De Vlaamse schrijver Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk. Zie ook alle tags voor Stefan Brijs op dit blog.
Uit: Maan en zon
“En je das recht hangen, Max. Never forget you’ tie.’
Max droeg al een eeuwigheid geen das meer. ‘Doe ik, pai.’
Roy vond het een goed idee. Hij begreep zijn zoon als geen ander. Alles voor de Dodge. En dat Max daarvoor helemaal naar Nederland zou vliegen, riep geen vragen bij hem op. In zijn oude hoofd lag het koninkrijk vast niet veel verder dan Aruba, waar hij een deel van zijn leven had doorgebracht en tijdens de Tweede Wereldoorlog het Amerikaans-Engels had opgepikt waarmee hij zijn zinnen kruidde.
Lucia, de vrouw van Max, had zich vreselijk opgewonden toen hij haar op de hoogte bracht van zijn plannen.
‘Naar Nederland? Voor oud ijzer? Ben je nog wel goed bij je hoofd? Laat die rotzooi per post komen!’
‘De douane steelt alles, Lucia, het zijn gangsters.’
‘En wie gaat dat betalen?’
‘Ik heb gespaard.’
‘Je hebt gespaard voor Sonny! Voor zijn studie! Niet voor dat wrak!’
‘Dat wrak zorgt wel voor brood op de plank. Als ik hem niet opknap dan hebben we straks niets meer. Niets!’
‘En toch ga je niet naar Nederland. Mi morto akibou!’ Over mijn lijk!
‘Toen heb ik me omgedraaid en ben weggelopen. Met veel pijn in mijn hart.’ Dat vertelde Max aan mij. Hij legde zijn grote hand op zijn borst. ‘Ik hou van haar. Zij is mijn alles. Zij en Sonny. Luna ku solo. Wil je dat tegen haar zeggen zodra ik weg ben? Dat zij de maan is die mijn donkere nachten verlicht.’
De gevoelige ziel van Max. Innerlijk kan hij niet méér verschillen van zijn vader. Zijn krachtige fysieke verschijning heeft hij wel van hem geërfd. Het lichaam van Roy raakte echter al vroeg door reuma verteerd. Zijn vingers, zijn tenen, zijn handen en voeten, rug en nek, alles aan hem is mettertijd kromgetrokken, zijn staalkabels van spieren zijn vezel per vezel geknapt, de gewrichten vergroeid tot knobbels die zijn huid zo oprekken dat die er bleek van is geworden.”
Stefan Brijs (Genk, 29 december 1969)