Joost van den Vondel, Guido van Heulendonk, Pierre Véry, Auberon Waugh, Dahlia Ravikovitch, Rebecca Walker, Christopher Paolini, Archibald Lampman, Max Barthel

De Nederlandse dichter en schrijver Joost van den Vondel werd geboren op 17 november 1587 in Keulen. Zie ook Zie ook alle tags voor Joost van den Vondel op dit blog.

 

Aan de beurs van Amsterdam

Doorluchtig koopslot, meesterstuk
Van KEIZER, die ons Koopgeluk
Aan uw gerief zo dier verplichte,
Wat geest heeft uwe naam bedocht?
Spruit die van ’t veld, dat Dido kocht,
Toen zij haar hof en Koopstad stichtte?

Of heeft de Beurs die naam Gebaard,
De Beurs, die ’t geld met zorg bewaart?
Zo blijf de Zedigheid bevolen:
Want schepen brieven, geld en goed,
En Beursgeloof is eb en vloed.
De Beurs wordt om haar geld bestolen:

En wat ’s een geldeloze Beurs?
Een koopmans gasthuis vol getreurs.
De Beurs heeft ook haar Martelaren.
De winst verandert met de wind.
D’een mist het geen een ander vindt.
‘T is kunst te winnen en bewaren.

Uw wissel draaft vast op en neer.
Dat postpaard maakt wel knecht van heer,
En Reinout kan het schaars berijden.
Het slaat dan voor dan achter uit,
En van ter zijde; en wordt gestuit
Met smert; dies pas zijn hoef te mijden.

Verzekert gij het zeegevaar;
Wat borg zal uw verzekeraar
Verzeekren van uw scha te boeten,
Daar ’t grimmelt van onzekerheên?
De terling geeft u zes, of een …
Wie weet wat kans u zal gemoeten?

Daar nu de zuil ’t gewelfsel stut,
Dook eertijds, in zijn rieten hut
De visser, die met list van fuiken
De gauwste Amstelvis bedroog
Daar Koopliên, onder uwe boog,
Nu zon, nu regenbui ontduiken.

Mistrouw dan vrij uw Koopfortuin.
Carthago leit bestulpt met puin,
En waar is Tyrus? waar de muren
Van Sidon, en zijn koopmansstraat?
Het Beursgeluk dat komt, en gaat.
‘T geluk kan zelden steen verduren.

 

Laat zestig winters
P.C. Hooft begroet zijn vriend Vos(sius) door woorden van Vondel te citeren:

‘laat zestig winters vrij dat Vossenhoofd besneeuwen,
nog grijzer is het brein, dan ’t grijze haar op ’t hoofd,
dat brein draagt heugnis van meer dan vijftig eeuwen,
en al haar de wetenschap, in boeken afgesloofd,
Sandrart, beschans hem niet met boeken of met blaêren,
al wat in boeken steekt, is in dat hoofd gevaren.’

 

 
Joost van den Vondel (17 november 1587 – 5 februari 1679)
Borstbeeld in Apeldoorn

Lees verder “Joost van den Vondel, Guido van Heulendonk, Pierre Véry, Auberon Waugh, Dahlia Ravikovitch, Rebecca Walker, Christopher Paolini, Archibald Lampman, Max Barthel”

Jelko Arts

Onafhankelijk van geboortedata

De Nederlandse dichter en schrijver Jelko Arts werd geboren in Den Bosch in 1991. Hij studeerde Nederlandse Taal en Cultuur en Letterkunde in Nijmegen, en behaalde een masters in Literair bedrijf. Zijn teksten verschenen onder andere in De Titaan, Trouw en De Gelderlander. Hij stond als performer op festivals als de Zwarte Cross, Opiums Torenkamerfestival, Onbederf’lijk Vers en de Vierdaagse feesten. Hij is oprichter en programmamaker bij Boek op de Bank en geeft les en workshops. Hij is onder agentschap bij de fijne mensen van De Nieuwe Oost (voorheen Literair Productiehuis Wintertuin). In de zomer van 2016 vertrok Jelko met deBuren naar Parijs, om daar twee weken te wonen en te werken. In 2016/2017 was hij onderdeel van het Slow Writing Lab, het talentprogramma van het Nederlands Letterenfonds. Arts is de eerste helft van schrijversduo Arts & Lentes.

Uit: Opstijgen

“Ik krijg mijn Boeing 757 niet voorbij de zoldertrap,’ zeg ik. Het is zondagochtend, ik sta op straat, bij de voordeur van de buurman, die in zijn ogen wrijft.
‘Sorry?’ zegt hij.
‘Ik woon hiernaast, ik zit verlegen om een beetje hulp, mijn Boeing is te zwaar om in mijn eentje door het trapgat te dragen,’ zeg ik. De buurman krabt aan zijn stoppels.
‘Het is zondagochtend,’ zegt hij. ‘Dat maakt op zich niet uit, maar is het dringend?’
‘Ja, nogal,’ zeg ik. ‘Ik vertrek zo naar een clubdag voor vliegtuigfanaten en ik wil mijn Boeing vanmiddag graag tentoonstellen.’
‘Een Boeing? Je bedoelt het vliegtuig?’ vraagt hij.
‘Ja, een model. Hij staat op zolder en nu moet hij naar mijn auto worden getild. Normaal gesproken zou ik mijn zus bellen, maar zij gaat op zondagochtend altijd naar onze ouders. En de kans dat ze wil komen helpen is trouwens minimaal: ik ben nogal tegen haar uitgevallen na een ongelukje met een Concorde.’
‘Wauw,’ zegt de buurman lachend. Hij trekt heel kort een wenkbrauw op. Hij is een jaar of veertig denk ik, hij heeft een gezin en een BMW. We knikken vaak, als hij ’s avonds thuiskomt en ik toevallig net de gordijnen dicht trek. Ik sta er nu pas bij stil dat we elkaar misschien niet goed genoeg kennen. Ik sta hier nogal plompverloren. De buurman gaapt.
‘Sorry,’ zeg ik daarom. ‘Ik wil je natuurlijk niet lastig vallen, misschien lukt het me wel alleen.’
‘Nee joh,’ zegt hij, ‘Ik ga even met mijn vrouw overleggen.’
Hij verdwijnt de woonkamer in. Ik blijf achter en ik probeer vooral niet teveel naar binnen te kijken. Gestoord worden op je rustige zondagochtend is al genoeg inbreuk op je privacy, dus kijk ik gewoon maar even naar de lucht. Als de buurman terugkomt heeft hij een colbertje over zijn pyjamashirt aangetrokken. Hij zegt: ‘Ze willen straks nog wel naar oma, maar ik kan best even komen helpen.’

 
Jelko Arts (Den Bosch, 1991)