind 2006 verscheen met “Fijne motoriek” zijn poëziedebuut. In 2007 liet Peeters zich inspireren door Europa in zijn “Grote Europese Roman” die werd vertaald in het Sloveens, Italiaans, Bulgaars en Hongaars. In 2009 verscheen “De Bloemen”. In 2012 verscheen “Duizend heuvels” waarin hij een beeld schetst van Rwanda. In 2017 verscheen “De Mensengenezer”, waarin hij vertelt hoe een West-Vlaamse boerenzoon de ouderlijke boerderij ontvlucht, intreedt in een streng klooster en uiteindelijk in Congo belandt waar hij gefascineerd raakt door genezingsrituelen van de Yaka.

Uit:Grote Europese Roman

“BERN
Brussel, de nieuwe eeuw was begonnen en in september werd overal in de kantoren de eerste budgettering voor het nieuwe jaar opgemaakt. Men bedacht plannen voor marktuitbreiding, bestelde marktonderzoek en draaide de laatste vakantieverhalen achteloos de nek om. De geesten van de mensen: ambitieus, meer en meer gefocust. Het zakenleven is geen kinderspel. Theo Marchand sloot de deur van zijn kantoor en wenste, op zijn hartelijkst, zijn secretaresse het beste toe. Hij vertrok voor een autorit van drie uur, zei hij tegen haar. Ze glimlachte bescheiden, hield afstand. Exact drie uur later kwam Theo op zijn bestemming. Een berg, met daarbovenop het exclusieve Hotel des Roses. Door de voorruit zag hij hoe de avondzon zilveren linten en spiegeltjes over de omgeving strooide. Niets kwam verkeerd in beeld. Theo stapte uit zijn auto en ging op het terras staan kijken naar het onwezenlijke landschap. Hij zag iets uit een film, een mistige prent. Romantische wolken waren de uitdrukking van liefde, eeuwigheid, godsbewijzen. Theo Marchand was ruim zeventig. Rijzig, gebruind, uitstulpende mannelijke lippen. Ook al was hij oud, hij had nog altijd het gevoel dat iedereen in zijn bedrijf hem begreep en volgde. Alles was altijd onder controle. Hij hield zijn hand boven zijn ogen en luisterde naar de wind die om de heuvel waaide. Het was er onwezenlijk stil. Toch steeg daarginds muziek op, als rook. Een boodschap, losgesneden van de bron. Op Theo’s voorhoofd tekenden de rimpels zich dieper af. In zijn bedrijf was alles onder controle, maar er waren sinds een tijdje sectorproblemen met budgetten, de globale besteding, overaanbod. Er bleek plotseling niet genoeg werk voor zijn mensen te zijn. De conjunctuur, mijnheer, the economy, stupid. Een gebochelde garçon kwam gedienstig zeggen dat de berg een restant was van een prehistorische duin, en dat er dáár, voor hen, ooit een voorwereldse zee had gelegen. Theo voelde zich betrapt en ging naar binnen. Hij gaf zijn leren overjas af. Daaronder had hij een zwart, driedelig pak en rode, fors geknoopte das. Ja, de toestand was redelijk dramatisch. Het rendement slonk overal. De focus lag tegenwoordig op lawaaierige, dure overnames en te weinig op integratie. De markt was veranderd, maar niemand kon exact zeggen in welke richting en hoe snel. Het interieur van Hotel des Roses was een donkere wieg van comfort en ouderwetse huiselijkheid. Op de vloer lag wijnrood tapijt met symmetrische ruiten. Bij de koffie werd een koffertje sigaren gepresenteerd. ‘Van het merk Bal Morale’, zei de bultenaar knipogend. Andere collega-ondernemers waren al aanwezig. Net als Theo hadden ze grijs haar en droegen ze de juiste maatpakken. Iedereen praatte, rookte, dronk koffie. Ze kletsten in het Duits, het Engels en het Frans over acquisities en verzelfstandiging. Deze heren waren courtiers, handelsagenten, en zij noemden zichzelf jongens. Entrepreneurs!”

 
Koen Peeters (Turnhout, 9 maart 1959)