Reinaldo Arenas, Georges Rodenbach, Tony Kushner, Anita Brookner, Jörg Fauser

De Cubaanse dichter en schrijver Reinaldo Arenas werd geboren op 16 juli 1943 in Holguin. Zie ook alle tags voor Reinaldo Arenas op dit blog.

Uit: The Color of Summer (Vertaald door Andrew Hurley)

“FIFO: (more enraged yet)
No more delay! Do what I say—
torpedo Avellaneda!
Brought back from the grave for this special day,
this is how she repays us!
No more mercy, no more pleas—
blast her out of the waves!
The broadest spot is the best spot to aim—
do it! Bombs away!
Be sure to shoot for the backside, boys! Death to every traitor!
AVELLANEDA:
No, not the backside, seat of inspiration!
Take aim at the fore!
All who read me know my slogan:
I wish all to enter through the front door.
All the participants in the act of repudiation throw rotten eggs at Avellaneda.
CHORUS:
No more mercy, no more pleas—
blast her out of the waves!
The backside’s the best spot to aim,
so do it! Bombs away!
AVELLANEDA:
If that’s the way it’s going to be,
if that’s the way they’re going to treat me,
then I’m glad I decided not to stay.
Clearly, here there’s no home for me,
so I’ll make my getaway …
But if I ever get my hands on that Horcayés
that brought me back from the dead,
when I get through with him he’ll need
the finest seamstress in Key West,
to sew back on his head.
Meanwhile, on my rowing let me concentrate—
I think I’m going to have to paddle with both arms and both feet!”

 

 
Reinaldo Arenas (16 juli 1943 – 7 december 1990)
Cover 

Lees verder “Reinaldo Arenas, Georges Rodenbach, Tony Kushner, Anita Brookner, Jörg Fauser”

Dag Solstad, Bernard Dimey, Andrea Wolfmayr, Pierre Benoit, Franz Nabl

De Noorsde schrijver Dag Solstad werd geboren op 16 juli 1941 in Sandefjord. Zie ook alle tags voor Dag Solstad op dit blog.

Uit: Shyness and Dignity (Vertaald door Sverre Lyngstad)

“And so, when the chips are down, I must say, though not without a sense of repugnance, that if you wish to show your belief in democracy, you also have to do so when you are in the minority, convinced both intellectually and, not least, in your innermost self, that the majority, in the name of democracy, is crushing everything you stand for and that means something to you, indeed, all that gives you the strength to endure, well, that gives a kind of meaning to your life, something that transcends your own fortuitous lot, one might say. When the heralds of democracy roar, triumphantly bawling out their vulgar victories day after day so that it really makes you suffer, as in my own case, you still have to accept it; I will not let anything else be said about me, he thought.”
(…)

“for a brief moment it is his fate, and nothing else, that is frozen into immobility on the stage. The moment of the minor figure. Both before and after this he remains the same, the man who reels off those smart lines, one of which has acquired an immortal status in Norwegian literature: ‘If you take the life-lie away from an average person, you take away his happiness as well.”

 

 
Dag Solstad (Sandefjord, 16 juli 1941)

Lees verder “Dag Solstad, Bernard Dimey, Andrea Wolfmayr, Pierre Benoit, Franz Nabl”

William Irwin Thompson

De Amerikaanse dichter, sociaal filosoof en cultuurcriticus William Irwin Thompson werd geboren op 16 juli 1938 in Chicago, Illinois Hij groeide op in Los Angeles, Californië. Hij behaalde zijn B.A. aan Pomona College en zijn Ph.D. aan de Cornell University. Hij werd hoogleraar geesteswetenschappen aan het Massachusetts Institute of Technology en vervolgens aan de York University in Toronto, Ontario. Hij heeft verder gedoceerd aan de Universiteit van Syracuse, de Universiteit van Hawaï, de Universiteit van Toronto en het California Institute of Integral Studies. In 1973 verliet hij de academische wereld om de Lindisfarne Association te stichten, een groep wetenschappers, dichters en religieuze geleerden die elkaar ontmoetten om te discussiëren en deel te nemen aan de opkomende planetaire cultuur die hij leidde van 1972 tot 2012. Thompson woonde ook 17 jaar in Zwitserland. Hij beschrijft een recent werk, “Canticum Turicum” in zijn boek uit 2009, “Still Travels: Three Long Poems”, zelf als “een lang gedicht over de westerse beschaving dat begint met volksverhalen en sporen van Karel de Grote in Zürich en eindigt met de voltooiing van de westerse beschaving zoals uitgedrukt in “Finnegans Wake” en de sporen van James Joyce in Zürich. ” In 1995 ontwierp Thomson, samen met wiskundige Ralph Abraham, een nieuw type cultuurhistorisch curriculum op basis van hun theorieën over de evolutie van het bewustzijn. Thompson woont momenteel in Portland, Maine.

Four In The Morning

The universe is crawling with unseen life:
angels and djinn and spiritual guides.
Like the excess in a stagnant pond,
this abscess of the Absolute
is obscenely corpulent
in every nook and cranny,
armpit and crotch
of the Great Mother
of dark energy and dark matter
we do not see anymore
than the germs in our guts see us,
because they are not germs
but neurons of a larger brain
in which an I is only an organ,
or rather an artificially imposed
membrane drawn arbitrarily
amid a mass of interactive
molecular gates with ions
coming and going as they please
without a thought of me.
Savages knew this once
and could feel it like an itch
beyond the reach of scratch.
Christian missionaries called it animism
and tried to beat it out of them,
bringing brassieres to contain breasts,
and bibles to contain minds,
but nights when I cannot sleep,
I wake at something the clock
marks as three or four,
with my mind teeming and itching
with alien cosmologies
of journeys through other galaxies
and I wake, knowing more than I am.

 

Ghazal to Sleet

It is too cold to walk today, the Canadian wind
has been iced and chilled to stay cold and true North Amerind.

Only Inuit and arctic polar bears ambulate
on ice–not Maui beach sand where tanned couples congregate.

I think of Hawaiian hot volcanic spots where I sinned
Entangled in knots of Polynesian sun-tanned limbs, skin twinned.

Here I’m so wool bundled up in all, I can’t separate
my fingers from my hand or recall which parts propagate.

The sky drops down on me, I walk slippingly, my face skinned,
Aztec flayed alive and priestly held to the copaled wind.

I thought snow was supposed to fall, not slash and lacerate;
this horizontal pose of life I’d call eviscerate.

Thompson, turn round, escape inside and let the wind
scrape the wild streets while you hide as the sheets of ice abscind.

 

 
William Irwin Thompson (Chicago, 16 juli 1938)

Ann De Craemer, Jean Christophe Grangé, Driss Chraïbi, Iris Murdoch, Richard Russo, Jacques Rivière, Rira Abbasi

Bij de Tour de France

 

 
Alberto Contador

 

Uit: De seingever

“Hoe kon men op televisie na zijn dood nog vol lof beelden laten zien van zijn `heldhaftige’ overwinning in 1999 in Luik-Bastenaken-Luik, als een groot deel van de wielerwereld toen al wist wat David Millar later in zijn boek Koersen in het duister schreef — dat VDB de avond voor La Doyenne elf slaappillen Stilnox had genomen en niet eens meer op zijn benen kon staan of praten? Hoe kon men deze man nog ‘god’ noemen als bleek dat hij renners uitlachte die geen verboden middelen durfden te nemen? Ik begon de verslaving, de zelfoverschatting, de list en het bedrog van VDB als symptomatisch te zien voor minstens een deel van de wielrennerij. Het moet vanaf dat moment geweest zijn dat ik met cynisme naar de koers begon te kijken. Renners leken wel goden die door hun aanbidders ook hun grootste zonden worden vergeven. Eventjes waren de fans kwaad, maar vervolgens werden de helden van alle verantwoordelijkheid ontslagen door die in de schoenen te schuiven van het geld, de roem, het gebroken sleutelbeen, de kapotte knie, de wielercoach of de media. Ik wist wel dat renners vaak pionnen waren in een groter spel van ploegleiders en commercie. Ik wist ook dat niet alle renners in hetzelfde bedje ziek waren en sommige het spel wel eerlijk speelden — maar waarnaar zat ik in dat geval te kijken? Sport, of slechte cinema? Ik betrapte mezelf erop dat ik steeds vaker cynische, harde opmerkingen maakte over een renner die een explosieve prestatie neerzette: er was vast weer iets aan de hand; wacht maar een paar maanden; we zullen er nog wel van horen. Vaak kreeg ik gelijk. Ik kon de beslissing van de Duitse zenders ARD en ZDF om de Ronde van Frankrijk in 2007 wegens dopingperikelen niet langer uit te zenden begrijpen, en zelf keek ik op een bepaald moment ook niet meer. De Ronde van Frankrijk van 2010 liet ik aan me voorbijgaan, en achteraf bleek dat er met winnaar Alberto Contador ook iets ‘niet pluis’ was.”

 

 
Ann De Craemer (Tielt, 1981)
Hier in het midden tijdens een uitzending van Vive le Vélo

Lees verder “Ann De Craemer, Jean Christophe Grangé, Driss Chraïbi, Iris Murdoch, Richard Russo, Jacques Rivière, Rira Abbasi”

Robert Wohlleben, Heinrich Peuckmann, Walter Benjamin, Clive Cussler, Jacques Derrida, Hammond Innes, Kunikida Doppo

De Duitse dichter en schrijver Heinrich Peuckmann werd geboren op 15 juli 1949 in Kamen. Zie ook alle tags voor Heinrich Peuckmann op dit blog en ook mijn blog van 15 juli 2010.

Wenn überhaupt

Die Sonne schien noch
gegen Mittag, der leichte Wind
ist mild und in den Bäumen
mehr gelb als grün

Das ist jetzt deine Zeit
denkst du, Ende Oktober
wenn überhaupt, noch ein November
ein Dezember, wenn überhaupt

Die Sonne könnte wieder
scheinen, noch heute, noch
an dem einen oder andern
Tag, wenn überhaupt

Könnte das Gelb
zum Leuchten bringen, den
leichten Wind erwärmen
und dich vergessen machen

Das ist jetzt deine Zeit
Ende Oktober, noch
ein November, noch dies
noch das, wenn überhaupt

Heinrich Peuckmann (Kamen, 15 juli 1949)
Lees verder “Robert Wohlleben, Heinrich Peuckmann, Walter Benjamin, Clive Cussler, Jacques Derrida, Hammond Innes, Kunikida Doppo”

Irving Stone, Volker Kaminski, Natalia Ginzburg, Jacques de Lacretelle, Gavrila Derzjavin, Béatrix Beck, Arthur Laurents, Owen Wister, Willard Motley

De Amerikaanse schrijver Irving Stone werd geboren op 14 juli 1903 in San Francisco. Zie ook alle tags voor Irving Stone op dit blog.

Uit:Lust for Life

“He did not know how much time passed. He got up, ripped the canvas off the frame, threw it into a corner, and put on a new one. He mixed some paints, sat down, and began work. One starts with a hopeless struggle to follow nature, and everything goes wrong; one ends by calmly creating from one’s palette, and nature agrees with it and follows. On croit que j’imagine—ce n’est pas vrai—je me souviens. It was just as Pietersen had told him in Brussels; he had been too close to his models. He had not been able to get a perspective. He had been pouring himself into the mould of nature; now he poured nature into the mould of himself. He painted the whole thing in the colour of a good, dusty, unpeeled potato. There was the dirty, linen table cloth, the smoky wall, the lamp hanging down from the rough rafters, Stien serving her father with steamed potatoes, the mother pouring the black coffee, the brother lifting a cup to his lips, and on all their faces the calm, patient acceptance of the eternal order of things. The sun rose and a bit of light peered into the storeroom window. Vincent got up from his stool. He felt perfectly calm and peaceful. The twelve days’ excitement was gone. He looked at his work. It reeked of bacon, smoke, and potato steam. He smiled. He had painted his Angelus. He had captured that which does not pass in that which passes. The Brabant peasant would never die.”
(…)

“The fields that push up the corn, and the water that rushes down the ravine, the juice of the grape, and the life of a man as it flows past him, are all one and the same thing. The sole unity in life is the unity of rhythm. A rhythm to which we all dance; men, apples, ravines, ploughed fields, carts among the corn, houses, horses, and the sun. The stuff that is in you, Gauguin, will pound through a grape tomorrow, because you and the grape are one. When I paint a peasant labouring in the field, I want people to feel the peasant flowing down into the soil, just as the corn does, and the soil flowing up into the peasant. I want them to feel the sun pouring into the peasant, into the field, the corn, the plough, and the horses, just as they all pour back into the sun. When you begin to feel the universal rhythm in which everything on earth moves, you begin to understand life….”

 

 
Irving Stone (14 juli 1903 – 26 augustus 1989)
Cover

Lees verder “Irving Stone, Volker Kaminski, Natalia Ginzburg, Jacques de Lacretelle, Gavrila Derzjavin, Béatrix Beck, Arthur Laurents, Owen Wister, Willard Motley”

Boris Pasternak, Wole Soyinka, Isaak Babel

 

Dolce far niente

 

 
Zomer in de stad door Serguei Zlenko, 2012

 

Summer in the City

Soft exchanges fill the air
And in some fervent rush,
From the forehead, strands of hair
Were gathered with a brush.

Helmed, she casts a single glance
Upon your face and waits,
Throwing back her head at once
With her dangling braids.

While the humid, muggy night
Insinuates a storm,
All the passersby outside
Quickly scatter home.

And the thunder can be heard now.
There, resounding, it rings.
By the widow-frame, the curtain,
In the crosswinds, swings.

All is silent, all is hushed now
And it’s humid all the while,
And the lightning’s golden flashes
Are still groping in the skyline…

But the sunrise will ensue
With a breaking light, so stifling,
And dry the puddled avenues,
From the downpours and lightning.

You will see a look still stagnant,
From the lack of sleep, sedate,
On those age-old, on those fragrant
Limes that simply will not fade.

 

Vertaald door Andrey Kneller

 

 
Boris Pasternak (10 februari 1890 – 30 mei 1960)
Zomers Moskou, de stad waar Pasternak werd geboren.

Lees verder “Boris Pasternak, Wole Soyinka, Isaak Babel”

Antoine-Roger Bolamba

De Congolese dichter, schrijver en journalist Antoine-Roger Bolamba werd geboren in Boma in de provincie Bas-Congo (tegenwoordig Congo Central) op 13 juli 1913. Al tijdens zijn vroege schooljaren toonde hij een groeiende belangstelling voor literatuur. Na het voltooien van zijn studie, werkte hij voor het FOREAMI (Koningin Elizabeth fonds voor medische hulp aan inheemse volkeren), daarna werd hij op voordracht van een hogere officier van het Belgische koloniale bestuur benoemd tot hoofdredacteur van het tijdschrift Brousse die net was opgericht. In deze periode begon hij zijn carrière als schrijver, essayist en dichter. In 1939 stuurde hij zijn werk “Les aventures de Ngoy”, de legendarische held van Bangala, naar de literaire wedstrijd van de l’Association des Amis de l’Art indigène, maar hij viel niet in de prijzen. In 1952 maakte Bolamba met een delegatie van Congolese schrijvers een officiële reis naar Europa, waar hij andere schrijvers uit zwart Afrika en het Caribisch gebied ontmoette. Maar het was in 1954 in Leopoldville dat Bolamba de Guinese dichter Leon-Gontran Damas ontmoette, die op een officiële reis was. Over deze ontmoeting zal Bolamba zijn eerste artikel schrijven in het blad “La voix du Congolais” die hij leidde. Kort na zijn ontmoeting met Damas publiceerde hij “Esanzo. Chants pour mon pays”. In 1956 nam hij met de schrijver Paul Lomami Tshibamba deel aan het congres van zwarte schrijvers en kunstenaars in Parijs rond het thema “Négritude”. In de jaren die volgen, zal hij zijn carrière als schrijver tussen haakjes zetten om zich aan de politiek te wijden. Hij werd in 1959 vice-president van de Parti de l’indépendance et de la liberté. Na de onafhankelijkheid zal hij posities in verschillende regeringen bekleden. Hij werd door Patrice Lumumba benoemd tot staatssecretaris voor informatie en culturele aangelegenheden, en later minister van Informatie in de regering van Adoula in 1963. Een van zijn beroemde gedichten “Lokolé” is geïnspireerd door de Mongoolse volkstraditie.

 

Les Voix Sonores

Frêle embarcation sur le dos des crocodiles
vous emportez de moi
le souvenir transparent de joie
Ma main au monde de l’amour
lance des pièces d’argent
Pour une fois
un monstre avale mon trésor

Au solitaire en l’île
l’épervier noir apporte un lambeau de bonheur
l’orgueil nimbé
bénit une foule idolâtre
Des paroles de miel coulent des lèvres
de l’Exilée qui se coiffe
loin des regards indiscrets

Nous prendrons dans nos filets
les poissons-serpents
merveilles de la saison creuse
en la rivière des génies

Le hasard fait sauter
les pièges obliques des yeux
Nous marcherons sur le chemin du sang
l’oreille attentive aux plaintes de l’huile
bouillant dans le pot des incantations

Belle la ceinture de lianes
qui ceint le front de la fiancée
quétant son aventure

Ce soir
un grand feu de joie
dans l’île promise

Et le cri
des paupières forcées
et les larmes
qui tombent comme perles
sur les joues
nous parleront de l’ardeur sombre
des minutes trop denses

La nuit
les pilons chantent bas dans les mortiers
touk touk touk touk !
les étoiles se font des confidences
au pays bleu d’en haut

Les athlètes moissonnent
les richesses des gynécées
et les vierges de bois poli
brûlent dans les vases sacrés
le parfum du pardon

 

 
Antoine-Roger Bolamba (13 juli 1913 – 2 juli 2002)

Hugo von Hofmannsthal, Kees ‘t Hart, Carla Bogaards, Elias Khoury, Stefan George

 

Dolce far niente

 

 
Rain at Twilight In Washington Square Park door Leah Lopez, z.j.

 

Regen in der Dämmerung

Der wandernde Wind auf den Wegen
War angefüllt mit süßem Laut,
Der dämmernde rieselnde Regen
War mit Verlangen feucht betaut.

Das rinnende rauschende Wasser
Berauschte verwirrend die Stimmen
Der Träume, die blasser und blasser
Im schwebenden Nebel verschwimmen.

Der Wind in den wehenden Weiden,
Am Wasser der wandernde Wind,
Berauschte die sehnenden Leiden,
Die in der Dämmerung sind.

Der Weg im dämmernden Wehen,
Er führte zu keinem Ziel,
Doch war er gut zu gehen
Im Regen, der rieselnd fiel.

 

 
Hugo von Hofmannsthal (1 februari 1874 – 15 juli 1929) 
De Hofburg in Wenen, de geboorteplaats van Hugo von Hofmannsthal

Lees verder “Hugo von Hofmannsthal, Kees ‘t Hart, Carla Bogaards, Elias Khoury, Stefan George”

Anousha Nzume

De Nederlands schrijfster, actrice, columniste, programmamaakster Anna Senga “Anousha” Nzume werd geboren in Moskou op 12 juli 1969. Nzume is de dochter van een Russische moeder en een Kameroense vader, die in de Sovjet-Unie geneeskunde studeerde. Het gezin kwam naar Nederland toen haar vader meer ervaring wilde opdoen als arts. Haar vader keerde terug naar Kameroen en Nzume groeide op in Amsterdam onder de achternaam Steijn, de naam van haar stiefvader. Sinds haar achttiende voert ze de naam van haar biologische vader. Na haar studie aan de Kleinkunstacademie speelde ze onder andere in “Onderweg naar Morgen” (1994) en “Vrouwenvleugel” (1995). Op toneel stond ze in “Josephine the Musical”, “Bubbelin’ Brown Sugar” en “De Roze Krokodillen”. Daarna studeerde ze een aantal jaar acteren en regie in New York aan NYU en bij the Barrow GROUP. In 2000 stond ze in de finale van het Leids Cabaret Festival en in de jaren daarna speelde ze twee solovoorstellingen en een duovoorstelling met Colette Noteboom. Met Jeremy Baker schreef ze de NTR-televisieserie Schoolplein (2006). In 2010 schreef ze mee aan een theatervoorstelling gebaseerd op het boek “De koningin van Paramaribo” en speelde daar ook in. Nzume is columniste (“druktemaker”) in De Nieuws BV. Ze presenteerde enkele programma’s voor NTR-radio en NET 5. Nzume schreef artikelen voor onder andere de Volkskrant, NRC Next en Esta. Ook tourde ze met de Duitse zangeres Nena. Ze presenteerde in 2013 de demonstratie tegen de Russische anti-homowet. Samen met Ebissé Rouw en Mariam El Maslouhi heeft Nzume de podcast Dipsaus opgericht, een maatschappijkritische podcast door en voor vrouwen van kleur en alle andere geïnteresseerden. De eerste aflevering verscheen op maandag 7 november 2016. In 2017 publiceerde ze het boek “Hallo witte mensen” over “wit privilege” en andere vormen van racisme.

Uit:Hallo witte mensen

„Die avond in de Roxy hield ik mijn mond verder tegen de knappe jongen. Ik was 19 en zelf ook het product van een institutioneel racistische samenleving. Opgegroeid in Amsterdam-Buitenveldert, opgeleid op witte scholen en lid van een Amstelveense hockeyclub. Als een van m’n vriendinnen zei dat ik ‘best’ knap was voor een negerin antwoordde ik, ‘dank je wel’, en meende ik dat. Opgegroeid bij een witte moeder en witte stiefvader kwam ik nauwelijks met vrouwen van kleur in anaraking. Over de zwarte vrouwen die ik op tv zag of op toneel had ik ambivalente gevoelens. Want welke zwarte vrouw zag ik? Zangeressen en sporters. Veelal wat extreme types, vond ik zelf als puber, want zoals veel pubers wilde ik vooral ‘normaal’ en ‘onopvallend’ zijn.
Ik weet nog dat witte mensen vaak tegen me zeiden dat ik op de zangeres Randy Crawford leek. Het was (neem ik aan) bedoeld als compliment, maar ik vond het verschrikkelijk! Die broeierige Randy Crawford die in een witte jurk, duidelijk zonder bh, heupwiegend en hijgerig stond te zingen over het harde leven vol seks en drugs op de straten van New York… Wat had ik daar nou mee te maken? Ik droeg een paardenstaart en zat op ballet. Wat in godsnaam had ik gemeen met die ‘exotische verrassing’? Ja, lieve witte mensen, dat was een van de standaardtermen voor vrouwen van kleur in die tijd. Behalve dan m’n kleur en m’n neusbreedte? Zelfs dat niet, want ik was (gelukkig, vond ik toen) lichter en m’n neus was (helaas, vond ik destijds) nog breder dan die van haar. Als ik nu naar foto’s van Randy Crawford kijk, zie ik wat mensen toen waarschijnlijk bedoelden. We hebben allebei een lieve bolle toet. Maar daar eindigt elke gelijkenis. Zo leek ik qua toet en warme glimlach ook op Julie van The Love Boat, maar met die vergelijking kwam niemand.”

 
Anousha Nzume (Moskou, 12 juli 1969