De Nederlandse schrijver Pieter Frans Thomése werd geboren in Doetinchem op 23 januari 1958. Zie ook alle tags voor P. F. Thomése op dit blog.
Uit: Grillroom Jeruzalem
“Het zijn de donkere dagen voor Kerst, en we zullen overnachten in Bethlehem. Dat is in het Palestijnse gebied. Aan de andere kant van de grens.
Die grens blijkt, als we arriveren, een muur te zijn van negen meter hoog. Van de ene op de andere straat is-ie er ineens. Baf. Midden in de bebouwde kom. Grijze betonnen platen, bekend uit de gevangenisarchitectuur. Wie zoiets neerzet, wil datgene wat daarachter is nooit meer terug hoeven zien. De utilitaire vormgeving detoneert nogal in het Bijbelse landschap. Wie hier wil dromen van het kindeke Jezus en de os en de ezel en de wijzen uit het Oosten, moet danig zijn fantasie aanspreken. Ons hotel heet overigens gewoon, alsof er niets aan de hand is, het Bethlehem Star Hotel, en de desbetreffende ster straalt ons in haar vuile neon zwakjes tegemoet.
Hier lagen ze dus, de herdertjes, hier lagen zij bij nacht bij het vuur. En daar hoorden zij engelen zingen. Ik probeer me een beetje te oriënteren, maar erg goed lukt dat nog niet.
Onze reisleidster, de Palestijnse Ghada uit Gouda, zegt dat het al laat is en dat we maar beter meteen kunnen gaan slapen.
Op mijn kamer, met de vertrouwde lekkende kraan en het leeslampje dat alleen aangaat als je het draadje op een bepaalde manier vasthoudt, lig ik op bed en probeer ik me thuis te voelen in dit beloofde land waar zovelen zoveel eeuwen naar gehunkerd hebben, waar zovelen met onbegrijpelijke graagte hun bloed voor hebben gegeven (en al hunkerend nog steeds willen geven). Kijkend naar het plafond luister ik naar mijn van thuis meegebrachte muziek: Bar Kochba, de ‘radicale joodse jazz’ van de New Yorker John Zorn, en Old Testaments & New Revelations, melancholisch absurdisme van ‘de eerste joodse countryster’ Kinky Friedman and his Texas Jewboys (‘They ain’t making Jews like Jesus anymore’). Maar ik geloof nog steeds niet helemaal dat ik hier ben. In het Heilige Land, sprookjesland der gelovigen. Het is allemaal zo… gewoon. Het zou net zo goed een hotelkamer kunnen zijn in Emmen of Terneuzen waar ik na mijn lezing uit eigen werk door de liefhebbende organisatie ben ondergebracht.
Om wat meer in de stemming te komen ga ik verder in Edgar Hilsenraths magnum opus Nacht, schitterende schelmenroman uit de sjoah, die ik elke keer moeilijk weg kan leggen, zo verslavend is deze beklemmende overlevingsgeschiedenis. Het verhaal speelt zich af in een ten dode opgeschreven joods getto aan de Dnjestr, ergens in de duistere krochten van oostelijk Europa, waar de grenzen met iedere oorlog veranderden tot niemand meer wist wie in welk land thuishoorde.”
P. F. Thomése (Doetinchem, 23 januari 1958)