De Nederlandse schrijver en dichter Simon Carmiggelt werd geboren op 7 oktober 1913 in Den Haag. Zie ook alle tags voor Simon Carmiggelt op dit blog.
Tekst voor een wijnkaart
O,drank, je hebt zoveel verpest.
Toch ben je in mijn dorstig leven
altijd die ene hoer gebleven,
die mij het diepste heeft gelest,
want hoe je me ook hebt geflest
door altijd (en ik kon het weten)
al je beloften te vergeten,
als je weer klaar lag voor de rest,
en hoe je m’ook hebt uitgemest
door alles wat je van me nam,
ik leefde als ik bij je kwam,
bij jou alleen. Dat weet je best.
Je grokstem en je valse streken,
de stomme platheid van je spreken
en van je bed de wulpse stank,
’t was niets, als ik maar weg mocht zinken
in jou om steeds weer in te drinken
jouw zoete leugen-bitt’re drank.
De schilder
Zijn vrees staat als een bevend spook
te kijk op zijn Picasso-doeken.
Steeds angst, op al die Talens-koeken.
En in de keuken staat ze ook.
Want deze vrouw, zo fel en kloek,
verdreef hem uit de luwe sferen
van landschap en van jutteperen,
te hoop gelopen op het doek.
O kalme jaren, toen hij dat nog deed:
de lichtvlek mikken op de vaas,
de gaatjes nadoen van de kaas.
Dat stille werk dat niemand leed.
Maar zij dreef blauwzuur in zijn coloriet.
Haar strengheid tormenteert zijn kwast,
en als zijn angst zich paars ontlast,
ageert hij tegen haar ‘Kom eten, Piet.
Mijn zoontje
Mijn zoontje wil de sneeuw bewaren
en vlinders op zijn petje dragen.
Aan mij komt hij gewillig vragen,
hoe hij zijn dartel schip moet varen.
Vertrouwen glinstert in zijn oog
en maakt mij wel eens moedeloos.
Ik knijp zijn handje en ben boos
omdat ik hem zo vaak bedroog.
Ik weet dat eens het uur zal komen,
dat hij mijn ganse onmacht kent
en hoogstens glimlacht om de vent
die heldje speelde in zijn dromen.
Als dan mijn dag ten einde spoedt
en reeds verschemert naar de nacht,
is hij een man, die leeft en lacht.
Want alles gaat, zoals het moet.
Simon Carmiggelt (7 oktober 1913 – 30 november 1987)
Cover